Verslag vergadering Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering
Verslag
De heer Veys heeft het woord.
Dit is een opvolgingsvraag van een reeks vragen naar aanleiding van heel wat casussen van lokale bestuurders en burgemeesters in West-Vlaanderen die het niet zo nauw nemen met de deontologie. De laatste dateert van januari 2024. Heel specifiek gaat het over – en dat was ook de aanleiding van mijn vraag in januari – de veroordeling van de burgemeester van Moorslede op 19 december 2023. De man werd schuldig bevonden aan belangenvermenging in vastgoedtransacties. Hij werd veroordeeld tot een jaar cel met uitstel en 8000 euro boete. Hij kocht een stuk grond in zijn eigen gemeente en verkocht dat met maar liefst 200.000 euro winst. Deze bestuurder deed dat op basis van voorkennis. De rechtbank oordeelde dat de burgemeester zijn privébelangen vermengde met het openbaar belang. Na een aantal vernietigende forensische audits bij verschillende lokale besturen was dat de eerste echte gerechtelijke veroordeling voor belangenvermenging.
Minister, u hebt altijd gezegd dat men het gerecht zijn werk moet laten doen en dat daarna de politiek in actie komt, zoals het ook hoort. Tijdens de commissievergadering van 16 januari 2024 stelde ik u een vraag. U zei toen dat u een tuchtonderzoek had opgestart enkele uren voordat er in een motie in de gemeenteraad werd afgekondigd dat de burgemeester diende op te stappen. De man in kwestie weigert dat vooralsnog. U zei mij toen dat u, om begrijpelijke redenen aangezien de procedure met woord en wederwoord liep, geen uitspraken hierover kon doen.
Wij vernemen dat de betrokkenen al begin maart werden gehoord door de gouverneur van West-Vlaanderen en het Agentschap Binnenlands Bestuur (ABB). Inmiddels zou het tuchtonderzoek afgerond zijn. U gaf aan dat dit geen eeuwigheid zou duren. Het rapport zou, vermoed ik, bij u moeten zijn beland. Bij dezen stel ik u graag de volgende vragen.
Wat is de stand van zaken van het tuchtonderzoek?
Wanneer mogen we verdere stappen verwachten?
Kunt u al conclusies trekken uit het tuchtonderzoek tegen de burgemeester van Moorslede?
Bij het antwoord op mijn vraag gaf u ook aan dat er verschillende sanctiemogelijkheden zijn. Dat gaat van geen sanctie over schorsing tot een effectieve afzetting. Kunt u wat meer toelichting geven bij de stand van zaken van dit tuchtonderzoek?
Minister Rutten heeft het woord.
Dank u wel voor uw vraag. U zei het zelf al: de tuchtprocedure loopt nog. Inhoudelijk zal ik u daar niets over zeggen. Ik wil u wel de stand van zaken geven van de procedure.
Bij brief van 26 december 2023 heb ik inderdaad opdracht gegeven aan de gouverneur van West-Vlaanderen om een tuchtonderzoek te voeren, een tuchtdossier samen te stellen en voor mij een tuchtverslag op te stellen. De gouverneur heeft het tuchtonderzoek afgerond. Ik heb inderdaad – u bent goed geïnformeerd – zijn tuchtverslag met bijhorende stukken ontvangen in de loop van de maand maart. Ik heb de betrokkene per brief van 22 maart 2024 opgeroepen voor een hoorzitting. Deze hoorzitting staat gepland eind april en zal worden voorgezeten door de heer Jeroen Windey, administrateur-generaal van ABB.
U vroeg ook naar de procedure die na de hoorzitting zal worden gevolgd. Nadat het proces-verbaal van het verhoor door alle partijen is ondertekend, wordt de beslissing tot het opleggen van een eventuele tuchtmaatregel binnen de drie maanden aan de betrokkene bezorgd.
Ik heb al een aantal keer meegegeven wat de sancties kunnen zijn: een schorsing of een afzetting, of er kan worden geoordeeld dat er geen tuchtmaatregel wordt opgelegd. U begrijpt dat ik daarop niet kan vooruitlopen. Zeker in tuchtzaken is het nauwgezet navolgen van de procedure essentieel.
Ik denk dat u ook nog vroeg hoe we dergelijke inbreuken in de toekomst kunnen vermijden. Of was dat alleen in uw voorbereiding? U hebt die vraag niet gesteld. Het is mijn standaardantwoord dat het overgrote deel van de lokale bestuurders wel correct en deontologisch juist handelt. Het gaat jammer genoeg over individuen die het voor een hele groep kunnen verpesten.
De heer Veys heeft het woord.
Ja, minister, ik heb die vraag inderdaad niet gesteld, omdat we vaart moeten maken, dat gaf u aan. Maar vorige keer zijn we daar ook wat dieper op ingegaan. Ik denk dat dit een ander debat vergt dan dat het hier over de casus zelf gaat. Ik treed u echter wel bij dat het overgrote deel van de lokale bestuurders dat te goeder trouw doet. Net daarom is het zo belangrijk dat de rotte appels eruit kunnen worden gehaald.
Als ik kijk naar die ‘Pano’-reportage over overstromingsgevoelige gebieden, dan denk ik dat er op het vlak van integriteit en deontologie nog heel wat werk is, ook buiten West-Vlaanderen. We spreken hier nu over vier dossiers. Bij één burgemeester is er al een uitspraak geweest, andere worden nog onderzocht. Dit zal volgens mij niet enkel in één provincie een probleem zijn. Ik kijk dit dus tegemoet. Ik hoop dat u binnenkort, althans nog voor de lokale verkiezingen, dan toch maatregelen kunt treffen, maar goed, die termijn eindigt daarvoor. Als die hoorzitting nog doorgaat, zullen we over twee weken verder nieuws verwachten, maar ik denk dat het iemand anders zal zijn die de volgende vraag daarover stelt. Dat zullen we verder zien, dank u voor uw antwoorden in ieder geval.
Dank u wel, mijnheer Veys, hiermee zijn we aan het einde gekomen … (Opmerkingen van Brecht Warnez)
Mijnheer Warnez, u bent uitzonderlijk actief, zoals elke week.
De heer Van Miert heeft het woord.
Collega’s, minister, ons standpunt is ook bekend, we moeten niet in herhaling vallen. We zetten als Vlaanderen, zeker deze Vlaamse Regering, heel veel in op die lokale besturen. We wensen ook die grote autonomie aan die colleges toe te kennen, dus we mogen hier zeker niet lichtzinnig omgaan met die problematiek. Het is en blijft een noodknop die u indrukt, minister. Het blijft ook een gevoelige materie. Maar onze fractie blijft toch van mening dat die noodknop heel snel mag worden ingedrukt als Audit Vlaanderen een dergelijk rapport aflevert en dergelijke constateringen doet.
De heer Warnez heeft het woord.
Het is een belangrijk dossier, omdat het ook wel echt in West-Vlaanderen leeft. We moeten in voorwaardelijke wijs spreken, maar er zijn een aantal gemeenten die te maken hebben met mogelijke frauduleuze … of onregelmatigheden vanwege burgemeesters. Vandaar leeft het ook wel echt in West-Vlaanderen en wordt ook wel uitgekeken naar wat hier de uitspraak van u zal zijn, omdat dat ook wel een symbool is. Het is een symbool om toch duidelijk te zeggen dat er geen plaats is voor wie hier frauduleuze praktijken pleegt. Niet alleen ten aanzien van wie misschien toch op het randje zit en goesting zou hebben om iets verkeerds te doen, maar ook voor al die lokale kandidaten die straks in die betrokken gemeenten, maar ook daaromheen, willen opkomen. Die kandidaten hebben goesting om aan politiek te doen, maar dan zeggen de mensen dat die politici allemaal dezelfde zijn. Nee, politici zijn niet allemaal hetzelfde. Er zijn er een paar die echt niet doen wat ze moeten doen. Die moeten er gewoon uit en vandaar kijken wij heel hard uit naar uw antwoord.
Minister Rutten heeft het woord.
In algemene termen hebt u natuurlijk gelijk en dat vergt een groter debat, daar hebben we een paar keer al een aanzet toe gegeven. Het zal ook nog niet gedaan zijn. Maar wie hier ook zit en waar, ik denk dat we wel samen hebben afgesproken dat we echt van bij de start inzetten op het kenbaar maken van die deontologische code, van die deontologie en die deontologische regels als er lokale verkiezingen zijn, ook bij de inleidende cursussen of kennismakingen van nieuwe lokale mandatarissen.
U begrijpt dat ik over de zaak ten gronde niks kan zeggen. Er loopt een procedure, het zou wel al te gek zijn als er procedurefouten zouden worden gemaakt in dit stadium, dus dat ga ik niet doen. Maar ik kan u wel allemaal zeggen dat ik er geen gras over zal laten groeien, als stap voor stap de procedure wordt gevolgd.
De heer Veys heeft het woord.
Dank u wel om aan te sluiten, collega’s. Ik denk dat iedereen in deze commissiezaal het sentiment deelt.
Ik heb nog een oproep voor de minister. Die opleiding voor nieuwe mandatarissen is niet verplicht, maar een deel van de mandatarissen zal dat volgen. Wat u echter wel zou kunnen doen als bevoegd minister, is naar de nieuwe schepencolleges toch een heel duidelijke richtlijn sturen, zeker als het gaat over vastgoedtransacties. Ik heb vorige keer gepleit om dat toch strenger te begrenzen, maar als de bevoegde minister dat nog eens heel duidelijk stelt, dan kan dat toch door niemand, nieuwe schepenen of burgemeesters, achteraf worden ontkend. Nog een tip, dat kan misschien nog nuttig zijn in de komende weken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.