Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Verslag
De heer Hofkens heeft het woord.
Voorzitter, het langverwachte ontwerp van KB betreffende het normatief kader voor de beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt is op 18 juni 2015 aan het beheerscomité van de RVA voorgesteld. Vertegenwoordigers van de Federale Regering en leden van de werknemers- en werkgeversorganisaties hebben die voorstelling bijgewoond. Aangezien de sociale partners er op dat ogenblik nog niet in geslaagd waren een advies over het ontwerp af te leveren, hebben ze toen om uitstel gevraagd. Zodra het gevraagde advies is geleverd, zal de bevoegde minister het normatief kader verder uitwerken. Na de recente berichtgeving over de inhoud van het ontwerp van KB blijkt dat een aantal zaken moeten worden opgemerkt.
Ten eerste blijkt uit het ontwerp van KB dat de deeltijdse werknemers met een inkomensgarantie-uitkering (IGU) onder de actieve controle zullen vallen. Dit betekent dat zij ook op zoek zullen moeten gaan naar een beschikbare voltijdse job. Door de deeltijdse aanstelling krijgt deze groep werknemers die uitkering bovenop het verkregen loon, dat lager dan het minimumloon uitvalt. Op die manier wordt de werkloosheidsval vermeden.
Aangezien de Vlaamse overheid voor de verdere invulling en toepassing van dit federaal normatief kader bevoegd is, leidt dit ertoe dat de VDAB de groep van de deeltijdse werknemers zal moeten activeren en in hun zoektocht naar een voltijdse job zal moeten bijstaan. Bovendien zullen deze werknemers de VDAB bewijzen moeten voorleggen waaruit blijkt dat ze actief solliciteren.
Ten tweede wordt Vlaanderen ten gevolge van de zesde staatshervorming ten volle bevoegd om de beschikbaarheid van de werkzoekenden te controleren en te sanctioneren. Aangezien de federale overheid het normatief kader laattijdig heeft opgesteld, heeft deze overheveling vertraging opgeleverd. Hierdoor kan de Vlaamse overheid deze bevoegdheid nog steeds niet ten volle uitoefenen.
Dankzij het ontwerp van KB is dit normatief kader nu wel aanwezig. Hierdoor zal de Vlaamse overheid haar bevoegdheid volop kunnen uitoefenen. Ik heb begrepen dat de andere lidstaten dit pas later zullen doen. Het Waalse Gewest zal in 2016 beginnen en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest zal dit vanaf 2017 doen.
Minister, hoe ziet u de inpassing van de verplichting om ook deeltijdse werknemers te activeren in de werking van de VDAB? Hoe ziet u de regionalisering van de controle- en sanctiebevoegdheid met twee snelheden? Kan dit een negatieve impact hebben op de uitrol van het controle- en sanctiebeleid in Vlaanderen?
Minister, ik zou graag een bijkomende vraag stellen. Vorige week heb ik over dit onderwerp een vraag om uitleg ingediend. De voorzitter heeft in al zijn wijsheid beslist die vraag om uitleg te verwerpen. Ik kan daar uiteraard geen commentaar op geven.
Mijnheer Hofkens, u hebt een element nog niet aangeraakt. Onlangs heeft mevrouw Vansteenkiste de concrete toepassing van dit kader onderzocht. Dit onderzoek heeft onder meer betrekking op de bereidheid van de werkzoekenden om hier gebruik van te maken en op de bereidheid van de consulenten om met deze doelgroep te werken. Uit dit onderzoek blijkt onder meer dat de kennis van de consulenten wisselvallig is. Heel wat consulenten van de VDAB weten niet wat precies van de werkzoekenden wordt verwacht of wat het kader precies inhoudt.
Minister, binnenkort zullen we met een nieuw kader en in een nieuwe constellatie werken. Op welke wijze worden de consulenten van de VDAB hiervoor opgeleid en hierop voorbereid? U hebt ongetwijfeld in iets voorzien. Ik zou dan ook graag uw visie horen.
Voorzitter, de laatste vraag heeft me enigszins verrast. Ik was niet op de hoogte van die vraag om uitleg en met de verwerping van vragen om uitleg heb ik niets te maken. Aangezien er sprake is van een nieuw normatief kader, heeft de VDAB me verteld dat er tijd nodig is om de consulenten op te leiden. De VDAB zal zeker in die opleiding voorzien. Meer details kan ik nu nog niet geven. Ik weet niet hoeveel dagen, weken of maanden die opleiding zal duren. De opleiding zal echter zeker plaatsvinden.
Mijnheer Hofkens, de RVA zal het ontwerp van KB in juli 2015 opnieuw agenderen. U hebt natuurlijk gelijk. De versie van 18 juni 2015 stelt dat de werknemers met een IGU onder de controle en vereisten inzake actieve beschikbaarheid zullen vallen.
De VDAB heeft onmiddellijk een eerste voorstel uitgewerkt waarin een aanpak inzake de bemiddeling en de begeleiding van die specifieke groep werkzoekenden wordt voorgesteld. Dit voorstel is op 12 juni 2015 aan de technische werkgroep van de raad van bestuur voorgelegd. In de technische werkgroep zetelen de hoofden van de delegaties die in de raad van bestuur van de VDAB zitten.
De technische werkgroep heeft de VDAB gevraagd het voorstel nog te verfijnen en een aantal zaken te verduidelijken. Nadien moet het voorstel opnieuw worden voorgelegd met het oog op de agendering op de agenda van de raad van bestuur van de VDAB. Er is over het vroege najaar gesproken. Ik veronderstel dat dit punt tijdens de vergadering van de raad van bestuur van de VDAB in september 2015 zal worden afgewerkt.
Om in dit voorstel te kunnen aanduiden welke aanpassingen in verband met de controle en de beschikbaarheid nodig zijn, heeft de VDAB uitsluitsel over de inhoud van het KB nodig. Die informatie is nu nog niet gekend. Het is mogelijk dat na het advies van het beheerscomité van de RVA nog aanpassingen zullen volgen. We moeten hierop wachten.
Ik heb er steeds naar gestreefd de controle van de beschikbaarheid zo snel mogelijk over te nemen. De VDAB heeft al het nodige gedaan om klaar te staan. We moeten natuurlijk over een solide juridische basis beschikken. Zonder die basis kan het niet.
Wat de overname van de bevoegdheden betreft, hoeven de gewesten geen rekening te houden met elkaars tempo. Ik denk niet dat dit een nadeel inhoudt. Zolang het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest de controles niet zelf uitvoeren, voert de RVA ze in hun plaats uit.
We kunnen de nodige afspraken over de gegevensuitwisseling maken. Dit kan nuttig zijn in functie van de interregionale mobiliteit van werkzoekenden.
Bij Synerjob is er een werkgroep controle en sanctionering waarvan de VDAB uiteraard deel uitmaakt en die de stand van de overheveling, de gehanteerde modellen enzovoort bespreekt. Een verschil in snelheid is volgens mij dus geen probleem. Ik wil de overheveling in elk geval zo snel mogelijk laten gaan.
De heer Hofkens heeft het woord.
Iedereen is inderdaad blij dat het normatief kader nu stilaan in zicht komt en dat we ermee van start kunnen gaan. Ook ik denk dat het geen probleem is dat de implementatie in de twee deelstaten niet even snel verloopt. Ik heb het punt van de twee snelheden vooral in mijn vraag verwerkt, om er nog eens op te wijzen dat het opmerkelijk is dat het zo verloopt.
Over de deeltijdse werknemers met IGU wil ik nog één opmerking maken. Ik zie op dat vlak een opportuniteit voor zowel werkgevers als werknemers. Veel deeltijdse werknemers ‘nestelen’ zich een beetje in hun statuut, maar niet omdat ze dat per se willen. Ik denk dan aan een deeltijdse kassierster in een supermarkt. De werkgever moet ook bereid zijn om flexibeler in te spelen op de situatie. Dat deze mensen ook onder de activering zouden vallen – en dat zal allemaal wel aangepast en goed begeleid worden – geeft hen de kans om meer bepaald in de sector van de distributie, maar ook in andere sectoren, na te gaan of takenpakketen niet flexibeler kunnen worden uitgewerkt en mensen niet ruimer kunnen worden ingezet dan alleen in die ene job die ze deeltijds doen. Misschien kan dat aandachtpunt worden meegenomen en kan men in overleg met de betrokkenen nagaan of ze niet meer kunnen worden ingezet.
De vraag om uitleg is afgehandeld.