Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Vraag om uitleg over het stijgende aantal dodelijke ongevallen bij fietsers en voetgangers
Vraag om uitleg over de resultaten van de Verkeersveiligheidsbarometer 2023 van Vias institute
Vraag om uitleg over de Verkeersveiligheidsbarometer 2023 van Vias institute
Verslag
De heer Bex heeft het woord.
De Vias-Verkeersveiligheidsbarometer voor het volledige jaar 2023 werd vorige week bekendgemaakt en ik vind die ronduit dramatisch voor voetgangers en fietsers. De globale verkeersveiligheid verbetert licht. Het aantal gewonden daalt met 2,1 procent en het aantal doden met 3,7 procent. Het is belangrijk om te benadrukken dat deze tendens absoluut te zwak is om de ambitie van nul verkeersdoden binnen een redelijke termijn te halen. Maar bovenal verbergt die tendens de dramatische stijging van het aantal dode voetgangers van 37 tot 38, en vooral van het aantal dode fietsers van 73 tot 84.
Het aantal letselongevallen met voetgangers stijgt gevoelig, met 5 procent. Het aantal letselongevallen met fietsers daalt met 6,4 procent, maar het aantal doden stijgt dramatisch met 15,1 procent. Die tendens zet zich zowel door bij klassieke fietsen als bij elektrische fietsen. Er vielen bij de klassieke fietsers 6033 letselongevallen te betreuren tegenover 6572 in 2022, terwijl het aantal doden steeg van 38 tot 43. Bij de elektrische fietsers daalde het aantal letselongevallen van 3118 naar 3054, maar steeg het aantal doden van 35 naar 41. De uitleg dat het aantal dodelijke ongevallen stijgt doordat er meer oudere mensen met de elektrische fiets rijden, kan bijgevolg in de prullenmand. Het is in beide categorieën dat die dramatische tendens zich voortzet. Nog deze week moesten we vaststellen dat die tendens zich doorzet met het kindje van 7 jaar dat op dinsdag is verongelukt met de fiets.
Het valt op dat alleen in Limburg de situatie voor voetgangers en fietsers verbetert. Maar globaal is de situatie in Vlaanderen dramatisch voor actieve weggebruikers. Na vijf jaar beleid van minister Peeters valt op dat het aantal dode fietsers de voorbije tien jaar nooit hoger lag. Collega’s, we zitten nu dus op een record. Het Vlaams verkeersveiligheidsbeleid voor wie fietst of te voet gaat, heeft compleet gefaald. Dat een echte verkeersveiligheid vruchten kan afwerpen, wordt bewezen door het Brusselse voorbeeld, waar een aantal doortastende verkeersmaatregelen zijn genomen en het aantal verkeersdoden met vijf lager lag dan ooit. Uiteraard zijn er dat nog altijd vijf te veel.
Wat zijn volgens u de redenen van het stijgende aantal dode voetgangers en fietsers in Vlaanderen? U hebt altijd gezegd dat u zou bijsturen indien nodig. Bent u nog van plan om bijkomende maatregelen rond verkeersveiligheid te nemen?
Mevrouw Moors heeft het woord.
Uit de Verkeersveiligheidsbarometer van Vias blijkt dat er vorig jaar 483 verkeersdoden zijn gevallen, 37 minder dan in 2022. Volgens Vias is dit het laagste aantal ooit, als we de coronajaren buiten beschouwing laten. Het aantal letselongevallen en gewonden daalden beide ook met 2 procent, wat een positieve trend aangeeft.
Concreet daalde het aantal verkeersdoden met 4 procent in Vlaanderen. Wel is er een stijging in dodelijke slachtoffers onder fietsers en bij ongevallen met bestelwagens, wat wordt toegeschreven aan het succes van e-commerce. Positief is de daling van het aantal verkeersdoden onder motorrijders. Voetgangers en fietsers maken 35 procent uit van de verkeersdoden in 2023, waarbij bijna de helft van de fietsers, 44 procent, betrokken is bij ongevallen met een elektrische fiets.
Hoe denkt u de toename van het aantal dodelijke slachtoffers onder fietsers en bij ongevallen met bestelwagens te reduceren, met specifieke aandacht voor de rol van e-commerce? Wat is uw standpunt ten aanzien van de stijging van het aantal verkeersdoden op weeknachten, en welke maatregelen overweegt u om deze zorgwekkende trend om te buigen?
Mevrouw Mertens heeft het woord.
Uit de Verkeersveiligheidsbarometer die Vias publiceerde voor het jaar 2023, blijkt dat er in heel België minder verkeersdoden vielen dan in 2022. Vorig jaar kwamen spijtig genoeg 483 mensen om het leven, het jaar ervoor waren dat er 520. Dat is een daling met 7 procent. Natuurlijk blijft elk slachtoffer er een te veel.
In de Verkeersveiligheidsbarometer komen ook nog een aantal trends naar voren, zowel positieve als negatieve. Zo verongelukten er minder motorrijders, en ook het aantal ongevallen met elektrische steps daalde. Daarnaast vielen er in België vorig jaar wel meer dodelijke slachtoffers bij ongevallen met bestelwagens. In 2023 waren dat er 58, tegenover vijftig het jaar ervoor. Het aanhoudende succes van e-commerce zou een verklaring kunnen zijn voor dat fenomeen. Er wordt veel meer online besteld en de koeriers zijn ook vaak gehaast om hun pakjes op tijd geleverd te krijgen.
Minister, hoe evalueert u deze cijfers? Hoe wilt u de negatieve trend bij de ongevallen met bestelwagens doorbreken?
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Minister, het aantal verkeersdoden in België is in 2023 met zo’n 7 procent gedaald vergeleken met een jaar eerder. Dat leren ons cijfers van Vias. Vorig jaar vielen er in ons land 483 verkeersdoden, 37 minder dan in 2022. De daling is sterker in Brussel, met 9 procent, en Wallonië, met 5 procent, dan in Vlaanderen, waar ze 4 procent is. In twee categorieën is het aantal dodelijke slachtoffers wel gestegen: er vielen 96 doden bij fietsers en ook het aantal doden bij ongevallen met bestelwagens steeg. Verder maakt Vias zich zorgen over het aantal doden tijdens weeknachten, dat in één jaar verdubbeld is. Volgens het rapport is de trend vooral zichtbaar in de nacht van donderdag op vrijdag.
Ik heb de volgende vragen. De daling van het aantal verkeersdoden is natuurlijk toe te juichen. Ook uw federale collega, minister Gilkinet, reageert positief, maar waarschuwt voor verslapping. Vias laat ook weten dat het ondanks de positieve trend bij dit tempo onhaalbaar is om het aantal slachtoffers tegen 2030 te halveren, zoals vooropgesteld door deze regering. Wat zult u ondernemen om deze positieve trend te versnellen, zodat die halvering in 2030 wordt gehaald?
Het aantal verkeersdoden mag dan wel gedaald zijn, maar toch zijn er nog enkele aandachtspunten, zoals het aantal dodelijke fietsslachtoffers, het aantal slachtoffers tijdens weeknachten en het aantal slachtoffers bij een ongeval met bestelwagens. Welke concrete maatregelen zult u nemen voor deze drie categorieën?
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u wel voor de vele vragen naar aanleiding van de verkeersveiligheidsstatistieken. Ik heb het meermaals gezegd en zal het nog maar eens herhalen: zolang de teller inzake dodelijke slachtoffers niet op nul staat, gaat het niet goed met de verkeersveiligheid in Vlaanderen. Het is natuurlijk wel positief dat er een dalende trend is. Herinner u, in het begin van deze eeuw hadden we achthonderd dodelijke slachtoffers in Vlaanderen. Wij focussen vooral op de cijfers van 2019 als referentiejaar. Toen hadden we er nog 315. In 2022 hadden we er 261. Maar dat zijn 261 kruisjes langs Vlaamse wegen, en dat zijn er uiteraard 261 te veel. Het gaat om voorlopige cijfers. Dat weten we ook. We moeten zien hoe dat zich straks in de definitieve cijfers vertaalt.
We moeten wel zeggen dat er, op het coronajaar 2020 na, tussen 2017 en 2021 een status quo was inzake het aantal dodelijke slachtoffers. Voor 2022 en 2023 zien we een daling. Dat is dus een kentering in de hele kwestie. Dat betekent dat de investeringen, maar ook de inspanningen die we gedaan hebben, weliswaar met vele partners, uiteraard, wel degelijk lonen, maar opnieuw, ik zou het ook veel liever veel sneller zien gaan.
Er zijn dus lichtpuntjes, met name de dalende trend voor zowel 2022 als 2023, maar er zijn ook alarmbellen. U weet dat wij in ons verkeersveiligheidsplan voor 2021-2025 zeer ambitieuze tussentijdse doelstellingen hebben gemaakt. Eigenlijk kun je inzake verkeersveiligheid nooit ambitieus genoeg zijn, zeker als het gaat over het aantal dodelijke slachtoffers. We zien wel dat, als we de dalende trend doortrekken richting 2030, waarvoor we een halvering beogen, we maar heel nipt boven dat cijfer uitkomen. We hebben afgelopen woensdag nog een zeer lange verkeersveiligheidstafel gehad met al onze experts. Zij kunnen dat allemaal mee beamen.
Wat het aantal zwaargewonden betreft, moeten we wel een tandje bijsteken om de doelstellingen te halen, want die halen we niet. We moeten alles op alles zetten om de positieve trend te versnellen.
Ik kom bij de vragen over ongevallen met actieve weggebruikers. We zien een algemene afname van het aantal dodelijke slachtoffers. Ik verwijs naar het cijfer van 261 versus 315. De alarmbellen gaan wel degelijk af als we kijken naar de actieve weggebruikers, die desalniettemin centraal stonden in ons verkeersveiligheidsplan. Vooral het aantal dodelijke fietsslachtoffers is gestegen, en dat baart me inderdaad zorgen.
We moeten niet een louter stedelijke context zoals het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest vergelijken met de hele context van Vlaanderen, van de Maas tot aan de kust. Dat is toch wel een andere situatie.
U kunt niet ontkennen dat we de laatste jaren enorm hebben geïnvesteerd in verkeersveiligheid in het algemeen en fietsveiligheid in het bijzonder. Zoals Fietsberaad en alle andere stakeholders zeggen, moeten we er rekening mee houden dat het fietsverhaal de voorbije tien jaar drastisch is gewijzigd. Mijnheer Bex, tien jaar geleden was er nauwelijks sprake van elektrische fietsen en zeker niet van een hoog aandeel speedpedelecs. Tegelijkertijd verwijs ik naar wat Fietsberaad daar duidelijk over zegt: alle investeringen die de voorbije jaren gebeurden, lonen wel degelijk. Als je er rekening mee houdt dat het aandeel fietsers enorm is gestegen, is de fietsveiligheid met 40 procent toegenomen. Dat zijn niet mijn woorden, maar die van Fietsberaad.
Het is een feit dat veel meer verplaatsingen met de fiets gebeuren. We juichen dat toe in het kader van de modal shift. De vooruitgang van de elektrische fietsen maakt dat vooral de ouderen in onze maatschappij zich veel langer actief blijven verplaatsen en mobiel zijn. Op zich is dat goed voor de gezondheid, maar jammer genoeg is men ook kwetsbaarder wanneer men ten val komt met de fiets. In de cijfers zie je dat vooral het aandeel 65-plussers onder de fietsdoden enorm hoog is.
We moeten ons dan ook allemaal bewust blijven van onze kwetsbaarheid in het verkeer. Ondanks de terechte en blijvende inzet op conflictvrije verkeersregelinstallaties, schoolroutes en -omgevingen, gevaarlijke punten en tal van andere infrastructurele ingrepen, zien we ook een groot aandeel van eenzijdige fietsongevallen en fietsers die onderling met elkaar in conflict komen.
Het is dus nooit een slecht idee om onszelf beter te beschermen, bijvoorbeeld met een fietshelm. Die voorkomt weliswaar geen ongevallen, maar zorgt er wel voor dat de gevolgen van de ongevallen minder ernstig zijn.
Anderzijds en zoals werd bevestigd op de studiedag over tien jaar Fietsberaad, zien we dat het risico op de fiets daalt. De stijging van het aantal afgelegde kilometers op de fiets is veel sterker dan de stijging van het aantal verkeersdoden met de fiets.
Ik herhaal dat we niet blind mogen zijn voor de absolute cijfers. De absolute cijfers zijn niet goed, er zijn nog altijd te veel dodelijke slachtoffers. We moeten daarop blijven inzetten.
Bij de voetgangers zien we een daling ten opzichte van het referentiejaar, maar een heel lichte stijging ten opzichte van het jaar 2022. Ook hier is waakzaamheid zeker op zijn plaats.
Dan is er het stijgend aantal ongevallen op weekdagen. Dit is helaas een trend die we al een tijdje zien. Dat kwam ook uitgebreid aan bod op onze verkeersveiligheidstafel. Wat betreft de weeknachten, blijkt op basis van deze voorlopige cijfers dat de nacht van donderdag op vrijdag even dodelijk is als de weekendnachten. Dat is een evolutie die we samen met de politiezones en de lokale besturen zeker in het oog moeten houden, om waar mogelijk nog meer bijkomende handhavingsactiviteiten uit te rollen. Wel stellen we vast dat het aantal doden tijdens weeknachten ook onderhevig is aan grotere jaarlijkse schommelingen dan het aantal doden tijdens weekendnachten.
We moeten daarom ook opletten om een vergelijking van cijfers met uitsluitend een voorgaand jaar meteen een trend te noemen. Zo ligt het aantal in dezelfde grootteorde als in 2021. Daarnaast zien we op langere termijn geen stijging van het aantal ernstige ongevallen op weeknachten, integendeel. Als we kijken over een periode vanaf 2010, dan zien we een daling.
We moeten dat allemaal nauwgezet blijven opvolgen. ’s Nachts is er minder verkeer op de baan. Dat betekent dat er meestal hogere snelheden worden ontwikkeld. Volgens Vias is de donderdagavond nog altijd een ideale of populaire avond om een stapje in de wereld te zetten. Dat betekent dat we dan meer ongevallen zien met alcohol en/of drugs. En opnieuw: dat in combinatie met snelheid is een dodelijke cocktail die niet thuishoort in het verkeer. Vandaar dat we volop moeten blijven inzetten op sensibilisering en campagnes rond dit gedrag, of die dodelijke cocktail, en zeker ook moeten blijven inzetten op handhaving en de pakkans verhogen.
Wat betreft ongevallen met bestelwagens, kan ik het volgende zeggen. Voor bestuurders van bestelwagens hebben we ook specifieke aandacht in ons verkeersveiligheidsplan. Zo organiseren we intussen, in samenwerking met de Vlaamse Stichting Verkeerskunde (VSV), workshops die specifiek gericht zijn naar koerierdiensten. Hun aandeel is de voorgaande jaren ook enorm toegenomen. Ook op de private markt zien we dat er heel wat initiatieven worden genomen om bestuurders van bestelwagens beter op te leiden, zeker opnieuw bij de koeriersbedrijven.
Tegelijkertijd moeten we ook opletten met te snel conclusies te trekken en de oorzaken van de stijging van het aantal ongevallen met bestelwagens enkel bij de e-commerce en koerierdiensten te leggen. Er rijden uiteraard ook veel andere bestelwagens rond, en het is natuurlijk aan eenieder om zijn verantwoordelijkheid te nemen.
Er was een vraag naar bijkomende maatregelen. Uiteraard blijven wij ons te allen tijde inzetten om de verkeersveiligheid te verbeteren, met bijzondere aandacht voor de actieve weggebruiker.
We hadden altijd al vrij grote campagnes met de Stichting Verkeerskunde, maar recentelijk hebben we een grote campagne in samenwerking met VRT gelanceerd, ook met Pommelien Thijs, rond afleiding in het verkeer. Ik denk dat deze clip, die Pommelien Thijs daar gepresenteerd heeft, er heel erg op inhakt, maar ook heel goed blijft hangen, niet alleen bij de jongeren, maar ook bij de ouders. De achterbankgeneratie zal de ouders er continu op attenderen. Ik zie alleszins dat deze campagne zeer goed werkt. We hebben later in het jaar nog een fietscampagne in samenspraak met VRT op touw gezet, en we hopen dat die een soortgelijke impact heeft.
Tegelijk hebben we ook de ambities uit ons fietsambitieplan geconcretiseerd in een fietsactieplan met verschillende concrete acties. Ik wil daarbij graag nog even verwijzen naar het MIA-project (Mobiliteit Innovatief Aanpakken), waarin we stilaan de geleerde lessen uit de proeftuinen breder implementeren. Zo hebben we recentelijk, met het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV), drie camera’s geplaatst op de op- en afritten van de Leuvense Ring met de Brusselsesteenweg. Gedurende vijf weken werden daar alle verkeersbewegingen gemonitord, en met behulp van artificiële intelligentie en beeldherkenningssoftware worden nu alle bijna-ongevallen in kaart gebracht, om daar dan ook heel gericht een aantal maatregelen te kunnen uitrollen.
Voornamelijk fietsers maakten de afgelopen jaren op deze specifieke locatie vaak melding van bijna-ongevallen. Nu kunnen we dat allemaal dus met geaggregeerde data en slimme voertuigen in kaart brengen, en dan ook gerichte maatregelen nemen. We gaan daarmee onder andere op zoek naar de oorzaak van de noodstops die uitgevoerd moeten worden. Zodoende kunnen we dan ook kijken welke infrastructurele maatregelen moeten worden genomen.
Verder hebben we ook in West-Vlaanderen nog een project met de MIA-proeftuin voor de proactieve detectie van de grijze punten. De MIA-quickscans die we doen, zijn ook zeker lonend om snel ter plaatse te gaan en om dan de elementen die men daar gedetecteerd heeft snel breed uit te rollen. We weten dat het allemaal zeer arbeidsintensief is, maar tegelijkertijd, doordat we daar heel veel stakeholders bij betrekken, betekent dat toch wel dat we het draagvlak voor heel die uitrol enorm vergroten en dat we opnieuw op grote schaal kunnen gaan uitrollen.
Verder hebben we nog een ‘Vademecum Voetgangersvoorzieningen’ in opmaak, dat we dan ook weer breed uitrollen naar al onze lokale besturen. Heel veel van de ongevallen met de actieve weggebruikers gebeuren op gemeentewegen. Ook op dat vlak willen we de lokale besturen volop faciliteren.
Een volledig overzicht van de maatregelen die we nog verder uitrollen, zullen we uiteraard weer bij de semestriële voortgangsrapportage presenteren. Dat zal ook weer online ter beschikking komen.
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Minister, dank voor alle antwoorden. Er zijn niet alleen woorden nodig, maar op het terrein uiteraard veel daden. De ambitie moet hoog blijven. We gaan volgens u in 2030 maar nipt boven de halvering van het aantal verkeersdoden zitten of dat doel nipt bereiken. De ambitie zou moeten zijn om daar bijvoorbeeld al aan 70 procent te zitten en niet aan 50.
We zien natuurlijk die categorieën. Ik ga het niet hebben over de categorieën waar het minder is. Ik ga het hebben over de categorieën waar het gevaar blijft, de zwaargewonden, maar ook de dodelijke fietsslachtoffers. Met cijfers kun je natuurlijk alles uitleggen. Ik kan u overtuigen en u mij. Er is de zin dat de fietsveiligheid met 40 procent gestegen is. Omdat meer mensen fietsen, doet men meer kilometers. Ik ga wiskundig niet in discussie gaan, maar alle onderzoeken van de laatste tijd waar men de mensen zelf gevraagd heeft of ze zich veilig voelen op de fiets, waren helemaal niet goed. Zelfs in mijn thuisstad, waar we veel doen, halen we een zes of een zes en half. In veel andere steden is dat niet veel meer. Mensen zijn vaak angstig om te gaan fietsen.
Ik hoor dan telkens de categorie 65-plussers opduiken. Daar zou ik van u toch een beetje meer actie dan nu willen vragen. Ik zie weinig. Ik heb zelf ook een bejaarde vader, maar ik hoor hem weinig praten over acties. Als men een elektrische wagen heeft, krijgt men premies van u. Maar waarom geeft u geen premies om een goede helm te kopen? Een goede helm – ik heb zelf onlangs nog geïnformeerd – kost 100 tot 150 euro. Je kunt zeggen dat dat maar 100 tot 150 euro is, maar voor veel mensen is dat een drempel om die niet te kopen. Dus naast die premies voor de mensen met geld voor een elektrische auto toch ook graag premies voor mensen die een goede fietshelm, die er ook nog een beetje mooi uitziet, zouden willen aankopen.
Ik zou ook willen vragen – u hebt al gezegd dat u dat doet – dat u op federaal niveau mee op tafel blijft kloppen voor dat rijbewijs op punten, voor de nultoleranties bij het rijden met de auto. Er is nog heel veel werk aan de winkel. Ik ga ook niet alles herhalen, want we hebben ook nog het debat op 18 april, maar we zijn er nog lang niet. Natuurlijk kunnen we een beetje blij zijn dat de cijfers beter worden, maar ik wil meer ambitie en ik wil de cijfers nog veel meer naar beneden en velen met mij.
De heer Bex heeft het woord.
Minister, ik wil graag focussen op de fietsers, omdat dat volgens mij de meest opvallende cijfers zijn in heel die balans van Vias voor 2023. Er is een zeer sterke stijging van het aantal dodelijke ongevallen met fietsers, van 73 naar 84. Dan wil ik ingaan op een aantal elementen die u aangaf in uw antwoord en die ik niet terugvind in de cijfers van Vias. U zegt dat we de stedelijke context van Brussel niet kunnen vergelijken met Vlaanderen, maar dat staat niet in de cijfers van Vias: die cijfers maken geen onderscheid tussen een stedelijke en een landelijke context, of het nu om een stad in Vlaanderen gaat of om Brussel. U spreekt over speedpedelecs, maar Vias maakt geen onderscheid tussen elektrische fietsen en speedpedelecs. Ik vraag me af op welke gegevens u zich baseert. U spreekt over oudere fietsers, maar ik ben nog eens door het rapport gegaan en nergens in de studie van Vias staat hoe oud die fietsers waren die verongelukt zijn. U haalt die elementen aan die een verklaring zouden moeten zijn voor die dramatische cijfers, maar geen enkel element komt voor in de studie van Vias. Waarop baseert u zich dan wel? Kunt u die informatie delen met het parlement?
De uitleg dat doordat er meer fietsers bij komen het logisch is – bij wijze van spreken, want ik denk dat u die woorden niet zo in de mond zou nemen – er meer mensen sterven op de fiets, daar kan mijn partij absoluut niet in meegaan. We zien op veel plekken in de wereld dat als er meer fietsers komen, dat ervoor zorgt dat er meer ruimte en aandacht komt voor fietsers. De rest van het verkeer moet daar trager gaan rijden. Als er ongevallen gebeuren met fietsers, is de impact dan minder groot. In Vlaanderen zien we minder ongevallen en minder zware letsels maar wel meer doden.
Ik vraag me echt af hoe het kan dat u, geconfronteerd met die dramatische cijfers, het ergste cijfer sinds tien jaar waarvan vijf jaar onder uw beleid, hier nog eens opnieuw komt vertellen wat u telkens vertelt, zonder bijkomende maatregelen te nemen, zonder ook maar voorstellen, die elders bewijzen dat ze werken, in overweging te nemen. Ik zie gewoon een totaal gebrek aan ambitie, een minister – en beleid – die zich neerlegt bij het feit dat we op een recordhoogte zitten qua dode fietsers en geen bijkomende initiatieven ontwikkelt. Ik vind dat eerlijk gezegd compleet ontluisterend.
Mevrouw Moors heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw uitgebreid antwoord.
U hebt het al gezegd, het is noodzakelijk om te blijven sensibiliseren. Ook handhaving als sluitstuk van de verkeersveiligheid blijft noodzakelijk. U hebt het al aangehaald, de bijkomende aandacht, die ook op de overlegtafel lag, voor de problematiek die zich manifesteert op donderdagnacht en de bijkomende controles die zullen gebeuren, zijn noodzakelijk. Dat is een goede zaak.
Verder heb ik genoteerd dat u pleit voor innovatieve oplossingen. U verwees naar de MIA-toepassingen. Het is noodzakelijk dat we de innovatieve oplossingen blijven zoeken om onze wegen veiliger te maken voor alle weggebruikers en dat we er via sensibilisering iedereen goed van bewust maken dat niemand alleen deelneemt aan het verkeer. Men moet zich er altijd bewust van zijn dat men samen met andere weggebruikers deelneemt aan het verkeer.
Mevrouw Mertens heeft het woord.
Minister, eerst en vooral mijn complimenten voor uw campagne met Pommelien Thijs. Het is een zeer goede campagne. Ik hoor overal dat mensen beginnen na te denken, zich er zelfs niet van bewust waren dat ze niet mochten gsm’en op de fiets. Proficiat daarvoor.
Ik ben benieuwd naar de fietscampagne van VRT die zal volgen. Ik heb daar een vraag bij. Op welke doelgroep zal die campagne zich richten? Is dat op fietsers in het algemeen, of op jongere of oudere fietsers?
Het MIA-project is een zeer goed project. U hebt het aangehaald: bijna-ongevallen worden in beeld gebracht om maatregelen te nemen voor het ongeval gebeurt. De mensen vragen vaak waarom men niets doet, waarom er eerst ongevallen moeten gebeuren. Wel, dit is een heel goed voorbeeld van een succesvol project waarmee ongevallen voorkomen worden.
Mijn laatste vraag gaat over de bestelwagens. U haalde aan dat er in de privésector, op de private markt, betere opleidingen voorzien worden. Ik was daar niet van op de hoogte. Vanaf wanneer worden die betere opleidingen voorzien? Vanaf wanneer mogen we daar resultaten van verwachten?
De heer Keulen heeft het woord.
Ik wil gewoon een paar punten aanhalen. Collega Stijn Bex, ik denk dat de minister twee fenomenen heeft aangehaald die inderdaad ten opzichte van twintig jaar geleden helemaal nieuw zijn, dat zijn ten eerste de technologie en het verhaal van de speedpedelec. Daar had twintig jaar geleden niemand een idee van. Ten tweede gaan mensen, als gevolg van die technologische vernieuwing, ook op hogere leeftijd blijven fietsen. Ook dat is iets nieuw. Laat ons heel eerlijk zeggen: tot een generatie geleden bleef men vanaf een bepaalde leeftijd binnen. Ik zeg dat niet bij wijze van overdrijving. Dat is een omschrijving van de situatie.
Als je landen met elkaar vergelijkt, moet je dat natuurlijk ook intellectueel correct doen. Nederland heeft een heel andere traditie dan Vlaanderen. We kunnen ons dat niet voorstellen, collega’s, maar tot het midden van de jaren 60 was België beduidend rijker dan Nederland. Nederland heeft dan het fenomeen ‘Slochteren’ ontdekt, en dat is aardgas, waardoor dat land een ongelooflijke ontwikkeling heeft doorgemaakt. Maar de fiets in Nederland – die een rijke traditie heeft ten opzichte van bij ons – was eigenlijk een manier voor mensen die minder vermogend waren om zich op die manier ook te verplaatsen. Ondertussen had Nederland wel die fietsinfrastructuur, en ze plukken daar tot op de dag van vandaag ook de vruchten van.
We moeten ook durven erkennen, collega’s, en sommigen horen dat niet graag, dat bij Vlamingen achter het stuur sommigen iets hebben van cowboygedrag. Wij hebben dat veel meer dan de noordelijke landen. We weten dat men in Nederland tegen iemand die gedronken heeft, zegt dat die niet moet rijden, en in de Scandinavische landen krijg je dan ruzie met uw vrienden voor heel uw leven. Hier in Vlaanderen gaat men dan zeggen waar mogelijke politiecontroles zijn, om toch maar te zorgen dat je hopelijk zonder boete thuis geraakt, zelfs met een stuk in uw kraag.
Ik denk, minister, en dat is mijn laatste punt, dat de kredieten, en ook de bestedingen voor veilige fietsinfrastructuur, beduidend gestegen zijn. Als je alles in rekening brengt, ten opzichte van de afgelegde kilometers, zetten we stappen voorwaarts. Ook dat is een fenomeen dat niet ontkend kan worden. En iedere fietsdode is er uiteraard een te veel. Dat is ook iets dat als een paal boven water staat.
Mevrouw Ryheul heeft het woord.
Minister, toen we het in 2020 hadden over de veiligheidsbarometer van 2021, heb ik al gewezen op die verontrustende stijging van het aantal dodelijke ongevallen met die bestelbussen, van dertig in 2020, tot 45 in 2021, en vorig jaar waren dat er 58. Dat is in drie jaar tijd bijna een verdubbeling. We kennen de problemen die eigen zijn aan de sector van de e-commerce. Dat zijn van die schijnzelfstandigen die onder enorme druk twaalf uur of meer achter het stuur moeten zitten om die honderden pakjes zomaar thuis te kunnen leveren, zelfs op een zaterdag en op een zondag. Dat leidt uiteraard tot stress en tot vermoeidheid, en logischerwijze vloeien daar ook meer verkeersongevallen uit voort.
Ik heb u toen gevraagd, minister, welke initiatieven u zou nemen om die forse toename van ongevallen met bestelbussen te doen dalen. Ik vroeg u toen ook naar strengere maatregelen voor die sector, en ik wees erop dat we niet mogen toelaten dat die chauffeurs van PostNL, van de wereld, zich als cowboys op de baan begeven om hun pakjes maar op tijd te kunnen leveren. Drie jaar later zien we nu effectief een verdubbeling van die ongevallen.
Ik las een tweetal weken geleden dat de VSV gestart is met een uniek en ongezien project in Vlaanderen. Het is een mooi initiatief: een specifieke rijopleiding voor maaltijdbezorgers. Ze deden dat omdat ze merkten dat zo’n opleiding nodig is, zonder al over concrete cijfers te beschikken. Dat zou een fietscursus zijn die ervoor zou zorgen dat koeriers zich op een veilige manier in het drukke verkeer kunnen begeven.
Daarnet hoor ik u zeggen dat er ook workshops bestaan voor koerierdiensten. Ik had daar geen notie van. Gezien de slechte cijfers – we hebben hier effectief wel cijfers van: 85 doden in 2023 – kunnen we alleen maar concluderen dat die workshops geen succes hebben, ofwel dat ze te weinig gekend zijn. Hebt u daar zicht op? Kunt u daar meer uitleg over geven?
Ik heb een laatste vraag, ik rond dan af. De daling van die ongevallen met e-steps vind ik wel bijzonder positief. Daaruit blijkt dat de federale maatregelen die genomen zijn, wel duidelijk vruchten afwerpen. In een eerder antwoord, minister, gaf u wel aan dat de data van de e-steps heel belangrijk waren, en dat u ook aan deelmobiliteitaanbieders zou vragen om die data te delen met de overheid. Wat is daar de stand van zaken? Worden die data intussen al gedeeld?
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u wel voor de bijkomende vragen. Zoals sommige collega’s – ik denk de heer Keulen en mevrouw Mertens – beamen, heeft heel veel te maken met het gedrag. Daarom zijn die campagnes heel belangrijk. Ik hoor sommige anderen zeggen – en dan kijk ik vooral naar de heer Bex – dat we niets doen. Ik denk dat mevrouw Mertens heel duidelijk gewezen heeft op de meerwaarde van de campagnes en ook van andere elementen die ik in de eerste antwoordenronde al heb aangebracht, zoals het MIA-project ter hoogte van het afrittencomplex in Leuven en de Brusselsesteenweg. We doen dus wel degelijk al heel wat dingen.
Mevrouw Lambrecht, ik ga even in op wat u zegt. Blijkbaar komt u alleen maar mensen tegen die ontevreden zijn over de fietsinfrastructuur. Ik wil toch verwijzen naar de burgerbevraging de Stadsmonitor. Daarin zegt 68 procent dat er voldoende fietspaden in de buurt zijn. Ten tweede, als het gaat over de algemene tevredenheid, zegt 24 procent ontevreden te zijn. Dat zijn de cijfers uit die barometer.
De stelling dat fietsen 40 procent veiliger geworden is dankzij alle investeringen die we gedaan hebben, dat zijn niet mijn woorden, dat is wat Fietsberaad zei tijdens de viering van tien jaar Fietsberaad. De heer Bex was daar ook aanwezig en zal dat kunnen beamen, als hij wil. Daar waren enorm lovende woorden te horen over alles wat wij de voorbije jaren gedaan hebben inzake verkeersveiligheid en zeker ook inzake fietsveiligheid. Dat wil ik hier toch wel benadrukken.
Dan kom ik tot de vragen inzake de 65-plussers. Wat doen we voor de 65-plussers? Hoe concluderen we dat zij meer voorkomen in de ongevallenstatistieken? Op die laatste vraag kom ik later nog terug. Ik kan u echter wel zeggen dat we zeker ook voor deze groep heel wat initiatieven nemen. Ik denk bijvoorbeeld aan het inzetten van een trainer in heel wat seniorenverenigingen. Die trainer geeft fietscursussen en behendigheidscursussen voor het rijden met een elektrische fiets.
Dan kom ik tot de vragen van de heer Bex. Mijnheer Bex, u doet bijna alsof ik dat hier allemaal uit mijn duim zuig, dat er meer ongevallen zijn met speedpedelecs of met elektrische fietsen. U kijkt misschien louter en alleen naar de cijfers die Vias ter beschikking gesteld heeft, maar wij kijken veel dieper. Daarvoor wil ik zeker een pluim geven aan alle mensen binnen de cel Verkeersveiligheid van het Departement Mobiliteit en Openbare Werken. Wij kijken elk jaar ook naar de voortgangsrapportages, die trouwens online ter beschikking zijn. In de ongevallenstatistieken is er wel een opdeling tussen elektrische fietsen, speedpedelecs en gewone fietsen. Die opdeling maakt onze administratie om doelgericht te kunnen nagaan waarmee de meeste ongevallen gebeuren. Men gaat ook kijken naar de leeftijdscategorieën. Onze administratie is heel diep aan het graven in die cijfers en uiteraard ook in de pv’s. Zoals ik daarstraks al zei, is de gouverneur van West-Vlaanderen hier eens een toelichting komen geven over hoe we ook aan de hand van de processen-verbaal veel meer data willen capteren om zodoende beleidsgericht te kunnen sturen. We gaan dus veel verder dan wat Vias doet. Vias geeft de cijfers op basis van de statistieken van de federale politie. De mensen van ons Departement Mobiliteit en Openbare Werken gaan veel verder en kijken bijvoorbeeld ook naar de omgevingsaspecten. Waar gebeuren de ongevallen, op gemeentewegen of gewestwegen? Wat zijn de leeftijdscategorieën? Wat zijn de soorten voertuigen waarmee men zich verplaatst, zeker wat fietsen betreft? Kortom: dat kan men allemaal destilleren uit die semestriële voortgangsrapportages die online ter beschikking staan.
Aan de hand van die voortgangsrapportages voeren we gerichte acties. Mevrouw Mertens heeft het wel gehoord in de eerste antwoordenronde, u klaarblijkelijk niet, mijnheer Bex. Ik wil dus bij dezen nog eens bevestigen dat we heel gericht een aantal bijkomende maatregelen nemen, zoals die campagnes. We houden niet meer altijd vast aan de campagnes uit het verleden, maar zetten samen met VRT grootschalige campagnes op. Dat blijven we ook in de toekomst doen.
Mevrouw Mertens, u vraagt hoe het zit met de fietscampagne die we straks met VRT opzetten. Die zal heel breed gaan. We willen zoveel mogelijk mensen op de fiets krijgen en richten ons dus niet op bepaalde leeftijdscategorieën. We willen namelijk, in het kader van de modal shift, mensen aanzetten tot fietsen. Maar we willen natuurlijk ook dat dat veilig en comfortabel kan gebeuren. Ik denk dat dat andermaal een bewijs is dat we wel degelijk nieuwe acties opzetten.
Dan wil ik ingaan op het punt van de veilige voetgangersoversteekplaatsen. Het zal u, denk ik, niet ontgaan zijn – ofwel lijd ik aan beroepsmisvorming – dat er op heel veel plaatsen langs onze Vlaamse gewestwegen zwart-gele zogenaamde ‘galgpalen’ staan met punctuele verlichting op de oversteekplaatsen. Die galgpalen zijn op heel veel plaatsen in Vlaanderen te zien. Daarnaast hebben we ook het vademecum voor de voetgangersoversteekplaatsen voor de lokale besturen waarin wordt aangeraden om daar verder op in te zetten.
Dan, het thema gedrag. We weten dat 90 procent van de ongevallen te wijten is aan het gedrag van de weggebruiker. Vandaar dat die campagnes, die opleidingen, maar ook de handhaving van essentieel belang zijn.
Omtrent de koerierdiensten waren er nog vragen van mevrouw Mertens en mevrouw Ryheul, denk ik. Voor de tijdsdruk bij de koerierdiensten moet ik verwijzen naar collega De Sutter. Zij staat in voor de regelgeving rond de koerierdiensten. Zij heeft daaromtrent ook al een aantal maatregelen genomen, maar dat is niet mijn bevoegdheid. Wat wij wel doen is zelf voorzien in opleidingen. We zien ook dat heel veel koeriersbedrijven daar zelf heel erg op focussen. Ik was een tijd geleden bij DHL. Ook zij hebben verkeersveiligheid heel hoog in het vaandel, en ze geven hun chauffeurs daartoe zeer doelgerichte opleidingen.
Dan, de kredieten. We hebben heel veel kredieten uitgetrokken voor fietsveiligheid, niet alleen voor fietsveiligheid op de gewestwegen, maar ook voor de fietssnelwegen. Daarbij ondersteunen we de lokale besturen en ook de provinciale besturen. Uiteraard rollen we ook zelf heel veel uit, met onder meer Lantis en De Werkvennootschap, maar ook met De Vlaamse Waterweg voor de jaagpaden. Er zijn natuurlijk niet alleen heel veel extra kredieten inzake fietsveiligheid, maar ook in verkeersveiligheid in het algemeen. We hebben het afgelopen week nog heel uitgebreid gehad over de meerwaarde van onze schoolomgevingen voor de fietsers en voetgangers, en ook de schoolroutes.
Kortom, er wordt heel veel gedaan, maar nogmaals, elk ongeval is er een te veel. Vandaar dat we blijven monitoren, maar we blijven ook acties uitrollen om zodoende de kentering die is ingezet, de dalende trend van het aantal dodelijke slachtoffers en het aantal lichamelijke letsels, versneld naar beneden te krijgen.
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Omdat de minister met cijfers komt, heb ik ook even gegoogeld. Het Vlaamse Fietsrapport van de Fietsersbond, de Vlaamse Stichting Verkeerskunde (VSV), Het Nieuwsblad en de Vlaamse overheid: Waregem 5 op 10, Knokke-Heist van Pommelien: 6 op 10, Tielt 4 op 10, Zedelgem 5 op 10, Brugge 6 op 10, … Als we met cijfers beginnen, kunnen we nog uren doorgaan. Zolang de teller niet op nul staat … (Opmerkingen van minister Peeters)
Ja maar, ik heb ook cijfers. De fietsrapporten zijn niet goed. U kunt dat ook toegeven. Wij zeggen niet dat u niets doet, minister. U doet wel genoeg, maar u hebt niet genoeg ambitie. Als u content bent met wat er nu is, en dan met cijfers komt van “70 procent is tevreden”, … Dat klopt niet. Elke week zijn er nog negen doden op onze wegen. Het aantal fietsdoden is weer gestegen. Alle alarmbellen moeten continu blijven afgaan. Er zijn een paar lichtpunten, inderdaad. Ook wij zijn daar tevreden mee, maar wij gaan ons niet neerleggen bij de cijfers zoals ze vandaag zijn, met nog 261 verkeersdoden in Vlaanderen. Nooit!
De heer Bex heeft het woord.
Minister, u zegt dat de trend positief is. Ik kijk echt naar de fietsers, en dan stel ik vast dat de trend negatief is. Ik zal blijven zeggen dat we daar nog meer sense of urgency nodig hebben, want we kunnen blijven zeggen dat elke fietsdode er één te veel is, dat elke dode in het verkeer er één te veel is, maar we moeten gewoon de maatregelen nemen die voorhanden zijn, en die werken, om ervoor te zorgen dat er veel minder mensen sterven in het verkeer.
Mevrouw Mertens heeft het woord.
Ja, verkeersveiligheid is geen of-ofverhaal, maar een en-enverhaal. Het is een kwestie van én opleiding én veilige verkeersinfrastructuur én handhaving én – minister, u haalde het net aan – ook het eigen gedrag. Er is al veel gebeurd en ja, natuurlijk kan het altijd meer en beter, maar ik denk dat we heel goed moeten nadenken hoe we mensen verder tot dat besef gaan brengen van hun eigen gedrag. Ik denk dus inderdaad dat die acties die u blijft ondernemen – nu het voorbeeld van VRT – zeker goede acties zijn. Het is heel goed dat u daarmee verdergaat.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.