Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
Mevrouw Ryheul heeft het woord.
Goeiemiddag, collega’s.
Begin februari heeft de Vlaamse Regering haar principiële goedkeuring gegeven aan het ontwerp van een strategie voor de kustbescherming op lange termijn, het zogenaamde strategisch beleidsplan Kustvisie. De visie die met het beleidsplan vooropgesteld wordt, zal het uitzicht van onze Vlaamse kust op lange termijn zeer ingrijpend wijzigen. Uit de plannen die bij het ontwerp gevoegd zijn, blijkt dat er langsheen de volledige kustlengte vóór de huidige bestaande kustlijn een nieuw breed, aaneengesloten, adaptief, veerkrachtig en robuust kustlint van duinen en stranden aangelegd zal worden. Op die manier zal onze Vlaamse kust volgens de huidige Vlaamse Regering continu beschermd zijn tegen een mogelijke zeespiegelstijging tot ongeveer 3 meter, waarbij geen land wordt opgegeven aan de zee.
Indien dit beleidsplan in zijn huidige vorm effectief gerealiseerd wordt, lijken onze ‘kustvoordeur’ en het West-Vlaamse hinterland voor geruime tijd goed beveiligd tegen overstromingen vanuit zee. De vraag rijst echter wat het nut is van een dergelijke miljardeninvestering om die voordeur veilig te stellen als de kans reëel is dat het zeewater vroeg of laat via de zijdeuren Vlaanderen binnen dreigt te stromen indien ook daar niet in gepaste maatregelen wordt voorzien.
Minister, vandaar mijn volgende vragen.
In welke mate werden uw bevoegde ambtsgenoten in Frankrijk en Nederland bij het opstellen van dit beleidsplan ook voorafgaand geconsulteerd en betrokken?
Op welke wijze en binnen welke termijn zullen Frankrijk en Nederland hun kustlijnen en zeeriviermondingen aanpassen en afstemmen op de nieuwe Vlaamse kustlijnplannen? Of voorziet u nog in eigen extra beveiligingswerken op Vlaams grondgebied om overstromingen vanuit de Noordzee via Frankrijk en/of Nederland te vermijden? Zo ja, welke en binnen welke termijn?
Ter hoogte van de zandbank Paardenmarkt voor de kust van Knokke werden op het einde van de Eerste Wereldoorlog aanzienlijke hoeveelheden gifgasgranaten gestort. De kans op doorroesten en vrijkomen van gifgas neemt jaar na jaar toe. De zandbank is op sommige plaatsen slechts 300 meter van de huidige strandlijn verwijderd. Hoe schat u het veiligheidsrisico in als deze zandplaat met gifgasmunitie ingevolge de aanleg van het geplande nieuwe kustlint aanzienlijk dichter bij de strandlijn en de daar aanwezige badgasten zal komen te liggen? In welke concrete veiligheidsmaatregelen voorziet u op dit punt?
Minister Peeters heeft het woord.
Mevrouw Ryheul, dank u wel voor uw vragen. U weet dat wij in de voorbije periode enorm hebben ingezet op het beveiligen van Vlaanderen tegen zowel droogte als overstromingen. Daarbij vormt de stijgende zeespiegel een extra uitdaging om onze kust en het hinterland blijvend te beschermen en om de veiligheid van de bevolking te garanderen. Het complex project Kustvisie onderzoekt daarom welke aanpak nodig is om onze kust en het hinterland op lange termijn te beschermen tegen de zeespiegelstijging, in lijn met de meest recente voorspellingen en wetenschappelijke inzichten.
Over dit project wordt actief overleg gepleegd met zowel de Nederlandse als de Franse collega’s. Zo vond er de voorbije twee jaar vijfmaal een bilateraal overleg plaats onder het voorzitterschap van de gouverneur van West-Vlaanderen. Daarbij valt op dat er in beide buurlanden met grote interesse gekeken wordt naar het traject dat wij in Vlaanderen met Kustvisie hebben afgelegd. Het bilateraal overleg zal uiteraard dan ook worden verdergezet. Daarop worden onder andere de Nederlandse collega’s van de gemeente Sluis, waterschap Scheldestromen, de provincie Zeeland, Rijkswaterstaat, het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en het secretariaat van de Deltacommissaris uitgenodigd. Van Franse zijde zijn de préfecture du Nord en diverse Franse administraties uitgenodigd.
De Vlaamse overheid volgt de visies in Nederland en Frankrijk blijvend op. Ze blijft er ook over waken dat hun kustbeschermingsplannen naadloos op onze Kustvisie aansluiten, zodat onze kuststreek niet vanuit Frankrijk of Nederland zal overstromen. De stand van zaken met betrekking tot hun visie is als volgt. Nederland is sinds 2019 met een eigen onderzoekstraject gestart, het Deltaprogramma. De Franse kustgemeenten in Nord-Pas-de-Calais die aan onze kust grenzen, zijn van plan om nog dit jaar een eigen onderzoekstraject op te starten. Ik wil overigens graag beklemtonen dat we met Kustvisie vandaag al zeer ver vooruitkijken. Daar mogen we ook best trots op zijn. We zijn zelfs een pionier in de hele wereld. Op de VN-watertop in New York die we vorig jaar bijwoonden, werden we daaromtrent zelfs van alle kanten bewierookt.
Wat de kustbeschermingsmaatregelen betreft die op dit ogenblik voorgesteld worden, die zullen geen rechtstreekse impact hebben op de Paardenmarktzandbank en op de munitie die zich daar bevindt. Wel kan er onrechtstreeks een hydromorfologische impact zijn. Dat is allemaal nog voorwerp van bijkomend onderzoek. Bij de verdere detaillering van de kustbeschermingsmaatregelen wordt dat uiteraard allemaal grondig onderzocht.
De toestand van de Paardenmarkt wordt nu al door de federale diensten gemonitord. Indien er in de toekomst veiligheidsproblemen ontstaan, zullen de betreffende veiligheidsdiensten op dat moment samen de nodige maatregelen moeten nemen. Daarnaast is de federale overheid bezig met het DISARM-project (Dumpsites of Munitions: Integrated Science to Approach Risk & Management) waar toekomstig beheer verkend wordt.
Ik hoop hiermee afdoende te hebben geantwoord op uw vragen.
Mevrouw Ryheul heeft het woord.
Dank u voor uw antwoorden en verduidelijking, minister. Het belooft inderdaad een uitdaging te worden op zeer lange termijn.
Het is ook goed om te horen dat er meermaals overleg is geweest met de buurlanden en dat het overleg met andere partners bestendigd wordt, en dat de plannen naadloos aansluiten op onze Vlaamse plannen. Met deze nieuwe kustvisieplannen raakt u uiteraard de bevoegdheid van uw collega Demir, minister van Omgeving.
Vandaar mijn bijkomende vragen aan u. Hoe verhoudt zich dit brede nieuwe kustlint? Welke impact zal het hebben op de lopende Ventilus-plannen, vooral dan de kustlandingsplaats van de Ventilus-verbinding? Welke impact zal het hebben op de ontwikkeling van het nieuwe offshorepark van windmolens ter hoogte van onze Westkust, vooral wat betreft de visuele pollutie nu de nieuwe kustlijn dichter naar dit park zal verschuiven? De Vlaamse Regering heeft op het vlak van visuele hinder reeds enorme kritiek geuit op het naastgelegen Franse windmolenpark voor de kust van Duinkerke. Hoe verhoudt het zich en welke impact zal het hebben op de drie reeds bestaande natuurbeschermingszones voor onze Vlaamse kust?
De heer Maertens heeft het woord.
Minister, ik heb zeer recent een schriftelijke vraag gesteld over de kustveiligheid, het plan en specifiek de zandsuppletie, de aanvoer en het opspuiten van extra zand op onze stranden. Ik heb daar antwoord op gekregen en er is iets merkwaardigs dat me opvalt. In 2021 hebben we bijna 20 miljoen euro geïnvesteerd in die zandsuppletie, in 2022 was dat 18,5 miljoen euro, in 2023 nog 9,5 miljoen euro en voor 2024 staat 3 miljoen euro in het geïntegreerd investeringsprogramma (GIP).
U zegt in uw antwoord dat u die 3 miljoen euro niet zult spenderen en dat het in de toekomst, vanaf 2025 dus, afhankelijk zal zijn van een veiligheidstoetsing van de zeewering. De veiligheidstoets wordt normaal elke zes jaar uitgevoerd, de laatste gebeurde in 2017, dat zou dus 2023 geweest moeten zijn. Het budget wordt dus doorgeschoven, komen we daar misschien in de problemen? Ik weet het niet. Hebt u zicht op de timing van de nieuwe veiligheidstoetsing? Wat is de impact van het niet-investeren dit jaar? Het is een beetje vreemd van die middelen die voorzien zijn.
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u, collega’s, voor uw bijkomende vragen. Wat de zandsuppletiewerken betreft, mijnheer Maertens, die kaderen in het Masterplan Kustveiligheid en zijn altijd gekoppeld aan de stormen die we gehad hebben. Na elke storm zijn er altijd dringende werken noodzakelijk.
Wanneer precies die veiligheidstoets van de zeewering gaat plaatsvinden, weet ik momenteel niet. Dat zal ik zeker navragen.
Mevrouw Ryheul, die samenwerking is er sowieso met alle mogelijke administraties. Initieel was het opgestart als een complex project maar daar zijn we van afgestapt omdat het eigenlijk hier echt over een langetermijnvisie gaat. Dat wil ik u in de eerste plaats al meegeven. Uiteraard zijn alle mogelijke stakeholders hierbij betrokken, het zijn er niet minder dan negentig, ook de administratie van Omgeving en dergelijke zijn erbij betrokken. De trekkersrol ligt bij het Departement Mobiliteit en Openbare Werken (MOW) en vooral bij het Agentschap Maritieme Dienstverlening en Kust omdat het vooral gaat over de zeespiegelstijging en de kustveiligheid.
Van die negentig belangrijke stakeholders zijn er een 45 overheidsdiensten waaronder federale en Vlaamse, maar ook de provinciale en lokale besturen. Het Departement Omgeving is er uiteraard ook bij. Daarnaast zijn er nog stakeholders van het middenveld, van de kusthavens en enkele wetenschappelijke kennisinstellingen. Er wordt met zeer veel instanties zeer fel samengewerkt zodat we daar van iedereen de nodige knowhow en input krijgen. Zoals ik al zei, is er ook nog overleg met de Nederlandse en Franse collega’s.
Het is al verschillende keren binnen de Vlaamse Regering besproken, dus alle collega’s zijn op de hoogte.
Mevrouw Ryheul heeft het woord.
Minister, wij steunen die plannen om onze kust en het West-Vlaamse hinterland tegen overstromingen vanuit zee maximaal te beschermen. We zullen er wel op toezien dat de Vlaamse Regering geen half huiswerk aflevert, want niet alleen onze Vlaamse voordeur moet goed verstevigd worden, maar ook de Franse en de Nederlandse zijdeuren verdienen absoluut onze aandacht om West-Vlaanderen volledig te beschermen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.