Verslag vergadering Commissie voor Wonen, Armoedebeleid en Gelijke Kansen
Vraag om uitleg over sociale leningen
Verslag
Mevrouw Hostekint heeft het woord.
Minister, in de pers vernemen we dat u de voorwaarden voor een sociale lening opnieuw wilt aanpassen. Er zijn recent al enkele aanpassingen gebeurd. Nu wilt u de referentieperiode bijsturen. Vandaag wordt het inkomen van drie jaar geleden gebruikt om te bepalen of iemand in aanmerking komt voor een sociale lening. U wilt dat nu laten afhangen van het huidige inkomen. U geeft aan dat dit gebeurt wegens budgettaire redenen.
Het sterk toegenomen succes van de sociale woonleningen heeft een duidelijke verklaring. Ondanks de lage rentevoeten op de privémarkt zijn de rentevoeten van sociale leningen nog steeds lager. Banken stellen alsmaar strengere eisen inzake eigen inbreng bij het toekennen van een hypothecaire lening. Banken vragen tot 50.000 of 65.000 euro eigen inbreng. Men moet nogal een stevige spaarboek hebben om dat op de tafel te kunnen leggen. Veel jonge starters hebben dat niet. Het succes van de sociale lening heeft volgens mij vooral daarmee te maken.
U wilt dit doen op een ogenblik dat de banken duidelijk maken dat ze de herfinanciering van hypotheekleningen strenger en duurder willen maken en op een ogenblik dat de Confederatie Bouw ervoor pleit om de toegang tot sociale leningen makkelijker te maken. Uw intentie staat daarmee in contrast.
Dat staat ook in contrast met de voorstellen van de Brusselse Regering, die er net op aanstuurt om de middelen te versterken, het aantal transacties uit te breiden, het maximale bedrag op te trekken en de inkomensgrenzen te versoepelen.
Minister, we zijn er allemaal van overtuigd dat sociale leningen een belangrijke functie hebben en een belangrijke stimulans zijn voor eigendomsverwerving, vooral voor mensen die geen dik spaarboek hebben, voor mensen die het wat moeilijker hebben om die financiële basis op tafel te leggen en voor mensen die niet de nodige middelen hebben om een woning te verwerven op de woonmarkt.
Minister, hoe rijmt u de nieuwe verstrenging van de voorwaarden met de intentie van de Vlaamse Regering om eigendomsverwerving aan te moedigen? Welke signalen of indicaties hebt u gekregen uit de sector dat de middelen vandaag niet bij de juiste doelgroep terecht zouden komen? Ook dat heb ik menen te lezen in de pers.
Hoe kunt u garanderen dat door het verstrengen van de voorwaarden dit wel het geval zal zijn? Kunt u becijferen wat de impact is van deze en de vorige herziening van de voorwaarden op het aantal aanvragen en het totaalbudget voor de sociale leningen?
Denkt u eraan om ook de inkomensgrenzen naar beneden te halen en het stelsel selectiever te maken? Overweegt u in dat geval ook sociale correcties?
Mevrouw Taeldeman heeft het woord.
In het programmadecreet bij de begroting 2015 dat eind december 2014 is goedgekeurd, zijn de verrichtingen aangepast waarvoor men een sociale lening kan krijgen. Door die wijziging kan men enkel nog een sociale lening krijgen voor de aankoop of het behoud van een woning en voor de renovatie, verbetering of aanpassing van een woning. Voor de aankoop van een bouwgrond, de bouw van een woning en de herfinanciering van een lening kan men niet langer een sociale lening krijgen.
Die verstrenging is het gevolg van het groeiende succes van de sociale leningen de laatste jaren. Mevrouw Hostekint heeft er ook naar verwezen dat steeds meer mensen hun toevlucht zoeken tot een sociale lening, voornamelijk door het strengere kredietbeleid van de commerciële banken. Bij een sociale lening kan men tot 100 procent lenen, bij de banken is dat voor de meerderheid van de ontleners niet het geval, en wordt er een eigen inbreng gevraagd die kan oplopen tot enkele tienduizenden euro’s.
Het succes van de sociale leningen heeft de laatste jaren telkens geleid tot een snelle uitputting van de kredieten. Om te vermijden dat men al in januari of februari moet melden dat de kredieten voor een sociale lening uitgeput zijn, zijn er niet zo veel opties. Ofwel stelt men meer financiële middelen ter beschikking in de loop van het jaar, ofwel verengt men de doelgroep. In het programmadecreet werd duidelijk geopteerd voor dat laatste.
Minister, als ik me niet vergis, hebt u naar aanleiding van Batibouw gezegd dat u nog een aanpassing overweegt. Daarbij zou het tijdstip om te bepalen of er wordt voldaan aan de inkomenswaarden, worden verschoven naar de datum van aanvraag van de sociale lening en niet langer naar het inkomen van drie jaar geleden.
Minister, u hebt een bijkomende aanpassing aangekondigd. Kunt u de motivatie daarvan toelichten? Wordt er al werk gemaakt van die aanpassing?
Op welke termijn en op welke manier wilt u de inkomensvoorwaarden aanpassen?
2014 was een recordjaar voor het afsluiten van sociale leningen. Meer dan zevenduizend Vlamingen sloten toen een sociale lening af voor een totaalbedrag van 1,2 miljard euro. Minister, in hoeverre wordt het aantal leningen gemonitord, en door welke instantie gebeurt dat? Ik herinner me dat tijdens dezelfde periode vorig jaar de kredieten al uitgeput waren. Hoe zit het nu met het aantal leningen? Er is een verenging van de doelgroep doorgevoerd, de afbakening is gebeurd. Komt het aantal leningen min of meer overeen met het voorhanden zijnde budget?
De heer Anseeuw heeft het woord.
Minister, in het woonbeleid is het belangrijk dat we de instrumenten inzetten voor de juiste doelgroepen. Zo moeten sociale leningen worden gebruikt voor mensen die voldoende inkomen hebben om die lening af te betalen maar die er niet of slechts met heel grote moeite in slagen om een lening te krijgen. Wanneer we aanpassingen doorvoeren aan het mechanisme van de sociale lening, dan moet dat doordacht gebeuren.
Het is ook belangrijk dat een sociale lening via het Vlaams Woningfonds of de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen (VMSW) er niet toe leidt dat Vlaanderen wordt opgezadeld met alle risicovolle leningen, als ik dat zo mag zeggen, en dat de banken gaan lopen met alle gemakkelijke leningen. Daar moet een zeker evenwicht in bewaard worden. Een sociale lening mag er echter ook niet toe leiden dat gezinnen in financiële problemen zouden komen. Het kindergeld wordt meegerekend als inkomsten bij de berekening van de aflossingslast, ook bij grote gezinnen. Sommige van die gezinnen hebben al snel een aflossingslast die tot 800 of 900 euro per maand bedraagt. Op termijn kan dat voor problemen zorgen. Is het mogelijk om het kindergeld uit die korf van inkomsten te halen? Of ziet u andere mogelijkheden?
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Ik wil het tegendeel bepleiten. Ik vind dat die kinderbijslag zeker moet meetellen. Eigendomsverwerving is heel belangrijk, niet omwille van het kapitalisme, maar omdat mensen met een beperkt inkomen op die manier een sociale mobiliteit kunnen bereiken. De kinderen van mensen die altijd hebben gehuurd, hebben geen erfenis wanneer hun ouders sterven, waardoor zij in een vicieuze cirkel terechtkomen. En die cirkel moet men doorbreken. Mensen die altijd hebben gehuurd en altijd in een sociale woning hebben geleefd, moeten op een moment dat de rente historisch laag staat, gestimuleerd worden om een eigendom te verwerven. Na twintig jaar hebben ze die dan afbetaald en na misschien veertig jaar kunnen ze die aan hun kinderen overlaten. Op die manier bereikt men sociale mobiliteit. Ik pleit er dan ook voor om die kinderbijslag daar absoluut bij te betrekken.
Minister, er was lange tijd sprake van dat de vastgoedmarkt in ons land overgewaardeerd wordt. Recente studies van de Nationale Bank en de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) tonen aan dat die indruk gedeeltelijk verkeerd is. Ik wil u dan ook vragen om een overleg te organiseren met de gewone banken. Het is de bedoeling dat banken van de starters geen 20 procent eigen middelen plus kosten meer vragen. Mijn man en ikzelf hebben ons huis destijds volledig op krediet gekocht. Wij hadden geen geld, we waren advocaat-stagiaires en hadden 500 euro bruto per maand. Wie een huis koopt van 250.000 euro, zou 65.000 euro eigen middelen moeten ophoesten. Maar niet iedereen is geboren met rijke ouders. Ik vraag dan ook een overleg tussen u en de banken om die strenge voorwaarden niet langer te hanteren.
Ik vraag ook dat wie energiezuinig woont, meer kan lenen omdat de energiefactuur dan lager ligt. Dat zou u kunnen bespreken met de minister van Energie. Ook de vorige minister van Energie heeft dat geprobeerd.
Minister Homans heeft het woord.
Mevrouw Taeldeman, u hebt al een lijst opgemaakt van de aanpassingen die zijn doorgevoerd. We hebben nieuwbouw, bouwgrond en herfinanciering uitgesloten. Wat die herfinanciering betreft, wordt wel een uitzondering gemaakt bijvoorbeeld in het kader van een echtscheiding.
Recent hebben we ook nieuwbouw uitgesloten. Op heel wat sociale media heeft onder andere het Netwerk tegen Armoede daar behoorlijk tegen gefulmineerd. Ze vonden dat niet sociaal. Om voor een nieuwbouwwoning een sociale lening te krijgen, was een van de vereisten dat men zelf al moet beschikken over een bouwgrond. Iemand die over een bouwgrond beschikt, reken ik niet per definitie tot de categorie van personen waar het Netwerk tegen Armoede zich over moet ontfermen. Het zijn de allerzwaksten die de bescherming van dat netwerk nodig hebben.
We hebben vastgesteld dat ruim 70 procent van de Vlamingen voldoet aan de voorwaarden om een sociale lening te krijgen. In 2014 was het budget al snel op. Mevrouw Taeldeman heeft daarop gewezen. Er is toen eenmalig een bedrag van 600 miljoen euro uitgetrokken, niet-recurrent en niet ingeschreven in de begrotingsopmaak 2015. Dat was nodig omdat er in 2013 zoveel dossiers waren goedgekeurd, dat meer dan de helft van het budget van 2014 op was. Het is altijd fijn om zo’n eenmalige extra financiering te doen. Ik zou dat graag opnieuw doen indien we daartoe de nodige middelen zouden hebben, maar die hebben we jammer genoeg niet.
Door de huidige budgettaire situatie kampen we met problemen. Ik heb niet bespaard op deze maatregel maar we kunnen ook geen 600 miljoen euro extra toevoegen aan het budget. We moeten er vooral voor zorgen dat de middelen die we wel hebben, bij de juiste doelgroep terechtkomen. Ik heb voorgesteld om het referte-inkomstenjaar aan te passen omdat men nu kijkt naar het inkomen van drie jaar geleden. Iedereen weet dat er gevallen zijn waarbij mensen drie jaar geleden nog studeerden maar die intussen al twee jaar een goedbetaalde baan hebben en die toch nog in aanmerking komen voor een sociale lening. Net die mensen zijn ook veel mondiger dan de mensen die echt een sociale lening nodig hebben.
We hanteren het principe dat wie eerst een lening vraagt, die ook eerst krijgt. Zodra de middelen op zijn, is het afgelopen met de sociale leningen. Het zijn precies de sociaal zwakkeren die het minst snel hun weg vinden bij de aanvraag van een sociale lening. Ik vind het niet billijk dat wie nu een behoorlijk inkomen heeft, een universitair diploma heeft behaald en samenwoont met zijn of haar partner, een sociale lening zou krijgen omdat er rekening is gehouden met het inkomen van drie jaar geleden. Dat is niet sociaal, integendeel, ik vind dat asociaal. Ik wil dat de middelen die we hebben, terechtkomen bij de doelgroep. Die doelgroep, dat zijn mensen die niet terechtkunnen bij de reguliere banken, en dat zijn er veel.
Mevrouw Van Volcem, u had het over de verplichting om 20 procent zelf in te brengen. Ik heb daar al over samengezeten met de banken. Zij willen hun deel van de verantwoordelijkheid nemen om voldoende hypothecaire kredieten te verlenen. Maar die 20 procent eigen inbreng is een Europese regelgeving waar Vlaanderen moeilijk onderuit kan.
Ik meen dat ik hiermee heb geantwoord op de vraag wat mijn drijfveren zijn om de nieuwe aanpassing te doen, of te willen doen, want ze is nog niet geïmplementeerd.
Mevrouw Hostekint, de effecten kan ik nog niet berekenen, want de nieuwe maatregel is nog niet geïmplementeerd, maar ik denk dat die zeker te verantwoorden valt.
U vroeg naar de stand van zaken van wat ondertussen al via het VWF en de VMSW werd vastgelegd qua leningen. Op basis van de aanvragen die bij de VMSW zijn binnengekomen in de eerste twee maanden van 2015, in januari en februari dus, werd 31 procent van het investeringsvermogen voor 2015 gereserveerd.
Rekening houdend met het gemiddeld ontleend bedrag in 2014 en het gemiddeld aantal geopende leningsaanvragen tijdens de maanden januari en februari 2015, denk ik dat we nog maximaal 4,5 maand leningsaanvragen zullen kunnen honoreren en reserveren.
Vandaar dat ik nogmaals afsluit met de reden waarom ik dit doe, met mijn drijfveer. Ik ben er echt van overtuigd dat het altijd de mensen zijn die niet zo mondig zijn, die achter het net vissen. Dat kan de bedoeling niet zijn. Ik wil echt de mensen die nergens anders terechtkunnen een soort voorrang geven om toch ook een sociale lening te kunnen krijgen zodat ze ook een appeltje voor de dorst hebben en een eigendom kunnen verwerven.
Voor alle duidelijkheid, met voorrang bedoel ik dat we rekening gaan houden met het recente inkomen, niet met dat van drie jaar gelden. Dan zullen er een aantal mensen uit de boot vallen die wel terechtkunnen bij de reguliere banken, waardoor er weer ruimte komt voor de mensen die dat niet kunnen.
Mevrouw Hostekint heeft het woord.
Minister, we zijn het er natuurlijk allemaal over eens dat een sociale lening in de eerste plaats bij de juiste doelgroep moet komen. De vraag is natuurlijk wie de doelgroep is. Volgens mij gaat het om iedereen die niet genoeg financiële middelen heeft om een eigendom te verwerven.
Een heel belangrijke doelgroep is dus de jonge starter die vandaag een woning wil verwerven en die wel een gemiddeld inkomen heeft, maar niet bij een gewone bank terechtkan wegens de eigen inbreng. Mevrouw Van Volcem heeft dat heel duidelijk gezegd. Ik ben het alweer eens met haar, dat is al de tweede keer vandaag, het zal dus zeker nog regenen. (Gelach)
Het is inderdaad zo dat heel veel jonge starters vandaag niet terechtkunnen bij een gewone bank en dat niet iedereen rijke ouders heeft. Vandaag moet je al een serieuze spaarboek hebben. Wie vandaag 50.000 of 65.000 euro eigen inbreng moet ophoesten om een hypothecaire lening te krijgen bij een commerciële bank, is genoodzaakt om een serieuze spaarboek van thuis uit mee te krijgen, zonder kan men gewoonweg geen lening krijgen.
De jonge starter die vandaag niet terechtkan bij de banken, maakt evenzeer deel uit van de doelgroep. Ik wil er dus voor pleiten om dit heel goed in acht te nemen indien u gaat tornen aan de inkomensgrenzen. Ik heb dit hier al eerder te berde gebracht, maar daar hebt u nu niets over gezegd. Bent u zinnens om dat te doen? Zult u de inkomensgrenzen wijzigen?
Mevrouw Taeldeman heeft het woord.
Minister, ik wil nog eens herhalen dat we eind 2014 zeker hebben ingestemd met de verenging van het aantal mogelijkheden om in aanmerking te komen voor een sociale woning. We kunnen ons erin vinden dat men niet meer in aanmerking komt bij de aankoop van bouwgrond, bij het bouwen van een nieuwbouwwoning of bij herfinanciering, maar met uitzondering van degenen die hier al dikwijls aan bod zijn gekomen.
U hebt niet direct geantwoord op de vraag wanneer u van plan bent om het besluit aan te passen. Ik denk immers dat het gaat via een besluit van de Vlaamse Regering, want als de referentieperiode zal worden genomen, zal het wellicht niet via een decreet verlopen.
U hebt geantwoord op mijn vraag over de monitoring van de sociale leningen. Als ik goed heb gerekend, zullen we in de zomer van 2015 opnieuw geconfronteerd worden met het nieuws dat de budgetten voor sociale leningen uitgeput zijn. In 2014 gebeurde dat al in februari, in 2015 zal dat in de zomer zijn. We zullen nog een klein beetje moeten afwachten wat dat betreft. Het is natuurlijk altijd jammer dat de mensen die in aanmerking komen, op een bepaald moment geconfronteerd worden met het nieuws dat hun aanvraag niet kan worden gehonoreerd, dat het niet meer lukt dit jaar. Dat is altijd een heel droeve boodschap voor de aanvragers van een sociale lening.
Ik meen me ook te herinneren dat bij het toekennen van een sociale lening, de lening tijdens de eerste zes jaar om de twee jaar wordt herzien. Als de referentieperiode wordt aangepast, kan ook worden nagedacht over het sneller herzien van de sociale lening. Ik wou dit enkel meegeven als suggestie. Het moet toch mogelijk zijn om na het afsluiten van een sociale lening de rentevoet te herzien in functie van het inkomen dat intussen is gewijzigd.
De heer Anseeuw heeft het woord.
Voorzitter, minister, mevrouw Van Volcem, ik heb gewoon een bekommernis geuit over het feit dat we er bij het verstrekken van een lening alles aan moeten doen opdat degene die de lening krijgt, die ook kan terugbetalen. Als we zien dat bepaalde mensen toch in de problemen komen, moeten we ook zoeken naar oplossingen. De strekking van mijn vraag was om bij de minister te polsen welke elementen ze in rekening zou nemen bij een aanpassing van het mechanisme van een sociale lening. Ik verwees bij wijze van voorbeeld naar grote gezinnen. Ik vond uw hevige reactie en het feit dat u daartegen was, nogal vreemd. Mijn enige betrachting was om na te gaan op welke manier we er in de toekomst nog beter voor kunnen zorgen dat mensen die een lening krijgen, die ook zonder grote problemen terug kunnen betalen.
Minister Homans heeft het woord.
Voorzitter, mevrouw Hostekint, ik ben het met u eens dat jonge starters het moeilijk hebben. Ik denk echter niet dat er hier zoveel mensen aanwezig zijn die onmiddellijk na het verlaten van de schoolbanken een huis hebben gekocht. Er is altijd wel een overgangsperiode in het leven waarin je eventjes gaat huren, werkt en spaart. Ik veronderstel dat ik niet de enige ben die niet onmiddellijk een huis heeft gekocht. Ik ben beginnen te werken, ik heb gespaard, ik ben naar een bank gestapt en ik heb toen gewoon een lening kunnen krijgen. De 20 procent inbreng was inderdaad een zware domper. Om te zeggen dat elke starter onmiddellijk een eigen woning moet kunnen kopen, vind ik toch een beetje te verregaand.
Ik zal de inkomensgrenzen niet aanpassen. Ik wil het gewoon het jaar van het referte-inkomen wijzigen.
Mevrouw Taeldeman, u vroeg naar de timing. Ik wil dit zo spoedig mogelijk doen. Ik kan dat inderdaad doen via een besluit van de Vlaamse Regering, dat hoeft inderdaad geen lang traject af te leggen.
Het klopt dat de lening na verloop van tijd kan worden aangepast: naar boven indien het inkomen stijgt, maar uiteraard ook naar beneden indien het inkomen daalt. Dat is de logica zelf, en dat is nu al het geval.
Hoewel de heer Anseeuw dit niet heeft geïnsinueerd, wil ik er toch op wijzen dat het aantal wanbetalers bij sociale leningen eigenlijk heel laag is, veel lager dan bij de reguliere leningen bij de banken. Het zijn mensen die hun verplichtingen heel getrouw nakomen. Dit werd niet geïnsinueerd, maar ik vond het in dit licht belangrijk om toch mee te geven dat die mensen goed afbetalen.
Mevrouw Hostekint heeft het woord.
Minister, ik ben blij te vernemen dat u de inkomensgrenzen niet zult aanpassen.
Ik ben het met u eens dat niet iedere starter die net van de schoolbanken komt, meteen een eigen woning moet kunnen verwerven. Maar om 65.000 euro te kunnen ophoesten, moet er toch al enige tijd gespaard worden. Wie geen heel riant inkomen heeft, krijgt dit niet bijeen gespaard op een paar jaar tijd.
Minister, wie een lening kan krijgen bij een private bank, zal de lening daar afsluiten, want wie een gemiddeld inkomen heeft, is daar gewoonweg goedkoper af. Een sociale lening komt duurder uit. Wie een lening bij een commerciële bank kan krijgen, zal bijgevolg niet voor de voeten lopen van degene die een sociale lening nodig heeft. Een lening bij een gewone bank is financieel interessanter.
Het moet toch mogelijk zijn, minister, dat mensen die van thuis geen spaarpot hebben meegekregen, na verloop van tijd een eigen woning kunnen verwerven.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.