Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
De heer Van den Heuvel heeft het woord.
Minister, naast voetbalstadions is er in ons land een groot probleem qua sportinfrastructuur. Dat is een item. Er staat iets over in het regeerakkoord. In de loop van de legislatuur zouden er nieuwe middelen naartoe kunnen gaan. Ik ga heel populistisch zeggen: voor alle mensen rond deze tafel is het bedrag dat ervoor is uitgetrokken, veel te weinig. Maar binnen de budgettaire beperkingen is het toch al een mooie start.
Op het einde van de vorige legislatuur is er die projectoproep geweest. De bedoeling van de vraag is om even stil te staan bij de evaluatie. Ik hoef niet meer te zeggen dat er criteria waren voor samenwerking, dat het via de provincies moest lopen enzovoort. Intussen weten we dat het een negentiental projecten zijn geworden.
Minister, wat gebeurt er met de prioriteit van de zwembaddossiers? We voelen dat allemaal, en allicht is dat niet enkel in onze buurt ten zuiden van Antwerpen, maar ook van Poperinge tot Maaseik. Wat is uw evaluatie, na de vorige projectoproep? Er zijn er enkele niet aanvaard.
Hoe evalueert u de volledige projectoproep? Welke tekorten zijn effectief ingevuld? Welke projecten beschouwt u als een mooi voorbeeld, ook voor de volgende jaren?
Misschien een vervelende vraag voor u als liefhebber van de provincies, maar hoe evalueert u de sturende rol van dat tussenniveau? Hoe evalueert u de samenwerking tussen de verschillende lokale besturen en met de andere federaties?
Welke lessen trekt u eruit? Hoe evalueert u deze projectoproepen, om gestalte te geven aan de intenties in het regeerakkoord voor de volgende vijf jaar? Gaat u dit initiatief voortzetten, of hoe ziet u dat?
Minister Muyters heeft het woord.
Mijnheer Van den Heuvel, ik ben zeker blij dat u zegt dat er te weinig middelen zijn. Ik zal dat bij elke begrotingsbespreking herhalen. Ik voel me nu veel comfortabeler dan in het verleden om dat te doen. Ik zal dat met uw groeten overbrengen bij elke bespreking. Alle gekheid op een stokje, we proberen natuurlijk binnen de budgettaire beperkingen maximaal en op de beste manier middelen in te zetten.
Voor de bovenlokale sportinfrastructuur werden in totaal 55 dossiers ingediend door de gemeenten, 8 door de provincies en 2 door de VGC. Daarvan werden goedgekeurd: 11 gemeentelijke, 7 provinciale en 1 van de VGC. In totaal zijn er dus, omdat ik goed kan tellen, 65 dossiers ontvangen. Er was er 1 niet ontvankelijk, wegens laattijdig ingediend. Dat kun je niet meenemen, want als je daar de deur voor open zet, waar stop je dan?
Bij alle 19 goedgekeurde dossiers is er een samenwerkingsverband aanwezig. Bij 2 dossiers is er een samenwerking tussen gemeenten, bij de overige 17 zijn er ruimere samenwerkingsverbanden, dus met federaties, sportclubs of scholen. Bij de 49 niet-geselecteerde dossiers, waarbij ik het niet-ontvankelijke dossier buiten beschouwing laat, was er in 36 projecten sprake van een vorm van samenwerking en bij 9 niet. De kwaliteit en de aard van de samenwerking verschilde zeer.
U vroeg naar de situatie met de zwembaden. Ik merk op dat in deze oproep de zwembadprojecten werden beoordeeld zoals alle andere projecten. Het is pas in het regeerakkoord dat we het accent hebben gelegd op de zwembaden, dat was dus nog niet het geval toen deze oproep werd gelanceerd. Ze werden dus beoordeeld zoals alle andere dossiers. Van de 65 waren er 14 zwembaddossiers en daarvan zijn er 3 goedgekeurd.
Ik kom tot de evaluatie. Ik ben blij dat we een soort testcase hebben kunnen initiëren waaruit we moeten leren voor toekomstige initiatieven. Ik kom hierop terug. Het was ook onze bedoeling om te mikken op een aantal proefprojecten voor bovenlokale sportinfrastructuur die een samenwerking tussen bovenlokale, lokale en Vlaamse actoren zouden stimuleren en die vooral ook hefbomen creëren om drempels bij die samenwerking te overwinnen.
Het geeft ons ook een mogelijkheid om een eerste inschatting te doen van de acute noden. Wie dient de dossiers in? Wat is de aard van de dossiers? Die noden vormden hier niet de primaire doelstelling. Ze zijn meegenomen als één van de vijf criteria bij de beoordeling van de dossiers. Als we de noden bekijken, zien we dat de negentien geselecteerde projecten wel degelijk een nood lenigen in de respectieve regio’s.
We stellen vast dat er een enorme diversiteit is in de aard van de ingediende dossiers. Er is echt nood aan totaal verschillende types infrastructuur. Ik vertelde al dat 14 van de 65 dossiers over zwembaden gaan. Dat is een grote cluster. Het toont aan dat we bij het regeerakkoord terecht naar voren hebben geschoven dat de zwembadproblematiek in de toekomst een prioritair aandachtspunt kan zijn.
Het is nog wat te vroeg om al te zeggen dat er een goede voorbeeldfunctie is. De bouw van bijna alle projecten moet nog starten. Er is er nog maar één gestart: de klimzaal Bleau in Oost-Vlaanderen. Ik was bij de opening. Het is een mooi initiatief, dat aansluit bij de doelstellingen van de oproep om een faciliterende rol te spelen bij het realiseren van een bovenlokale infrastructuur.
Uw vraag over de provincies vind ik helemaal niet moeilijk. De provincies hebben hun rol gespeeld als regisseur. Ze hebben die rol goed opgenomen. In het effectieve beoordelingsproces zal hun rol sowieso moeten worden herbekeken. De eerste beoordelingsronde waarin de provincies 40 procent van de punten kregen, maakte de procedure eigenlijk wel zwaar. We kregen echt twee rondes. Bovendien zat de VVP ook nog eens in de tweede ronde. Ik zou dat sowieso willen veranderen.
De vorige oproep – dat is de oproep waar we het nu over hebben – heeft aangetoond dat er een grote behoefte is en dat we hier in de toekomst aan moeten blijven werken. Het is mogelijk dat de verschillende indieners een beter onderbouwde aanvraag hadden ingediend, indien we het wat meer gepland hadden gedaan binnen een ruimere timing.
Het is belangrijk – en zo staat het ook in het regeerakkoord – om nu werk te maken van een algemeen strategisch sportinfrastructuurplan voor topsport. We hebben dat in het verleden ook gemaakt. In zo’n plan kunnen we bekijken waar echt noden zijn, in welke gebieden en voor welke infrastructuur. Daarmee kunnen we de noden in kaart brengen, maar kunnen we ook een duidelijk kader scheppen voor infrastructuurwerken voor sport op langere termijn.
Op die manier zal het mogelijk zijn om een oproep te lanceren en meer tijd te geven om inhoudelijk sterke dossiers op te stellen. Zo kan grondiger worden gewerkt. Ik wil nu zeker niet op de zaken vooruitlopen, maar ik wil wel snel werk maken van een algemeen infrastructuurplan dat kan worden ondersteund door een sportinfrastructuurfonds. Ook dat fonds wordt in het regeerakkoord vermeld. Uiteraard binnen de budgettaire ruimte, zullen we bekijken op welke manier het verder kan worden ingevuld. In het sportinfrastructuurfonds zullen we uiteraard vooral oog blijven hebben voor bovenlokale initiatieven. Dat lijkt me duidelijk. De rol van de provincies zullen we sowieso herbekijken, niet alleen op basis van de evaluatie van wat we nu doen, maar ook in functie van de afbouw van hun taken conform het regeerakkoord.
De heer Van den Heuvel heeft het woord.
Minister, ik dank u voor het antwoord. We staan de volgende jaren inderdaad voor uitdagingen. Ik ben blij dat u de komst van het algemeen sportinfrastructuurplan en een daaraan gekoppeld fonds bevestigt. Ik zou willen oproepen om daar echt werk van te maken. Zoals u weet, hebben we vanuit onze fractie ook de voorbije jaren gemeld dat ieder lokaal bestuur verantwoordelijkheid draagt en de plicht heeft om te investeren. De Vlaamse overheid komt vooral in aanmerking om de bovenlokale infrastructuur mee te promoten. Het is heel belangrijk dat er een goed plan komt waarin de witte vlekken worden bekeken, en dat daar een fonds aan wordt gekoppeld voor de nodige financiering. We weten allemaal in welke context we leven, en dus is het belangrijk dat er een zeker perspectief is. We hebben nog heel wat werk voor de boeg.
En dan mijn laatste vraag: legt u nu alles stil tot het plan klaar is? Of overweegt u een tweede projectoproep waar de criteria meer gewicht krijgen? Hoe ziet u dat concreet?
Minister Muyters heeft het woord.
Stilleggen is geen goed woord. Alles wat beslist is, op die klimzaal na, moet nog worden uitgevoerd. Alles wat is beslist over de topsportinfrastructuur, moet nog worden uitgevoerd. Ik zou dan ook niet spreken in termen van stilleggen. We zullen de komende weken, maanden en jaren heel wat infrastructuurwerken uitvoeren. En dan heb ik het nog niet gehad over de voetbalstadions, waar we ook nog een inspanning zullen leveren. U krijgt daarover straks een stand van zaken. U kunt natuurlijk niet alles in Puurs hebben, een klimmuur lijkt me al mooi. Ik zal wel de projectoproep doen na het vaststellen van een volledig plan. Ik zal daar niet mee talmen. De middelen van het sportinfrastructuurfonds bedragen 7 miljoen euro per jaar. We moeten ervoor zorgen dat we die vrijwaren. Het is dan bijzaak of die eventueel met een ruiter naar volgend jaar worden overgedragen of dat dit zo snel mogelijk gebeurt. Het is prioritair dat die 7 miljoen euro met een multiplicatoreffect, zoals we in het verleden hebben gedaan, kan worden gerealiseerd. Dat moet wel op een zo efficiënt mogelijke manier gebeuren.
De heer Van den Heuvel heeft het woord.
Minister, vorige week hebben we gehoord hoeveel middelen er zouden gaan naar één cultuurproject in de Vlaamse Rand. Ik vraag u om met hetzelfde enthousiasme de sportinfrastructuur te verdedigen als uw collega dat doet met bepaalde cultuurprojecten in de Vlaamse Rand.
De vraag om uitleg is afgehandeld.