Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Verslag
Mevrouw de Bethune heeft het woord.
Minister, naar aanleiding van de case waar ik naar verwijs in mijn vraag, stel ik een meer algemene vraag. U herinnert zich wellicht de feiten.
Enkele weken geleden vernamen we via de media dat een jeugdtrainer die een jaar geleden werd veroordeeld voor de verkrachting van een minderjarige, nog een jaar lang voetbaltraining gaf aan jonge kinderen. De trainer moest zich in april 2014 voor de rechter verantwoorden voor de belaging van een vrouw en de verkrachting van een minderjarig meisje. De rechter oordeelde in juni 2014 dat er voldoende bewijzen van schuld waren. De trainer werd veroordeeld tot vijf jaar effectieve gevangenisstraf en werd tien jaar uit zijn burgerrechten gezet. Er werd echter niet om zijn onmiddellijke aanhouding gevraagd, met als gevolg dat de man in kwestie nog bijna een jaar lang voetbaltraining gaf aan jonge kinderen.
Minister, ik heb geen vraag over dit concrete geval, tenzij u een opmerking zou hebben over de procedure. Dat valt echter niet onder onze bevoegdheid. Maar misschien hebben zich meerdere dergelijke gevallen voorgedaan. Is het uitgesloten dat zich nog andere dergelijke gevallen voordoen? Zou dit kunnen gebeuren door een leerkracht, in een zorginstelling? De indruk is gewekt dat er een missing link is. Heeft Justitie gefaald door de man niet onmiddellijk aan te houden of de informatie te verspreiden waar ze moest terechtkomen? Het gaat hier over een horizontale problematiek die verband houdt met sport, cultuur en onderwijs. Hoe kan men ervoor zorgen dat de instellingen die mensen tewerkstellen, op de hoogte zijn wanneer die tewerkgestelde mensen een gevaar zouden kunnen betekenen voor de veiligheid van de kinderen en dus niet geschikt zijn voor dergelijke functies?
Is het een probleem dat op federaal vlak moet worden opgelost, of kunt u daar een Vlaams beleid tegenover stellen?
De heer Parys heeft het woord.
Mevrouw de Bethune, ik begrijp uw bezorgdheid, maar het strafrecht is nu eenmaal zo. Nog niet zo lang geleden was er een opschorting van straf waardoor de feiten, zelfs indien er op geen enkele manier een missing link was, niet op het strafblad zouden verschijnen van de persoon die zich aandient voor deze of gene functie. Ik sluit me aan bij uw bezorgdheid, maar ik vraag me af of wij voor elke casus een sluitend antwoord kunnen geven, zeker wanneer we weten dat er zoiets als opschorting van straf bestaat.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Ik sluit me aan bij deze vraag. Ik vraag me ook af of het opportuun zou zijn dat de ministers van Welzijn, Sport en eventueel Onderwijs overleg plegen met de minister van Justitie om er in geval van zedendelicten over te waken dat de communicatie van Justitie ten aanzien van alle betrokken sectoren die werken met kinderen en jongeren, vlot verloopt.
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Het protocol kindermishandeling en de engagementsverklaring ter bescherming van de seksuele integriteit van minderjarigen in de jeugdsector, de vrijetijdsector, de sport, het onderwijs, de jeugdhulp en de kinderopvang van 29 februari 2012 vormen de bouwstenen van het Vlaams beleidskader inzake grensoverschrijdend gedrag. Dit beleidskader is geënt op het VN-Verdrag inzake de Rechten van het Kind van 20 november 1989 en op internationaalrechtelijke verbintenissen in het kader van de bescherming van kinderen tegen seksuele uitbuiting en seksueel misbruik, het zogenaamde verdrag van Lanzarote.
De opvolging en de bespreking van de uitvoering van de in dit protocol opgenomen engagementen situeren zich binnen het Vlaams Forum Kindermishandeling dat samengesteld is uit actoren uit Welzijn, Justitie, Binnenlandse Zaken, Onderwijs, Jeugd en Sport.
Binnen de afspraken in het raam van het protocol gaan we ervan uit dat elke medewerker in een onderwijs-, sport- vrije tijd- of zorgcontext mee verantwoordelijk is om de psychische, fysieke en seksuele integriteit van elk kind te vrijwaren. Kinderen en jongeren verdienen bescherming tegen elke vorm van grensoverschrijdend gedrag of misbruik. Om dit te realiseren werden het Raamwerk Seksualiteit en Beleid en het Vlaggensysteem ontwikkeld. Wat preventie en optreden inzake grensoverschrijdend gedrag betreft, biedt vooral het Raamwerk Seksualiteit en Beleid bouwstenen aan voor een beleid over seksualiteit en lichamelijke integriteit. Het bundelt een modelvisie, concrete instrumenten en achtergrondinformatie. Daarmee kunnen organisaties een nieuw beleid over seksualiteit ontwikkelen of een bestaand beleid bijschaven. Zo’n beleid heeft het voordeel dat het duidelijkheid en veiligheid creëert voor alle betrokkenen. Deze instrumenten bieden per beleidsdomein de handvaten om zowel beleidsmatig, bijvoorbeeld op het niveau van een voorziening, een sportclub, een jeugdbeweging enzovoort, als in de praktijk om te gaan met grensoverschrijdend gedrag.
Er zijn ondertussen vijf specifieke raamwerken ontwikkeld, op maat van de integrale jeugdhulp, de jeugdsector, de kinderopvang, de sportsector en het onderwijs. Het is belangrijk dat er in het werkveld en binnen de diverse beleidsdomeinen continu werk wordt gemaakt van de bekendmaking en een vorming over de reeds beschikbare tools.
Specifiek wat het Vlaamse beleid betreft, wordt dus verder bekeken of een update van de engagementen van de ministers van Onderwijs, Welzijn, Sport en Jeugd moet worden geformuleerd. Het is immers essentieel dat lopende acties in de betrokken beleidsdomeinen gecontinueerd worden. De omvang en de impact van geweld op kinderen en jongeren maken het daarnaast ook noodzakelijk om verdere stappen te zetten in de preventie en de aanpak van fysiek, psychisch en seksueel geweld op kinderen.
De bundeling van krachten tussen de verschillende beleidsdomeinen en het realiseren van een transversale aanpak vormen daarbij belangrijke aandachtspunten. In dat kader maken we werk van acties uitgaande van vier pijlers: kennisverruiming en kennisdeling met betrekking tot geweld op kinderen en jongeren; algemene ondersteunende en sensibiliserende acties naar de brede bevolking, ter bescherming van de fysieke, psychische en seksuele integriteit van kinderen; adequaat en gepast omgaan met de integriteit van minderjarigen en met grensoverschrijdend gedrag en misbruik van kinderen en jongeren in de betrokken sectoren; en het aanbieden van gepaste ondersteuning en hulp aan minderjarige slachtoffers en daders van grensoverschrijdend gedrag en misbruik.
U weet dat wij alle sectoren die onder het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin vallen, in het kader van het Kwaliteitsdecreet de verplichting hebben opgelegd om daaromtrent een beleid te voeren in de instelling en de voorziening. Daarin is trouwens ook een meldingsplicht opgenomen ten opzichte van de betrokken administratie. Dat is ondertussen in al onze regelgeving opgenomen.
Een gedegen aanpak van grensoverschrijdend gedrag veronderstelt uiteraard ook overleg tussen Vlaanderen en Justitie om bijvoorbeeld na te gaan hoe men in diverse settings tijdig verwittigd kan worden indien een betrokkene veroordeeld is voor zedenfeiten. Nog voor het zomerreces zal binnen het Vlaams Forum Kindermishandeling, samen met Justitie, die thematiek verder besproken worden. Voorts heeft men ons meegedeeld dat de minister van Justitie aan zijn administratie de opdracht heeft gegeven om een wetsontwerp te verfijnen dat op korte termijn voyeurisme strafbaar zal stellen.
Minister, bedankt voor die informatie. Ik begrijp dat er over het concrete punt dat de aanleiding tot mijn vraag vormde, overleg zal plaatsvinden tussen Justitie en de bevoegde Vlaamse administratie, om te zien hoe men dit kan voorkomen. We zullen hier misschien over enkele maanden op terugkomen. (Opmerkingen van minister Jo Vandeurzen)
Hier gaat het over een veroordeling, er is dus geen geheim van het onderzoek. Ik weet dat er een veelheid van gevallen en nuances is en dat het niet evident is om elk geval te voorzien, maar als het echt over een veroordeling gaat, zou er toch een mechanisme moeten kunnen bestaan opdat die informatie zou kunnen doorstromen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.