Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Verslag
De heer Bertels heeft het woord.
Minister, we hebben al wat gecommuniceerd over de rol van referenten bij het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek (FWO) in het kader van de evaluatie van financieringsaanvragen voor onderzoeksprojecten. Ik heb daar nu een beleidsvraag over.
Wanneer bij het FWO een project wordt ingediend, zijn er drie momenten van beoordeling: een eerste nazicht of de aanvraag aan alle formele vereisten voldoet, een tweede beoordeling van het project door internationale referenten wier expertise nauw aansluit bij de onderzoekstopic en een finaal verdict door een van de dertig expertenpanels.
De evaluatieprocedure is op zich oké en werkt goed. Het is vergelijkbaar met wat andere instellingen doen. Daarover gaat het niet. De twee laatstgenoemde beoordelingen worden door het FWO gerangschikt in percentielen. Op basis hiervan wordt finaal beslist welk project van middelen wordt voorzien en welk niet. Met een slaagkans van ongeveer 14 procent en een bijkomende besparing vanuit de Vlaamse Regering op het FWO, is het voor onderzoekers zeer belangrijk dat het resultaat van de beoordeling van hun FWO-projectaanvraag duidelijk en transparant wordt gecommuniceerd.
Het oordeel van de internationale referenten, de tweede fase, dient hierbij niet onderschat te worden. De wetenschap heeft dermate veel takken dat het zelfs met dertig expertenpanels onmogelijk is om alle thema’s goed te vertegenwoordigen, terwijl elke indiener van een aanvraag uiteraard recht heeft op een gelijke behandeling door een objectieve mede-expert. De reactie van de minister op vraag 3 in schriftelijke vraag nummer 435 is dan ook vreemd in het licht van de belangrijke rol die referenten spelen, alsook in het kader van de uitvoerige procedures die bestaan om referenten te selecteren.
In een geest van openheid gaf het FWO in 2014 voor het eerst in haar geschiedenis aan projectaanvragers ook het resultaat van de ranking van de referenten naast de ranking van het expertenpanel. Pogingen om via schriftelijke vragen gegevens te verkrijgen over beide rangschikkingen, kenden geen succes, daar de minister aangaf niet over deze data te beschikken. Dat is vreemd en verbaasde mij omdat, wanneer het FWO een aanvrager een ranking van de beoordeling van zijn project door de referenten meegeeft, deze beoordelingen toch ergens gecentraliseerd moeten worden opdat deze rangschikking kan gebeuren. Zowel voor het beleid als voor de transparantie van ons kader voor wetenschappelijk onderzoek zou het nuttig zijn dat de Vlaamse overheid beschikt over zowel de ranking van FWO-projecten door de expertenpanels als door de referenten.
Minister, bent u bereid om het FWO te gelasten de finale beoordelingen van de referenten per cluster per jaar te bundelen en toe te voegen aan de jaarlijkse rapportering van het FWO? Indien niet, betekent dit dan dat u de rol van de referenten binnen het FWO in heroverweging neemt? Gezien de lage slaagkans van FWO-projecten en de bijhorende hoge nood aan transparantie, ziet u andere mogelijkheden om voor de Vlaamse overheid extra informatie in te winnen over de werking van het FWO?
Minister Muyters heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, het lijkt mij weinig toegevoegde waarde te bieden om het FWO op te dragen de finale beoordelingen van de referenten per cluster per jaar te bundelen en toe te voegen aan de jaarlijkse rapportering. Het gaat hier over honderden verslagen over individuele projectaanvragen. De gefinancierde aanvragen worden jaarlijks gepubliceerd in het jaarverslag van het FWO en aangekondigd op de FWO-website. Alle aanvragers krijgen uiteraard wel in detail de documenten op basis waarvan het FWO-expertpanel tot zijn eind conclusie en rangschikking is gekomen. Het lijkt mij de juiste manier: individueel kan men het krijgen, maar het te bundelen, lijkt me geen toegevoegde waarde te hebben.
Aangezien de FWO-evaluatieprocedure hoog wordt ingeschat op basis van Europese benchmarking, zie ik geen dringende nood deze op korte termijn bij te sturen. In het kader van de huidige transitie waarbij ook voormalige IWT-instrumenten worden ingekanteld, zal dit aspect aan bod zal komen.
Het FWO rapporteert nu reeds uitvoerig en gedetailleerd. Jaarlijks publiceert het FWO een gedetailleerde bestedingsanalyse. U weet ongetwijfeld waar u die kunt vinden. Daarin staat alle informatie over de programma’s die door het FWO worden beheerd. Daarnaast bevat het jaarverslag van het FWO een aangepaste pdf met alle rapporteringen, zoals bepaald in het samenwerkingsakkoord. De rapporteringsplicht zal ook onderwerp uitmaken van de nieuwe samenwerkingsovereenkomst. Het FWO verstrekt op basis van de regels rond openbaarheid van bestuur en rekening houdend met de privacywetgeving ook alle informatie aan derden indien hierom gevraagd wordt.
Het FWO organiseert ook op regelmatige basis infosessies waar de programma’s en procedures toegelicht worden. Ik denk dus dat er veel openheid en transparantie is. Ik zie niet de noodzaak om in te gaan op het voorstel.
De heer Bertels heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord.
Ik onthoud twee zaken. Ik weet niet of ik het goed heb begrepen, maar u had het over de inkanteling van het IWT en dat u het dan eventueel in aanmerking zou willen nemen. Heb ik dat goed begrepen?
Ik heb gezegd dat er onderdelen, voormalige instrumenten van het IWT, worden ingekanteld. Dan zal ik de evaluatieprocedure zoals ze nu bestaat, nog altijd wel eens opnieuw kunnen onderzoeken. Misschien moet er hier of daar iets worden aangepast door nieuwe instrumenten die binnenkomen. Ik zal dat dan onderzoeken. Dat bedoel ik.
Dat is al duidelijker, en daar ben ik dan minder tevreden mee.
Minister, de procedure voor het aanstellen van referenten is redelijk zwaar en telt terecht zware voorwaarden zodat de ‘meest geschikte’ referenten kunnen worden aangeduid. Onzes inziens en ook volgens de onderzoekswereld, is het toch wel nuttig om de rangschikking van de referenten te kennen. U hebt gezegd dat dat individueel gebeurt, maar het betekent ook dat er een rangschikking wordt gemaakt. De rangschikking van de referenten en de rangschikking van het wetenschappelijk panel zijn niet noodzakelijk dezelfde, wat normaal is. Er zijn verschillen, zeker met betrekking tot de kleine disciplines waar de basiskennis in de expertenpanels niet altijd even groot kan zijn. Dat is geen verwijt maar gewoon een vaststelling. Men kan niet alles afdekken.
Er is soms wel eens discussie over een verschillende rangschikking. Volgens ons zou het nuttig zijn om in transparantie te weten waarom er een verschil is en of het verschil groter is in bepaalde disciplines. Het zou voor de transparantie en voor de nood aan onderzoeksopdrachten wel een belangrijk element zijn. Het verbaast me een beetje dat u daar niet wilt op ingaan.
De heer Diependaele heeft het woord.
Mijnheer Bertels, ik begrijp de finaliteit van de vraag echt niet. Ik hoop dat ik het verkeerd heb, maar wat is het kernpunt van de evaluatieprocedure van het FWO? Dat is zorgen dat de excellentie aan bod komt, dat de beperkte budgetten – te beperkte – bij de juiste projecten terechtkomen. We gaan er toch niet voor pleiten om de politiek een of andere bemoeienis te laten doen? We hebben er in 2007 heel duidelijk voor gekozen om dat over te laten aan de referenten, aan de expertenpanels. Er is nu een goed systeem waar de politiek buiten staat. Ik hoop dat we niet voor het omgekeerde pleiten en er op een of andere manier impact op willen hebben.
De heer Bertels heeft het woord.
Mijnheer Diependaele, ik wil er geen politiek spel van maken en ik denk dat ik het woord ‘politiek’ in de evaluatieprocedure zelfs niet heb gebruikt. Het gaat daar zelfs helemaal niet over. Als u dat meende te verstaan, dan bent u een slechte verstaander. Het was absoluut niet de bedoeling.
Mijn enige vraag was: er worden rangschikkingen opgemaakt over referenten en expertenpanels. Ik ben begonnen met te zeggen dat het evaluatiesysteem goed is. Dat betwisten we niet. Volgens mij kan het nog ietsje beter voor een aantal disciplines die zich minder vertegenwoordigd voelen in de expertenpanels. Ik zal het nu zo maar klaar en duidelijk zeggen. Het is zeker geen politicus die moet beslissen, dat heb ik absoluut niet gezegd, maar net het omgekeerde. We willen wel even weten waarom die verschillen bestaan. Er zijn twee expertenpanels en individuele referenten die beoordelingen maken. Dat er verschillen zijn, is normaal. Dat is geen probleem. We willen gewoon weten waar die verschillen liggen. Het kan alleen maar de evaluatieprocedure verduidelijken en verfijnen. Meer niet. U mag proberen er een politiek spel van te maken, maar dat was absoluut niet mijn bedoeling maar misschien wel de uwe.
U moet niet zo snel op uw tenen getrapt zijn, mijnheer Bertels. Ik heb gezegd dat de finaliteit van uw vraag mij niet helemaal duidelijk was. Ook binnen die expertenpanels zitten verschillen. Gaan we die dan ook opvragen?
U geeft zelf aan dat bepaalde kleinere groepen blijkbaar ondervertegenwoordigd zijn. Dat betekent dus dat u daar vanuit de politiek een oordeel over velt. Het enige oordeel dat bij die beoordeling telt, is de excellentie. Ik speel hier helemaal geen politiek spel. Ik vroeg gewoon naar de finaliteit van uw vraag.
Ik heb de finaliteit proberen toe te lichten, mijnheer Diependaele. Er bestaan in de wetenschappelijke wereld wel enige vragen over de rangschikking van die twee. Ik vroeg gewoon of die rangschikking transparant kan worden gemaakt. De minister is daar nog niet toe bereid, heb ik begrepen.
Ik ben daar inderdaad niet toe bereid, omdat ik denk dat we dan in een discussie terecht komen die ik niet nodig vind.
Minister, u weet ongetwijfeld ook dat die discussie er nu ook is. Alleen is ze nu nog minder transparant, want men krijgt die gegevens niet.
De vraag om uitleg is afgehandeld.