Verslag vergadering Commissie voor Wonen, Armoedebeleid en Gelijke Kansen
Vraag om uitleg over de aanpak van discriminatie op de woningmarkt
Verslag
De heer Engelbosch heeft het woord.
Voorzitter, ik heb deze vraag om uitleg ingediend, een beetje voortbordurend op nieuwe feiten die aan het licht gekomen zijn bij een nieuw onderzoek. We hebben een tweetal weken geleden heel het debat over discriminatie op de huurmarkt al gevoerd, dus ik hoop niet dat we datzelfde debat opnieuw gaan voeren, specifiek op dit onderzoek.
Onderzoekers van de vakgroep Sociologie van de Universiteit Gent hebben opnieuw een onderzoek gedaan, en daar zijn een aantal vaststellingen uit gekomen die in lijn liggen met wat we al wisten. Er is een ongelijke behandeling op de huurmarkt bij een op drie gevallen van mensen met een vreemde naam of een fysieke beperking. Bij personen met een vervangingsinkomen stijgt dat zelfs naar een op twee.
De stad Gent heeft ondertussen het non-discriminatiepact in het leven geroepen en de mogelijke toekenning van een label ‘Ethisch of respectvol verhuren’. Daarnaast wil de stad Gent ook sancties kunnen nemen en vraagt de Vlaamse Regering om een kader te creëren zodat gemeenten zelf kunnen optreden.
Minister, wat vindt u van het idee van de stad Gent in verband met dat label? Werd u op een of andere manier betrokken bij alles wat ze daarin willen doen? Welke rol speelt u daar desgevallend in? Staat u achter het lokale non-discriminatiepact? Wilt u een kader creëren zodat lokale besturen zelf zouden kunnen optreden? Wat is uw mening over het al dan niet sanctioneren bij vermoedens van discriminatie?
De heer Vandenbroucke heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, ik heb ook een vraag ingediend naar aanleiding van het onderzoek van Koen Van der Bracht en Pieter-Paul Verhaeghe van de Universiteit Gent in opdracht van de stad Gent. Ik vind het de moeite om toch eens de context en de resultaten van dat onderzoek te schetsen. Men heeft 1463 advertenties voor huurwoningen en -appartementen gescreend. Men heeft contact opgenomen met de verhuurders, zij het een immokantoor, zij het een eigenaar. Men heeft zich dan voorgedaan als iemand die een vreemde naam had, iemand die leeft van een uitkering of iemand die leeft van een fysieke beperking of een combinatie van die kenmerken.
Zoals collega Engelbosch zei, heeft het onderzoek uitgewezen wat we allemaal al weten en wat ook telkenmale naar boven komt, maar het blijft onthutsend, als je de cijfers ziet. Personen met een vreemde naam en personen met een fysieke beperking worden voor één op drie woningen waarvoor ze zich kandidaat stellen, gediscrimineerd. Voor mensen met een sociale uitkering stijgt dat tot één op twee. Mensen met een vreemde naam én een sociale uitkering worden zelfs in drie op vier gevallen gediscrimineerd. De onderzoekers komen dan boudweg tot de conclusie dat discriminatie op de Gentse woningmarkt wijdverspreid is. En ik vrees dat dat overal in Vlaanderen het geval is.
We kunnen opnieuw een en ander in perspectief plaatsen en zoeken naar oorzaken en motieven, maar het wordt door bijna alle partijen in dit parlement herhaald bij het begin van het debat: elk geval van discriminatie is er een te veel. Vandaag stellen we vast dat discriminerende partijen effectief hardnekkig blijven voortwoekeren op onze woningmarkt. Je zult het maar meemaken dat je louter vanwege je familienaam geen goede woning kunt vinden. Mensen die alle checkboxes hebben afgecheckt, mensen die de taal spreken, die een opleiding hebben genoten, die werk hebben, maar die gewoonweg de pech hebben om een ietwat exotisch klinkende familienaam te hebben, die mensen worden de kansen op een goede woning koudweg ontzegd. Het gebeurt bovendien ook op de arbeidsmarkt, in de horeca en dergelijke meer.
Collega Engelbosch verwees al naar het vorige debat in deze commissie, op 5 maart. Ik heb nog even opgezocht, minister, wat u toen allemaal hebt gezegd en aangekondigd. U hebt verwezen naar bestaande wetgeving, u wees op de mogelijkheid om klacht in te dienen, u hebt gezegd dat er een evaluatie loopt van de huurwetgeving en dat u decretale initiatieven beoogt in 2016. U hebt ook gewezen op een mogelijke rol voor de Vlaamse Wooninspectie bij de aanpak van discriminatie. Het was allemaal niet overdreven concreet, maar u hebt wel zeer uitdrukkelijk gezegd dat u geen voorstander bent van praktijktesten, en dat is nu net waar de onderzoekers van de UGent wel voor pleiten. Zij zeggen dat zonder controle vanuit de overheid en strikte handhaving discriminatiewetten slechts papieren tijgers zijn.
Ik ben blij dat de commissievoorzitter ons toch heeft toegelaten om de vraag te stellen, hoewel we het hier een aantal weken geleden ook al over hebben gehad. Er zijn intussen toch een aantal nieuwe politieke feiten geweest. Onder andere naar aanleiding van het debat over discriminatie op de arbeidsmarkt hebben uw coalitiepartners zich uitgesproken voor praktijktesten en heeft uw collega-minister Muyters, weliswaar zonder concrete engagementen op te nemen, toch toegezegd om op zijn minst te onderzoeken in welke context praktijktesten juridisch stand zouden kunnen houden.
Ik vind dat belangrijk genoeg om aan u te vragen om snel werk te maken van een versnelling en verdieping van uw zoektocht naar maatregelen om die discriminatie op de woonmarkt aan te pakken. Ik hoop dat u de handen in elkaar wilt slaan met uw collega van Werk, en het liefst ook met al uw collega’s van de Vlaamse Regering, om dit op alle fronten en zonder taboes aan te pakken, dus ook met het in ogenschouw nemen van praktijktesten.
Minister, bent u het eens met de onderzoekers dat discriminatie op de Gentse woningmarkt wijdverspreid is? Bent u bereid om op kortere termijn concrete engagementen en maatregelen te nemen in de aanpak van discriminatie op de woningmarkt? Zo ja, welke? Hebt u al wat meer zicht op de rol die u voor ogen hebt voor de Wooninspectie? Bent u bereid om naar het voorbeeld van uw collega Muyters een onderzoek te doen naar een juridisch kader voor praktijktesten in het kader van de aanpak van discriminatie op de woningmarkt? Hebt u al kennis genomen van het Actieplan Racismebestrijding van de stad Gent en hebt u daarover al overleg gehad met het stadsbestuur? Ziet u mogelijkheden tot samenwerking? Hebt u er zaken in gelezen die u kunnen inspireren voor uw eigen beleid?
Minister Homans heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, voorafgaand wil ik opmerken dat wij het onderzoek waarover het hier gaat, hebben opgevraagd, maar dat men ons heeft gemeld dat het niet klaar is. Er zijn in de media slechts een aantal aspecten van toegelicht. De onderzoekers kunnen ons het onderzoek niet geven, omdat het nog niet afgerond is. Ik vind het dus een beetje vreemd dat ik moet reageren op een onderzoek dat mij nog niet bezorgd is, ook niet het gedeelte dat al klaar is, ondanks onze herhaalde vraag. Ik vind het ook vreemd dat wij hier gaan debatteren op basis van een onderzoek dat pas in juli afgerond zal zijn.
Ik heb in de media wel allerlei uitspraken gehoord van de bevoegde schepen voor Gelijke Kansen in Gent, die zich baseert op allerlei cijfers die uit het onderzoek komen. Maar het onderzoek is ons dus niet bezorgd, en het is bovendien nog niet afgerond, en dus wil ik daar momenteel weinig conclusies uit trekken.
Ik wil u wel, zoals ik tijdens het debat op 5 maart al heb gedaan, meegeven dat er nog iets anders is om te meten hoe erg het gesteld is met discriminatie. En inderdaad, mijnheer Vandenbroucke, iedereen zegt dat elke vorm van discriminatie verwerpelijk is. Dat blijven wij herhalen, dat zeggen wij hier allemaal in het parlement. Het grote woononderzoek, dat een paar weken geleden is voorgesteld, heeft heel duidelijke resultaten opgeleverd. Dat onderzoek is wel afgerond en volledig, en kan worden meegenomen in dit debat.
Wat blijkt? De discriminatie op de private huurmarkt tegenover mensen met een migratieachtergrond bedroeg in 2005 27 procent en in 2013 22 procent. Dat is dus gedaald. Vind ik 22 procent een leuk cijfer? Neen, want ik vind elk geval van discriminatie er een te veel.
Wat nog uit het grote woononderzoek is gebleken, mijnheer Vandenbroucke, is dat de twee slechtste leerlingen van de klas Gent en Leuven zijn. Antwerpen en Brugge doen het bijvoorbeeld veel beter, en alle andere steden en gemeenten doen het veel beter. Gent en Leuven – uitgerekend die twee steden – scoren zeer slecht op het vlak van discriminatie op de private huurmarkt.
Ik heb in de commissievergadering van 5 maart inderdaad een aantal zaken aangekondigd. Ik heb toen al, op vraag van mevrouw Partyka, gezegd dat we de huurwetgeving zullen evalueren en dat er misschien een rol weggelegd is voor de inspectie, om te kijken hoe we met bepaalde zaken die niet door de beugel kunnen, moeten omgaan. Ik zal niet vooruitlopen op die evaluatie. Ik ben het wel met u eens dat die evaluatie snel moet gebeuren.
Uw vraag over de praktijktest vind ik toch wel bijzonder vreemd, mijnheer Vandenbroucke. Sinds 2004 bestaat er zoiets als een federale antidiscriminatiewetgeving, wat door Europa ook was opgelegd. In 2014 is die bevoegdheid inderdaad overgeheveld naar de deelstaten, maar in die tien jaar daarvoor zijn er nooit uitvoeringsbesluiten gekomen. En daar hadden die praktijktesten in moeten zitten. U gaat dat nu aan mij vragen, terwijl uw eigen partij op federaal niveau tien jaar lang nooit het initiatief daartoe heeft genomen? We hebben het nagekeken: er is geen enkel uitvoeringsbesluit genomen om het hier in te voeren.
Ik heb u al gezegd dat ik geen voorstander ben van praktijktesten. Ik wil best onderzoeken hoe we die problematiek het best aanpakken, maar ik stel voor dat we het volledige onderzoek afwachten alvorens verdere conclusies te trekken, en we ons niet baseren op uitlatingen in de media op basis van onvolledige informatie en een onvolledig onderzoek.
Zoals de heer Engelbosch al zei, is het belangrijk om een onderscheid te maken tussen discriminatie en selectie. Het onderzoek – althans datgene wat erover in de pers is verschenen – stelt dat er verschillende gronden zijn van discriminatie. Men heeft het bijvoorbeeld over migratieachtergrond, personen met een beperking, maar ook over financiën. Mensen met een uitkering zouden bijvoorbeeld gediscrimineerd worden. Dat is natuurlijk een dunne lijn. Het is een semantisch debat: wat is discriminatie? Is het een selectie?
Als bijvoorbeeld een private verhuurder een goed wil verhuren, vind ik het ook niet heel abnormaal dat hij dan ook de zekerheid wil dat hij elke maand zijn huur krijgt, en niet telkens naar het vredegerecht moet stappen om die huur op te eisen. Ik heb het nu voor alle duidelijkheid enkel over inkomenszekerheid, niet over personen met een migratieachtergrond of personen met een beperking. Ik vind het niet zo heel abnormaal dat dat gebeurt. Ik vind dat ook niet echt discriminatie. Dat heeft eerder te maken met selectie.
Wil dat dan zeggen dat er op de private verhuurmarkt geen plaats moet zijn voor mensen die een lager inkomen hebben? Neen, absoluut niet. In het vorige debat over de huurpremie, huursubsidies en dergelijke meer, heb ik al gezegd dat dit hier absoluut in past en dat we dat moeten blijven doen. Dus ja, die mensen moeten een plaats krijgen. Er zijn veel verhuurders die dat ook willen doen, maar bepaalde mensen willen ook inkomenszekerheid hebben over een onroerend goed dat hun eigendom is en dat zij verondersteld worden in goede staat te onderhouden. Dan vind ik het redelijk dat mensen de zekerheid van hun inkomsten willen hebben.
Ik wil in dat verband nog meegeven dat er tegenwoordig heel veel borgstellingen gebeuren door OCMW’s en dergelijke meer, en dat dat ook wel helpt. Dat begint zijn vruchten af te werpen. Heel veel OCMW’s zijn bereid om zich borg te stellen, niet alleen in functie van de waarborg, maar ook op een andere manier. Dat is goed om dat deel van het probleem aan te pakken.
Mijnheer Vandenbroucke, ik heb hier het actieplan van de stad Gent – enkel het gedeelte over huisvesting – meegebracht. De vraag die u mij hier stelt, gaat veel verder dan wat in uw eigen actieplan staat. Ik lees daarin niets over praktijktesten. Het gaat over informeren en adviseren, over de verplichte affichering van de huurprijs. Dat is trouwens nu al een verplichting, dus ik zie niet in waarom dat in een actieplan moet komen. Verder lees ik: “We moeten samenwerken met de private verhuursector.” Daar ga ik absoluut mee akkoord. Dat doen wij ook. Er is verder ook sprake van sensibiliseren en handhaven en van een meldpunt discriminatie.
Ik vind het zeer vreemd dat sp.a in Gent nogal forse communicatie voert en zelf met een actieplan komt – ik kan overigens zeggen dat ik mijn eigen beleidsnota dan indrukwekkender vind dan dit actieplan – en dat u mij hier nu zaken komt vragen die u in Gent zelf niet toepast. Laten we een kat een kat noemen. Ik vind dat niet zo intellectueel eerlijk.
Mijnheer Engelbosch, ik ben niet geraadpleegd over het label ‘ethisch of respectvol verhuren’. Het is natuurlijk de autonomie van een lokaal bestuur als de stad Gent om te doen wat zij willen doen, zolang ze binnen het wettelijke kader blijven. In dit actieplan staat niets wat niet mag, vandaar dat het wellicht ook zo flou is, omdat ze weten dat ze binnen bepaalde wettelijke lijnen moeten blijven. Ik heb de schepen van Gelijke Kansen wel uitlatingen horen doen die eigenlijk compleet onwettelijk zijn. Maar dan is het de bevoegde minister, wie dat ook is in dezen, die moet optreden, want dat zijn praktijken die niet kunnen.
Ik ben dus op geen enkele manier geraadpleegd, maar op zich vind ik dat ook niet zo vreemd, omdat men dat autonoom kan beslissen, zolang men de wetgeving respecteert.
U vroeg ook of ik achter het lokaal uitwerken van een non-discriminatiepact sta. Daar is mijn antwoord hetzelfde. Als dit het non-discriminatiepact is, heb ik daar niets tegen. Hier staat niets in waar ik tegen ben. Ik herhaal dat zelfs mijn eigen beleidsnota verder ging dan het zogenaamde straffe plan van in Gent. Zolang het binnen het wettelijke kader gebeurt, kan ik daar ook niets aan doen en vind ik dat het tot de lokale autonomie van de stad Gent behoort.
Ik wil nog één ander documentje bovenhalen, namelijk de Handelingen van de commissievergadering van 13 maart 2014. Er werd toen een soortgelijke vraag gesteld aan mijn voorgangster, die een aantal oplossingen opnoemde, waar ik ook een deel van de oplossing in zie. De minister heeft toen geantwoord dat men zou inzetten op sensibilisering. Er is ook gezegd dat de Vlaamse Regering heil zag in sociale verhuurkantoren (SVK’s). Ik ben het daarmee eens. Ook het Huurgarantiefonds is door de vorige minister aangehaald als een middel om dit tegen te gaan. Toen dan de vraag werd gesteld of de minister voor praktijktesten was, werd die vraag ontweken en niet beantwoord. U kunt dat allemaal nalezen in de Handelingen van de commissie.
De heer Engelbosch heeft het woord.
Er is inderdaad een dunne lijn tussen selectie en discriminatie, maar ik wil toch gezegd hebben dat wij het probleem niet ontkennen. Er is discriminatie, en niet alleen op de huurmarkt, maar hier en daar ook nog op andere plaatsen. We willen het zeker niet ontkennen. Het is soms een probleem, en daar moeten een aantal dingen rond gebeuren.
Praktijktesten zijn in mijn ogen echter niet de juiste oplossing. Wij willen geen heksenjacht. Wij willen niet dat we in een detectivestaat komen, waarin alles en iedereen gecontroleerd wordt. Ik zou nog heel wat andere voorbeelden kunnen aanhalen van dingen die fout lopen in onze maatschappij, waar we naar praktijktesten zouden kunnen gaan. Maar dan leven we straks in een detective- en politiestaat, en dat is voor niemand wenselijk. Wij zijn daar heel duidelijk in: racisten moeten voor de rechtbank komen en moeten veroordeeld worden, niet meer en niet minder.
Wat de situatie in Gent betreft, moet mij ook nog wat van het hart. Bij sp.a is het altijd: luister naar mijn woorden, maar kijk vooral niet naar mijn daden. Een paar jaar geleden heeft sp.a in Gent het woordje ‘allochtoon’ vervangen door ‘burger met een migratieachtergrond’. Men heeft een sms-nummer in het leven geroepen waar men discriminatie kan melden, en daar stopt het verhaal. In de praktijk is er niets veranderd. Gent zou beter een voorbeeld nemen aan andere steden. De stad Gent heeft amper 3 procent mensen van allochtone afkomst in dienst. Niemand heeft dus lessen te leren van Gent of van degenen die daar het bestuur uitmaken.
Men kan een maatschappij niet helemaal regelen vanuit politieke hoek. Er is een mentaliteitswijziging nodig, en die realiseer je niet door te zwaaien met sancties of praktijktesten, of door te zeggen dat elke Vlaming of elke verhuurder een racist is. Het overgrote deel is dat gelukkig niet. We hebben een mentaliteitswijziging nodig. En dat gebeurt niet van vandaag op morgen. Dat kan niet door de overheid gestuurd worden. Het onderwijs speelt daar een heel belangrijke rol in. We moeten onze jeugd leren omgaan met vooroordelen en die weghalen. Dat lossen we niet op door vanuit bepaalde hoeken hysterisch te gaan roepen over van alles en nog wat.
De heer Vandenbroucke heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik vind dat u zich vooral uitput in het zoeken naar excuses om maar niet concreet in te moeten gaan op mijn vraag, om maar niet te moeten ingaan op de plannen die u al dan niet hebt om dit probleem aan te pakken. U verwijst naar het feit dat het onderzoek nog niet klaar is en verder loopt om er niets over te moeten zeggen.
Ik heb mij niet gebaseerd op uitspraken in de media of uitlatingen van een schepen, maar ik heb mij gebaseerd op wat de Universiteit Gent zelf heeft gecommuniceerd op haar eigen website. Ik beschouw de Universiteit Gent als een achtbare en hoogwaardige onderwijsinstelling. Men legt heel concreet uit hoe men het onderzoek heeft gevoerd en wat de resultaten zijn. U kunt niet om die resultaten heen. U wilt daar per se, omdat u zelf communiceert dat u nog verder onderzoek zult doen, niets over zeggen. Leg die resultaten langs de massale stroom van getuigenissen op de sociale media: allemaal individuele mensen, Vlamingen zoals u en ik, met een kleurtje of een exotische familienaam die concreet getuigenis kunnen afleggen van datgene waarvan de Universiteit Gent heeft vastgesteld dat het gebeurt: discriminatie op onder meer de woningmarkt.
In het Grote Woononderzoek staat ook een hallucinant hoog cijfer: 22 procent. Het is een ander cijfer dan dat van de Universiteit Gent omdat dat onderzoek enkel in Gent werd gevoerd.
U lijkt dan, niet zonder leedvermaak – maar misschien is het mijn slecht karakter om dat in uw mimiek te zien –, te zeggen dat we naar Gent en Leuven moeten kijken, want dat daar de situatie heel erg is. U zou zich dan toch moeten verheugen in het feit dat het stadsbestuur van Gent daar paal en perk aan wil stellen en effectief een actieplan maakt om na te gaan wat er kan gebeuren. U schildert dat af als ‘slap gewauwel’, iets wat nauwelijks de vergelijking kan doorstaan met uw eigen beleidsplan. Waarom schreeuwt uw partijgenoot Siegfried Bracke dan moord en brand in de gemeenteraad van Gent? Waarom moet er een extra gemeenteraad worden gehouden? Omdat het niets voorstelt? Ik denk het niet. Er wordt wel degelijk de vinger op de wonde gelegd.
U citeert trouwens zeer selectief uit het actieplan. Er wordt wel degelijk verwezen naar de gerichte opvolgingsacties en onder meer naar het onderzoek dat wordt uitgevoerd door de Universiteit Gent. Dat onderzoek bestaat net uit praktijktesten. U hebt altijd de mond vol over ‘vertrouwen geven aan lokale besturen’. Bewijs het dan en geef vertrouwen aan de stad Gent. Bekijk hoe u de stad kunt ondersteunen vanuit uw bevoegdheid voor Gelijke Kansen voor het aanpakken van discriminatie. Mijn hart bloedt ook als ik zie dat in mijn eigen stad er inderdaad zo’n groot probleem is.
Ik vind het bijzonder ontgoochelend dat u zich blijft uitputten in het negatief afschilderen van uw voorgangers, van schepenen, van stadsbesturen om toch maar uw eigen verantwoordelijkheid te ontlopen.
U zegt dat praktijktesten pure heksenjacht zijn, dat ze stigmatiserend zijn. Intussen stel ik vast dat er in Vlaanderen nog twee partijen zijn die dit zeggen: uw eigen coalitiepartners staan er al anders tegenover. Als nagaan of mensen de wet toepassen of niet, stigmatiserend is, dan moet je de flitspalen en trajectcontroles ook weghalen. Het zou voor autobestuurders wel eens stigmatiserend kunnen zijn dat een flitspaal of trajectcontrole nagaat of men zich aan de regels houdt of niet. Beschouw praktijktesten misschien als trajectcontroles op de arbeidsmarkt, op de woningmarkt. Beschouw ze misschien als een middel om overtredingen tegen te gaan die veel verstrekkendere gevolgen hebben, namelijk voor de individuele levens van mensen die deel uitmaken van onze Vlaamse gemeenschap. Ik heb een probleem met het feit dat u dat ontkent.
En nog iets, mijnheer Engelbosch, u zegt dat er andere manieren zijn om de jongeren duidelijk te maken dat we in een interculturele samenleving goed met elkaar moeten omgaan en dat de stad Gent een voorbeeld moet nemen aan andere steden. Het voorbeeld van die andere burgemeester, van die andere grote stad, vind ik nu echt eens geen voorbeeld om na te volgen. (Opmerkingen)
De heer Engelbosch vond het nodig om te zeggen dat de stad Gent een voorbeeld moet nemen aan anderen om na te gaan hoe men discriminatie kan aanpakken. Enkele dagen geleden heb ik iemand op televisie zeer uitgebreid zijn verhaal horen doen. Ik heb gisteren in de plenaire vergadering de reacties gehoord, onder meer van uw eigen coalitiepartners. De andere partijen, op één partij na, waren het erover eens dat het pure stigmatisering is en dat dat de zaken zeker niet vooruit zal helpen.
Mevrouw Partyka heeft het woord.
De cijfers van het Grote Woononderzoek – de zogenaamde daling van 27 naar 22 procent – zijn nog altijd cijfers om ongerust over te zijn. Ik vind het geen argument om te zeggen dat het probleem verminderd zou zijn. Ook de diversiteitsbarometer van het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding geeft overduidelijk aan dat er echt een structureel probleem is in het huur- en verhuurproces. Er wordt overduidelijk aangetoond dat er op verschillende momenten sprake is en dat er strategieën zijn voor selectie en racisme. Het gaat niet op om, bijvoorbeeld, te zeggen in welk geval het al dan niet verantwoord zou zijn om die selectie te doen. Iedereen die ogen en oren heeft, weet ook uit ervaring dat het probleem een latent aanwezig probleem is dat we niet langer kunnen toelaten. Misschien moeten we ons allen eens op de huurmarkt begeven en meelopen met mensen die met racisme te maken hebben.
Er is niemand die er hysterisch over doet. Ik vind het gewoon jammer dat het dan enkel moet gaan over de praktijktesten. Het is een verenging van het probleem. Het is overduidelijk aangetoond dat het om een latent probleem gaat. Het zal niet worden opgelost met praktijktesten alleen. De kern van het probleem is dat er een structureel probleem is op de woonmarkt.
Mijnheer Engelbosch, ik ben het niet met u eens als u zegt dat er een mentaliteitswijziging nodig is en dat die er nooit komt als ze door de overheid gestuurd is. Ik denk dat er toch belangrijke evoluties in onze samenleving geweest zijn die er gekomen zijn door overheidsingrijpen. We kunnen toch niet zeggen dat de overheid in dezen geen enkele rol heeft.
Het antwoord dat de minister heeft gegeven, geeft ons iets om het probleem concreet aan te pakken. De Wooninspectie kan een taak op zich nemen. In het kader van de regionalisering van de huurwetgeving zijn er mogelijkheden te over om het probleem aan te pakken. Ik stel voor dat we er op dat moment een uitgebreid debat en onderzoek aan wijden en dat we stoppen met elkaar verwijten te maken over wie wat in het verleden of in de toekomst doet of gedaan heeft. Het is niet relevant voor het probleem.
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Ik ga het debat van gisteren niet opnieuw voeren, maar ik ben tegen stigmatisering van bepaalde groepen.
Zoals u weet, ben ik schepen van Wonen geweest, en toen bestond het probleem ook. Ik ga er toch van uit dat de meeste mensen die hun woning weigeren te verhuren aan iemand, dat niet doen omdat het zou gaan om iemand met een andere huidskleur of om etnische redenen. De voornaamste reden dat iemand niet wil verhuren, is omdat men een solvabele huurder wil en omdat men een garantie voor de huur wil. Dat is de grootste bekommernis.
Er zijn een aantal problemen waar een verhuurder en een makelaar mee worden geconfronteerd. Een makelaar heeft meestal een opdracht – een solvabele huurder zoeken – en voor die opdracht wordt hij betaald. Die huurder moet een inkomen hebben en soms vraagt men loonfiches. Er is veel discriminatie ten opzichte van alleenstaanden met kinderen die niet de garantie van twee inkomens hebben.
Minister, veel van die problemen worden veroorzaakt doordat er onvoldoende waarborgen zijn voor de verhuurder. Vandaag is er een huurwaarborg van twee maanden. Vroeger was dat drie maanden. Een procedure bij de vrederechter, bij wanbetaling door de huurder, duurt ongeveer zes maanden. Daarom wordt de verhuurder steeds strenger en doet hij een grondigere selectie. Bij wanbetaling, verliest hij vier maanden huur en heeft hij gerechtskosten. Hij moet een beroep doen op een deurwaarder om de sloten te veranderen en de inboedel op straat te zetten. Dat brengt ongelooflijk veel kosten met zich mee die niet invorderbaar zijn en die tot acht maanden huur kunnen oplopen, terwijl de waarborg twee maanden huur is. Ik vraag aan de overheid om het evenwicht tussen huurder en verhuurder te herstellen zodat zulke situaties kunnen worden vermeden.
Mevrouw Moerenhout heeft het woord.
De stad Gent is vertrokken van het feit dat er al acht jaar een antidiscriminatiewet is, dat verschillende studies hebben aangetoond dat discriminatie omnipresent is, maar dat er nog maar één proces-verbaal is opgesteld. Conclusie: de wet werkt niet. Gent heeft het verder laten onderzoeken, heeft gehandeld en heeft het non-discriminatiepact afgeleverd. Ik vind het knap. Het is pionierswerk van Gent. Ze proberen er iets aan te doen en ik vind dat we dat moeten toejuichen, ook al zijn we het over de inhoud niet altijd eens. Groen is trots op dat pact want wij zijn voor praktijktesten en wij zien heil in sociale verhuurkantoren en een echt Huurgarantiefonds, niet zoals het vandaag bestaat.
Tegelijk wil ik zeggen dat ik de gang van zaken in dit debat betreur. Wat gebeurt er nu? Op 3 maart hebben we ongeveer identiek dezelfde discussie over discriminatie op de huurmarkt en over het nut van praktijktesten gevoerd. Alles wat vandaag is gezegd, is toen ook gezegd. We hebben toen samen besloten, mijnheer Engelbosch, dat het probleem gelaagd is. Het gaat zelden over rauw racisme, maar ook over de onzekerheid om de huur te krijgen.
We hebben toen afgesproken om het te behandelen bij de bespreking van het Grote Woononderzoek om een beter zicht op de factoren te krijgen. Daarna zouden we de mensen uit de sector uitnodigen. Na analyse zouden we oplossingen proberen te zoeken – over de partijgrenzen heen – voor een probleem dat we allemaal erkennen en dat wel allemaal erg vinden. Ik betreur dus de gang van zaken.
Ik betreur vooral de straffe taal aan het adres van de stad Gent, minister en mijnheer Engelbosch. “Praktijktesten zijn een heksenjacht.” “De stad Gent is een politiestaat.” Wat draagt dat bij aan de werking van onze commissie? Ik vind dat heel ontgoochelend.
Minister Homans heeft het woord.
Ik vind de opmerking dat het hier over Gent gaat, al heel vreemd. De vraag die ik gekregen heb, ging helemaal over Gent. Als u mij dan nu verwijt dat ik inga op een specifieke casus, zijnde de stad Gent, vind ik dat een beetje vreemd.
Mijnheer Vandenbroucke, ik heb me niet uitgeput in excuses. Het is voor mij natuurlijk wel heel moeilijk om concreet te antwoorden. Mevrouw Moerenhout heeft gelijk dat we dit debat al hebben gevoerd op 5 maart en dat er een consensus was dat we de evaluatie van de huurwetgeving als gelegenheid zouden gebruiken om te kijken hoe we oplossingen kunnen bieden voor een probleem dat iedereen heeft erkend. Dat wil ik toch nog even benadrukken. Mijnheer Vandenbroucke, wij hebben het meerdere keren gevraagd, maar wij krijgen zelfs nog niet het stuk dat is opgeleverd. U kunt me nu toch moeilijk verwijten dat ik niet inga op concrete cijfers die u aanhaalt en waar u blijkbaar wel over beschikt, maar die ik niet krijg. Ik wil geen cijfers uit de media. (Opmerkingen van de heer Joris Vandenbroucke)
U gebruikt als basis voor uw vraagstelling dat onderzoek, wat u mag doen, versta me niet verkeerd. U kunt mij toch niet verwijten dat ik daar niet uitvoerig op inga als ik de cijfers niet heb en als het onderzoek bovendien nog moet worden afgerond? Ik vind dat ik me dan zeker niet heb uitgeput in excuses, integendeel. Ik denk dat ik nog zeer concreet een aantal zaken heb meegegeven.
Wat betreft het Grote Woononderzoek, heb ik gezegd dat de discriminatie van 2005, namelijk 27 procent, is gedaald naar 22 procent in 2013. Ik heb daar onmiddellijk aan toegevoegd dat 22 procent nog altijd te veel is. Mevrouw Moerenhout, ik heb die opmerking wel degelijk gemaakt. Vind ik 22 procent een leuk cijfer? Neen, dat is nog altijd veel te hoog. Ik wilde u alleen maar aantonen dat het cijfer ondertussen een beetje gedaald is, en ik hoop dat het nog meer zal dalen. Ik wil alleen maar aantonen dat het ondertussen gelukkig niet gestegen is. Dat er van die 22 procent nog een pak af kan, daar ben ik het met u eens.
U zegt ‘negatief afschilderen van uw voorgangers’, mijnheer Vandenbroucke. U weet zeer goed dat dat niet gebruikelijk is en dat het ook mijn stijl niet is, maar als uw fractie hier bepaalde dingen zegt – en u mag die vraag stellen – dan is het misschien toch niet zo heel raar dat ik dan naar wat in het verleden daarover door uw eigen partij is gezegd. Dat is mijn enige punt. Is dat een persoonlijk verwijt naar mijn voorganger? Neen, en dat weet u ook zeer goed, denk ik. Wat dit betreft, is bij dezen de zaak gesloten.
Ik wil nog eens duidelijk zeggen, want ik vind dat een heel belangrijk punt, dat de federale antidiscriminatiewetgeving die sinds 2004 bestaat, in 2014 is overgeheveld. De mensen die me nu verwijten om niet onmiddellijk te willen overgaan tot praktijktesten, vinden het normaal dat er tien jaar lang geen uitvoeringsbesluiten zijn gekomen van die wet, die die praktijktesten hadden kunnen verplichten. Zou ik dat een goed idee gevonden hebben? Neen. Ik stel me concreet deze vraag: tien jaar lang is dat niet gebeurd, en nu moet het opeens wel? Ik vind dat zeer bizar.
Mevrouw Partyka, ik wil u danken voor de constructieve houding. U zegt dat het nodig is om dit mee te nemen in de evaluatie van de huurwetgeving. Dat hebben wij ook zo aangekondigd. Het is zeer goed om dat op die manier te doen.
De heer Engelbosch heeft het woord.
Voorzitter, er is al heel wat gezegd. Ik ben het eigenlijk volledig eens met mevrouw Moerenhout en mevrouw Partyka. We hebben dit debat gevoerd. Er zijn een aantal dingen gezegd. We zijn het er kamerbreed over eens dat er een probleem is en dat dat probleem moet worden aangepakt.
We gaan het allemaal doen: enerzijds de evaluatie van de huurwetgeving en anderzijds de bespreking van het Grote Woononderzoek. Dus daar gaat de discussie niet over.
Maar ondertussen krijgen we vanuit bepaalde hoek continu te horen dat wij er niets aan doen, en wordt de indruk gewekt dat, sinds mevrouw Homans zes maanden geleden minister is geworden, er plots een groot probleem is en er voordien geen probleem was. Het is toch wel ons recht om er even op te wijzen dat het probleem al zeer lang bestaat en dat men in Gent wel heel vaak dingen zegt, maar dat in de praktijk ook maar 3 procent allochtonen aan de stad werkt. Ik wil de discussie niet op de spits drijven, maar u kunt toch wel begrijpen dat we hierop mogen reageren.
Ik onthoud vooral uit dit debat, dat inderdaad een beetje een herhaling is geweest van het vorige debat, dat we het erover eens zijn dat er een discriminatie is en dat die moet worden weggewerkt. Ik hoop dat we samen in een serene sfeer kunnen kijken wat de beste oplossingen zijn.
De heer Vandenbroucke heeft het woord.
Minister, ik heb eigenlijk niet zo heel veel vragen gesteld over het onderzoek zelf. Ik heb u niet gevraagd om dat onderzoek grondig te becommentariëren. Ik heb de resultaten van een deelonderzoek, die raadpleegbaar zijn op de website van de Universiteit Gent, – ik heb het niet over krantenartikelen – als aanleiding gebruikt om u een aantal vragen te stellen die verder niets van doen hebben met dat onderzoek.
Ik betreur dat ik u niet heb horen zeggen dat u zelfs niet de bereidheid van uw collega minister Muyters deelt, die tenminste bekijkt in welk juridisch kader praktijktesten op de arbeidsmarkt zouden kunnen plaatsvinden. U hebt niet de bereidheid uitgesproken om datzelfde onderzoek te doen voor de woningmarkt. Ik vind het bijzonder jammer, ook in het licht van het feit dat u bevoegd bent voor Gelijke Kansen, dat u zelfs niet het beperkte engagement of de beperkte openheid van uw eigen partijgenoot aan de dag legt en dat u nog altijd niet bereid bent dat te doen. Ik vind dat bijzonder ontgoochelend. Ik kan alleen maar hopen dat het verhaal dat wij te horen zullen krijgen over het Grote Woononderzoek en het serene en uitgebreide debat dat we dan wellicht zullen voeren, u hopelijk tot andere inzichten zal brengen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.