Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
Mevrouw Bastiaens heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, een van de eerste debatten die we in deze commissie hebben gehouden, ging over de filmkeuringscommissie. Dat gebeurde naar aanleiding van het toekennen van het label ‘kinderen toegelaten’ aan een horrorfilm. De consensus groeide toen dat de filmkeuringscommissie niet alleen een archaïsch ding was, maar ook binnen een erg verouderd wettelijk kader moest werken.
Bovendien is Vlaanderen sinds de zesde staatshervorming bevoegd. Toen we het debat hier in de commissie hebben gehouden, was er volgens mij consensus over het archaïsche aspect. We hebben toen gesproken over een toekomstig systeem van filmkeuring. We dachten er vooral aan om de verantwoordelijkheid voor de classificatie bij de distributeurs te leggen. Zo zouden we kunnen komen tot een systeem van co-regulering in plaats van nieuwe dure systemen, zoals de Kijkwijzer, op poten te zetten. We zouden de nodige nuances moeten kunnen aanbrengen, de nodige diversiteit in de labels, bijvoorbeeld 12+, 16+, of 18+ en zo meer. Aangezien het een nieuwe bevoegdheid is, vonden we het opportuun om ook overleg te plegen met de andere gemeenschappen.
U gaf toen aan dat het nog wel enige tijd zou vergen, niet alleen om het overleg met de andere overheden te voeren, maar zeker ook om dat met de sector te voeren. Groot was dan ook mijn – positieve – verbazing toen u naar aanleiding van de hype rond de film ‘Fifty Shades of Grey’ zei dat de toekenning van een label aan deze film wellicht de laatste daad zou zijn van de filmkeuringscommissie zoals we die nu kennen. Ik vraag me dan ook af wat er ondertussen gebeurd kan zijn. Staat het nieuwe systeem al op poten? Is er overleg geweest met de sector? Wat is het resultaat van het overleg dat u ongetwijfeld hebt gehad met de andere gemeenschappen?
Mevrouw Segers heeft het woord.
Voorzitter, minister, het was op 23 oktober dat we hier het debat over de filmkeuringscommissie hebben gevoerd. Toen hield mevrouw Van den Bossche er een interpellatie over. Ze vroeg u toen om werk te maken van een vernieuwend beleid, nu deze bevoegdheid met de zesde staatshervorming naar Vlaanderen is gekomen. Het is een opportuniteit om nu iets te doen aan de archaïsche wet en de gebrekkige werking van de filmkeuringscommissie. We zouden graag willen weten welke opvolging u daaraan hebt gegeven.
Tijdens het debat werd opgeworpen om naast de mogelijkheid van zelfregulering en co-regulering, ook oog te hebben voor de mogelijkheid om een kijkwijzer te installeren. Vooral de sector heeft daar bezwaar tegen wegens de kostprijs. In Nederland blijkt de Kijkwijzer echter een fantastisch instrument te zijn, het werkt er heel goed. Ook hierover kreeg ik graag een stand van zaken.
Mevrouw Van Werde heeft het woord.
Minister, zoals de collega’s aanhalen, weten we sinds eind 2014 dat u inderdaad denkt aan een systeem van co-regulering. In tegenstelling tot een systeem van zelfregulering, zit de overheid daarbij mee aan tafel. U zou ook aan een inhoudelijke tekst werken.
Voor ons is het heel belangrijk dat er werk wordt gemaakt van een goede invulling van de filmkeuring. We kennen de problemen. We weten dat er sprake is van een verouderde wetgeving. We hebben nu eindelijk de bevoegdheid. We pleiten er dus voor dat er echt werk wordt gemaakt van een goede invulling van de filmkeuring. Ik sluit me dus aan bij de vragen naar de concrete beleidsvisie en de stand van zaken.
Minister Gatz heeft het woord.
Dames, het zal een beetje zijn zoals de film die aanleiding gaf tot deze vraag: ook mijn antwoord zal heel snel platvallen. (Gelach)
Het zal natuurlijk nog gebeuren dat de pers mij, of ons, contacteert naar aanleiding van het uitkomen van een nieuwe film waaraan een mogelijke filmkeuringsproblematiek gekoppeld is. Ik heb de betrokken journalist van Het Nieuwsblad toen gezegd wat ik een aantal maanden geleden tegen u had gezegd. De kop van het artikel laat ik volledig voor zijn rekening. Wat daarin stond, heb ik niet gezegd, maar goed, dat is een welles-nietesspelletje.
In elk geval is het niet zo dat u eruit mag afleiden dat er ondertussen veel sneller dan gedacht al bepaalde stappen zijn gezet.
Dat is helaas niet het geval, ik kom daar op het einde van mijn antwoord nog op terug. Ik ga er dus ook geen te breed verhaal van maken. De hier aangehaalde elementen zijn onveranderd. In het artikel is een onzorgvuldigheid geslopen. Ik gebruikte de term zelfregulering, maar ik denk eerder aan een vorm van coregulering. Zelfregulering zou betekenen dat de sector zelf beslist. In het geval van coregulering zitten ook de overheden mee aan tafel. Dit laatste lijkt mij de beste en meest werkbare structuur.
We maken momenteel een inventarisatie van de bestaande inzichten inzake de filmkeuring. Hierbij zoeken we vooral naar haalbare alternatieve technologie-neutrale modellen die toepasbaar zijn op alle audiovisuele dragers, dus niet alleen op de bioscoop, maar ook op online platformen, omroepen, dvd, video on demand. Het nieuwe model mag ook geen overregulering, meerkost en extra planlast voor de sector en de overheid met zich meebrengen. Een van de mogelijkheden is een uitgewerkt classificatiesysteem, met leeftijdscategorieën die gebaseerd zijn op duidelijke criteria. Zoals u weet, zie ik de herziening van de wet op de filmkeuring ook als een belangrijk onderdeel van het beleid inzake mediawijsheid. De inbreng van de sector en met name van de distributeurs, de exploitanten en de producenten en het algemeen richtgevend kader voor de gamesector, Pan European Game Information (PEGI), ligt ook mee op tafel.
U vroeg wat er gebeurd is sedert de vorige vraag. De inventarisatie van de mogelijkheden inzake instrumenten voor de filmkeuring is bezig. Sommigen wezen er terecht op dat het goed is te streven naar een uniforme regeling voor heel het Belgische grondgebied. In het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest zijn er zijn al contacten over de filmkeuring geweest tussen mijn kabinet en het kabinet van minister Pascal Smet, die bevoegd is voor de filmkeuring binnen de Gemeenschappelijk Gemeenschapscommissie (GGC), en de eerste contacten worden ook gelegd met de andere gemeenschappen. Inmiddels hebt u wel mijn indicatieve tijdstabel gekregen van wat we dit jaar willen realiseren en hoe we dat willen aanpakken. Voor deze materie zullen we het volledige jaar nodig hebben. De contacten met de verschillende stakeholders kunnen voor de zomer gelegd worden, maar de inhoudelijke oplossingen zullen wellicht pas in het najaar gevonden worden. Het zal dus nog wat tijd vergen en het risico bestaat dat men mij bij een volgende ophefmakende film nog eens opbelt met de vraag wanneer het de laatste keer wordt. Kortom, er wordt aan gewerkt en wellicht kunnen we binnenkort de volgende stappen in dit dossier tegen het licht houden.
Mevrouw Bastiaens heeft het woord.
Ondanks de kwaliteit van onze kranten, mogen we dus niet altijd meteen geloven wat ze schrijven en kunnen we hier om verduidelijking vragen. Minister, ik dank u voor uw antwoord en besef dat veel actoren hierbij betrokken zijn. We geven u graag nog wat tijd om te komen tot een voorstel dat door velen van hen gedragen wordt.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik deel de mening dat gestaag verder gewerkt moet worden en dat er een ruime consultatie nodig is. De link die u legt met het beleid van mediawijsheid, stemt mij hoopvol.
Mevrouw Van Werde heeft het woord.
Ik dank u voor uw antwoord. Ik hoop dat het grijs wat optrekt en dat het wit wordt.
Collega’s, laten we afspreken dat wanneer er nog eens een boze titel in een krant verschijnt over een film, ik de vraag onontvankelijk mag verklaren.
Ik denk dat we het werk in dit verband moeten laten gebeuren. De minister heeft ons beloofd om het parlement daarbij te betrekken. Dit kan nog wel in een latere fase, maar we moeten ons hoeden voor een al te incidentele opstelling. We kunnen wel ingaan op het aanbod van de minister om ons later dit jaar samen te buigen over de definitieve regeling.
De vraag om uitleg is afgehandeld.