Verslag vergadering Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid
Verslag
De heer De Meyer heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, deze vraag is een opvolgingsvraag van mijn vraag op 7 januari 2015. Ik wees er toen reeds op dat na anderhalf jaar goede melkprijzen de prijzen op de zuivelmarkt in een razendsnel tempo daalden. Ik merkte op dat de zuivelmarkt zeer volatiel en risicovol geworden was. Ik vroeg hoe onze melkveehouders begeleid werden bij deze nieuwe marktsituatie en of de voorlichting hiervoor voldoende aandacht had.
Minister, u wees er in uw antwoord op dat het landbouwbeleid van 2014 tot 2020 is uitgetekend en dat we kunnen inschatten wat de impact zal zijn. Een verbetering van de prijzen wordt ten vroegste tegen de zomer van 2015 verwacht. Waar de zuivelmarkt een stabiele markt was, is deze sector niet langer bevoorrecht en wordt deze net zo goed als andere sectoren blootgesteld aan schommelingen, antwoordde u. Bij de voorlichting is er duidelijk aandacht voor verantwoorde investeringen, waarbij geadviseerd wordt “om de productie parallel te laten groeien met grond”.
In een recent rapport maakt de FOD Economie een interessante analyse over de zuivelsector. Enkele elementen uit de conclusies. De melkveehouderij wordt de laatste jaren gekenmerkt door een sterke concentratietendens: de veestapel nam immers minder snel af dan het aantal melkveebedrijven. Daarnaast is de productiestijging opvallend: er wordt in België steeds meer melk geproduceerd – plus 22,5 procent tussen 2006 en 2013 – met steeds minder koeien. De Belgische zuivelmarkt wordt sterk, en steeds meer, beïnvloed door wat er op de mondiale zuivelmarkt gebeurt. De wereldmarktprijzen voor boter, magere- en vollemelkpoeder en cheddarkaas blijken immers een goede indicator voor het verloop van de prijs die de Belgische melkveehouder ontvangt voor zijn melk. De melkopbrengsten maken, samen met de ontvangen premies, 90 procent uit van de inkomsten van de melkveehouder. Aan de kostenzijde vormen de veevoeders de grootste component van de variabele kosten. De prijs van krachtvoeder is sinds 2006 met meer dan 60 procent toegenomen in mei 2014, de samengestelde voederprijs met meer dan 80 procent. Ook meststoffen en energie vormen een belangrijke kostenpost.
Wat betreft de analyse van het mechanisme van de prijstransmissie, verloopt de prijsvorming in de zuivelketen, zeker in de laatste schakel, eerder asymmetrisch, en dit zowel in België als in Frankrijk en Nederland. Een schommeling van de prijs aan de melkveehouder brengt wel een reactie van de Belgische zuivelindustrie teweeg, maar met enige vertraging en in mindere mate, zeker bij dalende uitkeringen voor de melkveehouder.
Ondertussen schetst ook de Vlaamse zuivelbarometer een eerder somber beeld van de economische situatie in de melkveehouderij in het eerste kwartaal van 2015. Ten opzichte van het laatste kwartaal van 2014 is het actueel en het voortschrijdend bruto saldo verder weggezakt, als gevolg van de melkprijs die is blijven dalen. De economische situatie van de melkveehouders is nu even benard als in de eerste helft van 2012. 2013 en 2014 waren wel zeer goede jaren.
De recente opbrengstdaling is hoofdzakelijk toe te schrijven aan de sterke daling van de melkprijs: van 41,87 euro per 100 liter melk in december 2013 tot 29,2 euro per 100 liter melk in maart 2015. Enkel in 2009 werden er nog lagere opbrengsten genoteerd. De Europese boerenkoepel COPA-COGECA vraagt de Europese Commissie om steunmaatregelen voor de melkveehouderij en denkt daarbij aan het laten terugvloeien naar de sector van de superheffing, niet specifiek per bedrijf, maar wel naar de globale sector. Ik heb intussen gelezen dat deze piste jammer genoeg weinig kans maakt, maar op het moment van de vraagstelling was die vraag uiteraard nog zeer actueel.
Veel melkveehouders hadden zich het postquotumtijdperk anders voorgesteld, een beetje positiever. Ze stellen vast dat het geïnvesteerde kapitaal steeds maar groter wordt terwijl de marge voor de boer krimpt. Het is duidelijk dat de boer van de 21e eeuw meer inzicht moet verwerven in het marktgebeuren, want dit behoort tot de essentie van elk bedrijf.
Minister, welke inspanningen werden er het eerste jaar van de legislatuur door het kabinet en de administratie geleverd voor de melkveehouderij? Maakt de vraag van de Europese boerenkoepel om de superheffing te laten terugvloeien, toch nog enige kans? Wordt dit door ons land gesteund? Welke perspectieven kunnen we de melkveehouders en meer in het bijzonder de starters bieden? Hoe kunnen we de melkveehouders nog beter ondersteunen om beter inzicht te verwerven in het complexe marktgebeuren?
Minister, na het indienen van de vraag heb ik recent ook gelezen dat u en uw administratie ondertussen hebben bekendgemaakt hoeveel de franchise die een invloed heeft op wat men daadwerkelijk moet betalen, precies bedraagt, namelijk 43.238 liter per stuk. Dat valt uiteraard beter mee dan velen verwachtten, maar uiteindelijk is het nog altijd 700 miljoen euro die moet terugvloeien naar de Europese kas, en 22 miljoen euro voor ons land, terwijl men zich toch een zachtere landing had voorgesteld.
De heer De Croo heeft het woord.
Voorzitter, minister, geachte leden, ik kan de benadering van de heer De Meyer delen, en uiteraard zal ik niet terugkomen op de cijfers die hij aanhaalt. Toch heb ik een paar kleine voorafgaande bemerkingen. Het zijn ook die melkveehouders die in de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) zitten, want per definitie zijn het de runderen die in het vizier worden genomen door de diverse maatregelen, in welke richting ook, die men aan het concretiseren is. Veel melkveehouders worden dus ook door die omstandigheden geplaagd.
De heer De Meyer heeft ook terecht gevraagd wat er met die 700 miljoen euro gebeurt die Europa destijds heeft verkregen via melkheffingen. Dat moet toch ergens opnieuw worden geïnvesteerd. Zal dat sectoraal zijn? Zal dat in de landbouw blijven? Is er een mogelijkheid om verder nog iets te verkrijgen ter zake? Daarbij komt ook nog de bijzondere heffing, die te verwachten was. Die ‘vrije’ hoeveelheid melk heeft men opgedreven, ook als een compensatie voor de lagere prijzen. Elk jaar ga ik naar Libramont. Ik ben dan altijd getroffen door de technologie van het melken. Die is zodanig geëvolueerd dat men nu automatische melkerijen heeft: de koe gaat naar de melkmachine, er wordt gecontroleerd dat ze niet te dikwijls komt enzovoort. Dat zijn ongelooflijke technologische dingen, die prachtig zijn, maar natuurlijk enorme investeringskosten met zich meebrengen. Terecht heeft de heer De Meyer gezegd dat we meer melk met minder koeien hebben. Ik verwijs naar het aantal koeien dat nu zorgt voor een kolossale melkproductie. Er is jaar na jaar een opvallende selectie gebeurd daarin. Er is ook de verzorging en de voeding.
Melk is een product dat men wel in zekere zin kan consolideren, door kaas, door boter, door andere producten die dit stabiliseren, maar het is grotendeels ook een vergankelijk, uiteindelijk niet duurzaam goed dat op de markt terechtkomt. Minister, ik weet niet of we daar veel aan kunnen doen, maar het verrast me toch een beetje dat de zachte landing die men, toch aldus de heer De Meyer, had voorzien, wat harder aankomt. Ik weet niet of men daar concreet veel aan kan doen. De markt is natuurlijk open, en die markt is onderworpen aan een aantal prijzen. Ik herinner me nog zeer goed mijn gewezen vriend van Inex, die een grote leverancier van boter was in de Canarische Eilanden. Reeds in die tijd werd op een heel dynamische manier aan marktprospectie gedaan. Zelf weet ik er nog een heel klein beetje van, want mijn ouders hadden een melkerij. Mijn grootouders hadden een brouwerij. Ik moet u zeggen dat ik misschien veeleer de aard heb van mijn grootouders dan van mijn ouders, maar ik ben alleszins altijd dicht bij die problematiek betrokken geweest.
De melkveesector zit inderdaad met een zeer grote prijsvolatiliteit. Sinds de vorige melkcrisis, in 2009, zijn die grote prijsschommelingen begonnen. Ook de Europese beleidsaanpassingen in verband met de quotaregeling hebben daar toch nog een duw aan gegeven. Het blijft een grote uitdaging om die prijsschommelingen op te vangen. Hoe moeten we daarmee omgaan? Onze fractie vraagt niet echt dat dit zou worden opgelost door een zak geld te geven. Onze vraag is veeleer welke instrumenten we kunnen zoeken om de melkveehouders te leren omgaan met die prijsschommelingen. Minister, welke risicomaatregelen zijn essentieel in dezen? Als we de beleidsnota’s erop nalezen, dan zien we toch een aantal passages waarin de implementatie van beleid met risicobeheer wordt vermeld. Zijn er mechanismen waaraan de Vlaamse Regering op dit moment denkt in dezen?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Voorzitter, geachte leden, dit is inderdaad een opvolgingsvraag. We hebben daarover trouwens in de plenaire vergadering ook al van gedachten gewisseld, naar aanleiding van een actuele vraag. We hebben daar ook wel op geanticipeerd. We wisten dat dit eraan kwam. Een aantal melkveehouders wisten ook wel dat ze de quota hadden overschreden en dat er een boete aankwam. Mijnheer De Meyer, het klopt dat de cijfers al bij al beter zijn dan verwacht, wat ook met zich meebrengt dat een aantal van onze boeren ook wel middelen zullen terugkrijgen. Dat is misschien enigszins goed nieuws op dat vlak, maar al bij al blijft het zo dat er toch wel een aanzienlijk bedrag moet worden betaald.
Welke maatregelen hebben we genomen? Zoals ik zei, hebben we daarop geanticipeerd. Specifiek voor de melkveehouderij hebben we het voorbije jaar eigenlijk vijf initiatieven genomen. Ik wil nog eens terugkomen op het Russische embargo. Ter zake hebben we in september en oktober niet alleen voor de fruitsector meteen overleg gepleegd, maar ook apart voor de zuivelsector, om de marktsituatie in kaart te brengen, om te bekijken hoe we zouden kunnen zorgen voor nieuwe afzetmarkten, om er ook voor te zorgen dat er goed werd gemonitord. Op basis daarvan hebben we maatregelen gevraagd aan de Europese Commissie, zoals een snelle activering van crisismaatregelen in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB). U weet dat dit ook effect heeft gehad, dat er de mogelijkheid is geweest van particuliere opslag voor boter, melkpoeder en kazen.
De Belgische bedrijven hebben intussen steun gekregen voor 8522 ton boter in particuliere opslag. Deze interventiemaatregel nam de druk op de markt enigszins weg.
Op aandringen van de lidstaten heeft de Europese Commissie in het najaar van 2014 beslist om 30 miljoen euro extra vrij te maken voor de promotie van die landbouwproducten. We slaagden erin een aantal Vlaamse promotieprojecten in te dienen. Specifiek voor zuivel hebben we in totaal 960.000 euro, waarvan de helft door de EU gefinancierd, toegewezen aan exportpromotie gericht op China, Singapore, Indonesië, de Verenigde Arabische Emiraten en Saoedi-Arabië. Deze groeimarkten hebben we in samenspraak met onze exportgerichte zuivelbedrijven aangeduid.
Er werden pogingen ondernomen om extra landingsmaatregelen te nemen voor het einde van de melkquota. Ik heb hier al meermaals gezegd dat binnen de Europese Unie helaas niet iedereen overtuigd is van de noodzaak daarvan. Om onze Vlaamse melkveehouders zo goed mogelijk te informeren over het risico op superheffing, werden maandelijks alle gegevens van de melkleveringen publiek gemaakt. In samenspraak met de sector heb ik eind vorig jaar ook een voorschotsysteem op de superheffing uitgewerkt. Vandaar mijn opmerking van daarnet dat een aantal mensen op die manier geld terugkrijgen.
Vorige week heb ik de definitieve cijfers bekendgemaakt. Het Belgische plafond werd met 76 miljoen liter overschreden. Aan de overschrijdende producenten kan wel een franchise of vrijstelling van 43.328 liter worden toegekend, wat gunstiger is dan we op voorhand hadden durven inschatten. De afrekeningen worden nu snel verwerkt door onze diensten en de voorschotten worden terugbetaald aan die landbouwers van wie er te veel werd geïnd.
Momenteel organiseer ik verschillende visiedagen om de zuivelsector te begeleiden in het nieuwe tijdperk zonder de Europese quota. Het klopt dat er enorme schommelingen zijn en men moet daarop kunnen anticiperen en dus aan risicobeheer kunnen doen. Tijdens die visiedagen treden landbouwvertegenwoordigers, zuivelindustrie, adviesbureaus, banken, experten en overheid met elkaar in gesprek en wordt constructief gezocht naar oplossingen voor actuele problemen en worden nieuwe strategieën uitgewerkt.
De eerste visiedag vond plaats op 29 mei 2015 en ging over de rentabiliteit in de melkveehouderij. De volgende visiedag over marktstrategieën en afzetstructuren vindt plaats op 6 juli. Een derde dag is gepland voor het najaar.
Daarnaast zorgt mijn administratie ook voor een goede monitoring en analyse. Er gebeuren rentabiliteits- en kostprijsanalyses voor melkvee op basis van het Vlaamse LandbouwMonitoringsNetwerk en de Vlaamse zuivelbarometer wordt periodiek geactualiseerd. Dat gebeurde voor het laatst in mei 2015. Er werd ook een studie uitgevoerd over de kostprijsanalyse voor vervangvee van melkvee en over de economische impact. Er is een studie in uitvoering over de economische impact van schaalvergroting in de melkveehouderij.
De Europese Commissie deelde mee dat het juridisch niet mogelijk is om deze middelen terug te laten vloeien naar één sector. Zij komen dus terecht in het Europese Landbouwgarantiefonds van waaruit de diverse steunmaatregelen in het kader van de eerste pijler van het GLB gefinancierd worden. Een deel daarvan gaat wel naar de sector via de steun aan particuliere opslag, via de schoolmelksubsidie, via de jaarlijkse bedrijfstoeslag en vergroeningspremie, maar een echte een-op-eenrelatie zal er jammer genoeg niet zijn.
De huidige marktsituatie is niet gunstig. In de EU daalde de melkprijs met 18 procent ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar. Door de lagere prijzen is de EU wel zeer concurrentieel op de wereldmarkt en loopt de export in de eerste helft van 2015 goed.
Ondanks de zeer moeilijke financiële tijd waarin de melkveehouders zich nu bevinden, blijven de perspectieven op lange termijn wel gunstig. De analisten zijn het erover eens dat de vraag sneller zal groeien dan de wereldproductie. Bovendien doet de EU het op het vlak van export zeer goed. Alleen al de komende tien jaren wordt verwacht dat de vraag met 36 procent zal toenemen op de wereldmarkt. Dat biedt perspectieven voor onze melkveehouders.
Er gebeuren ook heel wat investeringen in de sector. In de zuivelverwerkende bedrijven bedroeg het investeringsniveau de laatste vier jaren 138 miljoen euro per jaar. Dit is 55 procent meer dan in de periode 2005-2010. Er werd vooral geïnvesteerd in producten met hoge toegevoegde waarde zoals melkdrinks, kaas, babyvoeding om ons minder afhankelijk te maken van de grote prijsschommelingen op de wereldmarkt.
In de melkveebedrijven werd in de periode 2011-2013 voor 60 miljoen euro geïnvesteerd in de bouw en inrichting van melkveestallen.
Kennis is voor ons de start van een goede onderhandelingspositie, en daarom vind ik marktkennis bijzonder belangrijk. Op de website van het departement wordt alle informatie bijgehouden, ook de verslagen van Europese beheerscomités.
Er is per kwartaal een update van de zuivelbarometer, die een belangrijk signaal geeft van de evolutie van de marges in de Vlaamse zuivelsector. Ik ben ook bereid om te kijken of we nog andere zaken kunnen doen. Dat is ook de reden waarom we die visiedagen hebben georganiseerd.
Voorzitter, ik denk dat ik al deels op uw vraag heb geantwoord. Het is natuurlijk ook zo dat de analyses die we maken over de rentabiliteit en de verschillende cijfers die we bijhouden, belangrijk zijn om te kunnen anticiperen op de verschillende vragen.
Mijnheer De Croo, u hebt gelijk dat ook de instandhoudingsdoelstellingen en de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) de bedrijven kunnen treffen. We werken nu volop aan een verkleining van die zoekzones zodat een aantal bedrijven niet meer in de oranje of rode categorie zouden vallen.
Daarnaast zijn we in een highlevelgroep aan het werken aan generieke maatregelen. Dat is ook belangrijk voor de zuivelsector, waar in plaats van specifiek gericht op één bepaald bedrijf, we generiek voor de sector de stikstof naar beneden zouden kunnen halen door een aantal generieke investeringen waardoor minder individuele bedrijven getroffen worden. De highlevelgroep loopt op dit moment. Er wordt hard gewerkt aan een nieuw kader om op die manier nog meer bedrijven een mooie toekomst te verzekeren.
De heer De Meyer heeft het woord.
Het element superheffing is uiteraard maar een elementje in mijn vraagstelling en het probleem dat ik geschetst heb. Ik denk dat geen enkele fractie hier vragende partij is om – ik ga iets te kort door de bocht – een kruiwagen geld te geven aan de sector. Maar 700 miljoen euro die terugvloeit naar de sector in Europa, waarvan 24 miljoen euro Vlaams geld, weliswaar wetende dat dit de spelregels zijn en dat het ook de afspraak was, blijft voor de sector en de betrokkenen altijd vrij zwaar. De fundamentele vraag is: hoe maken we deze sector sterker? Hoe maken we de melkveehouders, deze ondernemers, sterker voor de toekomst?
Op een moment dat het in een bepaalde sector goed gaat, dan word je als parlementslid nauwelijks aangesproken. Dan vindt men dat men als ondernemer goed presteert. Als het moeilijker is, is mijn ervaring, en ik veronderstel ook jullie ervaring, dat je toch eens meer aan de mouw getrokken wordt en dat men zegt: wat doet u daar in het Vlaams Parlement voor onze sector, wat doet onze minister voor ons? Daarom denk ik, minister, dat het goed was dat u even de inspanningen die door u en uw kabinet en administratie wel zijn geleverd het voorbije jaar, eens op een rij hebt kunnen zetten, want het is toch een heel bilan. Daarmee zijn de problemen niet allemaal in een klap opgelost, maar er zijn toch wel degelijk inspanningen gebeurd.
Collega’s, ik las toevallig gisterenavond een resolutie die voorligt in het Europees Parlement over de melkveehouderij, waar een aantal interessante elementen in staan die inspirerend kunnen zijn voor ons en het Vlaams beleid. Ik heb een recent artikel bij uit Landbouwleven met een verslag van de algemene vergadering van Milcobel, een van de grote coöperaties. Daar is een toonaangevende Duitser komen spreken, Torsten Hemme. Hij zegt: elk jaar zullen we 20 miljard liter meer melk moeten produceren om aan de groeiende vraag in de wereld te voldoen. Dat is een opportuniteit en een uitdaging. Tegelijkertijd zegt hij ook: als je melk kunt produceren tegen minder dan 35 euro per 100 kilogram, kun je groeien. Dat is de raad die hij meegeeft. Maar als we weten wat vandaag de melkprijs is, dan mag die Europese en die wereldmarkt enorm toenemen, maar je moet natuurlijk kunnen produceren tegen een bepaalde kostprijs. Ik geef het maar mee in deze gedachtewisseling. Minister, bedankt voor uw antwoord en uw verder engagement om deze sector alert te volgen en te steunen.
De heer De Croo heeft het woord.
Ik heb nog een uitsmijtertje dat misschien interessant is. In de ironie van de verkiezingen bestaat er een mooie joodse uitspraak die ik ga omzetten naar de Europese verkiezingen: voor de verkiezingen spreekt de muur tot u, na de verkiezingen spreekt u tot de muur.
De vraag om uitleg is afgehandeld.