Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Verslag
Mevrouw Claes heeft het woord.
Voorzitter, uit de cijfers in het antwoord op mijn schriftelijke vraag blijkt dat er in Vlaanderen 3354 vte’s project-gesco’s zijn. Het gaat om 5300 personen die bij 687 werkgevers voor 776 projecten zijn tewerkgesteld.
Het Vlaams regeerakkoord is duidelijk. Er zijn drie opties voor deze groep. Dit moet uitdoven, worden geregulariseerd of in tijdelijke werkervaring inkantelen. Bij nader inzicht lijkt die laatste optie me zeer moeilijk. De gesco’s zijn de voorbije jaren immers geen echte activeringsmaatregelen meer. Het gaat veeleer om gesubsidieerde tewerkstellingsplaatsen.
Hun profiel of takenpakket verschillen echter niet erg veel van die van andere werknemers in de organisatie. Vaak doen ze gewoon hetzelfde werk. Daarom heeft het volgens ons weinig zin om de mensen uit het werkveld aan een tijdelijke werkervaring te helpen. Zo zouden ze terug naar af gaan.
Organisaties en projecten die een beroep doen op deze gesco’s zijn onder meer beschutte werkplaatsen, buitenschoolse kinderopvang en sociaal-culturele organisaties, vooral in de culturele sector. De groep gesco’s zit op dit moment nog onder het beleidsdomein werk, maar uit het antwoord op mijn schriftelijke vraag blijkt dat alle projecten van de verschillende beleidsdomeinen in kaart worden gebracht en dat er gesprekken worden gevoerd. De gesco’s en de organisaties die gesco’s tewerkstellen, ervaren op dit moment toch enige onduidelijkheid over tot hun toekomst.
Ik wil u daarover enkele vragen voorleggen. Kunnen ze nog een beroep blijven doen op deze middelen? Wie beslist hierover? Wat is de timing? Kunt u een stand van zaken van de verschillende gesprekken met de verschillende beleidsdomeinen meedelen? Graag vernemen we per beleidsdomein en voor welke optie men op dit moment kiest. Wanneer zouden de overdrachten van de gesco’s gebeuren? Bent u het met ons eens dat optie drie voor de groep gesco’s wellicht weinig efficiënt zou zijn?
Mevrouw Bastiaens heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, mevrouw Claes zei het al: mensen die als projectgesco’s zijn tewerkgesteld en ook de organisaties zijn wat ongerust over hoe het verder moet. Ik heb hierover vorige week aan de minister van Cultuur ook al een vraag gesteld, aangezien er daarover met de verschillende beleidsdomeinen gesprekken zullen gevoerd worden. Minister Gatz verwees echter in de eerste plaats naar u, wat logisch is.
Ik sluit me dus graag aan bij de gestelde vraag, met de vraag om aandacht op te brengen voor de grote diversiteit bij de gesco’s. Verschillende departementen zijn erbij betrokken. Die diversiteit moeten we voor ogen houden. Ik wil u vragen om tijdens de voorbereiding met de sectorfederaties de nodige gesprekken te voeren wanneer de beleidsdomeinen Cultuur en Jeugd aan bod komen. De organisaties bereiden zich al voor en gaan na wie de getroffen personen en organisaties zijn. Zij zullen zeker bereid zijn om met u een gesprek aan te gaan.
Een tweede punt waarvoor ik bijzondere aandacht wil vragen, is het probleem van de RSZ. Voor de gesco’s bij lokale besturen is een oplossing gevonden. Dat moet ook voor de projectgesco’s gebeuren. Hopelijk komt er voor hen een gelijkaardige oplossing uit de bus, want anders zou de impact voor de werkgevers wel heel erg groot kunnen zijn.
De heer Beenders heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, over de inleiding en het kader ga ik niet uitweiden, andere collega’s deden dat al. Er heerst inderdaad ongerustheid. Ik twijfel er niet aan dat er wordt overlegd, maar het feit dat zowat alle partijen door de sector worden geraadpleegd, wijst er toch op dat het belangrijk is dat er snel duidelijkheid komt. Voor de contingentgesco’s is er al duidelijkheid; hier gaat het over de projectgesco’s. Ik wil nog een paar aanvullingen verwoorden bij de terechte vragen van mevrouw Claes.
Een grote groep projectgesco’s is tewerkgesteld in de sociale economie. Zijn alle gesco’s in sociale en beschutte werkplaatsen opgenomen in het totaal van 3354 vte’s waarnaar mevrouw Claes verwijst? Kunt u een overzicht bezorgen van de projectgesco’s opgedeeld per beleidsdomein? Ik kan deze vraag zo nodig ook schriftelijk stellen, maar ik maak van de gelegenheid gebruik om ze nu al te stellen.
Er worden drie mogelijkheden vooropgesteld: een regularisatie, een uitdoofscenario of een tijdelijke werkervaring. De stap naar tijdelijke werkervaringen lijkt me weinig zinvol, gezien de doelstelling van de maatregel. Wat betreft de andere opties, kan het volgende worden opgemerkt. Betekent een uitdoofscenario voor de betrokken werknemer ook een uitdoofscenario van middelen voor de organisaties die vandaag gesco’s tewerkstellen? Wat betreft de regularisatie van de projectgesco’s: wordt dezelfde filosofie aangehouden als bij de lokale besturen, waar 95 procent van premie en 95 procent van de bijdragevermindering van toepassing is? Op zich is dat een logische redenering, maar er bestaat niet zoiets als een Gemeentefonds, of anders gesteld, een circuit dat simpelweg het verlies aan middelen compenseert. Er zal volgens ons steeds geregulariseerd moeten worden via een subsidiesysteem. Een loonsubsidie zal men nog kunnen integreren in één of andere subsidie. De RSZ-bijdragevermindering is niet zo evident om in een subsidiesysteem te verantwoorden.
Ik wil u daarover enkele vragen voorleggen. Wat gaat u doen als voor een regularisatie wordt gekozen? Kan het principe van de RSZ-bijdragevermindering blijven bestaan wanneer het bevoegde beleidsdomein deze bijdragevermindering middels een regularisatie financiert? Of wordt bij overdracht van de projectgesco’s ook de bijdragevermindering automatisch geschrapt? Uiteraard zijn we ook benieuwd naar de timing naar de overdracht van de projectgesco’s. Wanneer plant u de overdracht?
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, mevrouw Claes stelt dat de inkanteling dankzij het nieuwe systeem van tijdelijke werkervaringen een moeilijk haalbare optie is. De vraag is vooral wat we onder tijdelijke werkervaringen moeten verstaan. Is dat een containerbegrip dat alle al dan niet aangepaste maatregelen laat voortbestaan? Of gaat het echt om een structurele hervorming die de verschillende maatregelen transformeert tot één uniform mechanisme? Wanneer zal de implementatie van het tijdelijkewerkervaringsssyteem gebeuren? Volgens de plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen zou er sprake zijn van een overgangsperiode. Zal dit ook het geval voor de gesco’s zijn?
Minister Muyters heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, dat zijn veel vragen, maar ik begrijp het niet erg goed. Vooreerst dit: wij zullen niet beslissen. In het regeerakkoord staat dat de betrokken beleidsdomeinen per project aangeven welke optie zij wensen. Op 16 maart hebben wij een eerste interkabinettenwerkgroep gehouden met de verschillende beleidsdomeinen, op basis van het eerste ontwerp met de in kaart gebrachte projecten. De beleidsdomeinen werden op de hoogte gesteld van de mogelijkheden. Er zijn afspraken gemaakt over de aanpak en de timing. De eerste voorstellen zullen morgen aan de Vlaamse Regering ter goedkeuring worden voorgelegd.
Ik begrijp een aantal vragen niet goed. Ik zal zeker niet met alle sectoren gaan praten, mevrouw Bastiaens, dat moeten de vakministers maar doen. Zo zijn er in de culturele sector een aantal projectgesco’s werkzaam. Ik zal minister Gatz vragen of die lijst van projectgesco’s klopt.
We stellen dat vandaag per beleidsdomein op punt, wat verklaart waarom ik u nog geen lijsten kan voorleggen. Zodra die lijsten op punt staan, komt het de betrokken vakminister toe om te bepalen wat hij of zij zal doen: regulariseren of uitdoven. In dat laatste geval komt er geld vrij, wat dan kan worden aangewend voor nieuwe werkervaringsprojecten. Dat is de filosofie. Ik zal dus niet met de sectoren over de bestaande projecten gaan praten, want dat doen de vakministers. Stel dat een minister op een bepaalde ogenblik zegt dat voor de projectgesco’s van project x een regularisatie zal gebeuren, dan zullen wij 95 procent van de middelen – en dat betreft ook de RSZ-middelen – aan de betrokken vakminister overmaken. Nadien komt het de minister toe om de zaak af te handelen. Er is dan geen sprake meer van gesco’s, maar van een gewone tewerkstelling. Zo heb ik ongeveer op alles geantwoord.
Wat de timing betreft, zal ik de zaak pas publiek maken wanneer de Vlaamse Regering het dossier heeft goedgekeurd.
Mevrouw Claes heeft het woord.
Minister, ik dank u voor de gecreëerde duidelijkheid. Omdat de vraag van mevrouw Bastiaens aan minister Gatz onontvankelijk is verklaard, werd duidelijk dat u zou bepalen hoe het verder zou lopen. Ik ben blij met wat u zegt. Er worden lijsten opgemaakt die naar de verschillende ministers gaan, en zij gaan na of een inkanteling kan gebeuren.
Ik ben ook heel erg tevreden omdat u nu duidelijk zegt dat de RSZ-kortingen inclusief zijn. Dat betekent, of begrijp ik het verkeerd, dat dit dezelfde filosofie is als bij de contingentgesco’s, want daar was ook de RSZ-korting inclusief. Ik denk dat dit heel veel duidelijkheid geeft aan de sector.
De enige vraag die ik dan nog heb, gaat over sociale economie. Ik had namelijk begrepen dat de sociale economie de middelen al had, maar niet de RSZ-korting, maar ik kan mij daarin vergissen. Als u daar vandaag niet op kunt antwoorden, kan dat ook wel op een ander ogenblik.
De filosofie blijft dezelfde. Als het juist is wat u zegt, namelijk dat wij de RSZ-middelen nog hebben en zij gaan regulariseren, dan breng ik die middelen over.
Dan is voor mij alles duidelijk.
De vraag om uitleg is afgehandeld.