Verslag vergadering Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid
Verslag
De heer Vanderjeugd heeft het woord.
Tijdens Agriflanders nam de UGent een enquête af bij de bezoekers over het gebruik van insecten in diervoeder. Betrokkenen bij de landbouwsector bleken daarbij de meest positieve houding aan te nemen, gevolgd door de consumenten en landbouwers. Er was in eerste instantie een positieve houding voor het gebruik van insecten in voeders voor vis en pluimvee, op de tweede plaats voor varkens en het minst voor gezelschapsdieren en runderen.
Het wordt gepercipieerd als zeer duurzaam en met een zeer hoge voedingswaarde voor dieren. Daarenboven kunnen insecten bijdragen tot een kleinere afhankelijkheid van buitenlandse eiwitbronnen voor dierlijke productie en een betere benutting van organisch afval. Dit past in het Actieplan Alternatieve Eiwitbronnen (AAE), dat op zijn beurt voortvloeit uit een engagementsverklaring die in 2010 werd ondertekend en waarin beschreven staat dat men tegen 2015 enkel nog gecertificeerde soja wil gebruiken.
Minister, u hebt eerder al te kennen gegeven dat u novel foods als algen en insecten als een opportuniteit voor de landbouwsector beschouwt. Over die thematiek wordt trouwens al enige tijd gepraat. Op 10 juni 2013 heeft het Departement Landbouw en Visserij bijvoorbeeld een rondetafelconferentie insecten georganiseerd, waar onderzoeksinstellingen, praktijkcentra en privébedrijven aanwezig waren. Die rondetafelconferentie had tot doel kennis te verzamelen, maar ook verschillende standpunten en knelpunten op te lijsten voor de insectenteelt en de verwerking ervan.
In antwoord op mijn schriftelijke vraag antwoordde u dat de belangrijkste knelpunten de wettelijke beperkingen op Europees niveau zijn: de teelt van insecten voor diervoedertoepassingen wordt beperkt tot aquacultuur en petfood, en de teelt van insecten op dierlijke reststromen zoals mest wordt verhinderd, aangezien insecten ook worden aanzien als landbouwdieren.
Minister, u onderstreepte tevens de nood aan meer Research & Development (R&D), kapitaal en netwerk om het potentieel dat insecten bieden voor menselijke voeding, voederadditieven en afvalverwerking te valoriseren. De problematiek werd overigens opgenomen in de beleidsnota. Eind vorig jaar was er in het kenniscentrum Inagro een zeer boeiende uiteenzetting over een onderzoek van VIVES, dat onderzoek doet naar het kweken van insecten. Het was een heel boeiende uiteenzetting over de verschillende toepassingen, waarop ik aanwezig was.
Minister, zult u, gesterkt door de resultaten van de enquête op Agriflanders, op korte termijn initiatieven nemen om te komen tot meer R&D, kapitaal en netwerk om het potentieel dat insecten hebben voor voeding, voederadditieven en afvalverwerking te valoriseren? Bent u van oordeel dat deze initiatieven zich in de eerste plaats moeten toespitsen op voeders voor vissen, gevogelte en varkens? Welke bijdrage hoopt u dat voeding uit insecten kan bijdragen tot de objectieven van de engagementsverklaring en het Actieplan Alternatieve Eiwitten? Zult u ook in Europa initiatieven nemen om de problematiek aan te kaarten met het oog op een actualisering van de bestaande Europese voorschriften?
Minister, in december heb ik enkele schriftelijke vragen gesteld over hetzelfde onderwerp. Uit uw antwoorden bleek dat u het verhaal van de insectenvoeding genegen bent en er verder wilt op inzetten. Het gaat dan niet alleen over de ecologische winsten, maar we zouden ook de afhankelijkheid van buitenlandse stromen van dierenvoeding kunnen stoppen. We zijn het er allemaal over eens dat we daar verder moeten op inzetten.
Dit wordt vooral Europees geregeld en er zijn vandaag enkele beperkingen op, zoals aquacultuur en petfood dat niet op mest mag worden gekweekt. Minister, gaat u zelf een initiatief nemen om de barrières op het Europese niveau proberen weg te werken, zodat we daar voluit kunnen voor gaan?
– Jos De Meyer treedt als voorzitter op.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Het klopt dat er een groeiende interesse is en een evolutie binnen de sector. Daarom heb ik beslist dat ik een strategische stuurgroep insecten zal oprichten. Die komt dit jaar voor het eerst samen. De stuurgroep, met vertegenwoordigers uit het beleid, de veevoeder-, productie- en verwerkende sector en uit de onderzoeksector, zal fungeren als contactpunt en aftoetsingskader voor alles wat insecten betreft. Er kunnen ook ervaringen en kennis worden gedeeld en ze kunnen knelpunten en aandachtspunten signaleren. Zo is er een structureel overleg en kunnen we de insectenteelt in Vlaanderen goed opvolgen.
Voor voeder van vissen, aquacultuur en petfood is de teelt van insecten vandaag reeds toegestaan. Voor de andere landbouwhuisdieren, in de eerste plaats voor pluimvee en varkens, zijn er op dit moment nog hindernissen in de Europese regelgeving. Via de adviezen die de stuurgroep me zal bezorgen, heb ik de intentie om dat eerst goed voor te bereiden en dan stappen te zetten richting Europa.
De insectenteelt voor verwerking in dierlijke voeding zie ik zeker inpasbaar in het kader van het AAE. Elke vorm van lokaal geproduceerd eiwit, die we op een veilige en verantwoorde manier kunnen inzetten voor de productie van veevoeder, is zeker welkom om de afhankelijkheid van de import van soja te verminderen.
Insecten of insectenmeel kunnen, dankzij hun hoge eiwitwaarde, goed aminozuurprofiel en vlotte verteerbaarheid, een goed alternatief vormen. De omvang van de bijdrage die insectenmeel in de toekomst kan leveren, zal afhangen van de ontwikkelingsmogelijkheden voor een duurzame insectenteelt in Vlaanderen.
De stuurgroep insectenteelt zal knelpunten met betrekking tot de wetgeving inventariseren en overmaken aan ons. Wij zullen dat dan op het Europese niveau aankaarten en aanpakken.
Collega’s, op relatief korte termijn zullen we de eerste stuurgroep insecten samenroepen. Op die manier zullen we van start gaan met een meer structurele vorm van beleid en overleg op dat vlak.
De heer Vanderjeugd heeft het woord.
Minister, het antwoord dat u geeft, is positief. Aanvullend wil ik nog wijzen op de kennis die daarover verzameld is bij VIVES, dat daar al heel wat onderzoek naar gedaan heeft. Misschien kunt u hen ook mee aan tafel brengen. Ook rond het tweede knelpunt, in verband met de mestverwerking, doen ze heel intensief onderzoek. Dat kan een oplossing zijn. Ik wil u vragen om daar zeker voldoende aandacht aan te besteden.
De vraag om uitleg is afgehandeld.