Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Verslag
De heer Annouri heeft het woord.
Minister, zowat 322.000 Vlaamse werknemers, of 1 op 7, voelen zich jaarlijks slachtoffer van grensoverschrijdend gedrag op het werk. Het gaat dan om lichamelijk geweld, ongewenst seksueel gedrag of pesten op de werkvloer. Pestgedrag werd gemeld door 9,6 procent van de ondervraagden en komt het vaakst voor, gevolgd door fysiek geweld (4,6 procent) en seksuele intimidatie (2,2 procent). De daders kunnen collega’s of leidinggevenden zijn, maar ook klanten, patiënten, leerlingen of passagiers. De resultaten komen uit de Werkbaarheidsmonitor van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV), die peilde naar grensoverschrijdend gedrag in de voorbije 12 maanden.
In feite is de situatie nog verontrustender, want enkel werknemers die effectief aan het werk waren, werden bevraagd, niet de afwezigen en zieken. Het lijkt mij niet ondenkbaar dat er ook nog slachtoffers zijn die thuis zaten door ziekte of door een burn-out. Bovendien werd er niet gepeild naar vormen van intimidatie en verbale agressie. Ook het welzijn van collega’s die getuige zijn van grensoverschrijdend gedrag, komt onder druk te staan. Wie pestgedrag ziet, gaat met minder plezier werken en vreest er zelf ook slachtoffer van te worden.
Deze cijfers zijn niet nieuw en maken arbeidsexperten behoorlijk ongerust. Grensoverschrijdend gedrag op het werk blijft duidelijk een groot probleem in België. Europees onderzoek toont jammer genoeg aan dat we ook hier tot de koplopers in Europa behoren. We staan namelijk tweede, na Frankrijk, maar wel voor Nederland.
Met betrekking tot werkbaar werk hebt u al vaak verwezen naar sensibilisering, loopbaanbegeleiding enzoverder. Is dat ook een mogelijk antwoord op deze nieuwe cijfers over grensoverschrijdend gedrag? Ik weet het niet. Helpen we slachtoffers van pesten op het werk via gerichte sensibilisering en loopbaanbegeleiding? Ligt de oplossing erin dat ze een andere job gaan zoeken, zonder dat het probleem bij de bron wordt aangepakt, namelijk bij de pesters en de werkomgeving die grensoverschrijdend gedrag toelaat?
Wat is uw reactie op de nieuwe verontrustende cijfers aangaande grensoverschrijdend gedrag op het werk? Komt er een structurele aanpak, aanvullend op de federale aanpak, van pestgedrag, intimidatie en seksuele intimidatie op het werk? Bent u bereid om ondernemingen te ondersteunen om hun werkorganisatie aan te passen en ervoor te zorgen dat die ziekmakende, slopende jobs snel uit onze economie verdwijnen?
De heer Hofkens heeft het woord.
Mijnheer Annouri, als ik dat hoor, is het bijna gevaarlijk om nog te gaan werken. Dan zouden we misschien beter allemaal thuisblijven, want o wee wat ons op die werkvloer allemaal te wachten staat, met die ‘ziekmakende, slopende jobs’.
Dat wil niet zeggen dat er problemen kunnen zijn, maar ik kom toch nog eens terug op het punt dat ik daarnet al maakte. Uw aanpak, die u altijd wel een beetje in uw vragen ventileert, is dat de wetgever, de overheid, regels moet maken om dat op te lossen. U hebt het nu niet aangehaald, maar in de schriftelijke versie van uw vraag verwees u naar de federale wetgeving inzake preventie en stelde daarbij: “Het is duidelijk dat dit niet volstaat.”
Ik heb vanmorgen eens op de website van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg (FOD WASO) gekeken. Die nieuwe wetgeving is twee jaar geleden nog goedgekeurd onder de regering-Di Rupo. Er is onder andere een procedure voor een werknemer die slachtoffer is van psychosociale interventie. Daar staat ook een schema bij. De werknemer die slachtoffer is van een van de door u geciteerde gedragingen, die onaanvaardbaar zijn, mag zich door dit schema heen worstelen. Jongens, laten we er nu toch eens mee ophouden met te denken dat we met dit soort wetgevingen, en door daar dan nog iets bij te voegen vanuit Vlaanderen, die problematiek gaan oplossen. Daar helpen we niemand mee, zeker niet het slachtoffer.
Ik pleit voor vereenvoudiging en duidelijkheid. Extreme situaties moeten eruit, maar laten we alstublieft niet de illusie hebben dat wij dit vanuit een parlement met opnieuw een regeltje zomaar gaan oplossen, door daar opnieuw en opnieuw wetgevend werk tegenover te stellen.
Dat wil niet zeggen dat er vanuit Vlaanderen misschien ook wel initiatieven genomen kunnen worden, minister, om daar sensibiliserend in op te treden. Daar ga ik zeker mee akkoord. Maar ik wil ook vragen om het kluwen aan wetgeving dat er vandaag is en waar een kat haar jongen niet in terugvindt, zeker niet nog erger te maken.
Minister Muyters heeft het woord.
Mijnheer Annouri, het onderwerp van uw laatste vraag is gisteren al uitvoerig aan bod gekomen naar aanleiding van een actuele vraag, en eerder ook al bij een vraag om uitleg die u zelf hebt gesteld over burn-out en dergelijke. Het ging er ook al over bij uw schriftelijke vraag over werkbaarheid. Ik zal daar dus niet te veel meer op ingaan. Een kmo die morgen haar humanresourcesbeleid fundamenteel wil wijzigen, kan ondersteuning krijgen via de kmo-portefeuille en op die manier kwalitatieve ondersteuning krijgen voor die hervorming. Dat kan door meer competentiegericht te werken, maar ook via meer werkbaar werk.
Dat is gisteren in de plenaire vergadering en bij de eerdere vragen al uitgebreid aan bod gekomen, want grensoverschrijdend gedrag is natuurlijk een element van werkbaar werk. De acties die we nemen, sluiten daarbij aan.
Als je die cijfers leest, kun je natuurlijk niets anders zeggen dan dat dat zorgen baart. Er is inderdaad een federale wet rond pesten op het werk, mijnheer Hofkens, maar ik kan er niet voor zorgen dat die administratief vereenvoudigd wordt. Ik stel voor dat u aan collega’s vraagt om daarover op federaal niveau te interpelleren.
Wat ik wel vind dat we in Vlaanderen kunnen doen, is de instrumenten die we hebben, gebruiken om mensen bewust te maken. Een van die instrumenten zal de nieuwe generatie sectorconvenanten zijn. Een van de elementen in de nieuwe sectorconvenanten die we gaan afsluiten, is de non-discriminatieformule. Binnen die non-discriminatieformule zal er een clausule zijn die specifiek de aandacht vestigt op grensoverschrijdend gedrag. Dat is een sterk signaal ten aanzien van de sectoren. We gaan dat niet opleggen en er geen regeltjes rond opstellen, maar we willen wel een signaal geven aan de sectoren, en via de sectoren aan de bedrijven. Ik denk dat dat de manier is waarop je moet werken. Ik ben het met collega Hofkens eens dat je discriminatie en grensoverschrijdend gedrag niet regelt met regels. Het gaat om een mentaliteit.
Werkgevers moeten ervan doordrongen zijn dat dit niet kan en niet mag en dat ze hiertegen moeten optreden. Dat moet de filosofie zijn. Ik wil hier mee actie rond voeren.
Mijnheer Annouri, u weet dat ik met betrekking tot de dienstencheques met alle stakeholders een breed actieplan inzake discriminatie voorbereid. Ik doe dat samen met de bevoegde federale minister. Ik zal daarbij ook aandacht schenken aan het grensoverschrijdend gedrag.
De heer Annouri heeft het woord.
Minister, ik dank u voor het feit dat u ook nu toegeeft dat de cijfers zorgbarend zijn en ernstig moeten worden genomen. Het is, voor alle duidelijkheid, natuurlijk niet zo dat we schrik moeten hebben om naar het werk te gaan. Het gaat echter om 9,6 procent, 4,6 procent en 2,2 procent. Die percentages staan zwart op wit. Dat zijn problemen waar we aandacht voor moeten hebben.
We moeten er geen karikatuur van maken en stellen dat het al bij al wel meevalt. Iemand die het slachtoffer van lichamelijk geweld is geworden, heeft hier absoluut geen boodschap aan.
Mijnheer Hofkens, ik wil hier nog twee punten aan toevoegen. Het klopt dat het schema dat u hebt getoond, echt onvoorstelbaar is. Dat iemand die op de werkvloer het slachtoffer van een dergelijk gedrag is geworden en een dergelijk traject moet doorlopen, helpt niemand vooruit. We hebben nood aan vereenvoudiging. De toegang tot de meldingspunten moet gemakkelijker worden. Er moet duidelijkheid zijn. De slachtoffers moeten weten waar ze naartoe moeten gaan.
Minister, dit is meteen een boodschap voor u. U moet ervoor zorgen dat de mensen duidelijk weten waar ze heen kunnen, bij wie ze terechtkunnen en op welke wijze gevolg aan hun vragen zal worden gegeven.
Ik wil afsluiten met een opmerking over de mentaliteitswijziging. We moeten hier eerlijk over zijn. Alles houdt een mentaliteitswijziging in. Alles draait rond mentaliteitswijzigingen. De stelling dat we enkel hierop moeten inzetten, betekent echter een keuze voor de weg van de minste weerstand. Mentaliteitswijzigingen zijn nodig. De vraag is op welke wijze we hiervoor kunnen zorgen. De overheid moet duidelijk faciliteren waar dat nodig is. We moeten duidelijk maken waarop de mensen kunnen intekenen en we moeten voor sensibilisering zorgen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.