Verslag vergadering Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
De heer Veys heeft het woord.
Voorzitter, dit is in deze legislatuur al de dertiende vraag hierover. Maar goed, voortschrijdend inzicht, zegt men vaak. Het schrijdt hier redelijk snel vooruit, moet ik zeggen. Het kan altijd sneller, maar goed, iedere paar maanden wordt er toch een beetje van een stap gezet.
Minister, Caritas Vlaanderen publiceerde in september 2020 het rapport ‘Dubbel taboe: menstruatiearmoede in Vlaanderen’. Dit rapport deed heel wat mensen achterovervallen. Het ging om een heel brede bevraging bij vrouwen. Daaruit blijkt dat menstruatiearmoede, in tegenstelling tot wat sommigen durven te beweren, absoluut geen randfenomeen is in Vlaanderen. Menstruatiearmoede heeft een impact. Het leidt tot schoolverzuim en tot het niet of minder deelnemen aan vrijetijdsbesteding.
Minister, ik stelde u hierover op 12 december 2023 een laatste keer een vraag. U stelde toen dat het aanbieden van menstruatieproducten in publieke gebouwen een vorm van basishygiëne is. Ik volg u daar uiteraard in. U antwoordde toen ook dat u de goede voorbeelden van de lokale proefprojecten ging ontsluiten, zodat lokale besturen niet elke keer het warm water hoeven uit te vinden. Wat is hiervan de stand van zaken?
U stelde dat u samen met uw collega-ministers voor Onderwijs en Welzijn ging bekijken wat er verder kan worden gedaan inzake het verbreken van het taboe rond menstruatie en het verbeteren van het menstruatiewelzijn. Hebt u dat overleg al kunnen organiseren met uw collega-ministers? Is er een opening om ervoor te zorgen dat er overal in Vlaanderen in elke school en op elk toilet gratis menstruatieproducten kunnen worden voorzien, om zo de drempel nog meer te verlagen en de toegang te vergroten?
U stelde dat u vanuit de Vlaamse overheid en de steden en gemeenten een voorbeeldrol wilt opnemen in het gratis voorzien van menstruatieproducten. Welke steden en gemeenten zijn er vanwege uw beleid aan de slag gegaan en hebben gratis menstruatieproducten voorzien in hun publieke gebouwen?
Hoe wilt u vanuit uw beleidsdomein en samen met uw collega’s in de Vlaamse Regering het taboe rond menstruatie verder doorbreken?
Minister Rutten heeft het woord.
Collega Veys, ik zat nog niet zo lang geleden in een debat over gelijke kansen. Dat is een van de weinige debatten waar voornamelijk vrouwen zitten. Er werd gevraagd of het typisch is, als er een vraag over dit soort thema’s komt – en menstruatiearmoede is zo’n thema –, dat alleen de vrouwen komen praten. Ik moet zeggen dat uw partij het voor u heeft opgenomen en u als stichtend voorbeeld heeft vernoemd, als man in wat doorgaans een vrouwenthema wordt genoemd, maar dat niet behoort te zijn, voor alle duidelijkheid. Ik heb dat kracht bijgezet door te vermelden dat u op dat moment al twaalf keer een vraag had gesteld over dit thema. We zijn nu dus aan de dertiende vraag toe. Ik zou aan de andere collega’s zeggen dat ze zich niet hoeven te laten tegenhouden. Breek taboes! U kunt er alleen maar naam mee maken!
Dat gezegd zijnde, geef ik u opnieuw een stand van zaken.
Via het Agentschap Binnenlands Bestuur (ABB) heb ik in januari 2024 een bevraging laten doen binnen het netwerk voor gelijke kansen van de lokale besturen. Er zijn heel wat lokale besturen. Aarschot deed het al, maar dat weet u. Maar ook Antwerpen, Roeselare, Ninove en Denderleeuw nemen initiatieven. Dat gaat dan over het beschikbaar stellen van menstruatieproducten in scholen, publiek toegankelijke gebouwen, OCMW’s, Huizen van het Kind en dergelijke meer.
Ik heb nu gevraagd om samen met de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) de goede praktijken van de lokale besturen te ontsluiten. We gaan dit doen via de goedepraktijkendatabank van de VVSG. Dat is nog gepland voor deze legislatuur. Als we naar lokale verkiezingen gaan, moet iedereen maar in de goedepraktijkendatabank kijken. Dan kan men daar direct mee aan de slag, als dat tot nu toe nog niet gebeurd zou zijn.
U vraagt naar initiatieven van zowel mezelf als van collega-ministers. De Scholierenkoepel, die onder de bevoegdheid van minister Weyts valt, heeft gezorgd voor de verspreiding van menstruatieboxen. Collega Crevits heeft een initiatief genomen om via Sensoa onderzoek te laten gebeuren en informatie te ontsluiten via de website van Caritas. Collega Dalle heeft een project goedgekeurd om alle materialen rond menstruatiearmoede door middel van een website overzichtelijk samen te brengen en te verspreiden. Dat is nog volop bezig.
U haalt terecht aan dat de problematiek ruimer is dan enkel menstruatiearmoede. Als het van mij afhangt, gaat het over het normaliseren van menstruatieproducten, net zoals toiletpapier overal beschikbaar is. Die discussie hebben we hier al een aantal keren gehad.
Ik heb ondertussen de goede voorbeelden ontsloten.
Er komt een projectoproep van het Agentschap Binnenlands Bestuur. Hiervoor zullen projecten in aanmerking komen die gericht zijn op het bevorderen van kennis over menstruatie en het doorbreken van het taboe en het stigma.
Twee weken geleden ging ik in New York naar de 68e bijeenkomst rond vrouwenrechten, de ‘Commission on the Status of Women’, in de schoot van de Verenigde Naties. Daar heb ik het thema internationaal onder de aandacht gebracht. Dat kon op bijzonder veel bijval van de deelnemers rekenen.
Het is misschien interessant om mee te geven dat ik in de marge van die conferentie een bilateraal contact heb gehad met de minister van Catalonië. Daar hebben ze, vond ik zelf, een bijzonder interessant menstruatieplan ontwikkeld. Ik geef het hier mee ter inspiratie van alle partijen. Waar wij inzetten op het ter beschikking stellen van menstruatieproducten, hebben zij een budget vrijgemaakt om aan alle vrouwen vanaf de leeftijd van 10 tot 60 of 65 jaar een unieke QR-code toe te zenden. Daarmee kunnen zij naar een lokale apotheek gaan en daar een herbruikbaar menstruatieproduct krijgen. Dat gaat van verschillende soorten slipjes tot menstruatiecups. Zij doen dat in het kader van een duurzaamheidsagenda. Heel interessant is dat vrouwen met deze unieke QR-code tot bij de apotheek komen en, vooral, daar informatie krijgen.
Wat ik heb geleerd en heb meegebracht uit die Commission on the Status of Women, is dat, waar sommigen zich afvragen of je nu echt over het taboe van menstruatie moet spreken, dat eigenlijk de ingang of de deuropener is om over reproductierechten en vrouwelijke vruchtbaarheid te spreken. In heel wat landen, in heel wat culturen, helaas in heel wat religies, is het not done om meisjes in te lichten of te informeren over hun eigen vruchtbaarheid, om te leren hoe dat moet, om over voorbehoedsmiddelen te spreken. Dat mag niet, dat is taboe. Die meisjes geraken vaak niet bij de dokter, of die afstand is te groot. Maar waar niemand iets tegen kan hebben en waar alle vrouwen mee geconfronteerd worden vanaf een bepaalde leeftijd, is dat ze menstrueren, en daar kun je dus wel een beleid rond ontwikkelen. Ook al klinkt dat als een taboe, dat geeft op dat moment meteen de ingang om uitleg te geven over hoe hun eigen lichaam werkt, en dus ook wanneer ze vruchtbaar zijn, wanneer ze niet vruchtbaar zijn, en wat ze daaraan kunnen doen.
Dus, mijnheer Veys, los van het thema van menstruatiearmoede, waar we gezamenlijk voor in de bres springen en wat verschrikkelijk uitsluitend werkt – als meisjes en vrouwen niet naar de sportles gaan, niet meer naar school komen op de dagen dat ze menstrueren, dan sluit je mensen uit –, los van het algemene thema van het taboe – stop daarmee, dit is iets dat alle vrouwen overkomt – heb ik nu eigenlijk een derde trap gevonden, namelijk een manier om met groepen waar dat minder evident is, te kunnen praten over vruchtbaarheid en reproductierechten en voorbehoedsmiddelen. Ik moet zeggen dat dat binnen de situatie van de Verenigde Naties echt op zeer veel interesse kon rekenen, omdat dat ngo’s helpt en internationale programma’s helpt. Ik hoef er geen betoog bij te maken dat in heel veel landen alles wat te maken heeft met reproductieve rechten van vrouwen, gigantisch onder druk staat. Het recht op abortus staat opnieuw onder druk. Vergeet ook niet dat, toen Trump de allereerste keer verkozen was, een van de eerste dingen die hij in het buitenland gedaan heeft, was de middelen, de centen te schrappen voor alles wat met contraceptie te maken had in ontwikkelingssamenwerking. Dat had natuurlijk een enorme impact en dat gebeurt onder invloed van conservatieve krachten.
Dat was een heel lange aanloop om twee dingen te zeggen. Ten eerste, het thema van menstruatiearmoede is een thema dat veel breder reikt dan het ongemakkelijke taboe dat het voor sommigen is om erover te praten. Ten tweede, voor de collega’s die inspiratie willen, Catalonië heeft dus een heel interessant project ontwikkeld met een actie in de apotheken.
Ik heb daar ook een contact gehad met de nieuwe minister van Gelijke Kansen in Polen. Je zou dat niet verwachten, want die moeten van heel ver komen, maar ook zij hebben een soort ‘Pink Box’ gelanceerd die, zeker in een land als Polen, exact ook die derde betekenis onderstreept. Er kan niemand tegen informatie over menstruatie zijn, maar het is daar ook een manier om over voorbehoedsmiddelen en je eigen vruchtbaarheid te kunnen praten. Dat zijn Pink Boxen die heel erg opvallen. Je zou kunnen denken: heeft ze het nu over ontwikkelingssamenwerkingslanden? Ik heb het over Polen. Je gelooft het niet: anno 2024, een welvarend land in onze Europese Unie waar duidelijk taboes doorbroken moeten worden en waar een, naar mijn inschatting, zeer sterke minister daar werk van aan het maken was.
Ik heb wat uitgeweid, voorzitter, maar de vraag was: wat hebt u ondertussen zelf allemaal gedaan en ondernomen rond het thema? Wat ik nog plan te doen en wat in volle voorbereiding zit, is een onderzoek in Vlaanderen. Dat is in de beide gevallen waar ik naar verwezen heb, het startpunt geweest, namelijk de heel eenvoudige vraag: wat weten vrouwen eigenlijk over hun eigen vruchtbaarheid? Blijkbaar blijkt uit internationaal onderzoek dat, hoewel je verondersteld wordt dat op school te leren, de kennis daarover veel lager is dan je mag verwachten. Daar wil ik toch wel eens weten wat de precieze stand van zaken is, voor we dan volgende stappen ondernemen.
In mijn eigen agentschap en bij Inter zullen menstruatieproducten ter beschikking gesteld worden in de publiek toegankelijke toiletten. Dat heb ik al gezegd en dat is in een volle uitrol bezig.
Tot slot, wij zijn ook werkgever als Vlaamse overheid. Dus ook in de initiatieven naar onze eigen personeelsleden wordt er nu ingezet op menstruatiewelzijn. Er is een webpagina gelanceerd waar de personeelsleden van de Vlaamse overheid geïnformeerd kunnen worden over dit thema. En in januari hebben we een webinar georganiseerd, ‘Omgaan met hormonen in de menstruatiecyclus’. Voor ons eigen personeel is er daar ook behoefte aan meer informatie.
Maar u mag ervan op aan dat ik ook bij uw veertiende vraag een nieuwe stand van zaken zal geven. Dus dank u wel om dit op de agenda te houden.
De heer Veys heeft het woord.
Dank u, minister, niet alleen voor uw antwoorden, maar ook om te strijden voor de goede zaak. We hebben het er hier in de commissie al vaak over gehad: als het gaat over gelijke kansen, dan moet men het goede voorbeeld geven, ‘to lead by example’. Dat is wat partijen moeten doen. We doen dat met Vooruit, bijvoorbeeld. Wij hebben het grootste aantal vrouwelijke lijsttrekkers. Dat gaat over de representatie. Ik denk dat dat belangrijk is. Ik denk ook dat het een goede zaak is dat er sinds een maand of vier een vrouwelijke minister van Gelijke Kansen is. (Opmerkingen)
Of vijf maanden. Het zal ongeveer zoiets zijn. Maar men moet ook het goede voorbeeld geven als het gaat om het bespreekbaar maken van die zaken. Dat was natuurlijk ook waarom we als fractie beslist hebben om te pogen het op de agenda te zetten. Dat is gelukkig gelukt. In die zin denk ik dat er in de drieënhalf jaar sinds het verschijnen van het rapport al heel wat stappen zijn gezet. Er zijn veel zaken die een stuk trager gaan.
Dit is niet alleen een maatregel om de armoede te bestrijden. Dat was het eerste verwijt, dat die de armoede niet oplost. Het lost wel een specifieke armoedeproblematiek op, maar leidt vooral tot een breder debat, en ik ben blij dat we het daar zeker in deze commissie Gelijke Kansen over kunnen hebben. U hebt heel wat opgenoemd. Het is een goede zaak dat we niet alleen de toegang proberen te verbeteren. Of dat dan via een QR-code in de apotheek kan of de producten voorradig zijn in alle toiletten, dat laat ik nu wat in het midden, al blijf ik ervan overtuigd dat dit op school in alle toiletten aanwezig moet zijn. Ik verwijs opnieuw naar de boutade dat dit allang zou zijn geregeld als mannen zouden menstrueren. Ik blijf er dus bij dat dat toch een goede zaak zou zijn, maar goed, we zijn 75 dagen verwijderd van de verkiezingen. U verwees er ook naar.
Er zijn conservatieve krachten. Gisteren las ik een heel conservatief programma van een partij, waarin wordt gesproken over een soort gedachtepolitie die tegen woke gericht is. Met andere woorden, het komt erop neer dat niet alle maatschappelijke zaken meer mogen worden besproken in het onderwijs. Ik denk dat dat een achteruitgang zou zijn. Vooruit kan zich daar niet in vinden. De passages die ik in dat specifieke programma lees over reproductie en vruchtbaarheid, wijzen er ook allemaal op dat vrouwen vooral moeten thuiszitten en zich moeten voortplanten, dat dat de hoofdopdracht voor hen is, wat toch totaal niet spoort met hoe mijn partij – en ook uw partij, daarvan ben ik overtuigd – de maatschappij ziet.
U verwees naar een onderzoek naar wat vrouwen over hun eigen vruchtbaarheid weten. Hebt u er een idee van wanneer dat af zou kunnen zijn?
Ik heb niet meteen een antwoord gehoord op de vraag of u daarover overleg hebt gehad met uw collega-ministers. U hebt een lijst opgesomd. Ik stel vast dat het de Scholierenkoepel is als het over het onderwijs gaat. Dat is toch een vereniging die autonoom beslist wat ze doet. Ik zie daar niet echt de hand van de minister in. Bent u van plan om de minister van Onderwijs nog aan te sporen of hem te vragen, uiteraard vriendelijk, of er daar nog iets mogelijk is, temeer omdat ik heb vernomen dat ook in zijn eigen stad Beersel de schepen van Jeugd en Onderwijs middelen ter beschikking heeft gesteld aan de middelbare en lagere scholen om die producten ter beschikking te stellen, namelijk 1150 euro per jaar? We hadden het daarnet even over bestuurskracht en de capaciteit van kleinere lokale besturen. Ik denk dat die 1150 euro per jaar voor heel veel meer lokale besturen mogelijk zou moeten kunnen zijn.
Minister, ik heb dus nog enkele bijkomende vragen. Kent u de timing wat die bevraging betreft? Plant u nog een formeel overleg met de collega’s? Plant u al dan niet overleg met de minister van Onderwijs?
De heer Warnez heeft het woord.
Collega’s, we zijn het einde van de legislatuur aan het naderen, maar het is misschien te vroeg om al een beschouwing te maken. Ik vind wel dat er hier al een positief traject werd afgelegd in het parlement. Het is een belangrijk thema dat via parlementair werk op de agenda is gekomen. De minister heeft daarbij dingen opgenomen, er was samenwerking. Je ziet dat er heel veel initiatieven zijn genomen. Ik denk dat het goed is om eens te zeggen dat je rond een aantal thema’s hier in het parlement een aantal heel positieve dingen kunt doen, ook al staan ze niet in een regeerakkoord. Zaken op de agenda zetten is onze job.
Ik wil dit initiatief heel graag aanvullen. We hebben hier heel wat zaken gedaan, samen met u, minister en ook met ministers Crevits, Dalle, enzovoort. Maar ook aan de overkant van de straat gebeurt er heel wat. Collega Nahima Lanjri heeft een aantal voorstellen in het parlement ingediend rond financiële steunverlening via OCMW’s, en ook de mogelijkheden om rechtstreeks steun te geven bij de aankoop van menstruatieproducten voor meisjes en vrouwen in armoede. Ik vind het een zeer goed idee om de praktijkendatabank te gebruiken, maar het is misschien ook goed om die ook mee te nemen en de federale initiatieven mee te nemen.
De heer Van Rooy heeft het woord.
Ik zit ziek thuis, en wilde eigenlijk niet tussenkomen, maar als de heer Veys – net als zijn voorzitster Melissa Depraetere – het nodig vindt om flagrante leugens te vertellen over mijn partij en ons pas gelanceerde verkiezingsprogramma, dan voel ik mij natuurlijk genoodzaakt om dat even recht te zetten.
Ten eerste, wat wij willen tegengaan, is de wokeachtige censuur die geldt op heel wat scholen en universiteiten. Ik zal daar één voorbeeld van geven, namelijk twee medewerkers van de Universiteit Antwerpen die door rector Herman Van Goethem voor onbepaalde duur werden geschorst en in een heropvoedingstraject werden gedwongen. Dat gebeurde omdat zij betrapt werden, tussen aanhalingstekens, via een webcam die langer was blijven filmen tijdens een privégesprek waarin zij dingen hadden gezegd die niet politiek correct waren. Dat willen wij tegengaan. Ik begrijp dat Vooruit het goed vindt dat mensen anno 2024 worden gecensureerd en in een heropvoedingstraject worden gedwongen als zij gewoon hun mening uiten.
Ten tweede, waar wij voor pleiten, is dat elke ouder, man of vrouw, volledig vrij is om te kiezen voor werk en/of gezin. Om dat te ondersteunen – en dat geldt ook in een aantal Europese landen – willen wij een deeltijds opvoedersinkomen voor de ouder die er na afloop van het ouderschaps- of geboorteverlof voor kiest om deeltijds te werken en deeltijds voor de kinderen te zorgen. Dat is dus ten behoeve van een betere ‘work-life balance’.
Ik zou dus zeggen, mijnheer Veys, en ook aan de rest van uw partij: stop met de leugens. Doe aan politiek op een intellectueel eerlijke en inhoudelijke manier, dat staat u veel beter.
Minister Rutten heeft het woord.
Eerst en vooral: beterschap aan de collega die thuis ziek zit.
Ik zou zeggen: ik weet niet hoe ze dit in China aanpakken, maar ik weet wel dat er heel wat steden en gemeenten zijn die goed aan de slag zijn rond dit thema. Daar werd naar gevraagd in scholen. In Roeselare zijn er een veertigtal kastjes in scholen en publieke ruimten. Dat is één voorbeeld. Die zijn er ook in Genk, Beersel werd al vermeld, ook in secundaire scholen in Hasselt is men ermee begonnen. Wat wil ik zeggen? Ja, heel veel scholen gaan daar bottom-up, van beneden naar boven, mee aan de slag.
Maar ik zal er ook geen doekjes rond winden: overleg met collega Weyts leert dat hij dit geen kerntaak vindt, en dat dus aan de lokale besturen overlaat. Ik denk ook niet dat ik daar nog verder in zal geraken tussen nu en de verkiezingen, maar het is wel goed dat partijen daar een standpunt over innemen.
Dank aan collega Warnez. Ik ben het ook eens. Ik vind dit ook een voorbeeld van een goede samenwerking tussen het parlement, tussen mezelf die tracht de boodschap op de agenda te zetten en te houden, onze diensten, en de lokale besturen die ermee aan de slag gaan. Er is duidelijk iets in gang gezet waarvan ik hoop dat het niet meer terug te draaien is, en eigenlijk steeds verder normaal zal worden, omdat het eigenlijk gewoon zou moeten zijn. Ik heb alleen willen wijzen op die nieuwe functie … ik weet niet welk woord ik daarvoor precies moet gebruiken.
Ik dacht eerst: we zijn er! Als in alle toiletten naast toiletpapier ook menstruatieproducten te vinden zijn, dan hebben we toch een doorbraak gerealiseerd. Het blijkt dat het nodig is en blijft – in de tijdsgeest van vandaag – om vrouwen en meisjes te blijven informeren, zodat ze weten wat er met hun eigen lichaam aan de hand is. In een cultuur van geslotenheid, van verbod, waarin men dit wegzet als woke en allemaal gedoe … “Moeten we daar echt over praten?” Ja, we moeten daar echt over praten. Op die manier zijn meisjes en vrouwen baas over hun eigen lichaam. Hoe meer je weet, hoe meer je je leven zelf in handen kunt houden. Dat is de strijd die ik in elk geval blijf voeren, met hart en ziel.
En ja, collega Warnez, ik zal suggereren om ook de federale initiatieven mee te nemen. Dank u wel, collega’s.
De heer Veys heeft het woord.
Ik stel vast dat sommige collega’s in hun toxische mannelijkheid geprikkeld worden door een dergelijk onderwerp. Ik vind dat jammer. Het gaat dan over collega Van Rooy. Die komt dan af met whataboutisme, één casus … Versta me niet verkeerd. Ik ben het eens met wat hij zegt. Ik vind afluisterpraktijken en kliklijnen verwerpelijk. Dat zijn praktijken die door geheime diensten gebruikt worden, waar sommige fracties een beter contact mee hebben dan andere fracties, natuurlijk.
Maar ik ben wat verward, want ik dacht dat het net de partij van de heer Van Rooy was die een kliklijn voor linkse leerkrachten in het leven wou roepen. Dat lijkt me alvast een voorsmaakje van de realisering van hun programma. Dat is de reden waarom wij ons daar met onze partij uiteraard tegen verzetten.
Ik vind het ook jammer dat hij ten gronde geen uitspraak doet over het onderwerp. Ik kan maar één iets concluderen, en dat is dat vrouwen in Vlaanderen weinig hebben aan de opmerkingen van het Vlaams Belang in deze commissie, en dat zal niet anders zijn.
Maar terug naar de essentie, minister. Ik wil u nogmaals danken voor uw inspanningen. Ik hoop dat de volgende regering dit zeker verderzet, dat er deze legislatuur toch nog iets mogelijk is. Maar wie u de veertiende vraag zal stellen, dat zal afhangen van de komende weken en maanden. Ik weet nog niet wie dat zal zijn. Alvast bedankt, en tot de volgende.
De vraag om uitleg is afgehandeld.