Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Verslag
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, dit is de vraag van 20 miljoen. Het is niet de eerste keer dat ze hier aan bod komt, en ik hoop dat het de laatste keer is. De begroting van 2015 voorzag in 20 miljoen euro extra voor de kinderopvang. Het is tot op vandaag echter onduidelijk hoe deze middelen verdeeld zullen worden. Bij het begin van het jaar is gezegd dat er eerst een akkoord tussen de sociale partners over de uitrol van de cao moest komen. Nadien moest dan op politieke niveau worden beslist hoeveel er naar nieuwe capaciteit zou gaan en hoeveel er naar de verschillende trappen moet gaan. De oefening is blijkbaar al een tijdje bezig, en het verloopt allemaal niet erg vlot.
Tijdens de vorige plenaire vergadering, van 10 juni, kondigde u aan dat weldra een oproep over de uitbreidingsmiddelen zou gebeuren. Op de vragen over de verdeling van het budget kon u toen niet antwoorden. Daarom stel ik u de vragen opnieuw. Deze vragen leven immers heel fel in de sector.
Op welke manier worden de extra middelen van de begroting 2015 verdeeld? Welk aandeel gaat naar de uitrol van de cao en welk naar de verschillende trappen? Zullen de startsubsidies voor de initiatieven die zijn opgestart na de ingang van het nieuwe decreet hierin worden opgenomen? Er zijn immers heel wat nieuwe kinderopvanginitiatieven die geen startsubsidies krijgen, hoewel de mensen daarop hadden gerekend. Daar was immers decretaal in voorzien.
Af en toe leiden we hier groepen rond, en dan proberen we uit te leggen wat het werk in de commissies inhoudt. Een vast punt is dan de vraag om uitleg. Vaak geven we dan een typevoorbeeld om aan te tonen wat het nut van zo’n vraag om uitleg is. Er is een minister die een aantal keer iets aankondigt, en men probeert dan uit te zoeken wat daar precies achter zit. Hier hebben mevrouw Van den Brandt en anderen daarover al vragen gesteld. Minister, in de plenaire vergadering hebt u zelf daarover een aankondiging gedaan.
Maar voorlopig is het koffiedik kijken naar wat dat precies betekent. Ik denk dat u niet tuk bent op de kritiek dat u uitsluitend een aankondigingsbeleid zou voeren. We rekenen er dus op dat u nu echt met antwoorden komt. De vragen zijn gesteld.
Ik voeg er graag eentje aan toe, over de ingangsdatum van de toekenning. We zijn inmiddels medio juni voorbij. Op 11 juni zei u dat er “binnenkort” een oproep zou worden gedaan. Ik vermoed dat daar – ondanks het feit dat die oproep in de vakantieperiode zit – een redelijke antwoordtermijn tegenover staat.
Ik vermoed dat daar, ondanks het feit dat die oproep in de vakantieperiode zit, een redelijke antwoordtermijn tegenover staat. Daar zal dan vermoedelijk een beoordeling op volgen, als u zich niet wilt blootstellen aan de kritiek dat u onbehoorlijk bestuur verricht. Daarna zullen mensen aangeworven kunnen worden. Hoeveel plaatsen zullen er dit jaar op het terrein worden gecreëerd? Het is dan ook logisch om de ingangsdatum te kennen zodat we de reële impact kunnen inschatten. Op die manier stelt u zich niet bloot aan de kritiek over aankondigingspolitiek.
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Als u elke drie weken dezelfde vraag stelt, riskeert u geregeld hetzelfde antwoord te krijgen. Ik kan moeilijk drie weken later op dezelfde vraag een ander antwoord geven als ik de timing al heb gegeven in het eerste antwoord, bij de opmaak en de bespreking van de begroting enzovoort. Ik excuseer me als dat zo zou zijn, maar dat is geen aankondigingspolitiek, dat is een antwoord geven op een vraag met een timing die niet is veranderd.
Ik zal proberen u wat meer tevreden te stellen. Zoals ik tijdens vorige gelegenheden al heb gezegd, zullen we de middelen verdelen over de verschillende trappen. We zullen dus per subsidietrap in een bedrag voorzien dat dan op kruissnelheid moet komen. Wanneer is kruissnelheid? We zullen die beslissingen nemen via de procedure zoals de voorzitter heeft geschetst. Die kan beginnen op het moment dat de oproep is gedaan en alles is binnengekomen. Recurrent moet dat een uitgave opleveren die, gecombineerd met de cao, 20 miljoen euro op de begroting van 2015 betekent.
Op dit moment werkt Kind en Gezin de concrete call uit die voor de zomervakantie dus de deur uit gaat. Voor het realiseren van de eerste fase van de cao die we sinds 1 april jongstleden in werking lieten treden, – voorzitter, u hebt toen ook vragen gesteld en dacht dat de wereld zou instorten, wat niet is gebeurd – is op kruissnelheid in 9,5 miljoen euro voorzien.
Het resterende bedrag zullen we inzetten over de diverse trappen heen, dit om de leefbaarheid te verhogen, bijkomende plaatsen te creëren en het aantal plaatsen te verhogen met een plussubsidie voor kwetsbare doelgroepen. In totaal gaat het over ongeveer vierduizend plaatsen.
De zogenaamde starterssubsidie zit hierin vervat, maar zoals u weet werd naar aanleiding van het nieuwe decreet beslist om de starterssubsidie te programmeren. Wel voorzien we dus in een substantiële investering in trap 1, waarbij de starters sinds het nieuwe decreet natuurlijk in beeld komen.
Binnen trap 1 verhogen we voor circa 11.500 plaatsen de basissubsidie naar iets meer dan 750 euro. Daarnaast zullen we ongeveer 1900 bijkomende plaatsen toekennen met trap 1-subsidie, dit gaat zowel over het omschakelen van plaatsen trap 0 als over nieuwe plaatsen met een basissubsidie. Binnen trap 2 voorzien we naast het budget voor de cao ook in een uitbreiding van minstens 830 extra plaatsen met subsidie voor inkomenstarief. Voor trap 3 voorzien we in de mogelijkheid van ongeveer 1200 nieuwe plaatsen. Dit is waarschijnlijk een omschakeling naar de zogenaamde plussubsidieplaatsen. Daarnaast voorzien we ook nog in een bedrag voor flexibele opvang. Het gaat om 100.000 euro die zal worden ingezet voor bijkomende plaatsen met subsidies flexibele groepsopvang. Tot slot voorzien we in een budget voor het consolideren van het project pedagogische en taalondersteunende organisatie. Ook daarvoor wordt een bedrag gereserveerd.
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Minister, dit is het antwoord dat we al een tijdje aan het vragen zijn. U zegt dat als we drie keer hetzelfde vragen, u drie keer hetzelfde antwoordt. U hebt vorige week in de plenaire vergadering gezegd dat er voor de zomer een oproep zou verschijnen. Het is dan vanzelfsprekend dat we de exacte verdeling van de middelen vragen. Dit is een bijzonder gegeerde uitbreidingspot. Er zijn heel veel kinderopvanginitiatieven die hierop zitten te wachten. De vraag is altijd: hoeveel zullen het er zijn en wat betekent een oproep?
Ik wil u niet betichten van aankondigingspolitiek, maar wel van een subtiele besparingsoefening. Als dit pas na de zomer in voege gaat, dan betekent dit dat het budget, dat op kruissnelheid 20 miljoen euro per jaar extra is, maar over een half wordt uitbetaald. In de begroting 2015 zouden we dan op die manier 10 miljoen euro hebben kunnen besparen.
Nu zullen we iets afspreken. Als dat tijdens de plenaire bespreking van de begrotingscontrole nog eens wordt gezegd, dan haal ik er het verslag bij van de bespreking van de begroting. Ik heb toen al met zoveel woorden gezegd dat we de aanloop dit jaar zullen nemen. Tijdens de begrotingscontrole is afgesproken dat een stuk van het dichtrijden van het gat in 2015 gebeurt door het later opstarten van de initiatieven die recurrent de uitgaven zullen legitimeren. Ik heb dat al gezegd in november 2014.
Zoals u weet, hebben we die begroting niet goedgekeurd. We hadden er verschillende commentaren bij. Het is niet omdat u zegt dat u 10 miljoen euro zult besparen op het uitbreidingsbudget, dat we daar enthousiast over moeten zijn.
U moet niet doen alsof ik nu iets nieuws heb gezegd.
Er is ons nooit een datum of een timing gegeven. Het zou ‘in de loop van het jaar’ zijn. We zouden wel zien. Het was na overleg en met een draagvlak enzovoort. Een concrete timing hebben we niet gekregen, anders zouden we u niet om de zoveel maanden hebben lastiggevallen met dezelfde vraag. Die vraag had geen antwoord op dat moment.
Er is een verdeling over de verschillende trappen. U geeft een aantal cijfers, maar ik ken de berekeningen niet uit het hoofd. Ik hoop dat u me dat vergeeft. Betekent dit dat alle recent gestart initiatieven mee worden opgenomen? Zal er tussen hen ook een selectie gebeuren?
Sinds april zijn immers veertig à vijftig initiatieven opnieuw gestart die in aanmerking zouden komen voor startsubsidies. Is er binnen die budgetpost voor startsubsidies in voldoende voorzien om al die initiatieven hun basissubsidie te geven of niet?
Ik denk dat u ook de vraag van de heer Van Malderen niet hebt beantwoord tot wanneer de oproep zal lopen en vanaf wanneer dit in werking zal kunnen treden. Als dat immers bijvoorbeeld pas december is, dan zou mijn betichting van een sluimerende besparingsoefening toch wel iets pertinenter zijn.
Minister, u zegt dat men vraagt naar een timing die wat u betreft nooit is veranderd. Dat klopt, maar u hebt ook nooit duidelijkheid gegeven over die timing. Niemand wenst het u toe, en ook de initiatiefnemers niet, dat we nu in de publieke opinie gaan zeggen dat we 20 miljoen euro uittrekken. U hebt wellicht ‘in de loop van’ gezegd. Ik wil daar gerust het verslag op nakijken. Dat is inderdaad niet per 1 januari. Er is echter een hemelsbreed verschil, zowel budgettair als qua impact op de vraagzijde, als men iets niet doet op 1 januari, maar wel op 30 juni en in de tweede helft van het najaar. U hebt nu eindelijk duidelijkheid gegeven over de verdeling van het aantal plaatsen. Bij dezen vraag ik u om nu eens duidelijkheid te geven over de datum van de oproep, de datum tegen wanneer er moet worden geantwoord en wanneer u daadwerkelijk deze begrotingsmiddelen zult aansnijden. Dat zal iedereen toelaten om uw inspanningen naar waarde te schatten.
Dat laatste zal enigszins van allerlei factoren afhangen. Het volstaat dat iemand naar de Vlaamse Adviesraad voor de Erkenning van Verzorgingsvoorzieningen (VAR) gaat om te zeggen dat zijn vraag ook al niet kan worden beantwoord. Dat hangt ook van de beroepsmogelijkheden af, om maar iets te noemen. (Opmerkingen van de heer Bart Van Malderen)
Neen, de oproep niet. Kind en Gezin zal dat doen. Ik heb er geen probleem mee dat dit wordt bekendgemaakt op het moment dat Kind en Gezin die timing en dat traject voor zichzelf heeft uitgemaakt. Mevrouw Van den Brandt, het zal echter niet mogelijk zijn om al degenen die zijn gestart in trap 1, van een forfait te voorzien. Dat is een groeipad. We hebben er ook voor gekozen om ook op de leefbaarheid van de sector in te zetten. Ik blijf het zeggen: we moeten met dat budget een aantal ambities geleidelijk aan proberen waar te maken. Dat is het evenwicht dat we daarin hebben gevonden.
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Er werd eerst gesproken van 4000 plaatsen, maar als ik dan nu even de plaatsen optel, dan kom ik aan 2000 plaatsen in trap 2 en 3 samen. Trap 1 is dan vooral een consolidatie van bestaande plaatsen. Gaat u uit van 4000 extra plaatsen, boven op wat er nu is? Neen? Vanwaar dan de 4000 extra plaatsen?
Dat is dus het voorbehoud dat ik moet maken. Stel nu dat bij de IKG-oproep mensen in trap 1 zeggen naar trap 2 te willen gaan. We zullen dan toch niet kunnen zeggen dat ze die vraag niet mogen stellen omdat ze de pech hebben in trap 1 te zitten. Ik weet dat we voor 4000 plaatsen in nieuwe en betere financiering zullen voorzien, maar ik kan helaas nog niet zeggen wat het effect daarvan zal zijn in de dynamiek van de diverse trappen.
Ik zal de oproep afwachten om te zien wat de exacte bedragen zijn. Het lijkt me toch eigenaardig dat u dit niet kunt inschatten. U weet dat de mensen die naar IKG gaan, nu ook al bestaande initiatieven zijn, dus …
Dat is niet waar, mevrouw Van den Brandt. Er zijn regio’s waar er oproepen zijn en waar er geen bestaande initiatieven zijn die op trap 2 zullen intekenen, waar je totaal van nul begint. In andere zullen er misschien bestaande initiatieven zijn die de reconversie willen doen, waardoor er dan weer andere budgetten vrijkomen en zo. Het is dus niet zo gemakkelijk om dat zomaar eenvoudigweg te zeggen.
Het leek me logisch dat die initiatieven die al bestaan en zonder subsidies werken, kansen zouden krijgen om door te groeien, maar we zullen zien. We zullen de vraag in september herhalen, als de oproep er eenmaal is geweest. Dan kunnen we vragen hoeveel plaatsen erbij zijn gekomen. Nu kunt u immers de impact niet inschatten van de 20 miljoen euro die u zult uitbesteden. Dan zal ik daarover een paar vragen indienen.
Dit zal helemaal besteed zijn. U hoeft zich niet ongerust te maken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.