Verslag vergadering Commissie voor Wonen, Armoedebeleid en Gelijke Kansen
Verslag
Mevrouw Christiaens heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, de woonloketten van de lokale besturen worden geconfronteerd met een groot aantal vragen. Ze melden dat een vorm van misbruik steeds frequenter wordt.
Het probleem is dat particulieren een woning huren op de private huurmarkt die geschikt is voor een beperkt aantal personen, maar ze gaan met steeds meer mensen in die woning wonen. Na een korte verblijfsperiode kloppen ze dan aan bij het lokale bestuur met een klacht over overbewoning.
Het is de opdracht van Wonen Vlaanderen om te reageren op klachten over de woonkwaliteit en overbewoning. Lokale woonloketten verwijzen naar het huurcontract en polsen dan bij de eigenaar of er al klachten werden gesignaleerd. Als verdere opvolging nodig blijkt, stellen zij een onderzoek in.
Bij dat onderzoek door lokale huisvestingscoördinatoren worden de ruimte en het aantal woonlokalen opgemeten en het geschikte aantal personen voor de wooneenheid berekend. Wonen Vlaanderen hanteert als vuistregel dat als er meer dan dubbel zoveel mensen wonen dan toegelaten, er veiligheids- of gezondheidsrisico’s ontstaan, en dat de woning dan overbewoond is.
Als blijkt dat er sprake is van overbewoning, stellen de lokale besturen, de lokale woonloketten van de huisvestingsdienst een document op dat het geschikte aantal personen voor de woning vastlegt. Als er overbewoning wordt vastgesteld in het onderzoek, wordt gesignaleerd dat men kan genieten van voorrang bij toewijzing van een sociale huurwoning.
In het kaderbesluit is er geen sprake van de voorrangsregeling, die ontstaat door een cascade van verschillende artikelen: artikel 19 van het kaderbesluit verwijst naar artikel 15 van de Vlaamse Wooncode die ongeschiktheid of onbewoonbaarheid definieert, en dat artikel 15 verwijst op zijn beurt naar artikel 5 waarin wordt gesteld dat de omvang van de woning minstens moet beantwoorden aan de woningbezetting. Op basis van die cumulatie van artikelen, blijkt het zo te zijn dat de lokale besturen zo’n attest opmaken waarbij de mensen in kwestie zich wenden tot een sociaal verhuurkantoor of naar de sociale huisvestingsmaatschappij waar ze dan voorrang krijgen.
Dat zijn alleszins de problemen die mij worden gesignaleerd en waarom aan de alarmbel wordt getrokken. Het gaat om een regionaal probleem, de mensen kennen elkaar wel. Intern wordt wat ‘reclame’ gemaakt voor deze vorm van overbewoning om zo in aanmerking te komen voor voorrang.
Minister, werd dit probleem al gemeld? Is dit ook op andere plaatsen het geval? Zijn er al oplossingen voorgesteld, manier om ermee om te gaan?
Acht u het nodig om een aanpassing van de artikelen door te voeren om zo deze vorm van misbruik te beteugelen?
De heer Anseeuw heeft het woord.
Ik begrijp de bekommernis van mijn collega. Vandalisme is ook zo’n mogelijkheid om te trachten voorrang te krijgen.
Minister, ziet u inderdaad een stijging van de problematiek? Of valt dat reuze mee? Zijn er vandaag voldoende instrumenten om die problemen te beteugelen? Welke? Maar vooral, welke evolutie ziet u in die problematiek? Neemt het probleem inderdaad hand over hand toe of valt het nog mee?
Minister Homans heeft het woord.
Mevrouw Christiaens, ik kan eigenlijk heel kort antwoorden op uw vraag. Ik werd nog op geen enkel moment op dit probleem gewezen. Geen enkel lokaal bestuur of sociale huisvestingsmaatschappij (SHM) heeft mij hiervan op de hoogte gebracht. Er bestaat ook niet zoiets als een voorrangsregel binnen de sociale huisvesting op basis van het kaderbesluit Sociale Huur, dat je voorrang zou kunnen krijgen op basis van overbewoning. Dat probleem doet zich dus helemaal niet voor. Ze krijgen geen voorrang voor een sociale huisvesting als ze worden geconfronteerd met overbewoning. Er zijn wel een aantal andere voorrangsregels, maar overbewoning staat daar niet in.
Wat wel een klein effect heeft, is dat overbewoning kan meetellen in het puntensysteem, bijvoorbeeld voor het verkrijgen van een SVK-woning (sociaal verhuurkantoor). Maar alleszins geldt er geen voorrang bij een SHM.
Voorzitter, ik denk dat de vraag eigenlijk zonder voorwerp is. Ik kan u alleen zeggen dat het niet wettelijk is vastgelegd. Er is geen voorrang in het kader van overbewoning. Ik kan u eigenlijk niet meer antwoorden dan dit.
Mevrouw Christiaens heeft het woord.
Minister, u zegt dat het wel aanleiding kan geven tot extra punten om voorrang te krijgen bij de SVK’s. Ik kan u alleen maar meegeven dat het probleem dan misschien nog maar regionaal is. Het moet zich natuurlijk ergens voor het eerst voordoen. Het is mij gesignaleerd door de lokale huisvestingscoördinator die een regionaal overleg heeft waarop zij dit met de collega’s heeft besproken.
Als u zegt dat u er nog geen weet van hebt, zou ik zeggen: zoveel te beter. Want het aantal plaatsen is natuurlijk beperkt. Er zijn wachtlijsten. Als men op deze manier tracht om de wachtlijst te omzeilen, vond ik het toch zeker mijn plicht – ook al omdat ze het mij hebben gevraagd – om het u te signaleren. Als u weet dat het bestaat, kunt u er alert voor zijn.
Ik kan in ieder geval doorgeven dat er op basis hiervan geen voorrang is bij de SHM’s. Ik kan doorgeven dat ze geen attest moeten afleveren, wat daar nu wel de afspraak blijkt te zijn.
Het zou kunnen dat dit nog zal evolueren en dat men zal proberen de wachtlijsten op die manier te omzeilen. Daarop wilde ik u toch minstens wijzen.
Minister Homans heeft het woord.
Mevrouw Christiaens, als u concrete aanwijzingen hebt – wat blijkbaar het geval is – dan ontvang ik die ook graag, want dat wil dan zeggen dat bepaalde huisvestingsactoren niet handelen conform de regelgeving. Dan gaan ze in overtreding. Dat hoor ik dan zeer graag van u.
De vraag om uitleg is afgehandeld.