Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
Mevrouw D’Hose heeft het woord.
Minister-president, in het kader van het Vlaamse relanceplan Vlaamse Veerkracht hebben we een aantal grote werven en hervormingen gedaan in het kader van de Vlaamse begroting, het traject naar een begroting in evenwicht. Een van die projecten kennen we als de Vlaamse Brede Heroverweging, waarbij met de loep door alle verschillende uitgaven zou worden gegaan. Dat is opgezet door uw collega van Financiën, Matthias Diependaele. In november 2021, alweer een tijdje geleden, hebben we voor alle relevante beleidsdomeinen een interessante gedachtewisseling gehad met het Departement Cultuur, Jeugd en Media (DCJM) over de eindrapporten van die oefening. Ik heb toen al laten weten dat het toch wel interessant zou zijn om die oefening niet ergens in een brede lade van een of ander bureau terecht te laten terechtkomen, maar om daar toch actief mee aan de slag te gaan.
Minister-president, wat waren de verschillende fases van dit traject? Het is immers alweer een tijdje geleden. Zijn er dan concrete acties ondernomen voor het beleidsdomein Cultuur, Jeugd en Media (CJM) in het kader van de Vlaamse Brede Heroverweging? En zijn er nog zaken die in de toekomst kunnen komen? En als ik ‘toekomst’ zeg, bedoel ik waarschijnlijk ook de nieuwe legislatuur.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mevrouw D’Hose, de Vlaamse Brede Heroverweging liep van februari 2021 tot eind oktober 2021. Het eindrapport werd opgeleverd op 15 juli 2021. Twee onderzoeken waren toen nog niet afgerond. Die laatste twee werden eind oktober 2021 aan het eindrapport toegevoegd.
Uw tweede en derde vraag zal ik samen beantwoorden, en ook een beetje thematisch. Eerst en vooral gaat het over de culturele bovenbouw. In november 2021 besliste de Vlaamse Regering om in navolging van de Vlaamse Brede Heroverweging en het traject rond ‘evidence-informed’ beleid een aantal uitgaventoetsingen voor de jaren 2022-2024 te lanceren. Een van de thema’s voor de uitgaventoetsingen is de culturele bovenbouw. De uitgaventoetsing van de culturele bovenbouw bouwt verder op de discussienota van Filip De Rynck. Het eindrapport wordt eind maart 2024 opgeleverd. Maar het blijft niet alleen bij onderzoek. Ondertussen hebben we de opdrachten van Demos vanaf 2025 ondergebracht bij publiq, en dus werd er al een eerste stap genomen voor een slimmere organisatie van de bovenbouw.
Het tweede luik betreft cultuur- en jeugdinfrastructuur. Het consortium Deloitte/IDEA Consult voerde een onderzoek uit naar de culturele en de jeugdinfrastructuur. Het onderzoek stelde vast dat de beschikbare investeringsmiddelen voor eigen infrastructuur weinig ruimte laten voor meer dan het uitvoeren van de strikt noodzakelijke herstellingen en kleine ingrepen. Vanuit een nood tot bijsturing van het patrimonium en/of de financieringsmechanismen om voldoende financiële ruimte te creëren om de eigenaarsrol op een voorbeeldige manier te vervullen, suggereerden de onderzoekers een afslanking van het patrimonium. Voor de infrastructuren die zijn geïdentificeerd voor eventuele overdracht of verkoop, gaan mijn administratie en ik in dialoog met de relevante stakeholders om de opties te bekijken.
De onderzoekers signaleerden ook dat de investeringsnoden in de sectoren momenteel boven de beschikbare subsidiemiddelen liggen. Mijn administratie nam de relevante bevindingen rond een eventuele bijsturing van het subsidiesysteem waar mogelijk mee bij het herwerken van de regelgevingen voor investeringssubsidies.
De studie ‘Beheer dynamische ruimte’ werd ook uitgevoerd door het consortium Deloitte/IDEA Consult. In het kader van dat onderzoek werden de beheerskosten van projectmatige dossiers becijferd voor de grote kaderdecreten – Kunstendecreet, Cultureelerfgoeddecreet en het decreet Sociaal-cultureel volwassenenwerk – en de beheerskosten van projecten bij de fondsen. Dat moest leiden tot het formuleren van scenario’s rond insourcing of outsourcing. De onderzoekers voegden nog een derde scenario toe: welke mogelijkheden tot efficiëntiewinst dienen zich aan wanneer de status quo behouden blijft?
De bevindingen uit het onderzoek tonen aan dat de mogelijkheden om te ‘besparen’ op het beheer van de dynamische ruimte uiterst beperkt zijn, zowel bij de fondsen als bij het departement. Het is dan ook niet wenselijk om de onderzochte scenario’s te implementeren.
De studie ‘Structureel betoelaagde organisaties’ werd ook gedaan door het consortium Deloitte/IDEA Consult. De centrale vraag in dat onderzoek was de vraag naar stimulering van inkomstendifferentiatie. Die vraag werd gekoppeld aan een benchmark met Nederland, waarin gekeken wordt naar de inkomstenstructuur van structureel betoelaagde organisaties. De mapping en de benchmark van de inkomstenstructuur, evenals de analyse van de financiële slagkracht, leverden interessante inzichten op. Mijn administratie bekijkt of de gebruikte modellering van de eigen inkomsten op termijn kan worden ingezet in haar monitoringstools.
Dan kom ik bij het Internationaal Cultuurbeleid (ICB). Die studie werd uitgevoerd door het centrum Cultuurmanagement en -beleid van de Universiteit Antwerpen
De onderzoeksvraag luidt hierbij als volgt: Wat kunnen we leren uit een benchmark van het beleid en de instrumenten van het internationaal cultuurbeleid in het buitenland? Het doel was om aan de hand van een internationale analyse van modellen en tendensen tot een kader te komen waaraan het Vlaamse Internationaal Cultuurbeleid kan worden afgetoetst.
Gezien de korte tijdspanne van dit onderzoek, moet het gezien worden als een eerste scan. Om een dieper inzicht te bekomen was een vervolgonderzoek aangewezen. Dit vervolgonderzoek, een veldtekening internationaal cultuurbeleid, werd eind januari 2024 opgeleverd. Samen met mijn administratie bekijken we nu hoe de uitkomsten van het onderzoek gebruikt kunnen worden om het internationale cultuurbeleid verder te verfijnen en te versterken en nog beter in te spelen op de noden van de sector.
Daarnaast heb ik deze regeerperiode alvast gezorgd voor een nieuw strategisch kader ICB. Hiermee zetten we veel meer dan vroeger in op samenwerking tussen het Departement Cultuur, Jeugd en Media, het Departement Kanselarij en Buitenlandse Zaken (DKBUZA), Flanders Investment & Trade (FIT) en Toerisme Vlaanderen. Zo gaan we de verkokering, die toch wel bestaat in ons buitenlands optreden, zoveel mogelijk tegen. We zetten ook in op duidelijke prioritaire landen en regio’s. Door onze beleidsinspanningen meer te focussen, kunnen we de beschikbare middelen maximaal inzetten op volwaardige partnerschappen en wederzijdse engagementen.
Ten slotte is er het thema van de digitale transformatie. Uit het intern uitgevoerde onderzoek bleek dat er binnen digitale transformatie van de cultuursector nood was aan een aangepaste governancestructuur die een structureel transitiebeleid verzekert. Samen met mijn administratie hebben we ondertussen belangrijke stappen daartoe gezet. De ideeën van de visienota uit 2022, ‘Naar een slagkrachtige cultuursector in digitale tijden’, worden in samenwerking met de transversale steunpunten, die nu verankerd zitten in een nieuw decreet digitale transformatie, geoperationaliseerd binnen het programma ‘duurzaam digitaal transformeren’. Het programma voor de digitale transformatie van de cultuursector heeft tot doel om vanuit een gecoördineerde aanpak de digitale transformatie van de cultuursector te stimuleren, en het beleidsthema ‘digitale transformatie’ meer gewicht te geven. Concreet betekent het ook dat we fragmentatie willen tegengaan. Het programma bevat de acties die als prioritaire ontwikkelingen aangeduid worden, en ontwikkelt op die manier een duidelijke en afgestemde agenda voor de digitale transformatie van de cultuursector voor de komende jaren. Daarbij ligt de focus prioritair op collectieve processen die een datagedreven ecosysteem vormgeven, zonder de aandacht voor het aanscherpen van het digitale maturiteitsniveau van de culturele organisaties uit het oog te verliezen.
De uitdaging hier is om de investeringen die via relancemiddelen gedaan werden te verduurzamen. De nieuwe aanpak vergt bijkomende investeringen om duurzaam geëxploiteerd te kunnen worden.
Mevrouw D’Hose heeft het woord.
Minister-president, ik vond het persoonlijk een heel interessant antwoord. Dank u wel daarvoor.
Ik denk aan een aantal ‘ongoing’ zaken, waar u al mee bezig was, rond internationalisering en digitalisering, en die hier dan worden verdergezet. Wat voor mij nieuw was, is de infrastructuur. Dat is wel een goede zaak, denk ik. Is het nog wel een kerntaak van de Vlaamse overheid om bepaalde centra te blijven betoelagen? Ik denk dan bijvoorbeeld aan Alden Biesen of Voeren, enzovoort. Dat is een vraag, zeker gezien de beperkte middelen die er zijn. Als je die beperkte middelen verspreidt over heel veel dan zit iedereen ‘zo’. (Stephanie D’Hose maakt een handgebaar voor ‘water tot aan de lippen’.)
Als dan maar het minste gebeurt in verband met infrastructurele ingrepen die moeten gebeuren, dan gaat men kopje onder.
Ik vroeg me gewoon nog af, in verband met dat hele infrastructuurverhaal dat u aan het bekijken bent, of er deze legislatuur nog voorstellen zullen worden gedaan? Over welke zaken zou het dan concreet gaan? Het bovenbouwrapport wordt eind maart opgeleverd. Ik denk dat we de discussie dan daarop kunnen voeren. Ook de studie van het beheer van de dynamische ruimte is echt wel interessant. Ten slotte, de structureel betoelaagde organisaties en de vergelijking met Nederland: die ‘mapping’ zou ook interessante inzichten kunnen geven. Ik vroeg me af of die ‘mapping’ nu nog gebeurt. Of is dat een werk voor de volgende legislatuur? Dank u wel alvast voor uw heel interessante inzichten.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Zeer kort, wat betreft de infrastructuur zijn we in overleg met de lokale besturen. U zult begrijpen dat lokale besturen vlak voor de verkiezingen misschien niet zo happig zijn om daar nu in mee te gaan. Ik denk dat dat, eerlijk gezegd, iets is waar we het werk kunnen voorbereiden, maar het zal door de volgende regering moeten worden overgenomen.
De mapping waar u naar verwijst is momenteel nog bezig. Het is de bedoeling om deze oefening nog deze legislatuur af te ronden.
Mevrouw D’Hose heeft het woord.
Dank u wel, minister-president. We kijken er dan toch nog naar uit om het deze legislatuur nog even opnieuw te hebben over die mapping en daar binnenkort misschien op terug te komen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.