Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Verslag
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, de Koningin Mathildeprijs wordt jaarlijks uitgereikt aan een organisatie die zich bekommert om kwetsbare jongeren in de samenleving. Dit jaar werd de prijs uitgereikt aan de Kruiskenshoeve uit Sint-Laureins. De Kruiskenshoeve staat in nauw contact met de bijzondere jeugdzorg, die regelmatig jongeren doorstuurt. In de hoeve kunnen zij terecht voor een time-out. Een time-out is gericht op diegenen die er even tussenuit moeten, om verschillende redenen.
Time-outs zijn vaak de voorganger van een nieuwe start. Het idee hierachter is dat de begeleiding van jongeren op bepaalde momenten soms vast dreigt te lopen, dit wanneer de jongeren te veel aan hun hoofd hebben. De bedoeling is om eerst mentale rust te creëren zodat daarna de begeleiding van de jongere effectief zou verlopen.
In het verhaal van de Kruiskenshoeve spreekt men van ‘een actieve rustperiode’. Door op de hoeve te werken, leren de jongeren hun talenten te ontdekken en verantwoordelijkheid te nemen. Het is een positief verhaal waarbij de eigenwaarde versterkt wordt en de negatieve spiraal, waar deze jongeren vaak in zitten, doorbroken wordt.
Op het congres ‘The NEETs need us’ (not in education, employment or training) waren er verschillende personen uit de sociale sector die vragen stelden aan het panel, waar onder andere Fons Leroy en u deel van uitmaakten. Enkele sprekers haalden aan dat ook ‘the NEETs’, werklozen die niet terug te vinden zijn in scholing of begeleiding, nood kunnen hebben aan een time-out alvorens ze begeleid of geactiveerd kunnen worden. De reden hiervoor is dat deze NEETs, waar we dikwijls weinig zicht op hebben, vaak ook te kampen hebben met allerhande andere problemen waardoor zij de weg naar begeleiding niet vinden en begeleiding niet direct effectief zou zijn. Dit kan bijvoorbeeld gaan van onzekerheid, een problematische thuissituatie tot mentale problemen.
Minister, wat is uw visie over het invoeren van een time-out voor langdurig werklozen? Gaan time-outs, die een ‘actieve rustperiode’ beogen, ingekanteld worden in het stelsel duaal leren en werken? Welke instantie moet bepalen welke werklozen gebaat zijn bij een time-out? Overweegt u bijkomende maatregelen om de moeilijk bereikbare groep NEETs beter te kunnen bereiken en te begeleiden naar de arbeidsmarkt? Is er reeds in samenwerking voorzien met de collega’s van de federale overheid, de andere deelstaten en de Europese Commissie?
Mevrouw Van Eetvelde heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, het klopt inderdaad dat sommige jongeren echt een rustperiode nodig hebben en er nood aan hebben om hun hoofd leeg te maken en alles eens op een rijtje te zetten. Het kan sommigen op het rechte pad brengen. Maar ik wil toch een kanttekening maken: een mogelijke time-out mag toch geen excuus worden voor sommige groepen die weinig zin hebben om zich te activeren op de arbeidsmarkt. We mogen ook niet te pamperend zijn. Een degelijke balans tussen de twee is voor mij essentieel.
Vorige week heb ik in de commissie Onderwijs hierover ook een vraag om uitleg gesteld. Het ging vooral over het sanctioneringsbeleid van scholen. Sommige jongeren zitten in een problematische situatie maar direct straffen zou een verkeerde optie zijn. Een time-out kan dan ook hier soelaas bieden. Maar ook daar is het belangrijk om de juiste balans te vinden. Het is nog altijd de bedoeling dat de jongeren uitrollen naar een job of terug gaan studeren.
De vragen van collega Talpe lijken me zeker en vast terecht. Ik ben dus benieuwd naar uw standpunt, minister. Het is inderdaad onduidelijk welke instantie nu juist moet beslissen over een mogelijke time-out. Graag kreeg ik hierover verduidelijking. Minister, kunt u ook verduidelijken wat er vandaag de dag allemaal gebeurt inzake het beleid van time-out?
Mevrouw Claes heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, we moeten ervoor zorgen dat jongeren die werkloos zijn en kunnen gaan werken, zo snel mogelijk een job vinden. Natuurlijk zijn er ook jongeren die problemen hebben. Vorige legislatuur hebben we nog arbeidszorg goedgekeurd, maar er zijn nog geen uitvoeringsbesluiten voor gemaakt. Welzijn komt hier ook om de hoek kijken. Als jongeren problemen hebben, moeten we hen ook kunnen doorsturen naar Welzijn, want anders zijn we vanuit Werk niet goed bezig. Zo komen we misschien op het spoor van arbeidszorg, waar de link wordt gelegd tussen arbeid en zorg. Misschien is het een idee om dat mee in overweging te nemen als we verder nadenken over wat er met deze jongeren moet gebeuren.
Minister Muyters heeft het woord.
Collega’s, hoe langer een werkzoekende werkloos of inactief blijft, hoe moeilijker het wordt om de weg naar de arbeidsmarkt terug te vinden. Het wegwerken van randvoorwaarden die een traject naar werk belemmeren, is essentieel voor deze doelgroep van werklozen. Als er problematieken zijn die zo zwaar doorwegen dat toeleiding naar werk onhaalbaar is, dan krijgen langdurig werkzoekenden al een time-out. Het is de VDAB die hen toeleidt naar partners die hun niet-arbeidsgerelateerde problematieken moeten verhelpen. Ik denk dan aan de medische, mentale, psychiatrische of psychische problemen (MMPP).
Werkzoekenden die wel een overbrugbare afstand hebben tot de arbeidsmarkt en die niet belemmerd zijn door een MMPP-problematiek, kunnen worden toegeleid door een nieuw werkplekinstrument, genaamd Intensief Werkplekleren. De VDAB staat in voor deze toeleiding.
Als het te problematisch is om tot werk te komen, krijgen ze een time-out, maar dan worden ze toegeleid naar andere partners. Welzijn is dan de partner die dat aspect moet kunnen opnemen.
Mevrouw Talpe, de weg naar duaal leren zie ik niet. De filosofie van de conceptnota Duaal Leren is dat het gaat over arbeidsrijpe of quasi arbeidsrijpe jongeren. Het is de bedoeling dat zij competenties verwerven in een arbeidssituatie. Ik zie dus niet dat we daar time-outprojecten kunnen gebruiken.
In 2014 werd het ESF-project (Europees Sociaal Fonds) voor kwetsbare doelgroepen gelanceerd. We hadden het er al een paar keer over. Met de ‘find-bind-mind’-methodiek hebben we in 2014 471 mensen benaderd, waaronder 280 jongeren. Binnen de ESF-oproep van de Werkinleving (WIJ) is de nieuwe oproep op 1 juni gestart. Daarin werd ook een link gelegd naar de niet-ingeschreven jongeren, de NEET’s zitten daarbij. De partners die zich daarop inschrijven, zullen acties ondernemen om die jongeren te vinden. Dat komt straks bij de vraag van de heer Annouri ook aan bod.
Het congres van de NEET’s waarnaar u verwijst, was een organisatie van synerjob. Dan kent u al het antwoord op de vraag naar de samenwerking: het gaat om VDAB, ACTIRIS, FOREM, Brussel Formation en het Arbeitsamt der Deutschsprachigen Gemeinschaft (ADG). Zij proberen ook andere thema’s te stimuleren. Zij zijn ook verantwoordelijk voor het coördineren van de rapportering inzake de Youth Guarantee naar de Europese Commissie. Dit zorgt ervoor dat er op periodieke basis experten van de verschillende regio’s en landen samenkomen rond die problematiek. Het congres is met de Europese Commissie tot stand gekomen. In het kader van de Youth Employment Initiative (YEI) wordt in extra middelen voorzien voor de NEET’s in Brussel. De VDAB steekt daar ook extra middelen in – dat is ooit aan bod gekomen bij een actuele vraag. De samenwerking waarnaar u vraagt, is er zeker.
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Minister, het verheugt mij alvast te horen dat er al een mogelijkheid bestaat bij de VDAB en dat het aanbod van een soortgelijke time-out er is voor bijzondere gevallen waarbij er niet-arbeidsgerelateerde problemen worden aangepakt. De time-out voor die NEET-jongeren is in mijn ogen iets als ‘reculer pour mieux sauter’, om het in het schoon Vlaams te zeggen. Het heeft inderdaad geen zin om die doelgroep te forceren, maar we mogen die uiteraard ook niet loslaten, dat is zeker geen optie. Het moet een moment van mentale rust zijn, niet van inactiviteit. Dat wil ik benadrukken. Zoals mevrouw Van Eetvelde zei, is het zeker niet de bedoeling om te pamperen. We moeten die start zo maximaal mogelijk omkaderen en jongeren motiveren.
Minister, u stelde dat de VDAB een beroep doet op externe partners om die time-out te realiseren. Ik veronderstel dat zorgboerderijen daar ook onder vallen. Speelt in dit stelsel ook vrijwilligerswerk een rol van betekenis? Kunt u daarover nog een kleine toelichting geven?
Mevrouw Van Eetvelde heeft het woord.
Als de toestand van iemand zo problematisch is dat hij niet meer kan worden toegeleid naar de arbeidsmarkt – denk aan de arbeidszorg waarover mevrouw Claes het heeft –, staat hij dan nog op de werkloosheid of gaat hij echt over naar een ziekenkas? Staat hij dan nog ter beschikking van de arbeidsmarkt?
De samenwerking gebeurt dan door middel van tendering. Er wordt een tender uitgeschreven om te bekijken wie er in aanmerking kan komen om die niet-arbeidsmarktgerelateerde problemen op te pakken. Een zorgboerderij zou zo’n tender kunnen inschrijven.
Arbeidszorg is vooral een zaak van Welzijn. Daar bestaan verschillende statuten. Het hangt ervan af. Het kan zijn dat je werkloze of werkzoekende bent. Er is geen algemene regel voor.
In arbeidszorg zijn er twee soorten: mensen die werkloos zijn en die ook betaald worden door Werk en waar de brug gemaakt wordt, en anderen met een ander vervangingsstatuut hebben en die zo in arbeidszorg terechtkomen. Het is altijd de brug tussen die twee.
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Dat hele probleem is niet eenvoudig. Het moet de basisbedoeling zijn om de NEET’s toe te leiden naar de arbeidsmarkt of een opleiding. Volgens ons kan de time-out in bepaalde gevallen een weg zijn om dan toch aan die job te geraken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.