Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister, recent ontving u een schrijven van de beroepsvereniging van kinesitherapeuten AXXON. Ook de collega’s in de commissie Onderwijs ontvingen dezelfde brief. Ze vestigen de aandacht op de situatie van de kinesitherapeuten in het buitengewoon onderwijs.
Vorig jaar was de beroepsvereniging al eens op uw kabinet om hun dossier te bepreken. Daar hadden ze het onder andere over de verloning van de masters en licentiaten kinesitherapie die nog steeds gebeurt volgens barema 337 in plaats van 542. Nochtans kan de opleiding sinds 2007-2008 nog enkel gevolgd worden via een masteropleiding. Bovendien werd het beroep in 2018 ook ingeschaald op niveau zeven van de Vlaamse kwalificatiestructuur.
Uit een schriftelijke vraag van mezelf leren we dat er in totaal maximum 288 masters kinesitherapie werkzaam zijn in het buitengewoon onderwijs. We spreken dus over een behoorlijk kleine groep mensen.
Minister, erkent u de vraag naar een correcte verloning voor de masters in de kinesitherapie in het buitengewoon onderwijs van de beroepsvereniging voor kinesitherapeuten? Becijferde u ondertussen al hoeveel extra middelen er nodig zullen zijn om deze groep volgens barema 542 te betalen? Welke acties zult u ondernemen om de vraag in te willigen, of ziet u alternatieven om aan de probleemstelling tegemoet te komen?
Minister Weyts heeft het woord.
Ik begrijp vanzelfsprekend de vraag van de kinesitherapeuten. Niemand zegt graag nee en iedereen graag ja tegen een loonsverhoging zonder dat er extra prestaties tegenover staan. Het is wel zo dat er, naast de kinesisten, nog andere personeelsleden in het onderwijs zijn met een masterdiploma die ook op bachelorniveau betaald worden. Het zou dan vreemd overkomen om leerkrachten met masterdiploma’s als bachelors te blijven betalen en kinesisten of ergotherapeuten wel meer te betalen.
Naar aanleiding van het bezoek van de beroepsvereniging heb ik laten uitrekenen hoeveel extra budget het zou vergen om de kinesisten met masterdiploma, hetzij de salarisschaal 542 voor wie geen lerarenopleiding heeft, hetzij de salarisschaal 501 voor wie dat wel heeft, te laten betalen. Als we de verloning zouden optrekken tot schaal 542, kost dat om en bij 3 miljoen euro, recurrent natuurlijk, terwijl het loon optrekken tot schaal 501 meer dan 3,7 miljoen euro zou kosten. In onze onderwijsbudgetten is dat relatief, maar je moet rekening houden met het gegeven dat het gaat om een beperkte groep mensen en dat je dan andere beroepsgroepen gaat benadelen. Ik moet ook in rekening brengen dat door deze extra investering geen extra leerkrachten voor de klas zouden kunnen ressorteren. De personeelsleden die niet voor de klas staan, maar de secundaire processen ondersteunen, zouden extra verloond worden en diegenen die de primaire processen verrichten, niet.
Alles welbeschouwd, denk ik dat dit best, zoals gebruikelijk, wordt meegenomen in het kader van de besprekingen rond de cao en in het dan voorliggende budgettaire plaatje. Dat hangt natuurlijk ook samen met de prioriteiten die op dat moment worden gesteld en het zogenaamde eisencahiers van de vakbonden.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister, zoals in de brief en wellicht ook in het onderhoud vermeld werd, wordt de problematiek van de kinderen in het buitengewoon onderwijs elk jaar complexer. Er dreigt een niet-invulling van de uren therapie wegens het feit dat er steeds meer mensen door het tekort aan krachten kiezen voor andere jobs waardoor de ontwikkelingskansen van de kinderen op de school beperkt worden. De kinesitherapeuten zijn van groot belang om via therapie de ontwikkeling van leerlingen te stimuleren. Daardoor moeten leerkrachten ook steeds meer klassikaal en onvoldoende onderlegd bepaalde opdrachten, oefeningen overnemen van zaken die eigenlijk basisvaardigheden zijn zoals leren spreken, schrijven, enzovoort, maar ook de oefeningen die nodig zijn en de therapie die nodig is om echt tot leren te komen. De leerkrachten moeten die taken overnemen, maar ze zijn er eigenlijk niet voor opgeleid. Nog erger: op die manier geraakt de onderwijstijd natuurlijk ook ingevuld met andere taken.
Daarom heb ik de uitdrukkelijke vraag om dit toch te overwegen, zeker omdat u zegt dat als men dit aanpast, er geen enkele leerkracht bij komt, maar het gaat ook over het aantrekken van het personeel en het houden, het retentiebeleid. Meer en meer zien we dat dit toch wel iets is dat beslissend is. Willen we die leerlingen in het buitengewoon onderwijs ook effectief het beste onderwijs geven dat zij ook verdienen, dan denk ik dat dit een legitieme vraag is.
Minister Weyts heeft het woord.
Ja, niks menselijks is ons vreemd. Ik begrijp dat de verleiding heel groot is voor verkiezingen om eenieder die iets eist, over iets klaagt of iets vraagt, gelijk te geven. Ik heb dan de weinig benijdenswaardige taak om te wijzen op verantwoordelijkheden en budgetten die er zijn. En er is trouwens ook het cascade-effect. Dat is vanzelfsprekend. Nogmaals: een diploma van kinesist kon op het niveau van bachelor behaald worden. Op dat vlak is het enigszins een restant van de mogelijkheid die er in het verleden bestond. Toen werd dit geacht voldoende te zijn voor de steun die er in het buitengewoon onderwijs nodig was. Het ambt van orthopedagoog wordt wel op het niveau master betaald, maar die aanpassing is destijds ook gepaard gegaan met een aanpassing van de uren die nodig zijn om die ambten in te richten.
Als je dat met een gesloten portefeuille zou doen, dan zou dat gepaard gaan met een reductie in het personeelsbestand van de scholen buitengewoon onderwijs. Ik veronderstel dat je dan die piste niet wilt bewandelen en dat men dat moet bekijken in het kader van een cao om dan te spreken over het verlonen van masters op masterniveau. Maar dan kun je het niet enkel hebben over deze groep van de kinesisten. Dan zul je het zeker ook moeten hebben over het verlonen van diegenen die bezig zijn met de primaire processen, namelijk de leerkrachten, waarvan er ook vandaag nog zijn die een masterdiploma hebben, maar wel betaald worden als bachelor. De ene trein verbergt hier een andere trein, zegt men dan in het Frans. Er zitten dus nog wat treinen achter deze trein.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Ik snap natuurlijk dat dit materie is die in een cao moet worden onderhandeld. Ik hoop echt dat er ook rekening mee gehouden wordt. Maar vooral, minister: waarom vind ik dit een zeer legitieme vraag? Dat is omdat de kinesitherapeuten alleen maar kunnen worden opgeleid als master. Dat betekent dat er ook geen oplossing is als er zich geen masters meer aandienen en als ze op een andere plaats wel als master kunnen worden verloond. Dan geef ik het u op een blaadje, dan zorgen we ervoor dat die leerlingen in het buitengewoon onderwijs ook niet meer op een voldoende goede manier worden ondersteund, maar ‘un train peut en cacher un autre’. Ik denk dat we deze trein niet mogen missen. Ik hoop dat dit meegenomen kan worden in de cao.
De vraag om uitleg is afgehandeld.