Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën en Begroting
Verslag
De heer Bertels heeft het woord.
Voorzitter, minister, er moet me iets van het hart en daarom gebruik ik het relatief zware instrument van de interpellatie. Ik vind dat u actie moet ondernemen, maar daar kom ik later op terug.
De werking van de Vlaamse Belastingdienst (VLABEL) heeft al meermaals aanleiding gegeven tot vragen en discussie in de commissie Algemeen Beleid en Financiën. De Vlaamse Belastingdienst is een belangrijke beleidsuitvoerende instelling die werd opgericht voor de uitvoering van het beleid inzake de Vlaamse fiscaliteit. Het heffen en innen van belastingen is een voorrecht van de overheid en een zeer belangrijke taak.
We hebben hier van de heer Van Herreweghe al een toelichting gekregen met betrekking tot de werking van VLABEL. Daarin werden slagzinnen geponeerd die we allemaal hebben onderschreven: ten dienste staan van de burger, digitalisering, het principe van maximale klantgerichtheid, gelijkberechtiging, tijdigheid en correctheid bij de afhandeling van dossiers. Met wat er nu gebeurt, wordt dit allemaal geschaad. We hebben al kennis genomen van informaticaproblemen, laattijdige inkohiering, ontvangsten die niet geregistreerd kunnen worden, samenwerkingsproblemen met de Federale Overheidsdienst Financiën, duizenden hangende successiedossiers, informatievragen van burgers die niet tijdig kunnen worden beantwoord. Minister, u hebt steeds beweerd dat er verbetering op komst was, weze het dat uit een discussie vorige week nog bleek dat er vertraging zit op deze verbetering van de werking.
We zijn met de oppositie altijd constructief geweest. We hebben steeds begrip getoond voor vele van de praktische of technische problemen en voor de overgangsperiode vanwege de inwerkingtreding van de zesde staatshervorming. We hebben daar veel begrip voor opgebracht, maar voor mij zijn er nu grenzen overschreden.
Recente informatie noopt ons en u tot actie, tot het in vraag stellen van uw antwoorden van de afgelopen weken. Die informatie dwingt ons geen genoegen meer te nemen met de mededeling dat er gewerkt wordt aan een oplossing en dat er verbetering op komst is. U moet terstond effectieve maatregelen nemen en u kunt niet zomaar alles op zijn beloop laten. Het probleem is groter dan individuele dossiers. De performantie en geloofwaardigheid van uw administratie, en dus ook van u, zijn in het gedrang. U moet dus uw verantwoordelijkheid nemen. U had uw verantwoordelijkheid eigenlijk al moeten nemen.
Burgers worden immers rechtstreeks geraakt in hun financiële belangen. De werking van VLABEL leidt tot sociaal onverantwoorde situaties. Het gaat meer bepaald over successiedossiers van het voorjaar van 2014. Ik weet wel dat toen nog de FOD Financiën bevoegd was. Tegen die dossiers werd na betaling een bezwaarschrift ingediend omdat betrokkenen slechts nadien de informatie hadden gekregen dat ze van een vermindering kunnen genieten vanwege hun sociale situatie, bijvoorbeeld door arbeidsongeschiktheid van meer dan 66 procent en rechthebbende op een invaliditeitsuitkering. De bezwaarschriften strekken er dus toe dat betrokkenen een deel van hun te veel betaalde belastingen zouden moeten terugkrijgen.
Uit mijn informatie blijkt dat VLABEL nog niet bezig zou zijn met de behandeling van deze dossiers, en dat een jaar na de afronding van de successiedossiers. De communicatie die door VLABEL gegeven wordt aan de betrokkenen – die soms moeten leven van alleen een invaliditeitsuitkering – indien ze informatie vragen over de stand van zaken van hun dossier, is op zijn zachtst gezegd hallucinant. Ik citeer: “Door het ontbreken van de juiste software heeft zich een achterstand van minstens 500 bezwaarschriften opgebouwd. U moet niet verder aandringen want de wet voorziet in geen behandelingstermijn voor bezwaarschriften”. Dat krijgen mensen te horen via de telefoon of via mail, en dan breekt mijn klomp. Als antwoord van een administratie die zelf decretaal verplicht boetes oplegt indien de zeer korte aangiftetermijn bij successie is overschreden – we hebben vorige week nog gediscussieerd over de te korte aangiftetermijn –, kan dit tellen. Van twee maten en gewichten gesproken!
Nu blijkt niet alleen dat er vertraging is in de inkohiering en de verwerking van de aangiften en dies meer – problemen die in de eerste plaats de overheid financieel treffen –, maar dat burgers – de zwaksten en minst geïnformeerden eerst – onterecht betaalde belastingen niet binnen een redelijke termijn terugkrijgen. Minister, ik neem aan dat u meer dan een jaar ook niet ‘binnen een redelijke termijn’ vindt. Ze ondergaan dus meer dan een jaar lang een ontoelaatbare belastingverhoging, en de Vlaamse Regering laat dit openlijk toe. U doet daar blijkbaar niets aan, tenzij uw antwoord mij tevreden kan stellen. Dit is voor mij een problematiek van een andere orde, die het algemeen belang raakt.
Minister, ik ben zelf lang genoeg – meer dan tien jaar – ambtenaar geweest om te weten dat ik niet moet afgaan op het antwoord van één individuele ambtenaar. Maar zulke werking en zulke antwoorden ondergraven compleet het geloof van onze bevolking in een correcte en rechtvaardige inning van belastingen. Dit staat nog los van de algemenere discussie over rechtvaardigere belastingen. Dit creëert de perceptie – ik zou bijna durven te spreken van een realiteit – van een administratie die niet ten dienste staat van iedereen.
Deze vertragingen, waar de burger de dupe van is, zijn dus nefast voor het vertrouwen in de Vlaamse overheid en onaanvaardbaar. Minister, ik neem aan dat u daarmee akkoord gaat. Daarom wens ik van u een antwoord op de volgende vragen.
Klopt de informatie dat er een aanzienlijke achterstand is bij het behandelen van bezwaarschriften? Hoeveel bedraagt deze achterstand qua termijn? Hoeveel dossiers liggen er nog te wachten op behandeling? Wat is het totaal van de bedragen aan terugbetaling die in het geding zijn?
Is het inderdaad correct dat het al meer dan een jaar ontbreken van de juiste software aan de basis ligt van deze vertraging bij het afhandelen van bezwaarschriften? Wat is dan de reden van het uitblijven van een oplossing? Waarom is er, ten behoeve van de burgers, niet sneller ingegrepen, geen alternatief opgezet? Indien deze reden niet correct is, welke redenen liggen dan aan de basis van de achterstand en het uitstel van behandeling van de bezwaarschriften?
Minister, welke oplossingen stelt u in het vooruitzicht om de Vlamingen in de toekomst deze onbedoelde belastingverhogingen te besparen? Op welke termijn zullen die geïmplementeerd worden? Kunt u deze termijn hardmaken? Voorziet u in een tegemoetkoming voor de betrokkenen die nu maandenlang – ten onrechte – moeten wachten op de terugbetaling van hun broodnodige centjes? Dit is het spiegelbeeld van de nalatigheidsintresten die op andere terreinen bestaan.
We hebben een discussie gehad naar aanleiding van de voorstelling van VLABEL en de toelichting daarbij. Minister, kunt u mij zeggen waarom VLABEL bepaalde verminderingen, bijvoorbeeld vanwege een sociaal statuut, nog niet automatisch toepast? Deze gegevens zijn toch bekend bij de overheid en digitaal consulteerbaar? Waarom moet dat nog steeds op de aangifte worden ingevuld?
Algemener, met betrekking tot de begroting: de uitgestuurde aanslagbiljetten vormen de referentie voor de begroting van een jaar x. Maakt het aantal bezwaarschriften tegen de aanslagbiljetten – waarvan een groot deel blijkbaar nog niet is behandeld, volgens de informatie die ik heb verkregen – een risico uit voor de raming van de inkomsten van het jaar x? In dit geval gaat het over 2015. Is er rekening gehouden met de grote achterstand in de behandeling van de bezwaarschriften bij voormelde raming?
Minister, tot daar mijn vragen naar aanleiding van deze interpellatie over wat volgens mij toch een zorgwekkende toestand is.
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Ik wil vermijden dat we in deze discussie alles op een hoop zouden beginnen te gooien. Ik heb begrepen dat het hier over een dossier gaat dat is ingediend voor 1 januari 2015, dat het dan vanuit de FOD naar Vlaanderen is gekomen, en dat VLABEL nu bezig is om die achterstand in te halen. In een vorige vergadering werd de hoop geuit dat men tegen september daarin een duidelijke vooruitgang zou kunnen boeken.
Ik wil niet zover gaan om zomaar de goede werking van VLABEL in twijfel te trekken. Ik wil een opdeling maken tussen twee zaken: je kunt een vordering tot teruggave aankruisen, en je kunt een bezwaarschrift indienen. Dat zijn twee verschillende procedures, denk ik toch, want ik ben het niet helemaal zeker – minister, u zult mij daarbij helpen. Vroeger moest je alle attesten en papieren indienen vooraleer je die teruggave kreeg. Nu is dat in Vlaanderen niet meer zo, nu moet je dat gewoon aanvinken. Dan doet VLABEL wat de heer Bertels voorstelt: hij gaat via zijn databank zelf na of die persoon – in dit geval is het, denk ik, iemand die gehandicapt is – daar al dan niet recht op heeft. En dan wordt dat automatisch toegekend. VLABEL heeft dus al een grote stap vooruitgezet in deze problematiek, om ervoor te zorgen dat de mensen die recht hebben op een teruggave deze veel sneller krijgen.
De bezwaren, dat is een ander probleem. Die kunnen ook gaan over dossiers die niet van het federale niveau komen, maar die sedert 1 januari 2015 in Vlaanderen geopend zijn. Minister, u zult daarover duidelijkheid scheppen in welke mate er al dan niet vertragingen zijn en welke de redelijke termijnen zijn die men daarin hanteert.
Wat die teruggave betreft, zou het misschien ook een stap vooruit zijn als we zouden kunnen doen voor de successierechten wat al langer bestaat voor oudere Vlaamse gewestbelastingen: dat ze ook worden opgenomen in het Vlaamse belastingportaal, waar je heel gemakkelijk de stand van je dossier kunt volgen, de bezwaarschriften en dergelijke meer. Dat is, denk ik, iets voor de toekomst. Maar ik stel vast dat Vlaanderen in dossiers als deze een stap verder staat dan toen het nog op het federale niveau zat. Er is weliswaar een achterstand weg te werken, maar als dat met een redelijk tempo gebeurt, kunnen wij daarmee leven. Wij moeten zeker niet zeggen dat VLABEL niet ten dienste staat van de burgers. Wij moeten ook de werking van VLABEL niet in twijfel trekken.
De heer Lantmeeters heeft het woord.
Minister, ik kan voortbouwen op wat de heer Van Rompuy heeft uiteengezet. Het is helemaal niet mijn bedoeling om te zeggen dat de werking van VLABEL op dit ogenblik zeer slecht is. Er zijn inderdaad verbeteringen zichtbaar.
Er zijn toch zaken die we in het oog moeten houden. We hebben de teruggave en de procedure van de bezwaarschriften, we zitten met een vertraging bij de aangifte. Daar moet meer duidelijkheid komen, want ik heb vernomen dat er dossiers van januari en februari van dit jaar nog altijd niet afgerond zijn. En we hebben de Rulingcommissie.
Noch wat betreft die teruggaven, noch wat betreft de bezwaarschriften, noch wat de Rulingcommisie betreft, hebben we op het ogenblik sluitende termijnen. We hebben achterstallen, en ik heb daar alle begrip voor als er redenen voor zijn. ik heb nog veel meer begrip als de heer Van Herreweghe komt vertellen dat de achterstallen worden ingelopen. Ik zou u willen vragen om dat nauwgezet in het oog te houden zodat er geen bijkomende vertragingen zijn en dat de achterstallen worden ingelopen.
Minister, is het niet mogelijk om bindende termijnen te bepalen waarin bezwaarschriften moeten worden afgehandeld? Het kan inderdaad niet de bedoeling zijn dat de mensen lang in onwetendheid verkeren. Kunnen de achterstallen zo snel mogelijk worden ingelopen? We wachten op de verslaggeving in september, wanneer de heer Van Herreweghe hier terugkomt. Ik vraag ook uw aandacht voor de communicatie. Ik mag alle begrip hebben voor de werking op dit ogenblik, maar als de mensen te horen krijgen dat ze niet moeten bellen omdat het dossier wel eens behandeld zal worden, dan vind ik dat fout, daar heb ik geen begrip voor. Ik plaats kanttekeningen bij de vertraging, ik wil wachten tot september. Ik heb daar echt geen zekerheid over. Ik wil u vragen om de communicatie heel duidelijk en klantvriendelijk te organiseren.
Minister, als er te veel registratie- of successierechten worden betaald, zijn er alleen maar intresten verschuldigd door VLABEL indien zij een vergissing gemaakt hebben. De belastingplichtige moet die fout bewijzen. Beslissingen mogen niet zo lang op zich laten wachten, terugbetalingen laten zelfs nog langer op zich wachten, en dan zouden de mensen geen recht hebben op intresten. Ik zou u willen vragen om daar een oplossing voor te vinden, zodat mensen die lang op hun geld moeten wachten, daarvoor vergoed worden in de vorm van intresten.
De heer Schiltz heeft het woord.
Ik zal nog verder gaan dan de twee vorige sprekers. Ik vind, mijnheer Bertels, dat u kort door de bocht gaat. U hangt hier een beeld op alsof dat maar een bende amateurs is die de burgers totaal niet als klant behandelen en met een kluitje in het riet sturen. Dat lijkt me helemaal niet zo. Volgens mij draait VLABEL behoorlijk goed, daarom hebben we die gedachtewisseling hier gehad.
De e-registratie verloopt niet helemaal vlekkeloos. Daar hebben we het uitgebreid over gehad. We mogen niet vergeten dat er een enorme organisatorische omslag en uitdaging moet worden aangevat. De registratie, de erfbelastingen, de verkeersbelastingen, de digitalisering, de invoering van de Vlaamse codex, het is maar een bloemlezing van de taken die VLABEL er ineens moet bijnemen.
De problemen met de e-registratie en de inkohiering heeft de heer Van Herreweghe toegelicht in maart. Daaromtrent heb ik een veel mildere toon gemerkt bij de collega’s. Er was begrip voor die overgang. Er waren voldoende indicaties dat er hard wordt gewerkt om de overgangssituatie een overgangssituatie te houden en geen permanente situatie. Het is evident dat we dat moeten opvolgen. We moeten kijken in welke mate de evoluties positief zijn.
Bovendien is er dan nog de zaak van de historische dossiers die overgedragen zijn vanuit de FOD Financiën. Wat betreft de registratie en de erfbelastingen is het misschien wel nuttig om te weten – teneinde het debat objectief en zuiver te kunnen voeren – of u daar cijfers over hebt. Hoeveel van die historische dossiers zijn reeds behandeld? Hoeveel niet?
Dan is er nog de zaak van de informatiedoorstroming. Er zijn al vragen over gesteld. VLABEL kon moeilijk aan gegevens geraken van de FOD Financiën. Dat was bizar, veel mensen op VLABEL zijn oud-collega’s van de FOD. Minister, hoe evalueert u deze situatie? Wat is de stand van zaken? Is er al een betere informatiedoorstromming tot stand gebracht?
Minister Turtelboom heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, mijnheer Bertels, ik weet niet of ik u zal kunnen overtuigen omdat de bewoordingen van uw vraag om uitleg toch wel heel tendentieus zijn. Ik citeer: “Zulk een werking ondergraaft compleet het geloof van onze bevolking in een correcte en rechtvaardige inning van belastingen. (…) administratie die niet ten dienste staat van iedereen.”
Het verleden zou u nochtans geleerd moeten hebben dat men bij elke overdracht van bevoegdheden van het federale niveau naar Vlaanderen altijd een periode van bezwaarschriften heeft. In totaal waren er 112.935 bezwaarschriften tegen de regering bij de overname van de onroerende voorheffing eind jaren 90.
Het aantal van 521 bezwaarschriften dat we vandaag hebben, is dus heel erg klein, vergeleken met de 12.935 in 1999, toen uw partij deel uitmaakte van de regering. Er is natuurlijk altijd een aanpassingsperiode, ten gevolge van de informatisering en de automatisering. Ik geef een voorbeeld. Het is juist dat er 521 bezwaarschriften zijn ingediend. Maar op het federale niveau bestond er slechts een informele geschillenafhandeling. Er werd niet geregistreerd hoeveel mensen op een bepaald ogenblik hoeveel klachten hadden. Wij daarentegen hebben ervoor gekozen om een officieel bezwaarschrift aan te bieden, zodat de bevolking en het parlement goed weten hoeveel problemen er zich vandaag voordoen. Op een totaal van 51.100 verstuurde aanslagbiljetten vertegenwoordigen die 521 bezwaarschriften 0,01 procent. Van die 521 bezwaarschriften zijn er al 161 in behandeling. En dat alles gebeurt op het ogenblik dat we een heel grote bevoegdheid overnemen.
Ik bespreek nu de punctuele zaken. Het eerste punt is de overdracht van de historische dossiers. In deze commissie hebben we de successierechten en de erfbelasting uitgebreid besproken. De successierechten zijn grondig hertekend. In de loop van januari 2015 werden in totaal 43.000 historische dossiers door de FOD Financiën overgedragen aan VLABEL. VLABEL moet die wegwerken. Dat pakket is uiteraard erg divers. We hebben de ambitie om dat zo snel mogelijk af te handelen. Van dat cadeau van 43.000 historische dossiers zijn er momenteel, op 23 juni, al 18.000 volledig afgehandeld.
Twee: de bewaarschriften. De erfbelasting wordt berekend op zicht van een aangifte van een nalatenschap. Vanaf 1 januari 2015 zendt VLABEL een aanslagbiljet. De belastingplichtige kan de aanslag betwisten door een bezwaarschrift in te dienen. Er is geen sprake meer van een informele geschillenprocedure. Het gebeurt nu open en bloot, met het dossier op tafel. Wie een bezwaar heeft, dient dat op papier in. Ik vind dat ook de beste basis om in de toekomst onze processen nog verder te optimaliseren. Dat is nieuw. Ik herhaal: op een totaal van 51.100 verstuurde aanslagbiljetten vertegenwoordigen die 521 bezwaarschriften 0,01 procent, en daarvan zijn er al 161 in behandeling.
Voor de registratiebelasting gaat het om 891 bezwaarschriften, of 1,06 procent. Daarvan zijn er al 531 in behandeling. Die dossiers worden zo snel mogelijk behandeld. Laten we ook niet vergeten dat die bewaarschriften voorvloeien uit een compleet nieuwe procedure. Die aanpassing is toch wel erg groot.
De formele bezwaarprocedure is dus nieuw. Bij de FOD Financiën bestond er geen echte geformaliseerde procedure om geschillen minnelijk af te handelen. Het Wetboek van Successierechten bepaalde het volgende: “De oplossing der moeilijkheden met betrekking tot de heffing van de rechten van de successie komt de minister van Financiën toe.” Wel, mocht ik naar het Vlaams Parlement komen en in een ontwerp van decreet of de Vlaamse Codex Fiscaliteit schrijven dat bij een overdracht van bevoegdheden de oplossing der moeilijkheden met betrekking tot de heffing van de rechten van de successie de minister van Financiën toekomt, dan zouden jullie gehakt van mij maken, en terecht. Ik ben blij dat de heer Lantmeeters vraagt of we de rulingcommissie niet met afgebakende termijnen zouden moeten laten werken. En ik ben blij dat hij niet vraagt hoe zwart de black box wel is, en wanneer ik van plan ben om dat probleem aan te pakken. Alles ligt open en bloot op tafel, en dat is een heel bewuste beslissing trouwens. Ik denk dat uw partij nog in de regering zat toen die procedures werden voorbereid, al kan ik me inbeelden dat u dat een jaar later met zijn allen vergeten bent. De feiten zijn evenwel wat ze zijn.
De bezwaren kunnen dus heel gemakkelijk worden geteld. Als u me nu vraagt hoeveel problemen er waren met de geschillenafhandeling bij de FOD Financiën, dan ga ik dat niet aan minister Van Overtveldt vragen. Hij heeft dat departement nog maar een jaar gelden geërfd. Het is vrijwel onmogelijk om dat in dat tijdsbestek op te lossen. Laat me zeggen dat her en der stapeltjes te behandelen dossiers lagen, en dat wij die nu hebben gestroomlijnd en opgenomen in een geautomatiseerd systeem. Vandaag is alles dus gewoon traceerbaar. Ik ben daar bijzonder blij om. Ik hoop dat we de komende tijd nog veel discussies zullen hebben zoals we die hier al hebben gehad. Vorige week zijn we nog met een reparatiedecreet gekomen omdat een aantal collega’s hadden gewezen op de mogelijkheid dat er een interpretatieverschil zou kunnen ontstaan en alles wat strakker zou mogen. Ik ben blij dat we het zo aanpakken, en niet met een zinsnede dat de oplossing der moeilijkheden van de minister van Financiën moet komen.
Wat de aanvragen voor teruggaven betreft, zei de heer Van Rompuy het al: we mogen niet alles op een hoopje gooien.
Het is mogelijk dat er na overlijden feiten of gebeurtenissen plaatsvinden die een wijziging van de devolutie met zich hebben meegebracht of die het actief van de nalatenschap verminderen. Dat kan tot gevolg hebben dat de erfbelasting moet worden herberekend en dat het recht op teruggave ontstaat, maar dat is een andere situatie dan die van een bezwaarschrift. Ook deze teruggavedossiers worden volop verwerkt.
Een heel aantal onafgewerkte teruggavedossiers werden door de FOD Financiën overgedragen aan VLABEL. Voor de erfbelasting zijn er 151 teruggavedossiers verwerkt voor een totaalbedrag van 1,15 miljoen euro. Voor de registratiebelasting zijn er 9.180 teruggavedossiers verwerkt, waarvan zelfs 4350 historische dossiers die overgedragen werden door de FOD Financiën, goed voor een totaalbedrag van 46,83 miljoen euro. Ik denk dat ook die cijfers bewijzen dat de teruggavedossiers effectief verwerkt worden, ook al heb ik vorige week in de commissie gezegd dat we nog altijd een achterstand hebben, maar denk dan maar even aan de 112.935 dossiers uit 1999.
Ik kom tot de informaticaondersteuning. Toen de voorbereiding van het overnameproject werd gestart, werd bekeken of de ICT-toepassingen die de FOD gebruikte bij de verwerking van de dossiers, konden worden overgenomen. Dat bleek onmogelijk te zijn. U moet dan ook goed beseffen hoe de invordering van de registratie en de successierechten bij de FOD Financiën werd georganiseerd. Er werden veel gegevens, cruciaal voor de invordering genoteerd in – lees heel duidelijk – papieren boeken en registers. Anno 2014. Als u daarnaar terug wilt, dan hoor ik het bijzonder graag, dan zult u niet meer weten hoeveel bezwaarschriften er zijn, het zit allemaal in de black box.
Er werden uiteraard ook daar inspanningen geleverd om te automatiseren en te digitaliseren, maar vaak ging het om standalonetoepassingen, semigeautomatiseerde systemen of eigen ontwikkelingen door ambtenaren van lokale kantoren. Het was dus perfect mogelijk dat het ene lokale kantoor een ICT-systeem had en het andere lokale kantoor dat helemaal niet had. Dat is voor mij gewoon een loutere vaststelling, het is geen waardeoordeel. Dat maakt wel dat je niet zomaar ook voor VLABEL een plug-and-play kunt doen. Je kunt niet zomaar die oude toepassingen overnemen en die laten aansluiten hij het Vlaams fiscaal platform. Er is wel wat meer nodig als we ook de inning van de registratie- en erfbelasting volledig op een Vlaamse sokkel willen doen draaien. We kunnen niet zomaar een informaticasysteem overnemen¸ een aantal bugs wegnemen en een aantal links maken op informaticavlak. Neen, dan moesten we een link maken tussen papier en een informaticatoepassing. U weet ook wel dat dat wel wat meer is. Dat betekent dat VLABEL volledig een eigen ICT-infrastructuur moet opzetten.
Gegeven de budgettaire situatie, hebben we prioriteit gemaakt van het proces van inkohieren. Een onderbreking in het verloop van de ontvangsten moet immers worden voorkomen of toch zo beperkt mogelijk worden gehouden. Daar hebben we vorige week de discussie over gehad. We zitten effectief met een onderbreking, al moet ik zeggen dat de cijfers veel meer genuanceerd waren, maar we hebben prioriteit gegeven aan het inkohieren.
Bezwaarschriften zitten aan het einde van de keten. We zijn begonnen bij het begin van de keten. Ik denk dat dat ook informaticatechnisch de logica zelf is. De ICT-toepassing hiervoor is nog in volle opbouw in samenwerking met ICT-specialisten en mensen van de werkvloer. Wanneer u zegt dat de juiste software nu al meer dan een jaar ontbreekt, dan vind ik dat een vreemde stelling, want we zijn nog maar een halfjaar bezig.
Zoals ik vorige week heb gezegd: ja, er zit een vertraging op. Ik denk dat er niets oneerbaars aan is om op 23 juni te zeggen, als je een nieuwe bevoegdheid krijgt die van een papieren administratie komt en die je volledig wilt automatiseren, dat er inderdaad een stuk vertraging op zit. De vraag is niet: heb je vertraging? Ik heb u een beetje geteased met 1999 te noemen, maar ik zal u ook gelukkig maken: op het moment dat u in de regering zat, waren er, in 1999, 112.935 bezwaarschriften. Ik maak u gelukkig, want in 2000 waren dat er nog maar 55.659 en in 2001 nog 36.468. Dat laatste getal is nog altijd intergalactisch veel meer dan de 512 nu. Ik kijk naar het positieve, ‘optimism is a moral duty’. Ik heb gezien dat het op twee jaar tijd gedeeld is door twee. Ik hoop dat mijn getal van 512 ook daalt. Dat zal onze taak zijn de komende maanden, namelijk net ervoor zorgen dat we vandaag niet een probleem hebben maar dat het probleem dat we vandaag hebben, verder vermindert en vertraagt.
VLABEL geeft er de voorkeur aan het systeem eerst grondig op punt te zetten vooraleer het wordt ingezet. Zo voorzien we in de mogelijkheid om terug te geven en sommen te compenseren met andere openstaande belastingschulden van dezelfde belastingplichtige. Dan is die fiscale balans bijzonder nuttig. U vraagt of het wordt aangesloten op het systeem. Ja, het wordt er echt op aangesloten. Als je kijkt naar het Vlaamse belastingportaal, zal dat erin worden geschoven. Alleen gebeurt dat vandaag nog maar geleidelijk aan omdat we in een startfase zitten, maar op een bepaald moment, als we aan het einde komen van de keten van elk dossier dat vandaag start en waar bezwaarschriften in zitten, moet het uiteraard worden ingeschoven. Dat is het uiteindelijke doel van de informatisering
U vraagt naar de invloed van bezwaren en ontheffingen op de ontvangsten. Ingewilligde bezwaarschriften en andere teruggaven hebben een negatieve invloed op de ontvangsten. Daar houden we rekening mee in de gerapporteerde cijfers. Specifiek voor de terugbetalingen op in het verleden te veel geïnde rechten voor overname, is er ook in de uitgavenbegroting in een apart terugbetalingsfonds voorzien, met een uitgavenkrediet van 175 miljoen euro.
Wat de onbedoelde belastingverhogingen betreft, ga ik ervan uit dat de behandelingstermijn inzake bezwaarschriften niet verder escaleert en binnen enkele weken kan worden opgelost, zodat het geen abnormale proporties aanneemt. Als we zouden merken dat het integratieproces trager gaat, wil ik dat, zoals we hier de voorbije weken in het parlement gewerkt hebben, met open vizier bespreken en kijken waar we moeten remediëren. Het lijkt mij logisch dat je je ambitie hoog legt en dat je dan op een bepaald moment kijkt hoe je bijstuurt. Ik denk dat we dat de voorbije weken al bijzonder goed hebben gedaan.
Het is altijd de bedoeling van VLABEL geweest om kortingen en verminderingen in de mate van het mogelijke automatisch toe te kennen, zonder te veel formaliteiten. Ik geef u het voorbeeld van de gehandicapte erfopvolger. Voor 1 januari 2015 moest die een papieren attest toevoegen aan de aangifte van nalatenschap, om aan te geven dat hij een persoon met een handicap is. Dat was eigenlijk heel stigmatiserend. Heel veel mensen vinden dat men na zoveel jaar toch al zou moeten weten dat iemand een handicap heeft.
Bij VLABEL is het sinds begin dit jaar niet meer verplicht om dat attest bij te voegen. We maken daarvoor gebruik van beschikbare gegevens, wat vanuit menselijk oogpunt niet meer dan logisch is. Als het antwoord op de vierde vraag ‘ja’ is, dan doet VLABEL dat dus automatisch. Dan checken wij zelf of die persoon een persoon met een handicap is. Alleen als we bepaalde attesten niet terugvinden in een databank en we denken dat een persoon iets heeft aangevinkt dat niet de bedoeling is, dan zal eenmalig gevraagd worden om nog een attest in te dienen. Maar we weten dat we er op die manier al in 99 procent van de gevallen voor zorgen dat die persoon niet opnieuw een papier moet opvragen bij de betrokken diensten, op een moment dat een van zijn dierbaren sterft. Voor de erfbelasting bijvoorbeeld is de woonplaats van de overledene bepalend bij de aanwijzing van het bevoegde gewest. Het is mogelijk dat belastingplichtigen in Wallonië of Brussel wonen en dat dat niet gekend is in de databanken van VLABEL. Dan zullen we de documenten uiteraard moeten opvragen, omdat we moeten weten onder welke wetgeving men valt.
Wat is de conclusie van dit alles? Er wordt bijzonder hard gewerkt. De systemen worden elke dag verfijnd en bijgesteld. De invoering van een formele bezwaarprocedure maakt het mogelijk om de omvang van de aanwezige contentieux te ramen. Ik vind dat belangrijk. We hebben dat gezien bij de overname van de belasting op de inverkeerstelling. Op een bepaald waren er 6 procent mensen die niet betaalden. Vijf jaar na datum zitten we op 1,2 procent. En we zijn nu met een nieuw systeem bezig om dat nog onder de 1 procent te brengen.
Wij maken dus heel bewust op een bepaald moment processen kenbaar aan iedereen, waardoor u deze interpellatie nu kunt houden, mijnheer Bertels. Dat is echt een procedure, net om ervoor te zorgen dat we onze procedures scherp kunnen houden en bijstellen waar nodig, maar dat we vooral ook geen spijkers op laag water gaan zoeken.
De heer Bertels heeft het woord.
Bedankt, minister. Ik ben blij dat u die transparantie wilt doorvoeren. Ik ben ook blij dat u scherp reageert, want dat betekent dat u erom bekommerd bent. Dat zal mij er echter niet van kunnen weerhouden om er vragen over te blijven stellen, op basis van de informatie die ik krijg. Want ik vind wel – en ik ben blij dat de heer Lantmeeters en ik elkaar daarin vinden – dat de communicatie die nu gevoerd wordt, desastreus is. U kunt daar licht overheen gaan, maar als meerdere mensen die communicatie krijgen, is er een probleem. Dat geeft een probleem in de maatschappij, als sommige mensen hun geld snel terugkrijgen en andere mensen niet, of dat sommigen snel moeten betalen en anderen niet snel.
Ik neem aan dat u die boodschap meeneemt en doorgeeft aan de diensten van VLABEL. Daarmee wil ik niet zeggen dat alle mensen van VLABEL die antwoorden geven, maar hier is die informatie wel gegeven door verschillende kantoren. Dat daar dan misschien een richtlijn over verstrekt is, zover wil ik zelfs niet gaan, maar ik zal het in elk geval aan de kaak blijven stellen, en ik hoop dat u daar dan ook op reageert.
Op de website van VLABEL staat heel mooi beschreven hoe de overdracht van de lopende dossiers is gebeurd. Dat is allemaal goed, maar dat brengt mij ook bij een bijkomende vraag, minister. Betekent dat dat er intern een richtlijn is gegeven dat voor alle discussies die bij de FOD Financiën aanhangig waren gemaakt, een formeel bezwaarschrift moest worden ingediend om een andere overgangsperiode te krijgen? Ik heb zo’n voorbeeld waarbij uitdrukkelijk is aangeraden om zo’n formeel bezwaarschrift in te dienen. Ik vraag me af of dat een regel is, want ik heb ook een ander voorbeeld.
Dan was er nog een andere vraag, waar collega Lantmeeters zich opnieuw bij heeft aangesloten. Wat is voor u een abnormale termijn met betrekking tot de intrest die gegeven wordt?
De dossiers die ik gezien heb, gaan over betalingen van de FOD in mei 2014. Die aanvraag tot terugbetaling moest worden omgezet in een bezwaarschrift. Dat is nog lopende. Dat is al meer dan twaalf maanden geleden. Is dat een abnormale termijn of niet? Hoe gaat u daarmee om?
Met betrekking tot de informatisering: dat is allemaal goed en wel, maar ik neem aan dat de 521 – dat zijn er 521 te veel – dossiers geen twee jaar gaan moeten wachten.
Even voor de grootteorde, minister, bezwaarschriften in het kader van successie vergelijken met aanslagen van onroerende voorheffing, dat is appelen met peren vergelijken.
Dat is waar, erfbelasting is nog veel ingewikkelder.
De heer Lantmeeters heeft het woord.
Ik hoorde net mijn naam twee keer noemen, het is tijd dat ik ook iets zeg.
Ik heb me aangesloten bij de interpellatie, met de woorden: als dat zo blijkt te zijn, dan… Dat is een nuance. Ik bedoelde: als blijkt dat er zware achterstallen zijn, dan vind ik het normaal dat eraan verholpen wordt, dan vind ik het normaal dat die mensen vergoed worden. Als er veel achterstallen zijn, moet daar iets worden aan gedaan.
We hebben als parlementslid een controlefunctie, maar ik denk niet dat we aan paniekzaaierij moeten doen, mijnheer Bertels. U zegt dat ik aansluit. Maar ik was helemaal niet op de hoogte van een cijfer. Ik was heel geïnteresseerd aan het luisteren en ik hoorde dat het om 521 bezwaren gaat, waarvan er nu 161 in behandeling zijn. Ik vind het een beetje bij de haren getrokken dat u op basis daarvan beweert dat de hele werking van VLABEL op instorten staat.
Minister, wij volgen dat vanzelfsprekend op en zullen dat blijven controleren zoals het onze verdomde plicht is. Mijnheer Bertels, ik heb er alle begrip voor dat u dat wou doen, maar om dan een interpellatie te stellen in plaats van een vraag om uitleg of een schriftelijke vraag, dat is nog iets anders. Ik wil het probleem niet minimaliseren, maar ook niet overroepen. Als binnenkort alles is ingehaald, en er komt een oplossing, kan ik tevreden zijn. Als dat niet zo is, komen we daar vanzelfsprekend op terug. We hebben met de heer Van Herreweghe alvast afgesproken in september.
Minister, als er hierover geen of foute communicatie zou zijn, dan vraag ik om daar hier en nu aan te verhelpen. Het kan niet zijn dat de mensen daar slachtoffer van zijn en op zo’n klantonvriendelijke manier behandeld zouden worden.
De heer Van Rompuy heeft het woord.
We hebben hier in de vraagstelling van alles gehoord, in het genre van ‘niet ten dienste staan’. Na het antwoord van de minister heb ik die woorden niet meer gehoord. Dat is misschien nog het meest geruststellende in deze commissie. Als de administratie klaarstaat en ze pakt de achterstand op een redelijke termijn aan, zullen we dat blijven opvolgen, zowel vanuit de oppositie als vanuit de meerderheid.
Ik neem het voorstel van de heer Lantmeeters mee. Het is misschien nog iets te vroeg om eens na te denken over de invoering van een al dan niet bindende termijn. Ik begrijp dat we daarmee moeten wachten tot het gros van de dossiers is ingevoerd in het nieuwe systeem zodat we op een transparante manier kunnen zien hoeveel bezwaarschriften er zijn, op welke termijn ze worden behandeld en of er geen uitschieters zijn. We zullen het proces blijven opvolgen. Als de transparantie er is, moeten we dat hier eens nakijken: is dat een redelijke termijn, zijn er aberraties, moet daar nog iets gebeuren?
Tot slot, we moeten de zaken uit elkaar houden. Vordering tot teruggave is iets anders dan de bezwaren, de aangiftetermijnen, de inkohiering, het toepassen van intresten, de informatie-uitwisseling. De problematieken lijken met elkaar verbonden, maar zijn dat niet altijd. Ik wil vermijden dat een amalgaam leidt tot verkeerde conclusies die we niet hoeven te trekken, namelijk dat VLABEL niet goed zou functioneren. Quod non.
Minister Turtelboom heeft het woord.
Bij nieuwe processen zijn we het intellectueel aan onszelf verplicht om te monitoren en te kijken of het werkt of niet. Collega Bertels, ik heb de cijfers van 1999 gegeven. Uiteraard speelt het spel tussen meerderheid en oppositie. Ik wou toch ook weergeven dat dat niet abnormaal is. Ik kan me wel inbeelden dat de toenmalige minister hoopte dat het zou zakken en dat de klachten werden weggewerkt.
Een vergelijking: de overname van de onroerende voorheffing is minder complex dan een erfbelasting. Denk maar eens na: wie kent nu de exacte situatie van de persoon van wie hij kan erven? Ik heb het niet over mensen met een groot vermogen, maar over gewone gezinnen. De gewone gegevens over welke bank en welke rekening zijn vaak niet eens bekend. De erfbelasting is nog complexer om over te nemen. We komen van een heel informeel papieren systeem dat we willen omvormen naar een automatisch systeem. We zullen de bluts met de buil moeten nemen. Ik heb me ter zake van bij het begin open opgesteld omdat ik denk dat we dat aan onszelf verplicht zijn.
Mijnheer Bertels, wat is een abnormale termijn? Dat is moeilijk te zeggen. Ik ga dat geval per geval moeten bekijken. U geeft een voorbeeld van mensen die betaald hebben in mei 2014. Dat dossier is pas overgedragen op 1 januari 2015. In ons hoofd, voor VLABEL, start dit dossier pas op 1 januari. Maar de termijn loopt al zeven maanden. Wij hebben daar niet altijd zicht op. We staan altijd open om dat allemaal op een logische manier te bekijken.
Bovendien moet ik zeggen dat de intresten pas worden aangerekend na het verstrijken van de betalingstermijn. Dat is pas wanneer het aanslagbiljet effectief verstuurd is. De belastingplichtige is dus normaal gezien nooit het slachtoffer van een vertraging. Blijkt dat om een of andere kafkaiaanse situatie toch zo te zijn, dan zou ik zeggen: bezorg het dossier aan VLABEL, dan kan naar een pragmatische oplossing worden gezocht.
We maken een onderscheid tussen twee zaken: een nieuw systeem dat we moeten evalueren op zijn merites, en een tussenperiode. We moeten met redelijk open vizier een pragmatische oplossing zoeken.
De heer Bertels heeft het woord.
Mijnheer Lantmeeters, de wijze waarop ik controle wil uitoefenen op het beleid, zal ik zelf bepalen. Ik wil u erop wijzen dat het Uitgebreid Bureau deze interpellatie zonder discussie heeft laten passeren. (Opmerkingen van de heer Jos Lantmeeters)
U mag vinden wat u wilt. U mag het zelfs zeggen, dat is de democratie die hier geldt – enfin, dat hoop ik toch.
Minister, voor u begint het aanvangspunt van een eventuele bovenredelijke termijn op 1 januari 2015, het moment dat VLABEL bevoegd geworden is. Heb ik dat goed begrepen?
Voor de historische dossiers starten wij pas op het moment dat we de dossiers gekregen hebben, en dat is 1 januari. Als daarvoor zes of meer maanden liggen, dan hebben wij daar geen vat op. Dat wil ik zeggen, niet meer en niet minder.
Op een bepaald moment gaan we toch eens juridisch een aanvangsmoment moeten bepalen, vooraleer de termijn kan beginnen of niet. Ik begrijp wat u wilt zeggen, maar die discussie gaan we dan toch eens moeten voeren, anders is de burger het slachtoffer van een niet-goedwerkende overheid. Die laatste kan misschien verschillen van de twee kanten.
Ik zou nog even willen aanhalen dat u toch de richtlijn geeft met betrekking tot de communicatie. Ik denk dat daar geen probleem is.
Ten slotte – ik ga het toch even zeggen, ook ten aanzien van de heer Van Rompuy –, het was een heel eenvoudig dossier: gewoon het inleveren van een attest dat iemand een persoon met een handicap is. Die persoon is drie keer van het kastje naar de muur gestuurd. Dan heeft hij het advies gekregen om zijn attest nog eens in te dienen in het kader van een bezwaarschrift. Hij heeft het al vier keer ingediend bij verschillende diensten. Nu heeft hij antwoord gekregen dat zijn bezwaarschrift ontvankelijk is; het zal worden bekeken en behandeld. Dat was de communicatie. Het was nochtans geen ingewikkeld dossier. VLABEL had al kunnen weten dat de persoon een attest van handicap heeft.
De interpellatie is afgehandeld.