Verslag vergadering Commissie voor Wonen en Onroerend Erfgoed
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
Mevrouw Almaci heeft het woord.
Minister, over een paar dagen start het centraal inschrijvingsregister (CIR) voor sociale woningen, dat gefaseerd in werking zou treden, net om sociale huurders te kunnen ontzorgen. Dat hebt u eerder ook expliciet geantwoord op een vraag van collega An Moerenhout.
In Antwerpen werden op 19 februari alvast de eerste informatieve brieven verstuurd, waarin staat dat mensen hun dossier moeten herbevestigen en eventueel documenten moeten laten opladen in het CIR. Die zullen later deze maand volgen. Nadat die brief werd ontvangen, moet echter nog een effectieve digitale herbevestiging gebeuren, zo melden ons verschillende bronnen van op het terrein. Dat kan niet per gsm. De aanvrager heeft toegang tot een laptop of vaste pc nodig en toegang tot itsme of e-ID. Voor wie niet bevestigt, dreigt een schrapping van de wachtlijst en, wat heel weinigen beseffen, ook het verlies van het recht op een huurpremie. In Antwerpen wordt voor de ondersteuning gerekend op de welzijnspartners om dat alles in goede banen te leiden. Het gaat om veertigduizend mensen op de wachtlijst in Antwerpen.
Minister, op basis van de berichten die ons van op het terrein bereiken, heb ik de volgende vragen. Klopt die informatie? Hoe rijmt u dat met de doelstelling van ontzorging, die u eerder als antwoord hebt gegeven aan collega Moerenhout?
Over hoeveel dossiers gaat het exact in Antwerpen en in de andere centrumsteden? U mag mij dat voor de andere centrumsteden ook schriftelijk geven.
Op welke manier krijgen de welzijnspartners vanuit de stad Antwerpen en Vlaanderen concrete financiële of personeelsomkadering om die taak te kunnen opnemen, om op deze korte termijn al die mensen, die een kwetsbare doelgroep vormen en van wie weinigen digitaal geletterd zijn, te kunnen helpen? Of ze hebben simpelweg zelfs geen pc. Het is dus misschien een kwestie van wel willen, maar niet kunnen. Zij hebben op korte termijn sterke, persoonlijke en praktische begeleiding nodig.
Is er een concrete gecoördineerde aanpak tussen Vlaanderen en de gemeenten? Is er een kader waarover u zegt: “Dat is het minimum. Daarnaast mag je uiteraard nog veel meer doen, maar dit verwachten we minimaal tussen jullie”? Of is het elke gemeente die een eigen aanpak voorbereidt? Hebt u minimumverwachtingen rond ontzorging gegeven aan de steden en gemeenten?
Is het digitale systeem zelf klaar voor massale digitale aanmeldingen en uploads? Want er moeten ook een hele hoop documenten worden geüpload. Blijkbaar zijn het acht pagina’s die op je scherm komen. Is de software daarop getest?
Klopt het dat eventuele wachtenden, als ze dit traject niet tijdig doorlopen en bijgevolg geschrapt worden, bij hun schrapping van de wachtlijst voor een sociale woning en/of huurpremie, niet op de hoogte zullen worden gebracht?
Minister Diependaele heeft het woord.
Dank u wel voor uw vraag, mevrouw Almaci. Eerst en vooral: op 18 maart is het de laatste fase die in werking treedt. Het systeem wordt nu al gebruikt in de backoffice. Vanaf 18 maart zal het ook toegankelijk zijn in de frontoffice. Natuurlijk zijn we niet blij geweest met dat uitstel. We hebben dat ook constant opgevolgd. Het signaal is dat we wel degelijk online gaan.
Het klopt dat er bevestigd moet worden, maar het is niet zo dat een kandidaat-huurder dat alleen digitaal kan doen. Is dat duidelijk? Regelgevend is bepaald dat de kandidaat-huurder binnen de dertig dagen vanaf de postdatum van de brief over de actualisering, moet bevestigen of hij ingeschreven wil blijven in het centraal inschrijvingsregister en dat zijn gegevens correct en volledig zijn. De bevestiging gebeurt via de digitale toepassing of schriftelijk aan de primaire verhuurder. Ik laat dat even doorsijpelen, want het is nu al weken en weken dat ik dat allemaal hoor. Ik heb al tien keer tegengesproken dat het alleen digitaal zou kunnen.
Op 5 maart heeft het agentschap Wonen in Vlaanderen de sector daar nog eens bijkomend over geïnformeerd. De modelbrieven die het agentschap ter beschikking heeft gesteld van de sector, bevatten eveneens een antwoordstrookje voor bevestiging op papier. Dat antwoordstrookje geldt als volmacht van de kandidaat-huurder. De woonmaatschappij kan dan het dossier bevestigen en aanpassen of actualiseren in de plaats van de kandidaat-huurder. Op die manier worden de kandidaat-huurders dan ook ontzorgd. Ik heb vorige week nog maar van een partijgenoot van u in de krant gelezen dat dat wereldvreemd was. Maar in mijn beleving: wat denkt u van die mensen als een kruisje plaatsen, onderteken en terugsturen al te veel gevraagd zou zijn? Wat denkt u dan van die mensen? Is dat dan wereldvreemd? Daarover gaat het: men moet alleen het antwoordstrookje met kruisje en handtekening terugsturen. Dat is alles.
In Antwerpen moeten 7961 kandidaat-huurders hun dossier actualiseren en valideren. Voor alle centrumsteden samen gaat het om 19.177 kandidaat-huurders.
Ik wil toch ook meegeven dat er geen harde einddatum is waarop de volledige sector rond moet zijn met de eenmalige actualisatie en validatie. De voorziene termijnen van dertig en vijftien dagen waarbinnen de kandidaat-huurder dient te reageren starten immers op de datum van verzending van de brief door de woonmaatschappij. Verwacht wordt dat de woonmaatschappijen de oefening deels gefaseerd zullen doen. Dus zullen die verzendingsdata verschillen.
Het coördineren van de actualisatie is een taak van de woonmaatschappijen, maar zij staan er uiteraard niet alleen voor. Een goed partnerschap en samenwerking tussen de woonmaatschappijen en de gemeenten en welzijnsorganisaties zijn aangewezen om de opstart en eerste actualisatie in goede banen te leiden. De doelstelling van dit partnerschap en deze samenwerking is om de rechten van alle kandidaat-huurders, en zeker de meest kwetsbare, te vrijwaren. Om de actoren hierin bij te staan informeert mijn administratie zo breed mogelijk over het centraal inschrijvingsregister, zodat welzijnsorganisaties, gemeenten en OCMW’s de kandidaat-huurders kunnen informeren dan wel ondersteunen bij deze actualisatie. Concreet: er zijn aparte webpagina’s voor welzijnsorganisaties, digitale infosessies en webinars specifiek voor welzijnsorganisaties, veelgestelde vragen, instructiefilmpjes en webinars die permanent kunnen worden geraadpleegd. Er is dus heel wat gedaan om dit zo vlot mogelijk te laten verlopen. Als jullie na deze opsomming vinden dat er nog meer zou kunnen gebeuren, sta ik daarvoor open.
Daarnaast zijn ook IGS-subsidies (intergemeentelijke samenwerkingsverbanden) voorzien voor een aantal verplichte activiteiten die aansluiten bij de inschrijving en actualisatie. De minimumverwachting vertaalt zich in het artikel 2.16. van de Vlaamse Codex Wonen, waarin we alle gemeenten vragen om gestructureerde basisinformatie aan te bieden aan elke inwoner, zowel individueel als via infomomenten, over sociaal huren, sociaal kopen en sociaal lenen. Er is hiervoor dus geen bijkomende financiering nodig.
Ik vertrouw dan ook op een goede samenwerking tussen alle woon- en welzijnsactoren. Uiteraard is de context in de verschillende gemeenten en regio’s vaak verschillend, wat kan leiden tot een diverse aanpak op het terrein. Op die manier kunnen de actoren concreter inspelen op de specifieke noden. Zo zie ik vandaag al heel wat mooie lokale initiatieven van samenwerkingen op het terrein, waar extra zalen worden gehuurd, extra zitdagen worden georganiseerd, vrijwilligers worden ingezet, concrete samenwerkingen met digipunten op poten worden gezet, en ga zo maar verder. Trouwens, ook de hervorming van de woonmaatschappijen die we hebben doorgevoerd is er om hen meer te professionaliseren. Bouwcapaciteit is het belangrijkste, maar het gaat ook over het professioneler en gestructureerder kunnen omgaan met dergelijke situaties.
Er zijn meerdere manieren om het CIR te bevragen. Zo kunnen de woonmaatschappijen direct via de backoffice het CIR bevragen. Dat werkt al van begin januari en er zijn voortdurend medewerkers van de woonmaatschappijen actief in de backoffice. Dat werkt dus op volle snelheid, zonder dat er problemen zijn geweest. De bewerkingen die deze medewerkers uitvoeren zijn ook aanzienlijk zwaarder dan deze die door kandidaat-huurders zullen worden uitgevoerd.
Daarnaast wordt het CIR bevraagd via de lokale software van de woonmaatschappijen. Deze communicatie verloopt deels asynchroon via wachtrijen, waardoor piekbelastingen vlot kunnen worden opgevangen, en deels via synchrone bewerkingen op de CIR-databank. Dit zal echter geen significante verhoging meebrengen van de belasting van het CIR-systeem aangezien bewerkingen langs deze weg een alternatief zijn voor het rechtstreekse werken in de CIR-backoffice, wat nu al dagelijks continu gebeurt. Dat is nu al bezig. Ook op dat vlak heeft de gefaseerde invoering van het CIR dus ook het voordeel gehad dat de draagkracht van het systeem kon worden getest door de professionele actoren vooraleer het grote publiek ermee gaat werken.
Een extra belasting die er dus bijkomt vanaf 18 maart is dat kandidaat-huurders het CIR-systeem rechtstreeks zullen kunnen gebruiken. Zoals ik al aangaf, betreft dit een potentieel groter aantal transacties en gebruikers, maar van een eenvoudiger type dan deze die nu al gebeuren vanuit de woonmaatschappijen. Op basis hiervan, en van een doorlichting van de software door onafhankelijke partijen, verwachten we dan ook geen belasting die het systeem niet zou aankunnen. Er is bovendien een systeem voorzien om eventuele kortstondige piekbelastingen op te vangen.
De kandidaat-huurder krijgt dertig dagen tijd om te reageren vanaf de postdatum van de brief van de woonmaatschappij over de eenmalige actualisering en de vraag tot bevestiging van zijn of haar kandidatuur. Als de kandidaat niet reageert binnen die termijn, zal de woonmaatschappij een herinneringsbrief sturen. De kandidaat krijgt dan nog vijftien dagen tijd vanaf de postdatum van de brief. Als de kandidaat opnieuw niet reageert binnen de gestelde termijn, zal de woonmaatschappij de kandidaat schrappen.
Mevrouw Almaci heeft het woord.
Minister, dank u wel. U herhaalt hier eigenlijk wat u eerder hebt gezegd, in de commissievergadering van 11 januari, namelijk dat het louter kan met een kruisje op een papieren brief. In de praktijk is op dit moment op het terrein niet duidelijk of een papieren brief zelfs een verplichting is voor de woonmaatschappijen. Dat is het signaal dat wij krijgen.
Ten eerste wil ik van u dus de formele bevestiging krijgen dat iedereen zo’n brief gaat krijgen.
Ten tweede, als een kruisje en een handtekening voldoende zijn, hoe gaat u dan om met het feit dat er vandaag in het CIR acht schermen na elkaar oppoppen waarin wordt gevraagd om de nodige documenten te uploaden? Ik ga ervan uit dat u dan zegt dat dat zal worden opgenomen door de woonmaatschappij.
Ten derde, u zegt dat er de IGS-subsidies zijn en dat u de woonmaatschappijen hebt voorbereid, dat ze moesten professionaliseren en dit dus moeten aankunnen. Wel, op het terrein wordt heel duidelijk gezegd dat de termijn waarin is voorzien, zo kort is dat dit in de praktijk calamiteiten zal geven, dat mensen het belang van die brief nog niet eens beseffen, dat ze niet beseffen dat de mogelijke impact zal zijn dat ze ook hun huurpremie zullen verliezen. U zegt ook dat er geen harde deadline is, maar de mensen die op het terrein werken, de buurtwerkers, communiceren daarover, ook onderling, dat men helemaal van onderaan moet herbeginnen als men die mist.
Minister, dit is een doelgroep voor wie de termijn hoop en al anderhalve maand is. Ik heb dat ook in de commissie Cultuur gezien: het mattheuseffect is iets dat men wel kent qua term, maar eigenlijk niet uit de feiten. Voor een belastingaangifte hebben u en ik, die digitaal geletterd zijn, een half jaar de tijd. Dit is iets waarmee u de mensen de facto op voorhand zorgen hebt bezorgd door hen met extra administratieve rompslomp op te zadelen, en niet alleen hen, maar ook de OCMW’s, ook de buurtwerkers, ook de nuldelijnsmensen. Dit is een update van inschrijvingen voor sociale woningen. Het gaat dus de facto over mensen die het moeilijk hebben. De nuldelijnsmensen zeggen vandaag het tegenovergestelde van wat u hier zegt.
Ik zou dus graag van u een antwoord hebben op de vraag of het kruisje en de handtekening op de brief formeel betekenen dat men in orde is en dat men dus niet van de wachtlijst zal worden geschrapt, zelfs als die documenten niet worden geüpload. Er is een heel groot verschil tussen de steden en gemeenten. U verwijst hier naar een praktijk die bijvoorbeeld in een stad als Leuven daadwerkelijk gebeurt: alle actoren werken er heel sterk samen omdat ze de noodzaak zien, omdat ze schrik hebben dat er heel veel mensen uit de boot gaan vallen wegens deze termijn en deze ingreep. Maar in een aantal andere steden is het gevoel op het terrein er een van chaos. De noodkreten komen uit mijn eigen stad, Antwerpen. Men zegt er dat men verschillende instructies heeft, dat het niet duidelijk is voor de mensen, dat men te weinig tijd en ressources heeft, dat dit niet gaat lukken binnen die termijn en dat dit grote problemen gaat opleveren.
Ik wil van u dus een antwoord voor hen op de verwarring en het tijdsgebrek, en ik wil ook de bevestiging dat elke woonmaatschappij aan iedereen een brief heeft gestuurd met een strookje onderaan waar een kruisje en een handtekening volstaan om opnieuw in orde te zijn. Die expliciete bevestiging wil ik.
De heer Veys heeft het woord;
De invoering van het CIR baart al even zorgen. Er is inderdaad al een paar keer uitstel geweest. Ik heb enkele concrete vragen. Minister, u hebt eerder al een paar keer geantwoord dat de actualisatie ook niet-digitaal, dus fysiek, via papier, via het kruisje op de brief, zoals u dat omschreef, door de kandidaat-huurder kan worden bevestigd. Toen u me dat de vorige keer vertelde, heb ik gevraagd dat de woonmaatschappij waar ik bestuurder van ben dat ook op die manier zou doen. Is dat een beslissing die enkel de raad van bestuur toekomt? Is het de woonmaatschappij zelf die daarover beslist of kunt u dat doordrukken? Ik denk dat dat ook zo’n beetje de vraag van mevrouw Almaci is, want het komt er natuurlijk wel op aan een schepen van Wonen te hebben die met kandidaat-huurders inzit, die inzit met de mensen op die wachtlijsten en die actualisatie, en daar ook werk van maakt.
Er is wel degelijk een digitale drempel. Ik vroeg u eerder ook of het klopt dat dit enkel met een laptop kan, en niet met een smartphone, zoals collega Almaci hier aangeeft. Kunt u dat ondertussen bevestigen of ontkennen? Vorige keer zei u dat u dat niet wist. Ik hoop dat dat ondertussen gecheckt is. Volgens mijn informatie is een actualisatie voor een kandidaat-huurder een bevestiging dat die nog op de wachtlijst wil staan, maar kan men daarbij ook de keuzes aangeven, vandaar ook die acht schermen die opduiken. Vroeger was dat voor die wijk wel en voor die wijk niet. Door uw hervorming kan dat enkel nog op postcodeniveau, dus dat is iets minder precies geworden, maar klopt het dat men daarvoor dan wel nog moet langsgaan in het bureau? Met andere woorden, je kunt die brief terugsturen en zeggen dat je op de wachtlijst wilt blijven staan, maar dan moet je toch nog eens fysiek langsgaan om die voorkeuren door te geven. Of moet dat digitaal gebeuren? Kunt u daar wat toelichting over geven? Moet dat dan binnen die minimale en maximale termijnen?
In het decreet staat er eigenlijk geen absolute minimale termijn. Op de eerste brief moet men binnen de dertig dagen antwoorden, op de tweede binnen de vijftien dagen. U hebt wat vertraging gehad met de invoering. Maar wat is de overweging om voor de kleinste minimale termijn te kiezen? U kon meer dan dertig dagen toegestaan hebben om te antwoorden op die eerste brief. Waarom hebt u die zo kort mogelijk gehouden? Waarom hebt u die keuze gemaakt?
Ik hoor van op het terrein dat de overdracht van de gegevens wat moeilijk loopt. Ik heb hier een opsomming van een woonmaatschappij. Ik zal eventjes kort oplijsten wat de problematiek was. Het zijn problemen die optreden in de dossiers die men moet gebruiken om correct – ik leg de nadruk op ‘correct’ – toe te wijzen: “De referentiehuurder staat dubbel vermeld. Het inkomen wordt dubbel meegeteld of niet overgenomen.” Dat zijn natuurlijk wel toewijzingsvoorwaarden. De huur wordt daarop berekend. Vervolgens luidt het: “Niet alle gezinsleden zijn overgenomen.” Je kunt geen woning met te veel slaapkamers toewijzen. Het is ook wel cruciaal dat dat juist staat. En verder: “Partners worden niet als partners weergegeven. Keuze gevraagde woning onvolledig of totaal niets van terug te vinden, aanspreektitel ontbreekt, geboorteplaats en nationaliteit ontbreken.” Dat zijn toch wel redelijk essentiële gegevens. Is die overdracht ondertussen compleet en volledig? Staat alles daar klaar voor maandag?
Eerder vandaag kondigde u in uw visienota aan dat er ook een centraal woningen- en huurdersregister komt, om de uitwisseling met VDAB ook te organiseren. Hoe zit dat in elkaar? Gaat u daarvoor verder bouwen op het CIR? Hoe zit het met de timing van die uitrol? Wanneer mogen we dat verwachten? ‘First things first’, maar ik kijk graag al eens vooruit, om te zien wat we nog mogen verwachten qua beleidsuitvoering.
Minister Diependaele heeft het woord.
Mevrouw Almaci, ik bevestig alles wat ik daarnet gezegd heb. Ik ga dat niet allemaal herhalen. Dat is duidelijk. Men kan trouwens ook nog altijd, als dat allemaal niet gaat, naar de woonmaatschappij zelf gaan. Men kan daar een bezoekje brengen en dat samen in orde brengen. Dat is een algemene richtlijn waar men zich aan te houden heeft. Men heeft trouwens van het uitstel, dat niet ideaal is, maar dat dan toch ook een paar voordelen heeft, gebruikgemaakt om ook te werken aan een systeem om het met de gsm te doen. Dat lijkt niet helemaal ideaal te zijn, maar daar is wel aan gewerkt. Dat zou dus ook kunnen werken, maar het zal met veel tekst zijn en zo. Dat is dus wat moeilijker.
Hoe komt u aan die acht pop-ups? Het systeem is nog niet online. Het systeem in de frontoffice zal natuurlijk iets anders zijn dan de backoffice. Het enige waarover u het kunt hebben, is de backoffice. Dat is voor de woonmaatschappijen zelf. Dat is een ander systeem dan de frontoffice. Ik weet dus niet waar u het over hebt. U moet het mij maar eens laten weten.
Mijnheer Veys, de voorkeuren kunnen binnen dat CIR permanent aangepast worden. In die zin is dat nu allemaal een vergemakkelijking voor de kandidaat-socialehuurder. Dat was toch uw vraag, of men bepaalde voorkeuren nog kan aanpassen? (Opmerkingen van Maxim Veys)
Ja, inderdaad. Als je daar eenmaal in zit, kun je daar zelf aanpassingen aan doen. Een heel goede reden is bijvoorbeeld als je een kindje krijgt of wat dan ook. Dan kun je dat aanpassen.
Het CIR is voor kandidaat-socialehuurders. Het Centraal Woningregister (CWR) is voor zittende sociale huurders. Dat zijn dus twee aparte systemen. (Opmerkingen van Maxim Veys)
Ja.
Mevrouw Almaci heeft het woord.
Dank u wel, minister, maar u hebt niet ten gronde geantwoord op mijn vraag of iedereen een brief met een strookje heeft gekregen, met daarop een kruisje en een handtekening. Ik ga er dus van uit, aangezien u gewoon hetzelfde herhaalt, dat als ik morgen het tegendeel zie, men niet in orde is. Dat is echt een vraag. (Opmerkingen van Matthias Diependaele)
Mijn vraag is gericht aan u, onder uw bevoegdheid, in het kader van het centraal inschrijvingsregister. Ik zal het non-verbale hier even letterlijk zeggen voor het verslag: de minister knikt ja. Dat is belangrijk voor mij.
Ten tweede: men kan tot aan de woonmaatschappij zelf gaan. Als men dat na de deadline doet, is dat dan in orde? U zei daarnet immers dat het geen harde deadline is. Ik ga ervan uit dat u ook daar bevestigend op antwoordt. Dat is belangrijk voor de mensen op het terrein. Want het gaat om veertigduizend mensen in Antwerpen. U had het daarnet over ruim negenduizend dossiers. Tijdig binnen de termijn, zoals die op dit moment voorzien is en die onnodig en kunstmatig kort is, een afspraak krijgen, is geen evidentie. Ik ga er dan van uit dat het moment van afspraak telt. Ik denk dat dat belangrijk is voor de mensen op het terrein.
En ten derde: neen, het gaat niet via de gsm, minister. Voor mij is het dus heel duidelijk. Als dit voor de N-VA ontzorgen is, dan is het geen raadsel waarom we tot 176.000 wachtenden voor een sociale woning zijn gekomen, een stijging met 30 procent de afgelopen tien jaar. Er is helemaal niet ontzorgd. Mensen die digitaal ongeletterd zijn en hun weg nauwelijks weten, en die de impact van brieven niet altijd zo goed kunnen ontcijferen, zijn op een hels moment aangewezen om hun weg te zoeken en een afspraak te krijgen – ze kunnen dat niet via de gsm; hopelijk hebben ze een pc – om een heel systeem te doorlopen.
Acht schermen, dat is de backoffice, zegt u. U kunt me dan misschien ook duidelijk zeggen hoeveel het in de frontoffice is. Want het is heel duidelijk dat de documenten die opgevraagd worden in de backoffice, ook in de frontoffice nodig zijn, of uw CIR zal geen performant systeem zijn. Er zijn dus haken en ogen. Er is verwarring op het terrein. Het wordt anders toegepast. Het is chaos. En dat is iets helemaal anders dan ontzorgen.
En ‘last but not least’: er is één beslissing die u vandaag wel kunt nemen. Als mensen, gezien de verschroeiend korte termijn voor zowel de nuldelijnswerkers op het terrein als de woonmaatschappijen, niet tijdig in orde zijn, kunt u misschien kijken hoe we praktisch kunnen omgaan met al diegenen die zich niet heraangemeld hebben en hoe we daar proactiever mee kunnen omgaan, maar ten minste niet hun huurpremie aanpakken. Want dat is hen rechtstreeks straffen voor een update die u moest doen, terwijl zij de kwetsbare groep zijn. Dat is eigenlijk totaal sociaal onrechtvaardig. Het had u gesierd, had u een oplossing in die richting gegeven. Maar goed, ik kan alleen maar hopen dat de boodschappen van op het terrein u blijven bereiken en dat er nog een aanpassing komt van dit beleid.
De vraag om uitleg is afgehandeld.