Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Vraag om uitleg over de begeleiding naar werkhervatting na kanker
Verslag
De heer Ronse heeft het woord.
Eerst en vooral zit ik hier met veel nederigheid, omdat ik die vraag samen met collega Beckers stel en ontzettend veel respect heb voor de weg die onze collega heeft afgelegd. Ik ben ervan overtuigd dat zij met nog veel meer voeling met het onderwerp deze vraag zal stellen.
We hebben het thema al een aantal keer hier in de commissie aangebracht. Er bestaat een zeer goed initiatief, zijnde Rentree, dat door Vlaanderen wordt gefinancierd en waar mensen die werken een beroep op kunnen doen wanneer ze de diagnose krijgen, om dan met een vertrouwenspersoon het traject te doorlopen. Ik denk dat het geen geheim is dat wie kanker krijgt, met gigantisch veel drempels wordt geconfronteerd, eerst en vooral fysieke drempels, maar ook mentale, en dat dat ook een forse impact heeft op het professionele leven. Hoe reageren collega’s daarop, hoe communiceer je dat naar collega’s, hoe gaat je toekomst er op professioneel vlak uitzien?
De UGent deed een onderzoek dat aantoont dat mensen met een kankergeschiedenis op hun cv door de ziekte minder kans hebben om te worden aangenomen voor een job. Er spelen daar tal van vooroordelen, terwijl het volgens mij mensen zijn die over een kwaliteit beschikken die niemand anders heeft, namelijk het zich verzetten, vechten en doorbijten en nog meer dan andere mensen geschikt zijn voor bepaalde jobs.
We zien dat de toegang tot Rentree door veel mensen als moeilijker wordt ervaren en dat Rentree niet toegankelijk blijkt voor bijvoorbeeld zelfstandigen.
Hoe kunnen we garanderen dat iedereen, ongeacht het statuut, een beroep kan doen op Rentree, dus niet enkel uitkeringsgerechtigde werklozen, maar ook zittende werknemers en zelfstandigen?
Hebben de bijkomende drempels voor de dienstverlening van Rentree, zoals het inschrijven bij VDAB, een impact op het feit dat mensen de toegang tot Rentree als moeilijker ervaren?
Biedt VDAB ook nog andere dingen aan aan mensen met een voorgeschiedenis van kanker?
Op welke manier kunnen we deze doelgroep meenemen in onze samenwerking met VDAB en het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV)?
Dan is er nog een vraag die ik niet had gesteld, maar die wel bij me opkomt. Hebben jullie ook al onderzoek gedaan naar het verschil tussen mensen die de begeleiding hebben gehad bij Rentree en de mensen die die begeleiding niet hebben gehad? Zien jullie daar een significant verschil in kwaliteit?
Mevrouw Beckers heeft het woord.
Elk jaar krijgen in België 26.000 mensen op beroepsactieve leeftijd kanker. De meerderheid kan gelukkig weer aan het werk, maar dat is niet altijd evident door nevenwerkingen zoals vermoeidheid, concentratieverlies of functionele beperkingen als gevolg van een operatie zoals incontinentie na prostaatkanker of problemen met tillen door lymfoedeem na borstkanker. Ik ben daar jammer genoeg zelf een voorbeeld van. Ik heb lymfoedeem in mijn hand en dat maakt het schrijven en typen heel moeilijk.
Bovendien hebben veel mensen vragen over de regels: ‘Hoe kan ik deeltijds hervatten?’, ‘Wat als ik opnieuw uitval?’, ‘Moet ik bij een sollicitatie vertellen dat ik kanker heb gehad?’ enzovoort. Daarom is het essentieel dat iedere patiënt toegang krijgt tot goede begeleiding op maat.
Tot vorig jaar bood Rentree, sinds 2020 door VDAB opgenomen in haar reguliere werking, een gratis antwoord op de noden van patiënten. Toen ik in het ziekenhuis behandeld werd, lagen daar formulieren van Rentree op tafel. De verpleegsters hebben me daar toen ook attent op gemaakt, maar parlementsleden maken daar geen aanspraak op. We zijn een heel kleine nichegroep, dus ik begrijp dat. Ik moet ook zeggen dat hier in het parlement onze commissievoorzitter Karolien Grosemans mij altijd digitaal mee heeft laten vergaderen, ook toen ik heel ziek was. Dus hier is er heel veel begrip, maar dat is een gunst en dat zou niet mogen. Iedereen zou op zijn tempo moeten kunnen herintegreren, en dat zou niet op goodwill mogen berusten.
Rentree werd in 2017 met financiering van Kom op tegen Kanker opgestart. Ik spreek ook hier mijn waardering voor die mensen uit. Als ik dit niet had meegemaakt, had ik nooit geweten wat een geweldig werk zij doen voor mensen die getroffen worden door kanker. Maar door veranderingen bij VDAB zijn er momenteel veel drempels waardoor mensen minder makkelijk of zelfs helemaal geen gebruik meer kunnen maken van deze begeleiding.
Hoeveel trajecten werden er georganiseerd door Rentree?
Sinds juli 2023 moet een werkgever akkoord gaan met de begeleiding op maat. Hoeveel werkgevers gingen akkoord met deze begeleiding? Wat is de reden dat een werkgever geen begeleiding op maat wil? Wat doet de Vlaamse Regering wanneer een werkgever zo’n begeleiding weigert? Zijn er sancties verbonden aan het weigeren van de begeleiding door een werkgever? Zo ja, welke sancties zijn er en hoeveel werden er al uitgevoerd? Hoe staat u tegenover werkgevers die zo’n begeleiding weigeren?
Hoe evalueert u de samenwerking tussen Rentree en VDAB?
Hoeveel subsidies ontving Rentree om deze trajecten op te zetten?
Zijn er nog andere partners die deze begeleiding aanbieden? Hoeveel trajecten werden er door die andere partners al opgezet? Ik kreeg graag een overzicht van het aantal trajecten per partner, per provincie, tussen 2019 en 2024, dus deze legislatuur.
Naast de begeleiding vanuit Rentree heeft een werknemer die vier maanden onafgebroken afwezig is wegens ziekte recht op een re-integratietraject. Hoeveel re-integratietrajecten werden er opgezet tussen 2019 en 2024? Hoeveel daarvan werden er opgezet voor mensen die na kanker terug aan de slag wilden gaan? Kom op tegen Kanker meldt dat de begeleiding niet langer toegankelijk is voor zelfstandigen of mensen die van werkgever willen veranderen. Daarom pleit Kom op tegen Kanker ervoor om de begeleiding opnieuw toegankelijk te maken voor iedereen. Zult u ingaan op deze vraag?
Minister Brouns heeft het woord.
Collega’s, dank voor deze belangrijke vragen over de re-integratie van personen die kanker hebben gehad.
Er werden 1166 trajecten georganiseerd aan de hand van de Rentreemethodiek tussen 1 januari 2020 en 30 juni 2023. Vanaf juli 2023 zijn er bij VDAB geen cijfers meer over de toepassing van Rentree. Sinds juli 2023 verloopt de financiering vanuit VDAB naar de Rentreedienstverlening namelijk anders. Rentree kan sinds 1 januari 2023 ingezet worden als methodiek door de partners binnen ‘Groeien en Leren op de Werkvloer’ (GLOW), maar ook binnen job- en taalcoaching in het eerste jaar van tewerkstelling en in gespecialiseerde jobcoaching. Dit is enerzijds het gevolg van de keuze om partners vrij te laten in hun methodiek, maar anderzijds ook om los van het ziektebeeld dienstverlening op te zetten. VDAB kijkt naar de afstand tot de arbeidsmarkt en de individuele drempels, niet alleen naar een ziektebeeld. Weet ook dat VDAB geen individuele medische gegevens mag ontvangen. Wij kunnen dus nooit garanderen dat mensen met kanker in dienstverlening terechtkomen die Rentree kan aanbieden. De bemiddelaar van VDAB zal echter wel steeds het meest geschikte aanbod aanbieden aan de klant, van individueel maatwerk voor werknemers tot gespecialiseerde bemiddeling of vormen van werkplekleren via de GLOW-tender voor werkzoekenden.
Daarnaast is het inderdaad zo dat de werkgever sinds juli 2023 ook akkoord moet gaan met het gratis aanbod aan gespecialiseerde dienstverlening, enerzijds om het onderscheid te maken met loopbaanbegeleiding en anderzijds omdat de dienstverlening gericht is op ondersteuning op de werkvloer, met informering van collega’s en werkgever. De werkgever moet hiervan dus op de hoogte gesteld worden. Er zijn 549 gespecialiseerde jobcoachings geregistreerd sinds 1 juli 2023. Voor al deze trajecten ging de werkgever akkoord met de begeleiding. Merk evenwel op dat dit ziektebeeld onafhankelijk is en dus ook mensen omvat met andere gezondheidsuitdagingen dan kanker.
Ik ben ervan op de hoogte dat het soms moeizaam verloopt om tot een akkoord met de werkgever te komen. Voor ons is het wel belangrijk dat dat engagement van de werkgever er is, als we willen komen tot een succesvolle terugkeer op de werkvloer. VDAB heeft ondertussen wel de termijn uitgebreid waarbinnen het akkoord gegeven moet worden – binnen de zes maanden –, zodat er tijd is om daarnaartoe te werken. Zo voorziet VDAB de nodige tijd voor een gespecialiseerde jobcoach en de burger die met gezondheidsuitdagingen kampt, om eerst een aantal voorbereidende gesprekken te voeren zonder onmiddellijke betrokkenheid van de werkgever.
VDAB kreeg tot op heden geen formele signalen dat werkgevers deze begeleiding weigeren. Vanuit VDAB kunnen geen sancties aan werkgevers opgelegd worden, maar dat wil niet zeggen dat VDAB en partners hier niet rond zouden kunnen sensibiliseren of de werkgevers zouden kunnen motiveren deze begeleiding niet te weigeren. Elke werkgever dient alle mogelijke kansen te bieden aan werknemers, zeker aan werknemers die na of met een oncologische problematiek tewerkgesteld zijn binnen de onderneming. We zien enkel voordelen voor de werkgever en de directe collega’s, die ook in het traject betrokken kunnen worden. Als minister hecht ik belang aan een inclusieve arbeidsmarkt, waar deze dienstverlening toe kan bijdragen.
Collega Beckers, u stelt ook terechte vragen naar de financiering. Het project ‘Rentree’ was opgenomen in de GOB-werking (gespecialiseerde opleiding/begeleiding). Er werd in principe geen specifiek budget voor Rentree voorzien – Rentree is eigenlijk een methodiek –, alleen voor de GOB’s. Voor 2021 was het maximale budget 24,2 miljoen euro. Voor 2022 was het maximale budget bijna 23 miljoen euro. Sinds 2023 hoort deze begeleiding thuis onder de GLOW-tender, waarvoor in 2024 bijna 25 miljoen euro is voorzien. Ook in de subsidie voor gespecialiseerde jobcoaching, met een maximaal budget van 3,2 miljoen euro, en in de jobcoaching zelf, met een budget van 2 miljoen euro per jaar, kan Rentree toegepast worden.
U vraagt mij of er nog andere partners zijn die de dienstverlening aanbieden. Daar hebben we niet onmiddellijk duidelijk zicht op. Het is wel zo dat er vorig jaar twee projectsubsidies zijn gegeven: een eerste subsidie van 160.000 euro voor de coördinatie, opleiding, intervisie en kwaliteitsbewaking van Rentree en een tweede subsidie van 227.000 euro om te onderzoeken of de Rentreemethodiek, die zijn deugdelijkheid wel degelijk bewezen heeft, uitgebreid kan worden naar andere ziektebeelden, wat volgens mij wel wenselijk is. Het finale resultaat van dit onderzoek is er nog niet, maar sowieso kunnen dienstverleners met deze resultaten aan de slag gaan.
Jullie beiden verwijzen ook naar de brede ondersteuning vanuit VDAB aan personen met gezondheidsuitdagingen. Elke arbeidsongeschikt erkende werknemer kan, na goedkeuring vanuit het ziekenfonds, ondersteuning ontvangen van VDAB. Dit aantal groeide stelselmatig tot 4576 in 2019, met een terugval tot 3574 in 2020 wegens corona. Nadien zagen we een geleidelijke stijging, tot meer dan zesduizend mensen in 2023. Vanuit VDAB mogen geen medische gegevens bijgehouden worden, dus er is geen zicht op hoeveel van deze burgers met kanker geconfronteerd werden. De raamovereenkomst en de dienstverlening zijn er wel voor iedereen die arbeidsongeschikt is, ongeacht het ziektebeeld.
Collega’s, zoals ik in het begin heb gezegd, heb ik bijzonder veel waardering voor jullie vragen. Samen met VDAB ga ik verder in overleg treden met Kom op tegen Kanker om de dienstverlening verder te optimaliseren. De re-integratie van personen met gezondheidsuitdagingen op de arbeidsmarkt is een heel grote uitdaging. Er zijn vandaag nog altijd meer mensen die langdurig uit zijn door ziekte dan dat er werklozen zijn, dus dat is een zeer grote uitdaging. Ondertussen zijn er ook partners die outreachend aan de slag zijn gegaan om wie ziek is, aan te moedigen zich in te schrijven bij VDAB en werk te maken van re-integratie. Dat moet altijd op het ritme van de persoon in kwestie en met respect voor het herstel gebeuren, maar werken kan wel een deel zijn van dat herstel. We moeten op dat vlak een mentale shift durven maken en als het ware naast het ziektebed van de mensen gaan staan, om hen te benaderen vanuit de mogelijkheden die ze wel nog hebben tijdens dat herstelproces.
Ook die partners kunnen dus in principe de Rentreemethodiek gebruiken. Rentree is dus niet weg – dat wil ik zeer sterk benadrukken –, maar de financiering verloopt nu dus anders dan voorheen.
Collega Ronse, ik heb ook nog een bijkomend antwoord op uw vraag. In 2022 heeft de KU Leuven onderzoek gevoerd naar Rentree. Dat onderzoek kan aan u bezorgd worden. De evaluatie was op zich positief en bevestigt opnieuw dat je zo snel mogelijk moet starten met re-integratie om het meeste succes te hebben. Daarom zetten we nu in op die outreach om nog meer mensen, ook kankerpatiënten, via die methodiek te ondersteunen.
De heer Ronse heeft het woord.
Dank u wel. Ik vat samen welke dingen ik uit het antwoord heb begrepen.
In de vraag van collega Beckers stond dat er ongeveer 26.000 mensen per jaar de diagnose van kanker krijgen. Ik hoor u zeggen dat ongeveer 1100 mensen in het laatst getelde jaar begeleiding kregen bij Rentree. Dat is ongeveer 4 procent van het totaal aantal mensen die kanker krijgen.
Collega Beckers had ook een vraag over het budget, waarbij u het had over “ongeveer 24 miljoen euro”. Als je dat dan deelt door die 1100, zonder rekening te houden met de overheadkost, dan zit je ongeveer op een trajectkost van 20.000 euro per persoon die begeleiding krijgt.
Wat ik ook heb begrepen uit uw antwoord, minister, is dat we nog niet weten of de mensen die begeleid worden bij Rentree vooral mensen zijn die vandaag al werken, of mensen die werkzoekend zijn. Ik zou graag willen weten wat de verhouding is bij die 1100: hoeveel mensen daarvan hebben geen job, en hoeveel mensen zijn er aan de slag?
Ik heb ook begrepen dat er tot vandaag nog geen weigering gekend is van werkgevers. Leid ik daar dan correct uit af dat er vandaag nog geen enkele werkgever aan zijn medewerker heeft gezegd dat hij niet mag meestappen in dat traject? Dat wil ik wel zeker weten.
Ik heb ook begrepen, minister – maar ik was daar niet 100 procent in mee –, dat de periode van zes maanden nu ingevoerd is, dus dat een werkgever zes maanden de tijd heeft om te beslissen of iemand mag deelnemen aan dat traject. Misschien ontgaat er mij iets? Zeer intuïtief … Stel dat ik een kankerdiagnose heb, en die is vrij acuut en ik word behandeld, en ik stel aan mijn werkgever de vraag om te mogen meedoen in Rentree. Dan zou ik het persoonlijk zeer bizar vinden dat mijn werkgever zes maanden de tijd heeft om daarover te beslissen. Wat is de redenering achter die zes maanden? Waarom kunnen we niet gewoon gaan naar een automatisch recht om op Rentree een beroep te mogen doen, als je een kankerdiagnose hebt?
Dat is een beetje een synthese van wat ik onthouden heb uit uw antwoord, en mijn eerste beschouwingen.
Ik wil nog een tweede beschouwing delen. Heel vaak is onze insteek hier vrij economisch van aard: werkzaamheidsgraad verhogen, meer mensen aan de slag, meer welvaart … In dit geval is het ook zo, maar primair overheerst toch het menselijke. Voor mij is het zelfs minder belangrijk of mensen meer gaan werken na hun Rentreebegeleiding, of minder, maar eerder dat mensen zich na die Rentreebegeleiding beter voelen, dat ze zich opnieuw een perspectief kunnen aanmeten. Ik zou toch willen, als we onderzoek doen naar Rentree – en ik heb van u begrepen dat er een eerste onderzoek was –, dat we bij de mensen die het gevolgd hebben niet alleen kijken of ze aan de slag bleven of snel werk gevonden hebben, maar ook hoe ze die begeleiding hebben ervaren, en of het hen als mens heeft geholpen. Mijn bijkomende vraag daarover is: kunnen we ook dat soort zaken gaan bevragen?
Mevrouw Beckers heeft het woord.
Dank u wel voor uw antwoord, minister. Ik kan alleen maar bevestigen wat u zegt. Werken als herstel, of zelfs als een vorm van omgaan met die ziekte, is heel erg belangrijk. Ik denk dan dat ik als volksvertegenwoordiger ook de luxe had om dat op mijn eigen tempo te doen, en dat ik ook collega’s had die me heel fel ontzorgd en ontlast hebben. Niet iedereen heeft die luxe natuurlijk.
Ik vind het zeer onrustwekkend om te zien hoeveel mensen, jonge mensen, jonge vrouwen, in mijn omgeving met kanker worden geconfronteerd. Dat zijn ook mensen die zelfstandige zijn. Neem nu bijvoorbeeld een zelfstandige kapster die de diagnose krijgt, en dan, zoals ik, met lymfoedeem wordt geconfronteerd. Dat zijn natuurlijk allemaal drama’s. Het komt meer en meer voor, en ook jonger en jonger. Dat is mijn aanvoelen. Ik heb geen cijfermateriaal om dat te ondersteunen, maar ik voel dat wel zo aan.
Daarom is het zeer belangrijk dat niet alleen werknemers, maar ook zelfstandigen, kunnen worden ondersteund als ze hun werk willen heropnemen, of als ze zich door een ziekte verplicht moeten heroriënteren. Ik denk dat dat toch ook wel een heel erg groot probleem is.
Daarom vond ik het wel heel positief dat in het ziekenhuis – ik denk dat ik zelfs nog maar voor beeldvorming ging – op tafel al folders van Rentree lagen. Dan had je al het idee dat je ondersteund ging worden. Daarom vind ik het heel belangrijk dat Rentree ook echt vraaggestuurd kan werken, namelijk vanuit de patiënt zelf. De patiënt zelf kan zeggen dat ze die begeleiding willen. En dat moet ook voor mensen die werkloos zijn, ook voor mensen die van werk willen veranderen of mensen die zelfstandig zijn.
Het kan aan mijn chemobrein liggen – mijn dochters lachen daarmee als ik even in de war ben –, maar ik denk niet dat u echt concreet hebt geantwoord op mijn laatste vraag, namelijk, zult u die begeleiding opnieuw toegankelijk maken voor mensen die van werk willen veranderen of voor zelfstandigen?
De heer Gryffroy heeft het woord.
Ik wil heel eventjes kort inpikken, omdat ik uit persoonlijke ervaring toch heb moeten zien dat er nog vaak een klein beetje een taboesfeer bestaat, dat je zelf op zoektocht moet gaan, om te zoeken naar de mogelijkheden. Bij de ziekenhuizen zijn er bijvoorbeeld de folders, maar de werkgevers weten soms niet goed hoe ze zich moeten gedragen. Die zijn verveeld ten opzichte van de situatie. Die durven uiteraard geen neen te zeggen. Ik heb ondervonden bij het werk van mijn echtgenote dat de werkgever niet op de hoogte was van de mogelijkheden. Dan creëer je daar een beetje een taboesfeer, een schuldsfeer, terwijl er eigenlijk wel heel wat mogelijkheden zijn.
Ik wil ook vragen aan de minister om dat toch ook via de werkgever – dat zijn niet enkel UNIZO, Voka enzovoort – een klein beetje uit de taboesfeer te halen. We hebben enorme acties, met Kom op tegen Kanker enzovoort, maar er is ook de kant van Rentree. De werkgever moet zich bewust zijn van wat de mogelijkheden zijn, zonder dat die zich gepanikeerd hoeft te voelen, omdat ze niet weten hoe ze erop moeten antwoorden. De werkgever is denk ik ook vragende partij om bijgestaan te worden, om die mensen op de goede manier te kunnen opvangen, niet alleen op het vlak van werk, maar dan ook emotioneel.
Minister Brouns heeft het woord.
Dank u wel, collega’s, voor de bijkomende vragen. Wat de trajectkost betreft, is het afhankelijk van de tender. Die vragen daarnaar. Bij de outreach is het ongeveer 650 euro per traject. Bij de anderen is dat 2000 euro. Dat moet dus wel anders worden omgerekend.
Wat die zes maanden dan betreft, is het relatief. Je kunt eigenlijk vanaf de eerste dag starten met je jobcoaches. De partner heeft zes maanden de tijd om een dossier in te dienen bij VDAB om de financiering te krijgen. Die heeft dan zes maanden de tijd om tot die handtekening te komen, maar ik begrijp uw vraag. U hoeft inderdaad niet te wachten om die ondersteuning te krijgen.
Het gaat dus wel degelijk over begeleiding op de werkvloer. Het gaat dus in de meeste gevallen – ik heb nu niet het exact aantal uit die 1166 – over mensen die werken. Collega Beckers, er is een schriftelijke vraag gesteld door collega Savenberg over de cijfers van zelfstandigen. Die worden meegegeven. Daar zijn de aantallen wel zeer laag. Daar moeten we eerlijk over zijn. Het is inderdaad in eerste instantie niet gericht op de mensen die zelfstandig zijn.
Maar ik wil wel positief eindigen, in die zin dat ik er echt van overtuigd ben dat het een goede methodiek is. Ik heb dat ook al vaker gehoord. Het is dus ook zeker niet zo dat we die methodiek in vraag stellen. Integendeel, we vinden die zelfs zo goed dat die moet worden uitgebreid, zelfs tot andere ziektebeelden, om de re-integratie zo te bespoedigen. Dus ik wil dat toch wel gezegd hebben. Het is niet zo dat we daar niet meer in investeren, maar de financiering loopt nu wel anders.
Het is ook belangrijk, collega Gryffroy, zoals u zegt, dat we inderdaad ook de werkgevers meekrijgen, dat ze ook de ondersteuning en begeleiding krijgen om daar aandacht aan te geven. Want het is inderdaad een heel ingrijpend iets, waarbij het vaak niet altijd evident is om ermee om te gaan. Dus het is belangrijk dat we daar ook wel de nodige aandacht aan schenken.
De heer Ronse heeft het woord.
Ik eindig waar ik begonnen ben, met heel veel nederigheid ten aanzien van collega Beckers, maar ook ten aanzien van collega Gryffroy, die van heel dichtbij hebben meegemaakt, die meemaken en voelen, wat het is om die diagnose te krijgen, hetzij zelf, hetzij bij een van hun naasten, en welke impact dat heeft op het professionele leven. Ik denk dat we met Rentree een fantastisch initiatief hebben, dat werkt om mensen die die diagnose krijgen, perspectief te geven. Ik denk dat er nog een aantal kinderziektes aan gekoppeld zijn, en dat we die er zo snel mogelijk uit moeten halen.
Als conclusie zou ik zeggen dat die outreachende aanpak goed is. Laat Rentree zeer aanwezig, zeer visibel zijn in ziekenhuizen. Laat huisartsen, die vaak de eerste persoon zijn die met de diagnose geconfronteerd worden, ook kennismaken met Rentree. Maak Rentree ook vooral toegankelijk voor zelfstandigen, voor mensen die er vandaag geen beroep op kunnen doen. Zorg ervoor dat er in de plaats van die goedkeuringsperiode, een automatische goedkeuring komt.
Ik vind dat iedereen daar recht op moet hebben. Het kost de werkgever ook niets. Zoals collega Gryffroy zegt, helpt het de werkgever door meer inzicht en empathie te hebben in hoe ze kunnen omgaan met die persoon. Dan denk ik, als we daarin slagen, dat we opnieuw een heel klein steentje in de rivier hebben verlegd.
Mevrouw Beckers heeft het woord.
Kanker krijgen, of een ernstige ziekte – het hoeft daarom geen kanker te zijn –, zet je hele wereld op zijn kop. Het verandert je volledig. Soms eens kunnen werken, is eigenlijk een van de enige zekerheden die je hebt. In die zin is kunnen werken, zelfs tijdens een behandeling, een luxe. Ik besef heel goed dat ik die luxe hier heb gehad in ons parlement.
Zeker zelfstandigen, toch ook de ruggengraat van onze economie, zeker hier in Vlaanderen, zouden een beroep moeten kunnen doen op iets zoals Rentree. Ik heb het geluk gehad om te kunnen blijven werken tijdens mijn ziekte. Ik heb ook geen inkomensverlies geleden. Ik ben gelukkig ook nog getrouwd. Ik heb ook een man die me altijd heeft gesteund. Maar stel je voor dat je geconfronteerd wordt met kanker, stel je voor dat je alleenstaande moeder bent, dat je zelfstandige bent, en dan ook nog eens zo’n ziekte op je bord krijgt. Dat gebeurt jammer genoeg nog al te vaak.
Om die reden is het juist belangrijk dat mensen begeleiding krijgen om te kunnen herbeginnen met werk, om te kunnen blijven werken tijdens een ziekte, of om zich te heroriënteren. Want dat is jammer genoeg soms ook nodig. Ten gevolge van die ziekte kun je soms het beroep dat je uitoefent, niet meer doen. Minister, ik wil nogmaals de terechte oproep van Kom op tegen Kanker herhalen, door er bij u op aan te dringen om die begeleiding op maat ook voor zelfstandigen beschikbaar te maken.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.