Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Vraag om uitleg over Spartacus
Vraag om uitleg over de gerechtelijke stappen die Maastricht onderneemt in het Spartacusdossier
Vraag om uitleg over de dagvaarding door Nederland als gevolg van het schrappen van de tramverbinding Hasselt-Maastricht
Verslag
Mevrouw Moors heeft het woord.
Minister, collega’s, in mei 2022 besliste de Vlaamse Regering om de switch te maken van de tram naar de elektrische trambus op een maximale vrije bedding voor wat betreft Spartacuslijn 1. Ze kwamen tot de conclusie dat de trambus meer voordelen kan bieden dan de sneltram.
Nederland was echter niet akkoord. Als reactie op de beslissing vroegen de Nederlandse gemeente Maastricht en de Nederlandse provincie Limburg een schadevergoeding van 22,6 miljoen euro, waarvan Maastricht en Nederlands-Limburg beweren dat ze dit al in de voorbereidingen naar de komst van de tramlijn hadden geïnvesteerd. Vlaanderen wil slechts 3 miljoen euro betalen, die ze eerder mocht ontvangen als compensatie doordat de sneltram aan Nederlandse zijde niet het afgesproken tracé zou kunnen rijden tot aan het station van Maastricht.
Er werd geen regeling getroffen, waarna Maastricht en de provincie Limburg op 5 maart dreigden naar de rechtbank te stappen, tegen het Vlaamse Gewest en De Lijn. Die datum is gepasseerd, en Maastricht en de Nederlandse provincie Limburg hebben nu definitief besloten hun claim voor te leggen aan de rechtbank. Ze blijven wel openstaan voor minnelijke oplossingen.
Dat brengt mij tot de volgende vragen, minister.
Welke juridische stappen zult u ondernemen om uw standpunt te verdedigen nu Maastricht en de provincie Nederlands-Limburg hun claim aan de rechtbank hebben voorgelegd?
In hoeverre hebt u geprobeerd om tot een minnelijke oplossing te komen met Maastricht en de provincie Limburg voordat de zaak voor de rechtbank werd gebracht?
Welke stappen zult u ondernemen om de mogelijkheden voor een minnelijke oplossing met Maastricht en de provincie Nederlands-Limburg te verkennen, ondanks het feit dat de zaak nu bij de rechtbank ligt?
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Minister, we hebben het hier in de commissie begin februari nog eens over hetzelfde onderwerp gehad, omdat vanuit Nederland een nieuw ultimatum was gesteld met als deadline 1 maart. We weten ondertussen dat er al een redelijke geschiedenis aan het dossier zit, dat sinds de zomer van 2022 het advocatenkantoor Liedekerke is aangeduid om in overleg te gaan met de Nederlanders om een beter zicht te krijgen op de claim die op tafel werd gelegd, dat er vervolgens ook een Nederlands advocatenkantoor werd aangesteld, en dat er vervolgens twee verkenners zijn aangeduid – een langs Nederlandse zijde en een langs Vlaamse zijde – die een nota op tafel hebben gelegd die blijkbaar weinig soelaas heeft gebracht.
De laatste keer hebt u ons ook laten weten dat eind vorig jaar de gouverneurs van de provincie Limburg mee rond de tafel zijn komen zitten, om te kijken of we met een beperkte werkgroep zowel de financiële als de inhoudelijke knelpunten die nog op tafel lagen, zouden kunnen oplossen. U hebt toen ook gezegd dat er nog opvolgvergaderingen gepland waren, en dat u het overleg alle kansen wilde geven, en dat u zou blijven zoeken naar een oplossing aan de vergadertafel, omdat die grensoverschrijdende mobiliteit voor Limburg absoluut van zeer groot belang is. U hebt na het laatste ultimatum ook nog geantwoord dat de partijen nog steeds ‘on speaking terms’ waren, en dat jullie weldra weer aan tafel gingen zitten.
Zoals de collega zei, hebben we ondertussen kunnen vernemen – alleszins via de media – dat de stad Maastricht en de provincie Nederlands-Limburg Vlaanderen nu effectief voor de rechter zouden slepen, en dat ze die 19,6 miljoen euro terug zouden eisen via de rechtbank. De stad Maastricht en de provincie Nederlands-Limburg laten weten dat ze tot op heden van Vlaanderen nog geen enkel concreet voorstel gekregen hebben, en zich daardoor genoodzaakt zien om naar de rechtbank te stappen.
Ik heb soortgelijke vragen.
Hoe staat u tegenover de rechtszaak die de stad Maastricht en de provincie Nederlands-Limburg nu blijkbaar toch aanhangig maken?
U hebt aangegeven om u na de dagvaarding te zullen beraden bij de juridische dienst. Is er ondertussen een dagvaarding ontvangen? Is er al overleg geweest met de juridische dienst? Wat zijn de conclusies? Hoe moet het verder?
U hebt hier de laatste keer in het Vlaams Parlement aangehaald dat er nog voor de deadline van 1 maart rond de tafel gezeten zou worden met de verschillende betrokkenen voor een regeling in der minne. Is dat nog gebeurd of niet?
Zo ja, hoe verliep dat gesprek? Welke conclusies werden er getrokken? Wat is er vanuit Vlaanderen op tafel gelegd?
Zo neen, waarom is het niet gebeurd om voor die opgelegde deadline aan tafel te zitten?
Mevrouw Mertens heeft het woord.
De collega’s hebben de situatie eigenlijk al geschetst. Tijdens een commissievergadering eind februari kwam het Rekenhof zijn verslag over Spartacuslijn 1 uit de doeken doen. Dat was de dag voor de deadline van 1 maart die de Nederlandse partners hadden gesteld. Minister, u gaf toen aan nog steeds on speaking terms te zijn met hen. Enkele dagen later vernamen we dan via de pers dat Maastricht Vlaanderen toch voor de rechter zal dagen. Dat voornemen zou blijken uit een brief van burgemeester Wim Hillenaar van Maastricht die gericht werd aan de gemeenteraad. Het voorwerp van die claim is nog steeds die 19,7 miljoen euro, het bedrag dat Maastricht meent al geïnvesteerd te hebben in het afgesprongen tramproject.
Minister, hebt u inmiddels een officiële communicatie en dagvaarding ontvangen? Zo ja, welke stappen zult u verder ondernemen?
De heer Danen heeft het woord.
Na meermaals gedreigd te hebben met gerechtelijke stappen, voegen de gemeente Maastricht en de provincie Nederlands-Limburg de daad bij het woord. Ze slepen Vlaanderen voor de rechter. Er waren nochtans meermaals formele signalen in die richting gegeven. Het eerste schrijven dateert van ongeveer een jaar geleden. Minister, op woensdag 17 mei 2023 was er een schrijven aan u waarin de Nederlanders vroegen om voor 1 juli 2023 een schadevergoeding van 22,6 miljoen euro voor het mislopen van de realisatie van de tramlijn Hasselt-Maastricht te regelen. Indien aan die vraag geen gevolg zou worden gegeven, overwogen ze gerechtelijke stappen te zullen zetten. Tijdens de daaropvolgende commissiezitting werd u door mezelf en enkele andere collega’s geïnterpelleerd over het aangetekend schrijven. U vroeg zich toen af of de Nederlandse partners wel tot een oplossing wilden komen. Tijdens andere commissiezittingen sprak u wel de hoop uit dat de partijen alsnog rond de tafel zouden kunnen gaan en dat men met een objectieve bril naar het dossier zou gaan kijken om zo vooruitgang te boeken. U stelde ook dat u liever morgen een goed akkoord had dan de aanduiding van een arbitragecommissie of een dagvaarding in de brievenbus vandaag.
Vandaag is de dagvaarding er. Uw aanpak, namelijk eerst alles analyseren en vervolgens tegenvoorstellen formuleren in een vertrouwelijke sfeer, heeft blijkbaar niet het verhoopte resultaat opgeleverd. Vandaar mijn vragen.
De voormalige partners hebben lange tijd de deur op een kier gehouden door mee te delen dat constructieve voorstellen van Vlaanderen in overweging konden worden genomen. Wat is er de jongste maanden op dit vlak gebeurd?
Ik vroeg u het volgende al eerder, maar vandaag staat de vraag in een ander perspectief. U gaf al meermaals aan dat u tot een gedragen oplossing wilt komen en dat dit via een constructief overleg zou kunnen. Uit de toelichtingen die u eerder al gaf, bleek dat u deze alternatieven koppelde aan andere dossiers, zoals het trambusdossier, dat eveneens een grensoverschrijdend karakter heeft. Nochtans was het Nederlandse standpunt altijd al dat eerst het tramdossier op een correcte wijze moet worden afgehandeld vooraleer over andere zaken kan worden gepraat. Wat is vandaag uw standpunt ter zake?
Hebt u sinds de vorige brief nog bijkomende informatie ontvangen uit Nederland? Hoe ziet u het dossier verder evolueren? Met andere woorden, wat nu?
Minister Peeters heeft het woord.
Collega’s, dank u wel voor de vragen. Mijnheer Danen, u zei dat ik liever morgen dan vandaag een akkoord heb. Eigenlijk is het omgekeerd: liever vandaag dan morgen een akkoord. (Opmerkingen van Johan Danen)
Los daarvan moet ik zeggen dat er eigenlijk niet veel is veranderd sedert wat ik in deze commissie op 8 februari heb gezegd, ook al lijkt dat misschien lang geleden. De Nederlandse collega’s hebben meermaals aangekondigd dat ze tot dagvaarding zouden overgaan. Ik moet u zeggen dat er tot op vandaag nog geen dagvaarding betekend is. Ik heb op 8 februari in deze commissie gezegd dat we on speaking terms met de Nederlandse partners waren gebleven. Dat is ook vandaag nog steeds zo. Er heeft onder andere op 14 februari nog een overleg plaatsgevonden. Er is toen duidelijk gezegd, in opvolging van het overleg dat we met de gouverneurs hadden, dat twee experts van Vlaamse zijde zich naar Maastricht zouden begeven om nog eens een grondige analyse te maken van heel de samenstelling van de schadeclaim, een schadeclaim die men inderdaad al meer dan een jaar uit. Herinner u, het was al in 2021 dat we voor de eerste keer een schadeclaim kregen. Daar gaat dus wel wat tijd overheen. Alleszins ging Nederland ermee akkoord dat twee Vlaamse experts zich nog eens zouden buigen over de samenstelling van de schadeclaim. Dat is de voorbije weken gebeurd en zal ook nog verder gebeuren.
Het overleg dat tot nu toe continu heeft plaatsgevonden, was telkens in wederzijds vertrouwen, om alsnog tot een vergelijk te kunnen komen. Discretie daaromtrent lijkt me dan ook van belang. Alleszins blijven zowel wij als onze Nederlandse collega’s bevestigen het liefst van al tot een minnelijke regeling te willen komen. Dat is alleszins nog bevestigd op het overleg dat op 14 februari heeft plaatsgehad. Nadien zijn de experts ter plaatse gegaan.
We hebben inderdaad kennisgenomen van de beslissing van de Provinciale Staten en de raadsinformatiebrief waar jullie ook naar verwijzen. Wij hebben op 5 maart via e-mail een schrijven ontvangen van de gemeente Maastricht en van de provincie Limburg. Dat is ons formeel op 19 maart, twee dagen geleden, per post overgemaakt. Daarin staat opnieuw dat men van plan is om een rechtsgeding te starten. Waarom dat allemaal zo lang duurt? Is het omdat men zelf ook alsnog twijfelt? Ik weet het niet. Ik kan alleen maar zeggen dat er tot op de dag van vandaag geen dagvaarding betekend is.
Om te concluderen: we blijven on speaking terms met de Nederlandse partners met de bedoeling om alsnog tot een regeling in der minne te komen. Ik denk en ik blijf erbij dat dat van groot belang is in het kader van een goed nabuurschap en gelet op het feit dat we toch nog voor heel wat andere zaken er alle belang bij hebben dat we on speaking terms zijn, dat grensoverschrijdend openbaar vervoer niet alleen van Hasselt tot Maastricht gaat, maar ook op andere locaties is. Dat blijft van groot belang. Dat kwam trouwens ook aan bod bij de dading die een aantal jaren geleden gesloten is. Daar werden toen ook van Nederlandse zijde engagementen opgenomen. Kortom: beide partijen zijn wel duidelijk van oordeel dat in het kader van goed nabuurschap en grensoverschrijdende mobiliteit het alsnog het beste is dat we on speaking terms blijven.
Er is geen dagvaarding betekend, maar uiteraard beraden wij ons wel met onze eigen advocaten. U weet dat het advocatenbureau Liedekerke is aangesteld in navolging van de schadeclaim die eerder werd geformuleerd en dat er toen ook contact werd opgenomen met een Nederlands bureau. Het standpunt daaromtrent kennen jullie ook.
Wat de voortzetting van het trambusdossier betreft, mijnheer Danen, ik denk dat ik op 8 februari al in de commissie gezegd heb dat De Werkvennootschap een studiebureau heeft aangesteld om in het kader van die oriëntatiefase te komen tot een projectdefinitie. U weet ook dat het tracé 33 kilometer lang is, waarvan 30 kilometer aan Vlaamse zijde. Daaromtrent is men volop bezig om de projectdefinitie uit te schrijven. De Nederlandse collega’s worden uitgenodigd om daaraan mee te werken. Maar zij hebben altijd gezegd dat ze eerst de afhandeling van de kaderovereenkomsten willen zien. Alleszins worden ze wel steeds uitgenodigd op de projectstuurgroepen en de werksessies.
Nu, ik blijf dan ook bij de conclusie dat ik alsnog hoop dat we tot een regeling kunnen komen. Ik ben alleszins tevreden dat men van Nederlandse zijde zelf zegt dat ze, ook al gaat men over tot procedure, ook zeker nog in der minne aan tafel willen blijven zitten. Ik denk dat dat een belangrijk gegeven is.
Mevrouw Moors heeft het woord.
Minister, samen met u ben ik er inderdaad van overtuigd dat een goed nabuurschap heel belangrijk is. We zijn verbonden met Nederlands-Limburg via Belgisch-Limburg. De samenwerking moet inderdaad zo goed als mogelijk goed worden uitgevoerd, ook voor het ander grensoverschrijdend openbaar vervoer.
Ik hoorde u zojuist zeggen dat er twee experten naar Maastricht gestuurd zouden zijn. Zijn dat experten die autonoom aangesteld zijn door Vlaanderen of is dat op tegensprekelijke basis? Wat is precies de opdracht van de experten? Hebben die de opdracht om de schade te becijferen? Met andere woorden: is er al een akkoord dat er een schadevergoeding moet worden betaald? Of wat is precies de opdracht van de experten?
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Dank u wel, minister. Ja goed, advocatenkantoren, verkenners, gouverneurs, experten, de vraag is een beetje in hoeverre die opdracht dan verschilt van de opdracht die al gegeven was. Ik heb toch begrepen dat het advocatenkantoor Liederkerke die opdracht al had gekregen om die schadeclaim te onderzoeken. Nu gaan we dat nog eens opnieuw laten doen. Uiteraard wil iedereen een oplossing in der minne. Ik stel me de vraag: zijn er eigenlijk al concrete voorstellen vanuit Vlaanderen op tafel gelegd om tot een oplossing in der minne te komen? Want we kunnen wel rond de tafel blijven zitten en alles en iedereen erbij halen, maar ooit zal er toch een voorstel of een tegenvoorstel moeten komen. En ja, wat betreft het overleg met de juridische dienst, daar kunt u toch niet concreet verder op ingaan.
Mevrouw Mertens heeft het woord.
Dank u, minister, voor het uitvoerig antwoord. Het is zeer belangrijk dat die grensoverschrijdende verbindingen gerealiseerd worden, niet alleen voor Limburg, maar voor heel Vlaanderen en voor heel België. Het is ook goed om te horen dat u nog steeds in overleg bent met de Nederlandse partners.
Collega Danen heeft er al naar verwezen: de Nederlandse partners hebben altijd al gezegd pas verder rond de tafel te willen gaan zitten rond die trambus, rond het grensoverschrijdend vervoer naar Maastricht, als deze schadeclaim afgehandeld is. Nu is mijn vraag: komt de uitrol van onze Spartacuslijn 1 met de trambus daardoor nu in het gedrang, of zal die toch meteen tot Maastricht kunnen rijden?
De heer Danen heeft het woord.
Ik wilde eerst verdergaan op de vraag van mevrouw Mertens rond het ander project, de trambus. U zegt dat u de Nederlandse partners uitnodigt op stuurgroepvergaderingen en dergelijke meer. Maar komen ze ook? U kunt ze uitnodigen, maar komen ze ook? Dat is mijn vraag.
Ten tweede, het advocatenkantoor Liedekerke heeft al een soort analyse gemaakt. Zij kwamen tot het standpunt dat er eigenlijk geen aansprakelijkheid vanuit de Vlaamse overheid gezien werd. Dat was de conclusie. Dat hebt u in een vorige commissievergadering gesteld. Nu hebt u opnieuw twee – laten we ze verkenners noemen, of experten – mensen naar voren gestuurd om naar het dossier te kijken. Kunt u me vertellen welke soort experten dat zijn? Zijn dat juridische experten, of ingenieurs? Wat is hun status? Ik weet dat er al heel veel geprobeerd is. Wat kun je nog meer proberen?
Ik heb nog een laatste vraag. U zegt dat u nog geen betekening hebt gehad, of dat de dagvaarding nog niet betekend is. Twijfelt u dan of er wel een dagvaarding komt?
De heer Keulen heeft het woord.
Minister en goede collega’s, het feit dat er geen dagvaarding is … Als we een blad lezen dat ons allemaal, alle vraagstellers, heel dierbaar is, Het Belang van Limburg, waren we al aan het betalen. Ik bedoel daarmee: hier wordt ook heel veel Stratego gespeeld, en daar moet je Nederlanders natuurlijk geen muilen leren trekken. Het domste dat we nu zouden kunnen doen, minister, is om uw hele strategie hier op tafel te leggen. Dat moeten de collega’s ook beseffen. We mogen ook geen blijk geven van hersenverlamming, al is het maar tijdelijk. Wat dat betreft lijken de belangen tegengesteld, maar ik ken daar toch wel wat mensen. Eigenlijk hopen ze nog altijd op die grensoverschrijdende verbinding. Ik denk dat de schrik daar uiteindelijk groot is dat dat uiteindelijk verzandt en op niets uitdraait. Ik denk dat zij dat nog altijd zeer goed beseffen.
Er zijn sommige mensen die beweren dat die verbinding alleen maar Maastricht ten goede zou komen. Ik denk dat eerlijk gezegd niet. Ik denk dat dat ook in de omgekeerde richting zeker werkt. Maar bij Nederlanders, meer dan waar ook ter wereld, draait alles om geld, en ik neem daar geen half woord van terug. Wat dat betreft denk ik ook dat hier een stukje psychologische oorlogvoering wordt gepeeld. Terzelfdertijd, het feit dat die dagvaarding daar niet is, is nog altijd het bewijs.
Ik denk wel dat we onszelf en ook onze eigen publieke opinie en alle contracterende partners – en daar is Maastricht, samen met de provincie Nederlands-Limburg, heel belangrijk in – moeten overtuigen dat we nu ook wel voortgang mogen maken in het dossier, want uiteraard – dat zeg ik altijd tegen mijn goede Maastrichtse vrienden, mijn naaste buren – is het uiteindelijk in het slop geraakt door Maastricht zelf.
In 2015 was er de stabiliteit van de zogenaamde Wilhelminabrug, en het feit dat er een halte moest komen aan Mosae Forum, het administratief centrum van de gemeente Maastricht – het is eigenlijk geen stad –, waardoor we bijna 1 kilometer verwijderd bleven van het treinstation van Maastricht. Dat zijn dingen waarvan zij ook weten dat dat speelt, en daarvoor hebben zij trouwens ook 3 miljoen euro aan schadevergoeding op tafel gelegd. Zo zijn ze dan ook. Dat was eigenlijk de erkenning van schuld aan hun kant. Wij moeten dat uiteraard terugbetalen.
We moeten vooral voor onszelf weten wat we willen. En daar pleit ik: pacta sunt servanda! Het bewijst anders nog maar eens dat we geen grote mobiliteitsdossiers in Vlaanderen of in Limburg aankunnen, en dat is ook eigenlijk de politieke klasse die zichzelf een rode kaart geeft.
Maar opnieuw: hoed u ervoor om de strategie volledig uit te vouwen. Begrijp ook dat hier psychologische oorlogvoering wordt gevoerd. De krant heeft natuurlijk haar rol en vervult die, en dat is ook om ervoor te zorgen dat ze morgen rond dit dossier een nieuwe kopij kunnen uitbrengen, en dus bladzijden kunnen vullen wat dat betreft. Dat houdt de geesten scherp.
Minister Peeters heeft het woord.
Collega’s, ik dank u voor de bijkomende vragen.
Er was een vraag over de experts die nu zijn aangesteld. U weet dat we destijds advocatenkantoor Liedekerke hebben aangeduid. Zij zijn bij de Nederlandse partners gaan inkijken op welke grond de schadeclaim werd gestaafd. Er is een financiële expert, een boekhouder, aangesteld om na te gaan hoe daar al dan niet naar moet worden gekeken.
U weet wat het standpunt aan Vlaamse zijde is. Ik moet verwijzen naar de kaderovereenkomst, die de beide partijen bindt en waarover er in 2016 of 2017 een dading werd gesloten.
Ik wil graag even teruggaan in de tijd, naar het begin van deze legislatuur. Tijdens de eerste stuurgroepvergadering was er meteen de mededeling van de Nederlandse collega’s dat er een scopewijziging was en dat er daarvoor een schadevergoeding verschuldigd was. De scopewijziging was er omdat het tracé in de stad Hasselt werd gewijzigd.
Vervolgens hebben we in april 2021 een factuur gekregen voor een bedrag van 2,9 miljoen euro wegens zogenaamde vertragingen. Die factuur werd uiteraard door ons gecontesteerd en werd nooit ingevorderd.
In 2023 kregen we een schrijven met de mededeling dat men uiterlijk voor 1 juli 2023 een oplossing moest hebben, omdat men anders zou procederen, maar na 1 juli 2023 heb ik geen dagvaarding ontvangen.
Een soortgelijke deadline werd gesteld op 1 maart 2024, maar tot op heden heb ik nog geen dagvaarding ontvangen. Voor alle duidelijkheid: het is niet zo dat ik roep om een dagvaarding. Twijfelen ze nu om al dan niet over te gaan tot een dagvaarding? Ik kan niet in het hoofd van de Nederlandse partners kijken, ik kan alleen maar lezen dat zij ons aanschrijven en zeggen dat ze een procedure starten.
Tegelijkertijd zeggen ze dat ze alsnog bereid zijn om te werken aan een regeling in der minne. Dat stemt mij wél blij.
Over de dading die destijds werd afgesloten en waarvoor Nederland een schadevergoeding heeft betaald aan Vlaanderen – een deel betaald en een deel onder voorbehoud bij realisatie –, werden een aantal verplichtingen opgenomen door Nederland die evenmin zijn uitgevoerd.
Het is heel belangrijk dat we alles in de weegschaal leggen en bekijken of we al dan niet tot een vergelijk komen. De experts kijken nu naar een financiële afweging en zullen eventueel mogelijke voorstellen op tafel leggen. Daarover kan er dan alsnog worden gediscussieerd. De focus ligt daarbij vooral op enerzijds financiële aspecten en anderzijds diplomatieke aspecten. We hebben meer dan alleen Spartacuslijn Hasselt-Maastricht. Er zijn ook nog tal van andere dossiers, zoals Hamont-Weert, maar ook Lommel-Eindhoven. Er zijn dus meer dossiers dan alleen dit verhaal.
De diplomatieke en financiële aspecten moeten samen in de weegschaal worden gelegd, zonder dat er ook maar enige erkenning van aansprakelijkheid aan Vlaamse zijde is. Dat wil ik hierbij graag nogmaals heel duidelijk stellen.
Ik kom tot de vragen van mevrouw Mertens en de heer Danen. Zal Spartacus 100 procent zeker tot in Maastricht gaan? Vanuit Maastricht is de houding altijd dat ze niet over een trambus tot in Maastricht willen praten zolang de kaderovereenkomst niet is afgehandeld. We hebben wel het engagement opgenomen om dat trambusverhaal voort te zetten, de oriëntatiefase verder te doorlopen en dit jaar tot een projectdefinitie te komen.
Nederland wordt uitgenodigd op elke mogelijke stuurgroepvergadering. Dat ze niet komen, laten we voor hun rekening, maar we blijven hen wel uitnodigen. We gaan ook verder met dat dossier en zullen zien hoe dat in de toekomst zal lopen. Stopt het aan de grens of komt het tot in het internationale station van Maastricht zelf, wat altijd ons doel is geweest?
Ik denk dat ik uw vragen daarmee heb beantwoord. Ik moet wel herhalen dat het feit dat er nog niet gedagvaard is, dat men vooral rond de tafel wil blijven zitten, is om diplomatieke en dan wel redenen van goed nabuurschap. Ik verwacht wel, doordat ze dat nu zelf nog eens bevestigd hebben op 19 maart dat ze gaan dagvaarden, dat er vroeg of laat een dagvaarding betekend zal worden. Voor mij is het belangrijkste dat we nog altijd on speaking terms zijn. Zodra onze experts duidelijkheid hebben via welke diplomatieke en/of financiële weg dat verkregen kan worden, in het kader van de uitvoering van de kaderovereenkomst en de eerder gesloten dading, of er alsnog een regeling mogelijk is, ja dan neen, dat zal de toekomst moeten uitwijzen.
Mevrouw Moors heeft het woord.
Dank u, minister, voor uw bijkomende antwoorden.
Wij hopen alsnog dat er een minnelijke regeling tot stand kan komen, maar het is niet zo dat als de dagvaarding betekend is, de gesprekken moeten stoppen. De procedure loopt, een uitspraak is zeker niet voor een week later. Ondanks de procedure kan er nog een regeling getroffen worden. Wij denken dat dat de juiste weg is om een minnelijke regeling te bekomen waar beide partijen zich achter kunnen scharen.
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Ik wil u ook bedanken voor de toelichting, minister. Het wordt nog vervolgd.
Is er een timing in het vooruitzicht betreffende de financiële analyse? Ik veronderstel dat we dat in de loop van het proces te weten komen.
De heer Danen heeft het woord.
Bedankt voor uw antwoorden. U weet dat wij koele minnaars zijn van de trambus. Ik denk dat dat duidelijk is. Het allerslechtste zou een trambus zijn die stopt aan de grens. Dat zou totaal absurd zijn, ik hoop dat u tracht dat te vermijden. Ik hoop ook op een minnelijke schikking, liever vandaag dan morgen. Ik hoop dat u de stappen zet die moeten worden gezet. Ik hoop dat dat niet ellenlang gaat duren.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.