Verslag vergadering Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid
Verslag
Het antwoord wordt gegeven door minister Schauvliege.
De heer Engelbosch heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, reeds meerdere decennia wordt bij het fokken van dieren geselecteerd op basis van genetische eigenschappen. Het hoofddoel daarvan is de prestaties van de dieren te verbeteren, zodat er meer geproduceerd kan worden. Iedereen kent de verhalen over de varkens met veertien, en in sommige gevallen zelfs zestien tepels. Een koe kon 50 jaar geleden 6.000 liter melk per lactatie geven, nu is het al 10.000 liter. Waar vroeger een kip 200 tot 250 eieren legde, legt ze tegenwoordig 300 eieren, om maar een aantal voorbeelden te geven.
Afhankelijk van het type dier zijn er verschillende kwalen zoals overgewicht, hartfalen, zwakke botten met breuken als gevolg. Vandaag kunnen nog zeer weinig koeien op een natuurlijke manier bevallen en gebeurt het allemaal met een keizersnede bijvoorbeeld. Kort samengevat: wanneer een dier extra energie gebruikt om bijvoorbeeld meer melk te geven of meer eieren te leggen, gaat dit ten koste van andere belangrijke eigenschappen van het dier.
Volgens Wendy Rauw, die het onderzoeksproject Selectie voor Welzijn leidt, zijn de biologische limieten van de dieren nog lang niet bereikt. Wel dringt een ethisch debat zich op.
Minister, wat is uw visie op die selectie van dieren? Hoe schat u de gevolgen hiervan in op lange en zeer lange termijn? Wat kunt en zult u als minister doen om dit debat te voeren op Vlaams en vooral op Europees niveau?
Uit onderzoek blijkt dat de doorsnee Belg niet wakker ligt van deze problemen. In Nederland was de zogenaamde plofkip een hot item. Een plofkip is een kip die op korte tijd zodanig vetgemest wordt dat ze amper nog op haar poten kan staan en op zeer korte tijd slachtrijp is. In Nederland is daar heel wat protest tegen geweest. Tegen 2020 zou men ze daar volledig uit de rekken halen, in ruil voor een trager groeiende kip. Dat noemen ze daar ‘de kip van morgen’. Die kip zou 1,5 euro per kilo meer gaan kosten dan vandaag. Ook in België is die plofkip de standaard en hier is er blijkbaar weinig animo van de burger om daartegen te gaan protesteren. Minister, plant u initiatieven die werken aan de bewustwording van de Vlaamse consument? Welke rol is weggelegd voor de supermarkten binnen dit debat?
Nu reeds lopen onderzoeken om de biologische eigenschappen van bepaalde dieren nog sterker te gebruiken. Volgt u deze onderzoeken op en welke rol hebt u hierin?
De heer Dochy heeft het woord.
Collega, ik denk dat het inderdaad goed is een bekommernis te uiten en vooral te kijken naar waaraan aandacht moet worden besteed in de toekomst. Ik vind uw betoog echter nogal tendentieus, vooral als u zegt dat er nog zeer weinig kalveren op een natuurlijke wijze worden geboren. Dat is absoluut niet zo. In de melkveehouderij zijn er bijna geen keizersneden. In de vleesveehouderij is het anders. U moet de zaken toch een beetje in de juiste context zetten.
We moeten ook weten dat dankzij de selectie er heel veel vooruitgang geboekt is, enerzijds economisch en anderzijds op het vlak van milieu-efficiëntie. Een koe die 10.000 liter melk per jaar produceert, heeft hetzelfde onderhoudsrantsoen nodig als een koe die 6.000 liter melk produceert per jaar, waardoor er per liter geproduceerde melk een milieu-efficiëntere omzet is. Het is geen zwart-witverhaal. Ik ga akkoord met u, maar ik wil niet nalaten er even op te wijzen dat we opletten dat we niet te tendentieus worden.
Spontaan dacht ik: hier wordt veel op een hoopje gegooid. Vroeger sprak men niet van selectie maar van veredeling. Dat was misschien een mooier woord. Vandaag spreken we soms over de bezetting van de begrippen. Woorden geven soms een bepaalde sfeer weer. Maar spontaan dacht ik, collega, dat hier toch veel op een hoop wordt gegooid. Ik denk dat selectie een waardevolle zaak is, laat ons duidelijk zijn. Maar soms word je geconfronteerd met de ethische vraag hoever je mag gaan. Ik wil wel pleiten voor een meer genuanceerd debat over deze kwestie.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Voorzitter, collega Engelbosch, ik zal antwoorden in de lijn van wat de voorzitter heeft gezegd. Er zijn voor- en nadelen aan het fokken en verbeteren van de genetische eigenschappen. Het is positief dat de productiviteit van de landbouwproductie de voorbije dertig jaar sterk is gestegen, vaak op basis van genetische eigenschappen. De verwachtingen zijn dat dat in de toekomst nog zal toenemen. We mogen niet ontkennen dat er inderdaad een spanningsveld is tussen productiviteit aan de ene kant en gezondheid en welzijn aan de andere kant. Er wordt in studies op gewezen dat het fokken van nutsdieren geselecteerd op basis van genetische eigenschappen om de groei of productie te verhogen, soms problemen kan veroorzaken. Dat kan bijvoorbeeld op het vlak van gezondheid en immuniteit.
Maar er zijn ook positieve effecten. Het kan ook de gezondheid en het welzijn van dieren verhogen. Een voorbeeld zijn de selectieprogramma’s voor vleeskuikens. Naast de productiecriteria worden ook welzijnscriteria opgenomen. De selectie tegen uitval door kannibalisme is bijvoorbeeld heel tekenend en werkt ook wel. Soms is het dus positief dat het op die manier kan gebeuren.
Er loopt ook onderzoek, onder andere door het Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (ILVO). Dat speelt daarop in en wil de welzijns- en gezondheidsproblemen vroegtijdig en objectief detecteren. Het onderzoek kan ook worden gebruikt om te kijken hoe zo goed mogelijk kan worden ingespeeld op sommige eigenschappen op basis van de huidige huisvestings- en managementsystemen, om de gezondheid en het welbevinden van de dieren te verbeteren.
Ik heb twee voorbeelden zowel uit de melkveehouderij als uit de varkenshouderij. Er wordt onderzoek gevoerd naar optimale managementpraktijken met als tweeledig doel een optimale melkkwaliteit en een verhoogd koecomfort onder andere via de stalinrichting. Een tweede voorbeeld is het gebruik van sensortechnologie ter ondersteuning van de melkveehouder in detectie van zieke koeien, bijvoorbeeld een vroegtijdige detectie van kreupelheid bij melkvee. Op die manier kunnen problemen vroeg opgemerkt worden en krijgen individuele dieren sneller de extra aandacht en de zorg die ze nodig hebben. In de varkenshouderij wordt onderzoek gevoerd naar de ontwikkeling van een waarschuwingssysteem voor gezondheids-, welzijns- en productiviteitsproblemen bij individuele vleesvarkens. Hierbij wordt het eet- en drinkpatroon opgevolgd; veranderingen hierin kunnen wijzen op problemen bij het varken. Dit systeem kan de varkenshouder ondersteunen in zijn management en hem bewuster maken over de problemen. Dit komt het welzijn van het varken ten goede.
Er gebeurt door zowel de onderzoeksinstellingen als de fokkersverenigingen zeker communicatie over hun werking hieromtrent. Mogelijk bereikt dit de Vlaamse consument niet altijd direct, maar de informatie is wel te vinden.
Ik heb ook een insteek gekregen van minister Weyts, bevoegd voor dierenwelzijn, want de vraag was ook aan hem gericht. Het selecteren van dieren op gewenste eigenschappen is van alle tijden en heeft ertoe bijgedragen dat de landbouwdieren die we vandaag hebben, meer wol en melk produceren en meer eieren leggen dan de oervormen waarvan zij afstammen. Het heeft positieve effecten, maar het is inderdaad ook opletten dat we in onze ijver voor nog meer productie, het welzijn van de dieren altijd voor ogen moeten houden. Minister Weyts stelt met tevredenheid vast dat in het wetenschappelijk onderzoek dat gevoerd wordt in de dierhouderij, dierenwelzijn veelal in rekening wordt genomen, daar waar vroeger uitsluitend productie het criterium was.
De heer Engelbosch heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord.
Collega’s, ik heb nergens gezegd dat die selectie per definitie slecht is. Als de productiviteit kan worden verhoogd, als het dierenwelzijn niet in het gedrang komt, is dat geen slechte zaak. Ik heb in mijn vraag ook gevraagd om na te denken en het debat te voeren over wat de effecten zijn op lange en zelfs zeer lange termijn. Ik stel ook niet dat het vandaag een groot probleem is.
De vraag is bijvoorbeeld: waar stoppen we met de tepels van een varken? Hoe lang moet het varken worden vooraleer we ons, op zeer lange termijn dan, de vraag stellen of dit nog kan? Dat is de vraag die ik eigenlijk wil stellen.
Ik ben ook tevreden dat ILVO onderzoeken doet, ook naar dierenwelzijn. Er wordt heel wat gedaan voor dierenwelzijn. Als het debat moet worden gevoerd – en dat is wat ik hier wou aankaarten –, dan moet het debat op Europees niveau worden gevoerd. Als wij hier dingen gaan doen die ze in andere landen niet doen, dan heeft het geen zin. Het debat moet ooit worden gevoerd, met in het achterhoofd dat we op lange termijn een grens zullen moeten trekken.
Ik vind de nuanceringen die u aanbrengt, bijzonder belangrijk.
De vraag om uitleg is afgehandeld.