Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
De heer Poschet heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, vorig jaar hebben we op het nippertje de aanpassing van het decreet van 25 mei 2012 ter preventie en bestrijding van doping in de sport goedgekeurd. Daarmee wilden we de nieuwste reglementering van het Wereld Anti-Doping Agentschap (WADA) omzetten in Vlaams recht. Vanaf 1 januari 2015 werd de WADA-regelgeving wereldwijd van kracht. Op 31 maart is die in werking getreden binnen de Vlaamse Gemeenschap.
De wijziging heeft gevolgen voor de sportwereld, die we toen ook hebben besproken. Het gaat onder andere over de definitie van elitesporter, waardoor meer sportfederaties onder de WADA-regels vallen. Ook inzake verblijfsgegevens zijn meer sportfederaties betrokken partij, omdat de Nationale Antidopingorganisatie Vlaanderen (NADO) kan beslissen wie verblijfsgegevens moet doorgeven en dus ook wat de definitie van elitesporters is. Zij leggen dat op voor alle bij SportAccord aangesloten sportfederaties. Als ik het goed begrepen heb, zijn ze dat bijna allemaal, zelfs de bridgefederatie.
De uitbreiding van het aantal elitesporters heeft een grote impact op de sportfederaties in de praktijk. Er zijn ook veranderingen inzake het voor therapeutische noodzaak toegelaten gebruik van geneesmiddelen, de zogenaamde Toestemming wegens Therapeutische Noodzaak (TTN). Daarnaast wordt het Vlaams Doping Tribunaal bevoegd voor begeleiders.
Enkele weken geleden organiseerde u, minister, een studie- en infonamiddag waarop sportfederaties ingelicht werden over de verschillende wijzigingen en de gevolgen. Op de website dopinglijn.be staat er ook informatie. Toch is de implementatie van de nieuwe regelgeving geen evidentie. De vernieuwde antidopingregelgeving is deze week in werking getreden.
Minister, een beslissing van een Vlaamse commissie om een TTN toe te kennen, wordt niet automatisch overgenomen door de internationale sportfederaties. De vraag is of we de sporter niet kunnen ondersteunen, door de Vlaamse sportfederaties te verplichten de ontvangen TTN-aanvragen automatisch door te sturen naar de internationale sportfederaties. Zo kunnen we de sporter behoeden voor verrassingen bij dopingcontroles door de internationale federaties.
Voor het nieuwe dopingpreventieplan werd ondersteuning beloofd aan de sportfederaties. Waaruit bestaat die steun, buiten het verstrekken van informatie op bijvoorbeeld een informatiedag en via de website en brochures? Die brochures zijn overigens zeer overzichtelijk. Ik heb ze zelf doorgenomen.
De dopingpreventieverantwoordelijke moet op de hoogte zijn van de dopingregelgeving, coördineert de uitvoering voor zijn of haar federatie en is een aanspreekpunt voor leden en clubs, sporters en begeleiders, met vragen over doping. Die speelt een sleutelrol in ons antidopingbeleid. Die moet het hele sportbeleid van de federatie doordesemen van het antidopingbeleid, zo is gezegd. Op welke wijze gaan NADO en de Vlaamse Sportfederatie de dopingpreventieverantwoordelijken ondersteunen?
De heer Wynants heeft het woord.
Minister, kunt u de meerwaarde van het dopingpreventieplan verduidelijken? Ik sluit me aan bij de vragen van de heer Poschet over het ondersteunen van de federaties en de dopingpreventieverantwoordelijken.
Minister Muyters heeft het woord.
Mijnheer Wynants, de meerwaarde kort samengevat van de nieuwe WADA-code is: strenger voor de echte zondaars, maar een stap naar grotere klantvriendelijkheid en de mogelijkheid om straffen meer uit te spreken in functie van de zwaarte van de overtreding. Dat zijn enkele pluspunten. Ik wijs nog op de link met wetenschappelijk onderzoek en het efficiënter maken van het wetenschappelijk onderzoek.
Het is niet voor niets dat er nu al een derde WADA-code is waarin de ervaring die is opgedaan, kan worden opgenomen. Voor mij blijft het het belangrijkste – en dat is prachtig verwoord toen de WADA-code in Zuid-Afrika werd goedgekeurd – dat zo’n code nodig is om wie eerlijk sport, te beschermen, en niet om een dopingzondaar te pakken. Het is niet de bedoeling om een heksenjacht te organiseren, maar om iedereen die eerlijk sport, kansen te geven.
NADO Vlaanderen neemt een aantal initiatieven om de federaties te begeleiden. Ik geef u graag wat bijkomende informatie. Het NADO-agentschap draagt de filosofie uit die ik al meer dan vijf jaar naar voren breng: streng maar rechtvaardig en klantvriendelijk. Een mooi voorbeeld is wat NADO doet bij de TTN-beslissingen. De TTN-beslissingen worden voor elitesporters automatisch door NADO Vlaanderen in de ADAMS-databank (antidoping administration management system) ingevoerd. Op die manier is ook de internationale federatie hiervan op de hoogte. Het wordt dus automatisch voor hen gedaan. Voor breedtesporters stelt het probleem zich niet omdat zij niet aan internationale evenementen deelnemen en de internationale federaties dan ook minder in hen geïnteresseerd zijn.
De steun aan de Vlaamse federaties zal niet enkel bestaan uit informatie maar ook uit een nauwere samenwerking, enerzijds tussen NADO Vlaanderen en de sportfederaties en anderzijds tussen de sportfederaties onderling. Binnen de federaties zullen de dopingpreventieverantwoordelijken daarbij een belangrijke rol spelen. NADO Vlaanderen ontwikkelt daarbij een aantal tools waarvan de sportfederaties gebruik kunnen maken. Er is de website en er zijn onlinebrochures die heel verstaanbaar zijn. Er wordt een smartphoneapplicatie ontwikkeld die de federaties kunnen promoten naar de sporters. Korte e-learningvideo’s zullen online geplaatst worden op de dopinglijn. De sportfederaties kunnen dan ook beslissen om deze zelf op hun website te plaatsen of door te verwijzen naar de dopinglijn. Er wordt een educatieve les van ongeveer 1 uur online geplaatst op de dopinglijn. Ik wil hierbij benadrukken dat er niet enkel communicatietools ontwikkeld worden, maar dat de samenwerking die ik reeds vermeldde ook specifieke zaken omvat waarbij, al dan niet op vraag van een specifieke deelsector, bepaalde initiatieven verder geconcretiseerd worden. Zo zal er in het wielrennen overleg plaatsvinden omtrent de regels die vanuit verschillende hoek, met name WADA, UCI, le Mouvement pour un cyclisme crédible en de Vlaamse overheid, opgelegd worden. Bedoeling hierbij is om met alle betrokkenen tot een informatie-uitwisseling en duidelijke communicatie te komen.
In de fitnesssector zijn er na overleg met mijn kabinet op dit ogenblik enkele specifieke initiatieven in voorbereiding. Zo helpt NADO Vlaanderen ‘De Fitnessorganisatie vzw’ en het ‘Fitnessnetwerk’ bij het ontwerpen van een antidopingcharter voor fitnessclubs.
Het is duidelijk dat de federatie een belangrijke verantwoordelijkheid heeft en ook een uitgebreid takenpakket als het over antidoping gaat. De noodzaak tot samenwerking is er zeker en vast. Wij dachten dat het goed zou zijn dat elke federatie een dopingpreventieverantwoordelijke heeft, die een aantal taken zou hebben. Hij moet de gids zijn voor sportfederaties en de geldende antidopingreglementering ‘kennen’ en de dopingbestrijding opvolgen. Hij moet de uitvoering coördineren van de taken die de federatie oplegt en instaan voor een goede samenwerking met NADO Vlaanderen. Die persoon zou ook het eerste aanspreekpunt moeten zijn voor leden of clubs met vragen of informatie over doping. De naam en contactgegevens van deze persoon moeten tegen vrijdag 3 april bezorgd worden aan NADO Vlaanderen. Als we die hebben, kunnen we ook een algemeen infomoment voor de federaties houden.
Op maandag 27 april vindt er een eerste specifiek informatie- en overlegmoment plaats met de groep van dopingpreventieverantwoordelijken. Van elkaar leren, is heel belangrijk. Ze krijgen de kans om samen na te denken over de rol van de dopingpreventieverantwoordelijke, en de samenwerking met NADO Vlaanderen in de praktijk. Ik ga ervan uit dat er voldoende bilaterale gesprekken zullen zijn om hen verder te helpen met hun taak.
Afsluitend kan ik dus nogmaals stellen dat aan de sportfederaties bijgevolg niet enkel inhoudelijke informatie wordt aangeleverd. Tools zullen worden ontwikkeld. Bovendien wordt sterk de nadruk gelegd op de samenwerking tussen alle betrokkenen.
De heer Poschet heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord.
Over het uitgangspunt is iedereen het eens: de eerlijke sporter beschermen. Het klopt dat er geen heksenjacht wordt ontketend door de nieuwe wetgeving, getuige daarvan dat een minderjarige breedtesporter voldoende heeft aan een doktersbriefje voor een TTN.
Het is ook goed dat die TTN automatisch wordt ingevoerd in het ADAMS-systeem. Het beschermt de sporter en neemt veel administratieve rompslomp weg.
Minister, u sprak over het charter met de fitnesssector. Hebt u er een idee van wanneer dat er zou zijn?
Op het infomoment van 9 maart was aangekondigd dat de namen van de dopingpreventieverantwoordelijken morgen binnen zouden moeten zijn. Hebt u er al een zicht op of dit zo zal zijn?
U hebt een hele set tools ontwikkeld ter ondersteuning. Die gaan natuurlijk ook gepaard met mankracht. Hebt u daarvoor extra middelen? Ik weet dat het zeer moeilijke tijden zijn en ik denk dat ik uw antwoord al ken.
Minister Muyters heeft het woord.
Ik weet nog niet hoeveel namen er binnen zijn. Ik ga ervan uit dat de federaties de aanstelling kunnen doen. Het departement volgt dit op. Ik ken niet de precieze stand van zaken.
Ik hoop dat het charter met de fitnesssector er eerstdaags zal zijn. Er is een heel goede wisselwerking geweest. Ik weet zeker dat ik al een tweede ontwerp heb gezien, maar of dat het definitieve is, weet ik niet zeker.
U vroeg naar extra ondersteuning, maar u kende het antwoord al. U hebt goed gegokt. Er is dus geen extra ondersteuning. Zonder twijfel ligt er ook hier een verantwoordelijkheid voor de federaties. Het is aan hen om de nodige stappen te zetten. We hebben zelf heel veel tools ontwikkeld. We maken het hen zo gemakkelijk mogelijk. Als het enigszins kon, had ik graag extra ondersteuning gegeven, maar ik zou niet weten waar ik het geld zou moeten halen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.