Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
Mevrouw De Ridder heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, het gaat inderdaad over het interne boetesysteem. De veiligheid van personeel en passagiers, maar ook verkeersveiligheid, is een belangrijk aandachtspunt voor De Lijn, en terecht. Het is niet volledig uit te sluiten dat chauffeurs fouten maken. Als die eenmalig zijn, moeten we daarvoor ook begrip kunnen opbrengen. Vaak onder druk, om uurregelingen te halen, gaat men iets te snel op bepaalde trajecten. Er gebeuren al eens zaken die beter niet zouden gebeuren. Belangrijker dan een eenmalige fout hard te bestraffen, is om te werken aan responsabilisering en te kijken naar chauffeurs die fouten niet eenmalig maken, maar eerder een bepaald gedrag vertonen.
De Lijn heeft een manier om dat aan te pakken. Vaak ziet men de eerste fout door de vingers. Een boete voor te snel rijden, niet handsfree bellen of bezig zijn met een gsm gaat de organisatie eenmalig volledig betalen, een tweede keer ook nog. Maar op een bepaald moment rekent men een percentage door aan de chauffeurs.
Ik heb daarover verschillende schriftelijke vragen gesteld, waarop u mij heel uitgebreid hebt geantwoord, minister, waarvoor dank. Iedereen kan dat antwoord inkijken. Ik geef enkele voorbeelden.
De verschillen tussen entiteiten zijn groot. In Antwerpen zal men een zware overtreding bijvoorbeeld pas voor 100 procent ten laste van de overtredende chauffeur leggen, als het de vijfde overtreding is in twaalf maanden tijd. In Limburg gebeurt dat bijvoorbeeld vanaf een vierde zware overtreding. Ook het gsm-gebruik tijdens het rijden wordt anders behandeld. In sommige provincies als Vlaams-Brabant of Oost-Vlaanderen is dat een zware fout die onmiddellijk ten laste komt van de chauffeur. In andere provincies is het niet zo dat die boete onmiddellijk moet worden betaald door de chauffeur.
Collega’s, er bestaan dus grote verschillen. Minister, u gaf al aan dat u die verschillen wilt wegwerken en op termijn wilt komen tot één transparant systeem voor alle entiteiten, volgens het gelijkheidsprincipe, ter vereenvoudiging van de administratie enzovoort.
Opvallend is, en dat is me recent ter ore gekomen, dat er een praktijk bestaat binnen bepaalde entiteiten en binnen bepaalde vakbondsorganisaties om een deel tot het volledige bedrag van een boete terug te betalen aan de bij hen aangesloten chauffeurs. Uiteraard viel mijn mond open. Dat ondermijnt net het doel van het systeem, waarbij de openbarevervoersmaatschappij niet zeer streng optreedt bij een eerste overtreding, maar dat wel opvoert bij een tweede, derde, vierde of vijfde. Dat ondermijnt heel het responsabiliseringssysteem en zo ook het hele veiligheidsbeleid.
Daarbovenop kan het nog zijn dat de chauffeur uiteindelijk winst maakt. Een deel van de boete wordt ten laste van de chauffeur gelegd, bijvoorbeeld 40 procent. Die boete zou dan worden terugbetaald door vakorganisaties. Als men daarna twaalf maanden foutenvrij rijdt, betaalt De Lijn in verschillende provincies toch de volledige som terug aan de chauffeur. Dat zijn praktijken die voor mij niet door de beugel kunnen.
Er is een groot verschil in de responsabilisering. Het aandeel van de chauffeurs in de totale som van de boetes in de entiteit Antwerpen is bijvoorbeeld 1700 euro op 27.000 euro, of een dikke 6 procent. In Vlaams-Brabant is er een veel grotere responsabilisering, minister, ik weet niet of het te maken heeft met uw afkomst. Maar liefst 69 procent van de boetes wordt daar ten laste van de chauffeur zelf gelegd. Dat is een enorm verschil. En dat kan niet zomaar worden verklaard.
Minister, bent u op de hoogte van die praktijken bij de vakorganisaties? Hebt u signalen ontvangen die in die richting wijzen, dat bepaalde chauffeurs van de vakorganisaties betalingen krijgen voor boetes? Vindt u ook dat dat haaks staat op het veiligheidsbeleid dat de Vlaamse vervoersmaatschappij wenst te voeren, en de Vlaamse overheid, waarbij we chauffeurs niet hard aanpakken voor één fout maar wel willen responsabiliseren als het er meerdere worden? Kunnen er stappen tegen worden ondernomen? Dat is niet gemakkelijk, ik denk het niet. Ik denk wel dat u aan De Lijn kunt communiceren dat u daarmee contact zult opnemen, omdat dat niet kan.
Er zitten enorme verschillen tussen de entiteiten. In uw schriftelijke antwoorden gaf u al mee dat u daarvan af wilt, dat u naar een eenvormig, duidelijk en transparant systeem wilt. Hebt u al een timing of krachtlijnen voor zo’n nieuwe, eenvormige set van regels?
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Voorzitter, ik vind dit een zeer interessante vraag om uitleg. Ik heb nog een bijkomende vraag. Ik vraag me af hoe de pachters van De Lijn met deze problematiek omgaan. Uiteindelijk zijn dat ondernemers die daar hun eigen centen in steken. Ik kan me voorstellen dat ze nog strenger optreden. Ze hebben echter evengoed afspraken met hun chauffeurs en met hun vakbondsafgevaardigden.
Minister, hebt u hier zicht op? Kunt u dit, indien u er nu geen zicht op zou hebben, eventueel later nog toevoegen? Het lijkt me interessant die vergelijking eens te maken.
Minister Weyts heeft het woord.
Voorzitter, het is geen nieuws dat niet alle vakorganisaties mij volledige inzage in hun boeken en procedures geven. Hierdoor hebben De Lijn noch ikzelf een duidelijk zicht op de gangbare praktijken. Ik heb echter gelijklopende berichten ontvangen over de praktijken die door bepaalde vakorganisaties worden toegepast.
Dat is hun eigen verantwoordelijkheid. Ik kan echter enkel beamen dat ze met dit beleid ingaan tegen het responsabiliseringsmechanisme van De Lijn. Als werkgever hanteert De Lijn al een tolerantieplatform ten opzichte van inbreuken op de wegcode. Bovendien gaat dit nogal sterk in tegen ons uitgangspunt betreffende de verkeersveiligheid en het respect voor de wegcode.
Ik ben, met andere woorden, geen voorstander van dergelijke bijkomende terugbetalingen door de vakorganisaties. Dit druist op twee vlakken in tegen het beleid van De Lijn en tegen ons algemeen beleid, dat op verkeersveiligheid is gericht. Dit blijft te allen tijde een basispijler van ons beleid ten aanzien van De Lijn.
Mevrouw De Ridder, u hebt verwezen naar de verschillende normen en procedures die de verschillende entiteiten hanteren. Aangezien er een verband is, resulteert dit in verschillende percentages. In mijn antwoorden op eerdere vragen om uitleg over die verschillende praktijken heb ik al verklaard dat ik de heer Kesteloot heb gevraagd een uniforme en rechtvaardige regeling uit te werken.
Ik moet erkennen dat de cijfers al bij al niet slecht zijn. Ik kan dit echter niet in perspectief plaatsen. Ik moet die nuance onmiddellijk toevoegen. Grosso modo zien we echter geen verbetering. Het gaat om ongeveer een overtreding per 100.000 gereden kilometers. Iedereen zal zich nu afvragen of hij die norm zelf haalt. Dat is bij De Lijn min of meer de norm. In de cijfers die ik ter inzage heb gekregen, heb ik voor het afgelopen jaar geen verbetering gezien. Het hobbelt wat. Het kan, met andere woorden, beter.
In functie van de rechtvaardigheid en de responsabilisering heb ik gevraagd een uniforme regeling uit te werken die voor alle chauffeurs van De Lijn zou gelden. Er is een voorstel gedaan. Dit voorstel houdt in dat De Lijn de boetes voor overtredingen waar het personeel weinig tot geen vat op heeft, volledig betaalt. Het gaat dan, bijvoorbeeld, om een defect aan het voertuig, een licht dat niet brandt en dergelijke. Als een chauffeur hiervoor wordt geverbaliseerd, lijkt het me evident dat hij hiervoor niet verantwoordelijk is. De Lijn komt ook voor 100 procent tussenbeide voor overtredingen die gedurende de uitvoering van het geregeld collectief openbaar vervoer worden begaan indien het gaat om de eerste twee overtredingen binnen een jaar voor snelheidsovertredingen lager dan 10 kilometer per uur en voor overtredingen van de eerste graad. Voor alle andere overtredingen, die buiten de net vermelde categorieën vallen, valt de boete ten laste van de chauffeurs die de overtreding heeft begaan.
In juni 2014 is dit voorstel in aanwezigheid van de Algemene Directie Toezicht op de Sociale Wetten aan een bijzondere ondernemingsraad voorgelegd. Er is een proces-verbaal van niet-verzoening opgesteld. Om die reden moet het voorstel binnen het paritair subcomité opnieuw het voorwerp van een verzoeningsprocedure uitmaken. De sociaal bemiddelaar zal hierbij ondersteuning bieden.
Er is geen overeenkomst over het voorstel bereikt. Ik ben nochtans van mening dat het een goed en rechtvaardig voorstel betreft. We houden rekening met het beroep van de chauffeurs, met het aantal gereden kilometers en met alles waaraan ze blootstaan. Het gaat om een volledige tussenkomst voor snelheidsovertredingen van minder dan 10 kilometer per uur. Dit mag zelfs tweemaal per jaar. De derde keer zal de chauffeur betalen. Ik vind dit te verantwoorden. Met het oog op de verkeersveiligheid, de responsabilisering en een uniforme regeling hoop ik alleszins dat dit voorstel er uiteindelijk door zal geraken.
Mevrouw De Ridder heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Vooral de uniforme regeling lijkt me een goede zaak. Het lijkt me gerechtvaardigd dat een chauffeur niet onmiddellijk wordt gematrakkeerd voor een of zelfs twee lichte overtredingen, maar wel als het verder gaat. Ik zou u echter ook nog twee bijkomende vragen willen stellen.
Ik hoor dat het voorstel opnieuw door het paritair subcomité moet worden behandeld. Er moet opnieuw een verzoeningsprocedure worden gestart. Ik neem aan dat u daar ook op zult aandringen. Ik weet echter niet wat de volgende stappen zijn. Ik zou hier graag wat meer duidelijkheid over krijgen. Moet er dan de facto een beslissing vallen? Hoe gaat het verder?
Ik heb u ook duidelijk afstand horen nemen van die praktijken, waarbij er terugbetaling zou zijn door vakbonden. Maar kunt u aan De Lijn vragen of zij een dergelijk nevenbeleid kunnen onderzoeken en het meenemen naar het overleg met die organisaties? Ik kan mij inbeelden dat u als minister moeilijk de betrokken vakbond kunt opbellen om hen te vragen ermee te stoppen. Maar via De Lijn kan het, denk ik, wel in het overleg betrokken worden.
Minister Weyts heeft het woord.
Ik neem het zeker mee in het overleg. Ik wil daar alle druk gebruiken. Ik hoop dat deze vraagstelling daartoe bijdraagt, want bij de huidige toestand heeft niemand baat. Laat ons snel tot een uniforme toepassing komen, die ook sociaal en rechtvaardig is.
Mevrouw Brouwers, de pachters gebruiken elk hun eigen systeem. Globaal kan ik daar geen maat op zetten. Er is globaal geen gelijklopend systeem. Elk bedrijf heeft zo zijn eigen systemen. Ze passen die ook toe als ze rijden voor De Lijn. Dan houden ze vast aan hun eigen systeem.
De vraag om uitleg is afgehandeld.