Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, ik heb veel vragen, omdat het eigenlijk twee weken geleden is dat we vragen konden stellen.
Minister, op 14 maart berichtte De Standaard over een paardensportstal of -hal in Ternat waarnaar een onderzoek over een bouwvergunning loopt. De hal is eigendom van de burgemeester van Ternat en werd gebouwd met 1,2 miljoen euro aan Vlaamse subsidies als topsportinfrastructuur. In ruil voor de subsidie mag Paardensport Vlaanderen twintig jaar lang gratis gebruikmaken van de private paardenstal.
De topsporthal ligt in landbouwgebied, en blijkt bovendien niet gebouwd te zijn zoals hij is vergund. Het Departement Landbouw en Visserij (DLV) leverde een ongunstig advies af, omdat de werken de noodzaak overstijgen van de bestaande paardenfokkerij en de werken eerder in functie waren van sportactiviteiten en vermoedelijk zouden worden aangewend voor evenementen en sportwedstrijden.
Dit laatste blijkt in de praktijk ook zo te zijn. De constructie zou dus thuishoren in een recreatiegebied en niet in landbouwgebied. Ook de omgevingsambtenaar van de gemeente adviseerde een vergunning onder de voorwaarde dat sportwedstrijden niet zouden kunnen. Ook dit advies werd genegeerd door het college dat de vergunning afleverde. De eigenaar van de sporthal probeerde via een nieuwe vergunning de illegaal gebouwde constructie te regulariseren. Tot twee keer toe werd deze vergunningsaanvraag onontvankelijk verklaard, onder andere omdat ook andere gebouwen of verhardingen op de site niet reglementair zijn gebouwd. De inspecteurs van het Departement Omgeving zouden nu boven op het dossier zitten.
Hoewel de vergunning door het college toch volgens de geijkte procedure verliep – de burgemeester die belang had, was afwezig tijdens de beraadslaging en de beslissing – doet het dossier opnieuw vragen rijzen over de belangenvermenging bij omgevingsvergunningen. Naar aanleiding van de ‘Pano’-reportage twee weken geleden meldde u, minister, op uw website dat u alle lokale besturen die structureel blijven verzaken aan hun verantwoordelijkheden, onder curatele zou plaatsen en zelfs hun vergunningsbevoegdheid zou afnemen. Maar u meldde er meteen ook bij dat binnen de huidige coalitie zo’n maatregel onbespreekbaar is.
Vandaar mijn vragen aan u: kunt u als minister een stand van zaken geven omtrent de werkzaamheden van de inspecteurs van het Departement Omgeving in dit dossier? Tegen wanneer verwacht u een afhandeling van het dossier? Welke zijn de mogelijke maatregelen?
Twee, welke maatregelen kan en wil de Vlaamse Regering nemen tegen lokale bestuurders die illegale bebouwing optrekken en dus illegale omgevingsactiviteiten organiseren?
Drie, wilt u, in navolging van uw communicatie op uw website, toch uw coalitiepartners in de regering overtuigen om op te treden tegen hardleerse gemeentebesturen die herhaaldelijk fouten en adviezen negeren in hun ruimtelijk beleid?
En vier, wat is de uw visie als minister op het al dan niet terugvorderen van Vlaamse subsidies voor illegale bebouwing en activiteiten die op illegale locaties werden opgetrokken, zonder legale omgevingsvergunning. Gaat u dat als minister op de regeringstafel leggen?
Minister Demir heeft het woord.
Dank u wel. Het gaat hier over een concreet dossier, waarvoor nog een onderzoek loopt. Ik kan vandaag dus onmogelijk in alle details treden.
In elk geval heeft de omgevingsinspectie een plaatsbezoek uitgevoerd naar aanleiding van een klacht. Conform de decretale bepalingen werd in eerste instantie een aanmaning gestuurd met de vraag om zich in regel te stellen door een regularisatieaanvraag te doen. Indien dit niet mogelijk is, kan de omgevingsinspectie verdere stappen zetten met het oog op herstel. Dat is de procedure die vandaag de dag wetgevend is voorgeschreven en die wij ook minutieus volgen.
Elke burger en elk bedrijf moet de regels in Vlaanderen naleven. De burgemeester van Ternat zal in die optiek als elke andere burger onderhevig zijn aan de regelgeving. Bijkomende maatregelen die kunnen worden genomen tegen lokale bestuurders als aparte categorie van plegers van omgevingsmisdrijven, zijn niet voorzien in de regelgeving omtrent omgevingshandhaving.
Wat uw derde vraag betreft, ben ik in dit dossier sowieso van mening dat het toezichtbeleid verder moet kunnen gaan, zoals u dat correct hebt gelezen. Lokale autonomie van besturen ligt ons uiteraard nauw aan het hart, maar er zijn natuurlijk ook wel grenzen aan die lokale autonomie, vind ik. Lokale besturen die structureel blijven verzaken aan hun verantwoordelijkheid en structureel vergunningen blijven afleveren die tegen de regelgeving ingaan, of voor percelen die bijvoorbeeld gelegen zijn in een overstromingsgevoelig gebied, zouden eigenlijk hun vergunningsbevoegdheid moeten kunnen verliezen. Dat is op dit moment nog niet het geval, maar ik denk dat dat naar aanleiding van het komende regeerakkoord waarschijnlijk wel een punt van discussie zal zijn.
Mijn standpunt is daar heel duidelijk. Als we zien wat we de afgelopen jaren in sommige lokale besturen toch meemaken, en waarvan ik ook wel bij sommige lokale handhavers geklaag hoor, dan is het toch niet slecht om extra toezicht en sanctiemogelijkheden ten aanzien van lokale besturen te hebben. Dat zal natuurlijk een decretale aanpassing eisen, denk ik, en dat zal afhangen van wie daar een meerderheid voor kan bekomen.
Ik antwoord op uw vierde vraag. Het lijkt mij niet meer dan normaal dat het verkrijgen van een subsidie geen aanleiding kan zijn om de regels inzake bouwvergunningen aan de laars te lappen. In elk geval bepaalt het subsidiereglement voor bovenlokale sportinfrastructuur dat de nodige vergunningen moeten bekomen worden als een van de subsidievoorwaarden. In dit concrete dossier hebben de bouwheer en de architect verklaard dat de gebouwen ‘werden uitgevoerd conform de vergunning’. Dat blijkt nu niet het geval te zijn.
De regelgeving voorziet ook de mogelijkheid om de subsidie terug te vorderen indien niet aan de voorwaarden van het reglement is voldaan. Eventuele bouwovertredingen kunnen dan ook leiden tot terugvordering van de subsidie. Ik zal aan collega-minister Weyts vragen om na te gaan of in dit concrete dossier effectief een terugvordering mogelijk of wenselijk is.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. U bent van mening dat u van lokale besturen die regelgeving Ruimtelijke Ordening aan hun laars lappen, een bevoegdheid wilt afnemen. Hebt u al bekeken welke stappen u moet ondernemen om dat te kunnen doen? Is die discussie überhaupt al gevoerd binnen deze regering? Zal ze nog worden gevoerd?
In de ‘Pano’-reportage zagen we heel veel voorbeelden – en eigenlijk wisten we dat al – waarbij lokale besturen heel dicht bij hun burgers staan en alles op alles zetten om die burgers toch kansen te geven om te bouwen, ook al weten ze dat dat geen goed idee is.
Is dit al op de tafel gelegd? Welke aanpassingen moeten er dan precies gebeuren? Zult u dat deze legislatuur nog proberen?
Minister Demir heeft het woord.
Mevrouw Schauvliege, er zal een decreetswijziging nodig zijn om een gemeente haar bevoegdheden af te pakken. Dat is niet zo evident, maar zoals gezegd, lijkt me dat iets voor na de verkiezingen. Over een maand is het parlement al ontbonden. We moeten daar niet onnozel over doen. Het zal deze legislatuur niet meer aan de orde zijn.
Ik weet niet wie de verkiezingen gaat winnen en aan de tafel zal zitten, maar het zal wel voorwerp van bespreking zijn, zeker wat mij betreft. Dat is de reden waarom ik de afgelopen maanden en het afgelopen jaar continue in beroep ben gegaan vanuit het Departement Omgeving. Dat is ongezien. U zou moeten teruggaan in de tijd. Dat is nog nooit gebeurd. Dat is wat ik al doe. We zullen zien wie er aan de tafel zal zitten. Ik vind het gewoon belangrijk dat lokale besturen hun vergunningsbevoegdheid, zeker wat overstromingsgebieden betreft, niet gebruiken om vergunningen te verlenen die indruisen tegen het Vlaamse beleid.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, u weet dat wij dat eigenlijk ook zeer belangrijk vinden. Als Vlaanderen een uitstekend beleid voert naar de lokale besturen, willen wij dat mee vormgeven. Natuurlijk is dat een zaak van geven en nemen. Als lokale besturen verantwoordelijkheden krijgen, moeten ze die uitvoeren, maar ze moeten ook de mogelijkheden en middelen daartoe hebben. Het lijkt me ook belangrijk dat over de middelen wordt nagedacht. Als lokale besturen systematisch de regels met de voeten treden of aan hun laars lappen, vindt u in ons een partner om die bevoegdheid af te nemen.
Hier gaat het eigenlijk over een dubbel verhaal, niet alleen heeft het lokaal bestuur de regels aan zijn laars gelapt, het heeft ook met Vlaamse subsidies iets neergepoot dat niet conform de vergunning is. Wij zullen dit zeker verder opvolgen. Het lijkt me niet meer dan logisch, als het dossier is afgerond, dat de subsidies worden ingetrokken of teruggevorderd.
De vraag om uitleg is afgehandeld.