Verslag vergadering Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid
Verslag
De heer Tommelein heeft het woord.
Minister, ruimtelijke planning op zee is een belangrijke gezamenlijke ambitie om de blauwe economie in ons land verder te ontwikkelen. We zijn op dat vlak een pionier in de wereld. Op 19 april 2023 werd het startschot gegeven voor de herziening van het marien ruimtelijk plan (MRP). Dat plan brengt alle activiteiten in en op het Belgische deel van de Noordzee in kaart om hun ruimtelijke impact met elkaar te verzoenen. Het huidige MRP werd in 2020 aangenomen voor een periode van zes jaar.
Verschillende stakeholders konden hiervoor de afgelopen maanden voorstellen indienen bij de federale dienst Marien Milieu en werden geconsulteerd om tot een nieuw ontwerp van MRP te komen. In april-mei 2024 zou vervolgens een officiële publieksconsultatie worden georganiseerd in functie van het nieuwe ontwerp.
In het huidige MRP gelden – buiten de zone van de Vlaamse banken – geen beperkingen op de visserij. Bovendien voorziet het huidige plan vijf zones voor commerciële activiteiten, bijvoorbeeld aquacultuur, in onze Noordzee.
Mijn vragen aan u, minister, zijn de volgende.
Hoe evalueert u het huidige marien ruimtelijk plan 2020-2026?
Hebt u de visserij- en aquacultuursector actief betrokken in de evaluatie? Zo ja, op welke manieren?
Welke voorstellen voor de visserij- en aquacultuursector hebt u ingediend in functie van de herziening van het marien ruimtelijk plan? Hoe kwamen deze voorstellen tot stand? Welke participatie door de sectoren werd er voorzien?
Werden de adviezen vanuit het Agentschap Landbouw en Zeevisserij gecoördineerd met de andere Vlaamse departementen en agentschappen? Werd hiertoe in enige coördinatie voorzien? Zo ja, op welke manier?
Hebt u zicht op de inpasbaarheid van de voorstellen in functie van het nieuwe ontwerp? Hebt u overleg gepleegd met de federale minister bevoegd voor het Noordzeebeleid?
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u wel, collega Tommelein, voor deze hele batterij vragen. Wat het marien ruimtelijk plan betreft: het plan 2020-2026 heeft het kader gecreëerd en een stabiele structuur om een aantal activiteiten op het Belgisch deel van de Noordzee te kunnen uitoefenen. Dat was echt noodzakelijk want, zoals u weet, wordt onze kustzone zeer intensief gebruikt voor tal van activiteiten.
Overleg en evaluatie verlopen via een structuur van raadgevende commissies, die georganiseerd zijn per thema. De betrokken partijen komen regelmatig in de commissies samen om een gemeenschappelijk advies te vormen. Vlaanderen is hierin vertegenwoordigd. Rechtstreekse contacten tussen de verschillende federale en regionale diensten vinden ook frequent plaats, wat noodzakelijk is om technische materies meer in detail te kunnen bespreken.
De interactie met de visserij- en aquacultuursector wordt verzorgd door het Agentschap Landbouw en Zeevisserij, dat deel uitmaakt van de raadgevende commissie marien ruimtelijk plan. Ook hier wordt op regelmatige basis overleg gepleegd, zeker bij heel complexe dossiers of publieke consultaties. Tijdens die publieke consultaties kunnen de partijen dan, elk vanuit hun bevoegdheid en verantwoordelijkheden, hun wensen en opmerkingen overmaken volgens de geijkte procedures.
Wat betreft uw vragen over welke vragen tot herziening en voorstellen wij ingediend hebben, kan ik u zeggen dat dit een proces is dat al heel lang en uitgebreid loopt. De plannen werden met de partners uit de visserijsector besproken op de taskforce van het convenant. De Strategische Adviesraad voor Landbouw en Visserij (SALV) bezorgde een adviesnota. Zowel het agentschap als de Rederscentrale hebben een advies ingediend voor het ontwerp.
Ons agentschap pleit ervoor om de toegang tot ruimte op zee voor visserijactiviteiten te waarborgen. Visserij heeft een belangrijke en strategische taak in de voedselvoorziening; zonder ruimte om te vissen zijn er grote socio-economische gevolgen voor de hele sector. De ruimte in het Belgisch deel van de Noordzee is schaars; meervoudig ruimtegebruik moet daarom altijd het uitgangspunt zijn.
De visserijsector verzoekt ook om de 3-mijlszone maximaal te vrijwaren voor de kustvisserij, zonder daarbij de focus op het bereiken van doelstellingen voor bodemintegriteit en natuurherstel uit het oog te verliezen. De kustvissers vragen een permanente corridor voor de kust van Nieuwpoort, die hun vaartuigen toelaat al vissend tussen de oost- en de westkust te bewegen.
De SALV vraagt in zijn advies om werk te maken van een ‘visserij-inclusief’ ruimteontwerp dat visserij als traditionele gebruiker op zee insluit. Naast meervoudig ruimtegebruik vraagt de SALV ook co-existentie waar, bij een optimale ruimtelijke inplanting van gebruikszones, kwetsbare zones binnen het mariene milieu maximaal ontzien worden.
Alle betrokken Vlaamse administraties zijn lid van of kunnen deelnemen aan de commissies. Er wordt op dit moment enorm veel overlegd. Het is de bedoeling dat er een gecoördineerd advies opgemaakt wordt voor het ontwerp marien ruimtelijk plan 2026-2034 vanuit die individuele voorstellen en adviezen.
De heer Tommelein heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw antwoorden. Zoals u zegt, is onze Noordzee tussen de Belgische en Britse kust een van de meest intensief bevaren en gebruikte zeeën wereldwijd. Ik herinner me nog een congres in Lissabon, waar ik naast de minister van Visserij van Brazilië zat. Hij vroeg me: “How long is your coast?” Toen heb ik hem – uiteraard in het Engels – geantwoord dat die niet zo lang was als de zijne maar dat we wel een van de drukst bevaren zeeroutes ter wereld hadden en dat we zelfs een marien ruimtelijk plan hebben. Dat vond hij zeer interessant. Hij heeft er natuurlijk wel wat minder nood aan, gezien de lengte van zijn kust en de grootte van de zeeën bij Brazilië.
Het is bij ons toch altijd een zeer grote uitdaging, het wordt zoeken naar evenwichten om aan de vele vragen te voldoen. De omstandigheden zijn geëvolueerd. Zo is bijvoorbeeld de tijd meer dan rijp om aquacultuurprojecten te ontwikkelen. U weet dat dat mijn stokpaardje is. Maar tegelijkertijd is de nood voor het creëren van een maatschappelijk draagvlak voor verschillende functies toch wel heel belangrijk. Het is zelfs niet onlogisch dat er onzekerheid groeit, en soms zelfs enige vijandelijkheid, als er te veel kapers op de kust zijn – in dit geval niet op de kust maar in zee.
Ik merk dat een belangrijke vraag toch nog altijd vanuit de visserij zelf blijft komen, van de individuele vissers die vinden dat ze niet voldoende aan hun trekken komen en dat de drukke activiteiten op de Noordzee en de vele bijkomende uitdagingen ten koste gaan van hun basisactiviteit. Uiteraard is de schaarste van een aantal vis- ofowhhow garnaalsoorten daar niet vreemd aan. Men zegt dat er te veel activiteit is, waardoor er minder plaats is voor vis. Ik denk dat het belangrijk om weten is dat de Rederscentrale daarbij een belangrijke rol speelt en dat de vissers daar ook een belangrijke rol in kunnen spelen, en dat we een draagvlak moeten blijven zoeken.
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u wel, collega, voor de ondersteuning. Ik ken uiteraard ook uw fascinatie voor aquacultuur. Ik deel die ook voor een stuk. Die ruimte voor die aquacultuur is ook echt belangrijk. De Strategische Stuurgroep Aquacultuur (SSAQ) vraagt daarom dat multifunctioneel ruimtegebruik nu ook als principe opgelegd zou worden bij concessies. Ik denk dat dat voor u als muziek in de oren zal klinken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.