Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën en Begroting
Verslag
De heer Bertels heeft het woord.
Minister, ik heb mijn vraag ingediend in navolging van de suggestie van de commissievoorzitter van vorige week om een vraag om uitleg in te dienen ter opvolging van de problemen omtrent de una-viaclausule in de Codex Fiscaliteit.
Er is een uitspraak van het Grondwettelijk Hof dat er een potentieel probleem is met de non-bis-in-idemregel. Tijdens de discussie in de commissievergadering van 2 december 2014 beaamde u, na opmerkingen van de heer Lantmeeters en mezelf, dat er een oplossing moest worden uitgewerkt voor de letterlijke overname van federale wetgeving die grondwettelijke problemen oplevert. U hebt er zich toen toe geëngageerd om een oplossing te bieden. Hoe ver staat men intussen met die mogelijke oplossing?
De heer Lantmeeters heeft het woord.
Minister, ook ik verwijs terug naar de commissievergadering van 2 december. Ik wil enerzijds de nadruk leggen op de inhoud, en anderzijds op de timing. Ik verwijs naar het artikel 3.18.0.0.1, dat heel duidelijk zegt: “Zonder afbreuk te doen aan de geldigheid van de bestuurs- of gerechtelijke handelingen verricht met het oog op de vestiging of de invordering van de belastingschuld, worden de opeisbaarheid van de fiscale geldboeten en het verloop van de verjaring van de vordering tot voldoening geschorst wanneer het openbaar ministerie de strafvordering overeenkomstig artikel 3.15.1.0.1 uitoefent.” Ik leg de nadruk op de woorden ‘opeisbaarheid’ en ‘schorsing’.
Ik verwijs ook naar het arrest van het Grondwettelijk Hof van 3 april 2014. Dat werd uitgesproken naar aanleiding van een vordering tot vernietiging van bepaalde artikelen van de wet van 20 april 2012 omtrent de una-viaclausule. Dat arrest is zeer belangrijk. Het zegt dat bepaalde artikelen vernietigd worden. We spreken hier over federale wetgeving. De vernietiging is er gekomen omdat de opeisbaarheid geschorst werd. En laat het nu net dat artikel zijn dat destijds op federaal niveau werd opgesteld en dat in onze Vlaamse wetgeving terecht is gekomen. We spreken dus opnieuw over een schorsing van de opeisbaarheid. Er worden boeten uitgesproken, daarna onderzoekt de procureur of de zaken zwaarwichtig genoeg zijn om een strafrechtelijk onderzoek in te stellen, en zolang de procureur over zijn zaak nadenkt, wordt de opeisbaarheid van de boete geschorst.
Dat is zeer gevaarlijk. Als iemand met dit artikel opnieuw naar het Grondwettelijk Hof stapt, is de kans reëel dat het Grondwettelijk Hof opnieuw overgaat tot vernietiging. Er mag geen boete worden uitgesproken voordat de procureur zijn werk doet. Administratie en parket moeten dus afzonderlijk van elkaar te werk gaan. Er kan geen boete uitgesproken worden zolang het parket geen beslissing heeft genomen.
Op 2 december heb ik daar heel uitdrukkelijk de nadruk op gelegd. Collega Bertels is mij daarin gevolgd. Ik heb namens onze fractie onmiddellijk onze hulp aangeboden, minister, om een oplossing voor dit probleem te vinden. Ik heb in januari een voorstel van tekst overgemaakt aan uw kabinet om hieraan te verhelpen, om eventueel over te gaan tot het opstellen van een hersteldecreet. Op dit ogenblik ben ik nog wachtende. Ik heb er zelf niets meer van gehoord. Ik blijf aandringen dat dit zo snel als mogelijk gebeurt, want zolang deze tekst bestaat, lopen we het gevaar dat iemand er verdere stappen mee onderneemt en dat iemand die met een boete geconfronteerd wordt, zich daar weinig van aantrekt, omdat hij kan zorgen voor de vernietiging van dat artikel, zodat ook de boete vernietigd wordt.
Ik wil u met aandrang vragen om zo snel mogelijk werk te maken van deze zaak. Ik wil u met aandrang vragen om de tekst die ik u heb overgemaakt om dit te herstellen, te gebruiken en die niet te veranderen. Want zodra hij veranderd wordt, is niet alleen mijn werk voor niets geweest, maar vrees ik dat wij opnieuw met problemen geconfronteerd kunnen worden.
Waar wachten we op dit ogenblik op, minister? Kunnen we er alstublieft werk van maken om deze anomalie in onze decreetgeving zo spoedig mogelijk te verhelpen?
Minister Turtelboom heeft het woord.
Collega’s, voor alle duidelijkheid geef ik nog even de voorgeschiedenis mee. Het una-viaprincipe in de vervolging van de overtreding van de fiscale wetgeving werd door de federale overheid ingevoerd bij wet van 20 september 2012. Het is die federale wet, of toch alleszins enkele artikelen ervan, die door het Grondwettelijk Hof op 3 april 2014 vernietigd zijn vanwege de schending van het non-bis-in-idemprincipe.
De federale wet van 2012 bracht een aantal wijzigingen aan aan het Federale Wetboek van de Inkomstenbelasting 1992. Het klopt dat bij de opmaak van de Vlaamse Codex Fiscaliteit in 2013, dus nog voor het arrest van het Grondwettelijk Hof, een aantal van die bepalingen werden overgenomen, maar het zijn de federale bepalingen die vernietigd zijn door het arrest van het Grondwettelijk Hof op 3 april 2014, en niet de bepalingen uit de Vlaamse Codex.
Bovendien heeft de federale wetgever op dit ogenblik nog niet aan het arrest geremedieerd. Er is daar met andere woorden nog geen nieuwe regelgeving, terwijl de federale administratie wel veel meer met die problematiek geconfronteerd wordt dan de Vlaamse Belastingdienst (VLABEL). Dat neemt niet weg dat wij ook de problematiek moeten oplossen. Er is inderdaad een voorstel van u gekomen aan de administratie, mijnheer Lantmeeters, maar dat zou nog niet 100 procent juridisch sluitend zijn. Dat is geen verwijt, want het is bijzonder complexe materie. Er is een bijzonder goede voorzet gegeven, alleen zijn we er nog niet volledig uit of het een volledige oplossing is voor het Grondwettelijk Hof.
Weet wel dat ik op uw voorstel voortwerk. Ik hoop dat men er op een bepaald moment ook volledig uit raakt. De voorzet was in elk geval bijzonder goed, maar het zou goed zijn dat als we een aanpassing doen, die ineens ook helemaal de toets doorstaat.
We zijn op dit ogenblik bezig met een samenbundeling van kleine remediërende maatregelen, die we tijdens de opstartfase van deze nieuwe, uitgebreide Codex Vlaamse Fiscaliteit hebben gedetecteerd, vaak samen met het notariaat. We zitten met een nieuwe codex, we zitten met veel extra bevoegdheden. We zullen dus wellicht nog heel vaak zaken tegenkomen waar we niet aan gedacht hebben en waar we nog overleg over moeten plegen met het federale niveau. We hebben daar in deze commissie al een aantal goede debatten over gehad.
We kiezen nu voor een samenbundeling van een hele reeks kleine aanpassingen, waarmee ik op korte termijn naar de Vlaamse Regering hoop te kunnen gaan en vervolgens naar dit parlement.
Ik heb mij hiertoe geëngageerd, en dat engagement blijft, omdat we ook nog met andere zaken zitten. Onlangs hebben we hier nog het debat over de stiefkleinkinderen gehad, waarbij gezegd is dat we naar meer duidelijkheid moeten gaan.
Het is dus nog niet rond, maar we blijven ermee bezig, en ik hoop het op korte termijn te kunnen afsluiten.
De heer Bertels heeft het woord.
Minister, bedankt dat uw engagement staande blijft. Natuurlijk ben ik nu wel benieuwd naar de inhoudelijke voorstellen die circuleren. U zei dat u nog niet 100 procent zeker bent dat het voorstel de toets volledig kan doorstaan. Het is mij echter niet duidelijk of het dan om een inhoudelijk probleem gaat of niet. Ik zal moeten wachten op de teksten, om te zien of de beginselen, zoals ze oorspronkelijke zijn neergeschreven, gehandhaafd worden.
De tekst van de heer Lantmeeters is bijzonder goed. VLABEL bekijkt die nu nog. Bij zulke zaken zit de duivel soms in de details.
De heer Lantmeeters heeft het woord.
Ik ben vereerd met de opmerking dat mijn tekst bijzonder goed is. Daar ben ik heel tevreden mee.
Ik heb in het verleden al een paar vragen om uitleg gesteld over correcties in de Vlaamse Codex. Ik heb vandaag nog drie vragen daaromtrent op de agenda staan, en ook in de loop van volgende week zal ik nog een vraag om uitleg stellen over een verbetering of verduidelijking in de Vlaamse Codex. Zowel op het punt van de ‘verhelping’ van de una via, als wat de andere zaken betreft, staat onze fractie volledig open voor een bespreking op voorhand. Ik heb er geen enkel probleem mee om niet te wachten tot de zaak in commissie wordt behandeld, maar proactief te handelen. Er zijn heel wat opmerkingen geweest in het verleden. Die komen nog altijd naar boven.
Ik blijf mijn voorstel gestand doen. Als u mij, onze fractie of anderen daarvoor uitnodigt, ga ik daar graag op in om alle problemen ineens te verhelpen. Maar dan moeten we daar concrete afspraken rond maken qua timing, zodat we een volledige inventaris kunnen maken van wat volgens ons voor verbetering vatbaar is en wat volgens u voor verbetering vatbaar is. Dan kunnen we concrete oplossingen bieden en hoeven we het niet naar de Griekse kalenden te verwijzen, want anders vrees ik dat we in de toekomst opnieuw met knip- en plakwerk zullen zitten, en dat wil ik ten koste van alles vermijden.
Minister Turtelboom heeft het woord.
Wij zouden heel graag nog voor de paasvakantie een eerste keer naar de regering gaan. Ik heb er geen enkel probleem mee om daar op voorhand een overleg rond te hebben. Het is vaak een techniciteit die uitgeklaard moet worden. Vaak gaat het niet over de inhoud, maar gewoon over de bevoegdheidsverdelingen, die inherent verbonden zijn aan de gevolgen van de zesde staatshervorming.
We hebben al een paar keer het debat over de rulingdienst gehad. Dat zijn soms zaken die naar boven komen nadat je een grote hervorming hebt gedaan, wat die zesde staatshervorming toch wel is. Dan kom je soms op zaken uit waarvan je denkt...
De zaken die moeten worden uitgeklaard, zijn eigenlijk gewoon zaken waarvan je moet bekijken waar de bevoegdheidsverdeling zit tussen de twee niveaus. Dat is vaak hyperspecialistenwerk na deze zesde staatshervorming. (Opmerkingen van de heer Jos Lantmeeters)
Ik ken toch al wat voorbeelden in de fiscaliteit waarvan ik denk dat de lijnen nog scherper zouden kunnen zijn.
De vraag om uitleg is afgehandeld.