Verslag vergadering Commissie voor Wonen, Armoedebeleid en Gelijke Kansen
Verslag
Mevrouw Partyka heeft het woord.
Minister, volgens de regelgeving kan een huurder een tegemoetkoming in de huurprijs ontvangen onder een aantal voorwaarden. Een van die voorwaarden betreft het verlaten van een inzake bezetting onaangepaste woning en is opgenomen in het ministerieel besluit van 10 juni 2014. Daarin wordt geëxpliciteerd dat de voorwaarde van onaangepastheid inzake bezetting alleen geacht wordt te zijn vervuld als de gezinssamenstelling in de huursubsidiewoning bij aanvang van de huur dezelfde is als de voorafgaande gezinssamenstelling in de verlaten woning, en dat alle eventuele gezinsleden minstens een jaar in de verlaten woning moeten hebben gewoond.
In gevallen van gezinshereniging kan zich een probleem stellen. Erkende vluchtelingen die in het vooruitzicht van een gezinshereniging een te kleine woning verlaten, komen niet in aanmerking voor een huursubsidie. Dat is niet alleen een risico, maar veroorzaakt bijna zeker een precaire situatie.
Minister, acht u het aangewezen om daar rekening mee te houden in de beoordeling van dergelijke aanvraag?
Minister Homans heeft het woord.
Voorzitter, mevrouw Partyka, u hebt zelf al een aantal voorwaarden opgesomd om een huursubsidie te kunnen krijgen bij het verlaten van een te kleine woning. Zo moet iemand ministens een jaar in de woning hebben gewoond en de gezinssamenstelling bij de nieuwe woning moet gelijk zijn aan de samenstelling in de oude woning. Dat is een heel belangrijk element in dit debat.
We hebben aan de bevoegde administratie gevraagd of deze mogelijkheid in het verleden is onderzocht. De VVSG heeft in 2008 problemen gesignaleerd, maar gezinshereniging zat daar niet bij. Op 21 maart 2014 heeft de vorige Vlaamse Regering beslist om met een aantal suggesties van de VVSG rekening te houden in het gewijzigde huursubsidiebesluit. We hebben geen uitzondering gemaakt voor gezinsherenigingen vanuit het principe van het gelijkheidsbeginsel. Je kunt niet voor één categorie een uitzondering maken. Als we dat al zouden willen, dan kunnen we dat trouwens niet eens. Ik vind het trouwens persoonlijk niet opportuun.
Bij de vastlegging van het nieuwe huursubsidiebeleid hebben we gehandeld vanuit twee standpunten. Ten eerste hebben we de criteria zo bepaald om misbruiken tegen te gaan, bijvoorbeeld om te vermijden dat iemand bewust in een te kleine woning gaat wonen om dan meteen een huursubsidie aan te vragen. Daarom is de gezinssamenstelling erg belangrijk. Ten tweede, als de gezinssamenstelling zou mogen veranderen – dat is wat u eigenlijk vraagt –, kan dat betekenen dat een gezin met kinderen aanspraak zou kunnen maken op een huursubsidie als de kinderen de woning verlaten. Dat lijkt me absoluut geen goed uitgangspunt.
Ik ben vastbesloten om vast te houden aan het huursubsidiebesluit dat in maart 2014 is gewijzigd en goedgekeurd. We mogen geen uitzonderingen maken voor bepaalde groepen omdat we het gelijkheidsbeginsel dan echt met de voeten zouden treden.
Mevrouw Partyka heeft het woord.
Er is uiteraard niets tegen criteria om misbruiken uit te sluiten, dat is perfect te begrijpen. Het is natuurlijk wel zo dat u per definitie erkende vluchtelingen uitsluit wegens de specifieke situatie in het kader van een gezinshereniging omdat de samenstelling natuurlijk niet dezelfde kan zijn als er nog geen gezinshereniging is gebeurd. Het betekent dat erkende vluchtelingen pas een aanvraag kunnen doen op het moment dat het gezin herenigd is, op het moment dat ze hier al lang wonen, waarschijnlijk in een precaire situatie en dat is jammer.
Minister Homans heeft het woord.
Ik heb eigenlijk weinig toe te voegen aan wat ik al heb gezegd. Ik wens geen uitzondering te maken voor een welbepaalde groep en ik voer het huursubsidiebesluit van maart 2014 uit zoals het nu is.
De vraag om uitleg is afgehandeld.