Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën en Begroting
Verslag
De heer Schiltz heeft het woord
Minister, mijn vraag gaat een beetje over dezelfde problematiek. Op 20 mei berichtte Het Laatste Nieuws over de FOD Financiën die een einde wil maken aan de stapels onbetaalde gerechtelijke boetes, 293 miljoen euro in 2013 en 2014 alleen al. De FOD Financiën stuurt daarvoor nu deurwaarders op pad. Wanbetalers krijgen eerst nog een brief in de bus, wordt daar geen gehoor aan gegeven, dan komen de deurwaarders in actie.
Een proefproject met deze methode vond plaats in Gent en haalde het nieuws. Er werd bijna 1 miljoen euro opgehaald, maar een advocatenkantoor plaatste toch enkele kanttekeningen bij de actie. Verschillende mensen zouden namelijk nooit een boete of aanmaning gekregen hebben en nu, jaren later, plots met een deurwaarder geconfronteerd worden. Ook maakt het kantoor melding van verscheidene gevallen waarin het bedrag van de boete niet correct was, of de boete verjaard bleek te zijn.
Bovendien zijn de procedures om hier iets aan te doen, nodeloos omslachtig. Federaal minister Van Overtveldt laat de klachten onderzoeken door zijn administratie en belooft de resultaten mee te nemen in zijn evaluatie van het systeem. De aard van de gelden die in Vlaanderen geïnd worden, is anders dan die op het federale niveau. De federale werkwijze van inning is alles behalve efficiënt gebleken. Toch dringt de vraag zich op hoe in Vlaanderen de inning van achterstallige belastingen verloopt.
Minister, hoe organiseert de Vlaamse Belastingdienst (VLABEL) de inning van achterstallige belastingen en toebehoren? Hoe groot is de impact van achterstalligheid op de Vlaamse begroting?
De heer Lantmeeters heeft het woord.
Ik wacht het antwoord van de minister af. Dit is een interessante vraag, waarop ongetwijfeld een zeer interessant antwoord zal volgen.
Het lijkt me moeilijk om vergelijkingen te maken. We hebben het al gehoord: er zijn gigantische historische achterstallen opgebouwd die men probeert op te lossen. Dat zit op het ogenblik redelijk moeilijk.
Mijnheer Schiltz, ik zou ermee oppassen om te verwijzen naar een advocatenkantoor. Ik ben zelf advocaat, ik mag mijn eigen beroepsgroep er een beetje tussen pakken. Om dan te zeggen dat dat waar is, …
In de Kamer werd onlangs een vraag gesteld over het lot van de aangetekende brieven. Wat blijkt? Het merendeel ervan wordt gewoon nooit afgehaald. De mensen zeggen dan dat ze geen brief gekregen hebben. Als men antwoordt dat ze een boete hebben, dan weten ze van niets.
Het gaat over belastingen die men aan de overkant naderhand geeft. Collega Schiltz heeft het terecht aangehaald. Het is hier een heel andere vorm van belastingen. Het is heel anders wanneer men registratierechten moet betalen. Er wordt geen akte verleden als de rechten niet betaald zijn. Successierechten worden op een andere manier geïnd. Het is een andere inning en het zijn andere belastingplichtigen. Iemand die erft en geld heeft, zal gauw iets betalen. Mensen die inkomstenbelastingen moeten betalen, en heel weinig hebben, hebben misschien niet de mogelijkheid om te betalen. Ik zou willen vragen om daar een klein beetje rekening mee te houden en niet alles op één hoop te gooien.
Ik vind het verder een heel interessante vraag en ben benieuwd naar uw antwoord, minister.
De heer Van Malderen heeft het woord.
Minister, ik heb bijkomende vragen. Ik kan begrijpen dat u nu niet alles kunt beantwoorden. Misschien kunnen we er dan later op terugkomen met een specifieke vraag.
Ik heb een vraag over de strategie die men hanteert. De federale overheid heeft het geweer regelmatig van schouder veranderd. Het is me niet duidelijk of Vlaanderen voor de verschillende belastingsystemen een gelijkaardige strategie hanteert. Wordt er eerst een aanmaning tot betaling gestuurd? Wanneer stapt men naar een incassobank of een deurwaarder? Vanaf welk moment wordt er afgeboekt? Dat is ook een belangrijk gegeven.
Is er zo’n strategie? Is die vergelijkbaar voor de verschillende belastingsystemen met een andere geschiedenis en aanpak? Zit daar desgevallend een lijn in met andere administraties die ook te maken krijgen met problemen van niet-betaling. Ik denk nu aan De Lijn. Ook daar worden boetes geïnd. Wordt dat op elkaar afgestemd? Wordt het resultaat in het oog gehouden?
Ik vraag het u vanuit mijn bezorgdheid om de armoedebestrijding, wordt dat met minister Homans als coördinerend minister van Armoedebestrijding afgestemd? Uiteraard komt in deze commissie vooral de inning en de correcte inning aan bod. Evident is er een link met armoedebestrijding. Hebt u met minister Homans al overleg gepleegd?
Minister Turtelboom heeft het woord.
In het krantenartikel waar u naar verwijst, was sprake van de invordering van onbetaalde gerechtelijke boetes door de FOD Financiën. Maar de Vlaamse Belastingdienst is gelast met de invordering van de gewestbelastingen en de zogenaamde toebehoren. Met dat laatste bedoelt men onder meer de opcentiemen, de intresten, belastingverhoging en de administratieve boetes. Maar we innen ook niet-fiscale schuldvorderingen, wat de taak is van de centrale invorderingscel (CIC). We hanteren het principe: spontaan als het kan, gedwongen als het moet. De meeste invorderingen worden gelukkig spontaan betaald.
Sommige belastingplichtigen of schuldenaars moeten tot betaling worden aangemaand of zelfs gedwongen. VLABEL beschikt over een aantal mogelijkheden om de betaling te bekomen: de inzet van een gerechtsdeurwaarder is er daar een van. Andere mogelijkheden zijn de notificatie van openstaande schulden bij een verkoop van onroerend goed, het vereenvoudigd fiscaal derdenbeslag, de compensatie van terug te geven sommen met niet-betaalde schulden of de aanhaling van een voertuig bij controle op de weg.
VLABEL gaat voor elk dossier na welk middel het best kan worden ingezet om de invordering te doen. Voor een deel van de dossiers wordt een beroep gedaan op de diensten van een gerechtsdeurwaarder. VLABEL zal altijd trachten om de betaling van de verschuldigde sommen eerst op een minnelijke wijze te verkrijgen. Dat is alvast een antwoord op uw vraag naar onze visie en strategie, mijnheer Van Malderen. Eerst probeert men het op een minnelijke wijze aan te pakken. Het aanslagbiljet wordt verstuurd. Bij gebreke van betaling volgt er een herinnering. Vervolgens gaat er nog een laatste herinnering de deur uit. De deurwaarder is altijd het sluitstuk van deze keten van handelingen die is gericht op een minnelijke invordering.
Als de herinneringen niet werken, dan komt er een aanmaning. Pas nadien wordt een dwangbevel betekend. Als de debiteur de betaling blijft weigeren, kan de deurwaarder overgaan tot de uitbetalingsmogelijkheid. Voor het zover is, zijn al verschillende stappen gezet om een minnelijk invordering te realiseren.
Jaarlijks gaan er enkele tienduizenden dossiers naar de deurwaarder. Wat de onroerende voorheffing betreft, komt ongeveer 1 procent van de aanslagbiljetten bij de gerechtsdeurwaarder terecht. Voor de verkeersbelasting is dat op dit ogenblik 1,7 procent. Zoals voor de gerechtelijke boetes van de FOD Financiën worden die tienduizenden dossiers en masse verwerkt. Zulke grote aantallen moeten op een geautomatiseerde manier worden verwerkt, en ook de communicatie moet geautomatiseerd gebeuren.
De afgelopen jaren is de wijze van samenwerking met de gerechtsdeurwaarders sterk geëvolueerd. Tot in 2008 werkte VLABEL samen met ongeveer 110 deurwaarders. Die samenwerking op individuele basis verliep niet altijd even efficiënt. Zo had VLABEL geen enkel aanspreekpunt. Bij problemen of vragen over een bepaald dossier moest eerst worden nagekeken welke deurwaarder was aangesteld, en als die dan was gevonden, was hij niet altijd bereikbaar. Het nam allemaal veel tijd in beslag. Daarom is met de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders op 28 juni 2010 een samenwerkingsovereenkomst gesloten met als doel de samenwerking te centraliseren.
De Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders richtte daarop de Diensten aan de Maatschappij (DIAM) op. DIAM fungeert als aanspreekpunt voor VLABEL, via een beveiligd elektronisch communicatiesysteem. Alle invorderingsopdrachten worden overgemaakt aan DIAM, dat de dossiers verdeelt onder de deelnemende gerechtsdeurwaarders. Alle deurwaarders in het Vlaamse en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest hebben een gelijke kans om deel te nemen aan dit systeem. Ze moeten daarvoor wel een gedragscode onderschrijven, en die waarborgt een uniforme en correcte dossierafhandeling. Bij de verdeling onder de deurwaarders wordt efficiëntie nagestreefd, onder meer door alle dossiers van eenzelfde debiteur toe te vertrouwen aan dezelfde deurwaarder, en door deurwaarders in te schakelen die hun vestiging hebben dicht bij de woonplaats van de debiteur. Er wordt ook gestreefd naar een gelijkmatige spreiding van de dossiers onder de deurwaarders. De inzet van de deurwaarders gebeurt dus uniform en via één centraliserende instantie. De gedragscode is op dit moment ondertekend door 320 gerechtsdeurwaarders. Ze hebben al 500.000 dossiers verwerkt, samen goed voor 400 miljoen euro. Daarvan werd vandaag al 310 miljoen euro geïnd. De kostprijs van de interventie van de deurwaarders bedraagt iets meer dan 9 miljoen euro, of 3 procent van de geïnde bedragen. Het is dus een efficiënte samenwerking.
Ik besluit. De gedwongen invordering van de gewestbelastingen verloopt correct en efficiënt. De samenwerking wordt continu geëvalueerd, met uiteraard een positief effect op de begroting. Let wel: het gaat om het einde van een keten. Eerst proberen we het op minnelijke wijze te regelen. De percentages – 1 procent van de aanslagbiljetten voor de onroerende voorheffing en 1,7 procent voor de verkeersbelasting– zijn voor mij nog belangrijker dan het cijfer van 500.000 dossiers. Het doel is zo min mogelijk dwangmatig op te treden, en dat kan als de procedure goed werkt.
Ik heb een aantal gedetailleerde cijfergegevens van VLABEL over het aantal dossiers en de bedragen betreffende de onroerende voorheffing, de verkeersbelasting, het Zorgfonds, leegstanddheffing op bedrijfsruimten, verkrottingsheffing op woningen, de Centrale Invorderingscel (CIC) en het Vlaams Fiscaal Platform (VFP), en over hun evolutie tussen 2010 tot 2015. Ik zal die overmaken ten behoeve van het verslag (zie bijlage).
Ik dank u voor het uitvoerige antwoord. Mijnheer Bertels en mijnheer Van Malderen, ik denk dat we nu toch mogen besluiten dat de Vlaamse belastingdiensten vrij performant presteren, ook wat de inning van achterstallige belastingen betreft. Ik ben dus gerustgesteld. Ik ben natuurlijk ook geïnteresseerd in de gedetailleerde cijfers, om eventuele departementale verschillen te kunnen detecteren.
Ik kijk uiteraard ook uit naar de gedetailleerde cijfers. Ik ben blij met uw uitspraak dat het een eindfase van een totaalaanpak betreft, waarbij een minnelijke schikking wordt beoogd. Ik heb een bijkomende vraag, waarvoor ik eigenlijk die tabel nodig heb. U had het over een kostprijs ten belope van 3 procent van de geïnde bedragen. Staat dat zo in de gedragscode? Is die 3 procent de afgesproken vergoeding, of is dat het resultaat van de gehanteerde tarieven? Ik stel de vraag omdat ik vaststel dat deurwaarders in hun algemene voorwaarden soms vanaf de eerste interventie een forfaitaire kostprijs aanrekenen, die niet noodzakelijk in verhouding staat tot het te innen bedrag. Voor mensen die in armoede leven, is dat natuurlijk een probleem. Vandaar mijn vraag of die 3 procent in de gedragscode afgesproken met DIAM is ingeschreven.
Ik kan me niet indenken dat gerechtsdeurwaarders met algemene voorwaarden werken. Zij werken met inningsrechten die bij KB zijn vastgelegd. Ik denk dat hun barema’s wettelijk vastliggen en dat elke gerechtsdeurwaarder evenveel kost, al kunnen de kilometervergoedingen wel verschillen. Ik hoor ook heel graag dat dossiers gaan naar gerechtsdeurwaarders die kort bij de woonplaats van de belastingplichtige kantoor houden.
Inderdaad, gerechtsdeurwaarders werken met officiële tarieven. Ik denk dat de gedragscode daarover niks zegt omdat men gewoon op basis van het KB werkt. Het klopt dat het enige wat kan verschillen, de kilometerheffing is. We zijn dus blij dat we zijn geëvolueerd van 110 gerechtsdeurwaarders naar 320, waardoor we gerechtsdeurwaarders zo kort mogelijk bij de woonplaats van de belastingplichtige kunnen inzetten. In elk geval: elk goed idee om ervoor te zorgen dat de minnelijke schikking nog beter loopt en we die cijfers van 1 en 1,7 procent kunnen doen dalen, is meer dan welkom. Zo loopt er een proefproject over de inning van de verkeersbelasting, met politiecamera’s in Turnhout. Ik beantwoordde daar onlangs een vraag over. Zo kunnen we op een informele manier het net nog beter sluiten en mensen hun belastingplichten laten nakomen. Als dat proefproject goede resultaten oplevert, zullen we het verder uitrollen.
Wordt hierover overlegd met de minister bevoegd voor de armoedebestrijding?
Inderdaad.
De vraag om uitleg is afgehandeld.