Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking, Toerisme en Onroerend Erfgoed
Verslag
De heer Van Overmeire heeft het woord.
Voorzitter, op 9 december 2014 heb ik in deze commissie een vraag om uitleg gesteld over de mogelijke sluiting van Belgische diplomatieke en consulaire posten en over de implicaties hiervan op het Vlaams diplomatiek netwerk.
Minister-president, u hebt toen geantwoord dat de sluiting van een aantal posten wel degelijk implicaties voor Vlaanderen zou hebben. Het Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen (F.I.T.) is aanwezig in 8 van de 33 posten die volgens de toen circulerende lijst voor sluiting in aanmerking kwamen.
Op 9 december 2014 hebben we hierover van gedachten kunnen wisselen. Op het ogenblik dat ik mijn vraag om uitleg stelde, had de minister van Buitenlandse Zaken nog geen overleg gepleegd met u, met het Departement internationaal Vlaanderen of met F.I.T.
U hebt toen geantwoord dat u minister Reynders een brief zou sturen met de vraag te worden ingelicht over de keuzes en over de mogelijke gevolgen voor de kantoren waar de vertegenwoordigers en de medewerkers van de Vlaamse Regering werken. U zou het antwoord op die brief afwachten alvorens zelf initiatieven te nemen.
U hebt toen tevens onderstreept dat de Vlaamse economische vertegenwoordigers in de bedreigde posten in Casablanca, Marokko en in Toronto, Canada hun diplomatiek statuut zouden verliezen. De ontvangende staat zou ermee kunnen instemmen dit statuut te behouden, hoewel de Vlaamse economische vertegenwoordigers in dat geval niet langer in een diplomatieke of consulaire zending aanwezig zouden zijn. Een sluiting van de federale diplomatieke posten in Rijsel en in Keulen zou op het vlak van huurgelden een zekere meerkost betekenen. U hebt toen eveneens vermeld dat F.I.T. in het geval van een sluiting van de post te Keulen zou overwegen deze stad helemaal te verlaten en naar Düsseldorf uit te wijken. Dit is een beslissing die de raad van bestuur van F.I.T. finaal moet nemen.
Op 19 december 2014 zijn de circulerende geruchten in een formele beslissing omgezet. De FOD Buitenlandse Zaken heeft een persbericht verspreid met daarin de beslissing van de minister van Buitenlandse Zaken om de ambassades in Talinn, Riga, Vilnius, Bratislava, Ljubljana, Nicosia, Tripoli, Brazzaville, de consulaten-generaal in Keulen, Rijsel, Straatsburg, Genève, Casablanca en Johannesburg, het consulaat in Toronto en de bureaus voor ontwikkelingssamenwerking in Quito en La Paz te sluiten. We kunnen hier enkel akte van nemen.
Minister-president, ik neem aan dat u minister Reynders een brief hebt gestuurd. Hebt u enige reactie op die brief ontvangen?
Is er voor 19 december, de datum van de verspreiding van de definitieve beslissing, enig overleg geweest tussen de federale overheid en de deelentiteiten? Zo ja, welke standpunten hebben de deelstaten tijdens dit overleg ingenomen?
Hebt u uitsluitsel gekregen over de bereidheid van Marokko en Canada om het diplomatiek statuut van de Vlaamse economische vertegenwoordigers in die landen na de sluiting van de consulaten-generaal in Casablanca en in Toronto te behouden?
We weten nu wat de Federale Regering heeft beslist. Welke financiële meerkost brengt dit voor de Vlaamse Regering met zich mee?
Heeft de raad van bestuur van F.I.T. de beslissing van minister Reynders reeds besproken? Is de optie het kantoor van Keulen naar Düsseldorf te verplaatsen daarbij aan bod gekomen?
We kennen nu de situatie en de werkwijze. Acht u het aangewezen zelf nog bijkomende initiatieven te nemen? Zo ja, aan welke initiatieven denkt u dan?
De heer Kennes heeft het woord.
Voorzitter, ik zal de vragen van de heer Van Overmeire niet herhalen. De sluiting van de post in Rijsel is hier al eens aan de orde geweest. Dit is een opvolgingsvraag. Ik zou echter ook graag een paar bijkomende vragen stellen.
Minister-president, dit is belangrijk voor Vlaanderen. Het diplomatiek statuut en de huisvesting zijn hier aspecten van. Zult u dit punt op de agenda van het Interministeriële Conferentie voor het Buitenlands Beleid (ICBB) plaatsen? Dit lijkt me daar bij uitstek thuis te horen.
Welke concrete gevolgen hebben de sluitingen voor Vlaanderen? Wordt hiervan een inschatting gemaakt of wordt een nota voorbereid over de impact op het vlak van de huisvesting, de kosten en dergelijke? Hoe moeten we hiermee omgaan? Die nota moet niet enkel een inventaris vormen. We moeten ook denksporen krijgen om hiermee om te gaan.
De specifieke situatie in Rijsel is ook voor Wallonië relevant. Vorige keer is al toegelicht dat dit uiteraard ook relevant is voor Vlaanderen, in het bijzonder voor West-Vlaanderen. Hebt u hierover echter al overleg met uw Waalse ambtsgenoot gepleegd of acht u dit niet aangewezen?
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Voorzitter, dit is een vervolg op de vraag om uitleg die ik op 9 december 2014 heb beantwoord. Die vraag om uitleg werd toen gesteld naar aanleiding van een persbericht waarin stond dat 33 posten voor sluiting door de federale overheid in aanmerking kwamen.
Op 19 december 2014 heeft de FOD Buitenlandse Zaken een nieuw persbericht verspreid. Hierin werd de effectieve sluiting aangekondigd van zeventien ambassades, consulaten-generaal, consulaten en bureaus voor ontwikkelingssamenwerking. De lijst is daarnet al voorgelezen.
Voor zover het nog nodig is, zal ik de commissiesecretaris een kopie bezorgen van de bijlage bij de brief die ik van minister Reynders heb ontvangen. Ik heb die brief, die niet is gedateerd, op 24 december 2014 ontvangen. De bijlage bevat een overzicht van de geplande sluitingen van de ambassades, de consulaten-generaal en de consulaten. De bijlage bevat tevens de voorgenomen hertoewijzing van de rechtsgebieden en de timing. Iedereen kan hier kennis van nemen. De hertoewijzing van de rechtsgebieden vergt wel nog het akkoord van de betrokken staten waar de vestigingen zich bevinden. De in de brief vermelde reden voor de sluitingen is het strakke begrotingskader van de Federale Regering.
Er heeft geen voorafgaand overleg plaatsgevonden. Op 19 december 2014 heb ik een persmededeling gelezen. Op 24 december 2014 heb ik een brief ontvangen.
Het consulaat in Toronto is wat we een tripost noemen. Een vertegenwoordiger van het Agence wallonne à l'Exportation et aux Investissements Etrangers (AWEX) treedt daar op voor de Vlaamse regio. Daar is geen post van F.I.T. F.I.T. beschikt in Canada over een Vlaamse economische vertegenwoordiger in Montréal. Die post is niet in de lijst van te sluiten posten opgenomen.
De sluiting van het consulaat-generaal in Marokko is voor 2016 gepland. Er is nog geen uitsluitsel over het diplomatiek statuut van de Vlaamse economische vertegenwoordiger. F.I.T., de federale overheid en het gastland voeren hierover gesprekken. Die gesprekken zitten op schema.
Eind deze maand zal ik de Marokkaanse ambassadeur ontvangen. Dit is een van de thema’s die ik zal aankaarten. De verwachtingen met betrekking tot het behoud van het statuut zijn vrij goed.
De sluiting van de posten in Rijsel en in Keulen zal met zekerheid een financiële meerkost betekenen. Volgens een eerste ruwe indicatie op basis van de beschikbare standaardindex van de huurprijzen door Cushman & Wakefield zou de meerkost op jaarbasis waarschijnlijk ongeveer 15.000 euro zijn. Een verhuizing naar Düsseldorf zou het nog duurder maken. Dat is een beslissing die F.I.T. moet nemen. Volgens mij is Düsseldorf een veel duurdere stad dan Keulen. Alles is afhankelijk van de concrete invulling die aan de huisvesting op beide locaties zal worden gegeven.
Wat de sluiting van de post in Rijsel betreft, zal binnenkort een vergadering plaatsvinden. Ik zal dan zien welke houding het AWEX op dat vlak inneemt. Ik zal dan ook de praktische aspecten bekijken. Ik zal eens informeren of we in het licht van Eurométropole Lille-Kortrijk-Tournai over kantoren kunnen beschikken. We stoppen daar vrij veel geld in. Mijn ervaring is dat er vrij veel faciliteiten zijn, zeker om te vergaderen. F.I.T. is hiermee bezig. Dat is veldwerk waarmee ik niet dagelijks persoonlijk bezig ben of hoef te zijn.
Dit is nog niet aan bod gekomen tijdens vergaderingen van de raad van bestuur van F.I.T. De raad van bestuur heeft nog niet vergaderd. De eerstvolgende vergadering zal op 31 maart 2015 plaatsvinden. De sluiting van de posten zal dan ongetwijfeld aan bod komen.
Ik acht het op dit ogenblik niet nodig zelf initiatieven te nemen of om een ICBB bij elkaar te roepen. Minister Reynders heeft me laten weten dat hij in verband met de praktische afhandeling zelf een vergadering zal beleggen. Ik had het beter en correcter gevonden indien we vooraf een gesprek hadden kunnen voeren. Het is natuurlijk een beslissing van de federale overheid. Die beslissingen worden autonoom genomen, net als onze beslissingen over onze vestigingsplaatsen. Indien het om een huisvesting in hetzelfde gebouw gaat, zou ik het echter logisch vinden vooraf een gesprek met de huurders en de betrokken gebruikers te voeren om mee te delen wat de plannen zijn.
Er is afgesproken heel binnenkort een vergadering te houden over de praktische afhandeling en over het diplomatiek statuut van onze economische vertegenwoordigers dat, onder meer in Marokko, eventueel in het gedrang zou kunnen komen. Een ICBB hoeft voor mij niet. Alle betrokkenen zullen bij elkaar zitten. Wat het statuut van die vergadering is, vind ik van minder belang. Het belangrijkste is dat er kan worden gesproken en dat we kunnen zien tot welke resultaten we kunnen komen.
De heer Van Overmeire heeft het woord.
Minister-president, ik dank u voor uw uitvoerig antwoord. Voor mij was dit een lakmoesproef. Ik vroeg me af of er in de nieuwe constellatie, het door sommigen bejubelde België na de zesde staatshervorming waarin alles in zijn communautaire plooien valt en waarin we vooral moeten samenwerken, bereidheid zou zijn om samen te werken en om goede verhoudingen te ontwikkelen. We komen van een jarenlange guerrilla. Het is eigenlijk, zoals u zelf hebt aangehaald, evident. We doen een aantal zaken gemeenschappelijk in het buitenland. Het gaat natuurlijk om federale posten. De federale overheid beslist hierover. Het zou echter getuigen van een bereidheid de guerrilla stop te zetten en de betrokken partners, de deelentiteiten, op voorhand even rond de tafel te brengen. Ik betreur dit.
Dit biedt weinig perspectief met betrekking tot andere dossiers waarvoor nog knopen moeten worden doorgehakt en stappen vooruit moeten worden gezet. Ik denk onder meer aan de heronderhandeling van de samenwerkingsakkoorden en dan hebben we het nog niet eens over de protocollaire lijst.
Om die reden vond ik dit enigszins een lakmoesproef. Het was toch niet moeilijk geweest de betrokken entiteiten een paar dagen voor de verzending van het perscommuniqué op 19 december 2014 rond de tafel te brengen. De federale overheid kon dan meedelen wat voorlag, vragen eens na te gaan wat de consequenties voor de deelentiteiten zouden zijn en samen een oplossing zoeken. Door dit te doen, had de federale overheid een nieuwe sfeer kunnen creëren. Ik heb echter de indruk dat sommigen de confrontatiepolitiek uit het verleden willen voortzetten.
Van die confrontatiepolitiek wordt uiteindelijk niemand beter. Ik heb deze middag nog een gesprek gevoerd met een bedrijfsleider die geregeld een beroep op F.I.T. doet en die geregeld ambassadeurs nodig heeft. Hij heeft dat spanningsveld heel goed geschetst. Noch de gewone burger, noch de bedrijven halen enig voordeel uit die guerrilla.
Minister-president, die guerrilla kan enkel stoppen indien we duidelijke afspraken over de bevoegdheidsverdelingen maken en indien er aan beide kanten een beetje goede wil is om elkaar minstens te informeren. Ik betreur dat die goede wil aan de overkant alvast niet aanwezig is. Het versturen van een ongedateerde brief met gewoon een overzicht van wat in het perscommuniqué staat, is op zijn zachtst gezegd wat minnetjes.
De heer Kennes heeft het woord.
Ten eerste vind ik het jammer dat de ambassades in de drie Baltische staten worden gesloten. Dit is natuurlijk een federaal debat. Ik zou minstens een van die ambassades open houden, maar de beslissing is op het niveau van de federale overheid genomen.
Ten tweede komen we uit een periode van slechte samenwerking. Ik vind ‘guerrilla’ een sterk woord, maar er is naast elkaar gewerkt. Ik zou willen vragen op een betere samenwerking te blijven inzetten. Ik geloof nog steeds dat dit mogelijk is en voor iedereen het beste zou zijn.
Ten derde maakt het niet veel uit of het om de ICBB of om een ander overleg gaat. Als alle punten kunnen worden besproken, als over praktische aspecten kan worden gesproken en als in overleg oplossingen kunnen worden gezocht, vind ik dit uiteraard zeer goed.
Minister-president, ik waardeer dat u in verband met de post in Rijsel open staat voor overleg met andere partners en een goede oplossing zoekt. Het kan om de Eurométropole Lille-Kortrijk-Tournai of om iets anders gaan. We moeten F.I.T. zijn werk laten doen. Een goede oplossing valt boven confrontaties te verkiezen.
De heer Vanbesien heeft het woord.
Voorzitter, ik zou me willen aansluiten bij de opmerking van de heer Van Overmeire dat de Federale Regering beter voor de beslissing werd genomen overleg met de gebruikers, de deelstaten, zou hebben gepleegd.
Mijnheer Van Overmeire, ik ben het er echter helemaal niet mee eens dat dit de schuld van de zesde staatshervorming zou zijn. Ik vind het gek dat u met betrekking tot dit dossier oppositie tegen de zesde staatshervorming wilt voeren. U moet oppositie voeren tegen de Federale Regering, die deze politieke beslissing heeft genomen zonder de Vlaamse Regering te informeren of overleg te plegen. Uw partij maakt deel uit van de Federale Regering.
Ik zou u willen vragen iets voorzichtiger en intellectueel eerlijker te zijn bij het zoeken van vijanden. Door die beslissing zonder overleg te nemen, heeft de Federale Regering een politieke daad gesteld. U kunt het best de Federale Regering terecht viseren voor deze politieke praktijk.
De heer Van Overmeire heeft het woord.
Mijnheer Vanbesien, ik weet niet of u mijn woorden al dan niet opzettelijk helemaal hebt verdraaid. U kunt op de geluidsopname horen wat ik heb geschetst. Sommigen vinden dat we nu naar een samenwerkingsfase overgaan. Ik stel vast dat die samenwerking er niet is.
Volgens mij bent u het daarmee eens. Dit staat los van uw evaluatie van de zesde staatshervorming. We bevinden ons op verschillende pistes. Dit is geen gevolg van de staatshervorming. Sommigen pleiten echter voor een nieuwe sfeer. Het is allemaal genoeg geweest en er zijn geen problemen meer. Als sommigen zich zo gedragen, wordt het echter moeilijk samen te werken.
Ik zou nog enkele punten naar voren willen brengen. Dit staat los van het feit of het om een regeringsbeslissing of een ministeriële beslissing gaat, want dat weet ik niet. In de Federale Regering komt een koninklijk besluit op de ministerraad indien er een conflict is. Daarnaast zijn er gewone ministeriële besluiten. Volgens mij gaat het hier om een ministerieel besluit, maar dat zou moeten worden geverifieerd.
Of het nu om een regeringsbeslissing of om een ministeriële beslissing gaat, het zou minstens fatsoenlijk zijn geweest dit te melden voor het in de pers is verschenen. Ik zeg dit op een heel kalme manier. Dit is gewoon een element van welvoeglijkheid. De minister van Buitenlandse Zaken is een goede vriend. Als ik hem zie, zal ik dit echter zeggen. Het kan ook geen kwaad dat te zeggen. Ik vind persoonlijk immers dat de vormelijkheid haar belang heeft. Wie synergiën tussen regeringen zoekt, moet weten dat de vormelijkheid niet zonder belang is. Een beetje manieren helpen, afhankelijk van de soort van manieren, in de ene of de andere richting.
Minister-president, misschien kan de Vlaamse Regering de ICBB toch vragen samen te komen en de nu tot stand gekomen problematiek agenderen. Dit is ook voor de toekomst belangrijk. We moeten immers begrijpen dat er met betrekking tot de buitenlandse economische bevoegdheden een spanningsveld is. We weten allemaal dat die bevoegdheden heel uitdrukkelijk op het niveau van de Vlaamse overheid zijn gepositioneerd. Een aantal elementen zijn federale bevoegdheden. We moeten hier niet flauw over doen. Er is een spanningsveld.
Mijn vraag is dan ook of het überhaupt te overwegen valt dit wel te doen. Het moet binnen diezelfde vormelijkheid passen. De vraag is of het zinvol zou zijn. Het kan evengoed een omgekeerd effect sorteren. Persoonlijk vind ik dat het niet gek zou zijn dit toch te overwegen.
Mijn laatste punt heeft betrekking op de grond van de zaak. Er zijn gevolgen voor onze aanwezigheid. Is het de bedoeling van de Vlaamse Regering de impact van vóór de beslissing van de Federale Regering, die een invloed op onze werking heeft, te behouden?
Dat een kantoor sluit, betekent niet dat onze activiteiten stoppen. Dit punt heb ik hier nog niet echt gehoord. Mijn vraag is of de huidige activiteiten, los van een of andere samenwerking, op hetzelfde peil zullen worden gehouden. Zullen de hiervoor benodigde budgetten wel degelijk worden vrijgemaakt? Dat lijkt me, los van de vormelijkheden en van de relaties tussen regeringen, de essentie van het verhaal.
Het gevolg mag niet zijn dat de impact van het Vlaams beleid hierdoor vermindert. Dat is de essentie. Dit is dan ook een vraag die ik nog zou willen stellen. Het is mogelijk dat u die vraag al hebt beantwoord. Het zou, zeker ten aanzien van het bedrijfsleven, niet slecht zijn dit eens duidelijk te stellen. Ze moeten weten dat dit geen impact op onze werking zal hebben.
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Voorzitter, ik begin met het antwoord op uw derde vraag. Ik verwijs naar mijn antwoord op een vraag om uitleg op 9 december 2014. Toen heb ik gezegd dat er een SWOT-analyse (strengths, weaknesses, opportunities, threats) gebeurt door F.I.T. onder andere met het oog op het vestigen van eventuele nieuwe vertegenwoordigingen. Misschien worden er ook bepaalde bestaande tegen het licht gehouden. Ik heb er ook op gewezen dat de gevolgen niet overal dezelfde zijn. Er zijn VLEV’ers met een diplomatiek statuut. Op bepaalde plaatsen waar de federale vestiging sluit, is er iemand lokaal die niet het diplomatieke statuut heeft. Het is in de eerste plaats aan F.I.T.
Er gaan stemmen op dat Rijsel geen enkele betekenis heeft. Bepaalde ondernemers zeggen dat het niet nodig is. UNIZO bijvoorbeeld pleit er wel sterk voor. F.I.T. moet dat in eerste instantie beoordelen op zijn nut. Het is vlak over de grens, Keulen trouwens ook, toch denk ik dat het een nuttigheidsfactor heeft. Maar we moeten de autonomie van F.I.T. respecteren.
Ook voor het openen van nieuwe vestigingen moeten zij een SWOT-analyse doen. Ik ga hun ook vragen – het moet natuurlijk binnen de budgettaire context kunnen – of er een lokale vertegenwoordiger moet komen in het Balticum. De federale overheid gaat daar helemaal weg. Zoals de heer Kennes zegt, is het Balticum toch van oudsher, ook op handelsvlak, niet onbelangrijk voor Vlaanderen. Het kent de laatste decennia ook heel wat nieuwe impulsen. Ik ga dat voorleggen aan F.I.T. Ik volg u daarin: het is niet omdat de federale overheid vertrekt, dat wij moeten vertrekken.
Met zekerheid kunnen we zeggen dat er een serieuze budgettaire impact is in Rijsel en Keulen. Op andere plaatsen betalen wij al. Daarom heb ik gesproken over ongeveer 50.000 euro voor die twee steden. Wij betalen al aan de federale overheid. Het kan ook zijn dat we op bepaalde plaatsen een nieuwe locatie krijgen die veel goedkoper is, die niet aan die hoge prijs per vierkante meter zit die we nu betalen. Ik ben voorzichtig. Het kan op bepaalde plaatsen duurder zijn, op andere iets goedkoper. Het is voorbarig om er nu op in te gaan. Het is ook niet het onderwerp van de vraag op zich. Dat laten we over aan F.I.T. Maar ik ben het dus met u eens.
Wat de Interministeriële Conferentie (IMC) betreft, weet u dat we vorige week een informele ontbijtbijeenkomst hadden met premier Michel. We hebben over heel wat thema’s gesproken, onder andere de mogelijke punten van overleg op het Overlegcomité. Het eerste zal heel binnenkort plaatsvinden, over onder andere radicalisering, investeringsproblemen en ESR-problemen, die altijd terugkeren. Daar heb ik in de commissie Algemeen Beleid daarstraks ook over gesproken.
Een thema dat ik ook heb aangekaart, zijn de afspraken die moeten worden gemaakt voor het buitenlands beleid. Die vergadering zal ad hoc plaatsvinden met betrekking tot dit punt, maar hoe dan ook moet er in het Overlegcomité een bespreking plaatsvinden over een aantal belangrijke zaken. Ik denk aan de samenwerkingsakkoorden die moeten worden vernieuwd. Dat staat ook in het federale regeerakkoord. De vertegenwoordiging bij de EU is bijvoorbeeld niet aangepast aan de drie laatste staatshervormingen. Het is wel logisch dat dat gebeurt. Een ander pijnpunt is het statuut van onze diplomaten, dat moet worden opgewaardeerd. Het is nu ook opgenomen als prioriteit in het federale regeerakkoord.
Verder stelde premier Michel voor – dat kan ik toch wel zeggen – om eens na te denken over het aantal IMC’s. Het zijn er nogal veel. Ik ben er ook van overtuigd dat je dat niet moet doen op vaste tijdstippen, zeer formalistisch, bijeenkomen om bijeen te komen. Het is misschien beter dat in het Overlegcomité wordt gezegd welke punten moeten worden behandeld en dat er dan aan een IMC wordt gevraagd om daarover bijeen te komen en zo tot een voorstel te komen. Dus eerder pragmatisch en ad hoc. Dat ze een permanent bestaan hebben, maar dat ze niet bijeenkomen met een periodiciteit die misschien eerder leidt tot formalisme.
U hebt dus een punt. Ik ben van plan om dat te agenderen, maar niet op het eerstvolgende Overlegcomité, want er moeten daarvoor nota’s zijn van de regering, zoals u weet. In februari zouden we dat doen. Sommige punten krijgen dan misschien meteen een oplossing tijdens het Overlegcomité, andere worden verwezen naar een IMC. Ik ben het met u eens dat er voldoende punten zijn die daar om een uitklaring vragen.
Ik ga ook persoonlijk zeggen aan de federale minister van Buitenlandse Zaken dat het ten minste hoffelijk zou zijn geweest om vooraf aan de gebruikers – niet enkel wij, maar ook het Bureau International des Expositions (BIE) en het Agence Walonne à l'Exportation (AWEX) – melding te maken van de concrete plannen. Dat doe je privé ook, met een huurder, met een gebruiker. Dat is nu niet gebeurd, ik betreur dat.
De vraag om uitleg is afgehandeld.