Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Ik wil een vraag stellen over het Wetenschappelijk Comité Luchtemissies Veeteelt (WeComV) in opvolging van mijn vraagstelling van oktober 2023. Ik heb toen verwezen naar de problematische trage werking van het WeComV. Ondertussen zijn we alweer vier maanden verder. Op het moment dat ik de vraag stelde, waren er acht dossiers in behandeling en vier afgehandeld. Volgens de gegevens die ik nu online vind, zouden er tien lopende dossiers zijn en zou er voor zes dossiers een advies verleend zijn, weliswaar bijna allemaal negatief.
Minister, u stelde in uw vorige antwoord dat fabrikanten van innovatieve technieken hun dossiers niet indienden of niet volledig indienden, waardoor u de lijst met emissiereducerende technieken niet snel kon aanvullen. Omgekeerd werd toen vanuit de sector reeds geruime tijd aangeklaagd dat de behandeling van de dossiers enerzijds te traag verloopt en dat er anderzijds eigenlijk ook een totale onzekerheid is over hoe de behandeling verloopt, zodat het bijna onmogelijk is om een correct dossier te kunnen indienen. Dat waren althans de geluiden uit de sector zelf. Onzekerheid, onder andere over de wijze van meetprotocollen, maakt dat aanvragers eigenlijk niet weten hoe ze aan de slag moeten, hoe ze een dossier moeten opbouwen, hoe dat beoordeeld zal worden.
In een antwoord op een schriftelijke vraag stelde u ook dat er veel onderzoek nodig is voor goede modelmatige benaderingen van de complexe processen van stikstofemissies voor de diverse takken uit de veeteeltsector. U stelde dat het vrijwel onhaalbaar was om uniforme modellen op te stellen om stikstofemissies te benaderen. Het is toch heel bijzonder om dat te moeten vaststellen, terwijl depositiemodellen en impactscores op bedrijfsniveau zouden bepalen welke impact een bedrijf zou hebben op een habitat die een aantal kilometers van het bedrijf gelegen is. Ik heb daar in de vorige vraagstelling ook naar verwezen.
Het WeComV zou ook samenwerken met collega’s uit Nederland om internationale meetprotocollen te verduidelijken en te actualiseren. Ook was afgesproken dat er een versnelde procedure zou worden uitgewerkt voor technieken die erkend zijn in Europese buurlanden. Wel geeft u aan dat in Vlaanderen de technieken volgens specifieke regionale vereisten beoordeeld moeten worden. Bij meer duidelijkheid over de richtlijnen en meetprotocollen van het WeComV zouden die gedeeld worden op de website. Ik heb daar even naar gezocht, maar ik vind ook daarvan momenteel nog niets terug op die website.
Minister, daarom heb ik de volgende vragen.
Welke stappen hebt u ondernomen sinds mijn vraagstelling van oktober 2023 om de trage werking van het WeComV bij te sturen en dus te versnellen, om klaarheid in de meetprotocollen te krijgen en om een versnelde procedure uit te werken voor de technieken erkend in andere Europese landen?
Hoe verklaart u dat er geen meetprotocollen kunnen worden opgesteld, maar dat men wel werkt met depositiemodellen en impactscores?
Welke inspanningen werden geleverd door u, of eventueel door het WeComV, om enerzijds meer dossiers en anderzijds meer volledige dossiers te laten instromen, om zo sneller tot oplossingen te komen voor de uitdagingen waar we voor staan met de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) die de regering goedkeurde? Ik denk dat iedereen daar weet van heeft en alle uitdagingen even groot vindt.
Rekening houdend met de reeds afgeleverde adviezen, lijkt het erop dat het onmogelijk is om tot een positieve besluitvorming te komen met het WeComV. Dat gevoel en die ervaring lijken op zich alleszins problematisch, en ook tegenstrijdig met ervaringen in andere landen. Hoe kijkt het WeComV hier zelf naar? Welke voorstellen heeft het eventueel zelf gedaan om de werking op zich te verbeteren en om sneller tot positieve resultaten te komen, vanuit de overtuiging dat innovatieve technieken wel degelijk ook mee tot oplossingen kunnen leiden?
Wat is de stand van zaken en wanneer zal er klaarheid zijn over de meetprotocollen voor nieuwe technieken en de versnelde procedures voor erkenningen van technieken die erkend zijn in andere Europese landen?
Minister Demir heeft het woord.
We hebben inderdaad besloten om het WeComV uit te breiden met drie wetenschappers, zodat in totaal acht WeComV-leden zich buigen over de aanvragen.
In de communicatie werd al naar meetprotocollen verwezen als leidraad bij het opstellen van meetplannen. Aanvragers kunnen de bestaande internationaal aanvaarde protocollen als richtlijnen hanteren om de reductie van hun emissiereducerende maatregel zo goed mogelijk te meten. Dat is ondertussen ook op de website van het WeComV als dusdanig gepubliceerd.
Ten slotte zal aan de vraag van de landbouwsector naar een ‘fast lane’-procedure tegemoetgekomen worden. In het voorstel van decreet voor ammoniakemissiereducerende maatregelen zijn richtlijnen in verband met deze versnelde procedure opgenomen. De voornaamste voorwaarde is dat de aanvrager al beschikt over een officiële erkenning door een nationale instantie uit een omringend land. Wanneer aanvragers dat voorstellen, samen met een goed opgebouwd dossier, zullen het Administratief Team (AT) en het WeComV het dossier volgens een ‘fast lane’-procedure behandelen wat inhoudt dat het met grote prioriteit zal worden behandeld.
Het WeComV heeft geschikte en internationale aanvaardbare meetprotocollen op zijn website geplaatst. Een aanvrager kan zich baseren op deze protocollen om een meetplan op te stellen om de maatregel naar behoren te onderzoeken.
Binnen het Administratief Team en het WeComV werden afspraken gemaakt om het doorgeven van adviesvragen en adviezen naadloos op elkaar af te stemmen. Een jaar na de opstart van beide adviesinstanties werd de werking geëvalueerd en waar nodig bijgestuurd om de dossiers vlot te laten doorstromen, zonder in te boeten op kwaliteit. Dat is belangrijk. Cruciaal hierbij is dat de technieken effectief zijn. Het is daarom van groot belang dat WeComV en AT hun werk goed kunnen uitvoeren zodat we snel over kwaliteitsvolle technieken beschikken.
Het WeComV en zijn wetenschappers werken volledig onafhankelijk. Daar heeft iedereen baat bij. Op basis van de ervaring in andere landen is het aangewezen dat het WeComV in zijn adviezen oog heeft voor de adequate werking van de aangevraagde technieken. Als er twijfel is, omdat uit een aanvraagdossier blijkt dat de techniek niet goed werkt of het reductiepotentieel niet goed gemeten werd, kan het WeComV niet anders dan een negatief advies formuleren. Voor de Vlaamse landbouwer, voor de Vlaamse burger, en voor het milieu zijn niet-werkende emissiereducerende maatregelen immers te vermijden. Dat lijkt mij ook logisch.
Vanuit het Administratief Team, dat de aanvraagdossiers ontvangt, is steeds gecommuniceerd dat aanvragers contact kunnen opnemen om de aanvraag te bespreken om zo vanaf de start een goed dossier met goede onderbouwing en hoge kans op een positief antwoord voor te leggen aan het Administratief Team en het WeComV. Er vonden in het afgelopen jaar verschillende constructieve gesprekken plaats tussen aanvragers en het Administratief Team.
Voor de meetprotocollen kan nu al verwezen worden naar de website van het WeComV. Daar staan ondertussen de meest geschikte en internationaal aanvaarde meetprotocollen vermeld.
De versnelde procedure is opgenomen in het voorstel van decreet over ammoniakemissiereducerende maatregelen als artikel 4, paragraaf 2, tweede lid. Als dit voorstel van decreet goedgekeurd wordt, zullen technieken beoordeeld worden op basis van het erkenningsdossier uit een land, regio of gewest, grenzend aan Vlaanderen of behorend tot dezelfde biogeografische regio. De meetprotocollen die in dat land, die regio of dat gewest voor het desbetreffende dossier gebruikt werden, worden als evenwaardig aan een door het WeComV geschikt geacht meetprotocol beschouwd.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw antwoord. Ik heb eerst een vraagje rond een praktisch punt. Toen ik mijn vraag heb ingediend, heb ik het meetprotocol op de website niet gevonden. Ook een heel snelle screening nu laat mij niet toe om dat terug te vinden. Misschien kunt u, puur praktisch, aan de secretaris even zeggen waar ik het kan vinden, want we vinden het ook vandaag niet terug.
Ik ben blij dat de regering een aantal inspanningen heeft gedaan om extra personeelsleden en extra middelen te voorzien voor het WeComV. De principiële ruimte en de middelen zijn nu voorzien, maar hoe ziet u die praktische afhandeling? Hoe snel zou dat kunnen werken? Elke week en elke maand telt natuurlijk.
Ondertussen is het Stikstofdecreet van kracht. Bedrijven zijn bezig om te kijken op welke manier zij tot oplossingen kunnen komen. Ik weet ook dat we technieken hebben, dat we van Europa heel snel antwoord hebben over het decreet en dat we dat hier verder kunnen behandelen, maar voor een aantal sectoren zijn nog geen mogelijkheden. Er zit wel potentieel in de markt, maar het is belangrijk om daar kwaliteitsvol mee om te gaan, en zo spoedig mogelijk antwoorden en signalen uit te krijgen. Wanneer kunnen we erop rekenen dat die turbo op het WeComV effectief zijn werk kan doen? Hoe ziet u de timing naar het effectief afleveren van de adviezen?
Ten eerste moet dus de turbo starten, en ten tweede heb ik een vraag over de aflevering van de eerste adviezen. Kunt u daar ook wat meer informatie over geven? Ik denk dat het heel belangrijk is voor de sector indien de eerste positieve adviezen en technieken erkend zouden worden. Op die manier kunnen de ondernemers en de bedrijven gemotiveerd worden om in te zetten op die innovatieve technieken. Wij moeten dat vertrouwen herstellen en tonen dat het effectief kan.
Die turbo en die positieve adviesverlening zijn echt wel van cruciaal belang als we tot oplossingen willen komen. Daarom had ik deze bijkomende vragen naar de concrete praktische werking.
Minister Demir heeft het woord.
Ik kan meegeven dat die extra mensen uiterlijk over drie maanden aan de slag zullen zijn. Dan zullen de dossiers ook versneld worden bekeken. De snelheid van goedkeuring van de techniek hangt ook af, denk ik, van de ingediende dossiers: hoe beter onderbouwd, hoe sneller dat ook kan worden goedgekeurd. Wij kunnen natuurlijk niet meer doen dan het maximaal faciliteren, vandaar ook het bijkomende bijkomend personeel. Het is natuurlijk wel van belang dat de dossiers ook worden ingediend.
Het decreet komt er sowieso aan. Ik denk dat het WecomV, het extra personeel en de protocollen ook klaar zijn. Dat is een belangrijk signaal. We zullen aan de commissie meegeven waar dat online staat.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw bijkomende reactie. Ik ben blij dat de meetprotocollen eindelijk online staan. Ten tweede ben ik blij dat de meetprotocollen van onze buurlanden Europees en internationaal erkend worden, zodat ook daar de versnelde spoedprocedure effectief kan functioneren.
Ik heb begrip dat er tijd nodig is om extra personeel aan te trekken, maar het zijn wel opnieuw drie maanden. U begrijpt mijn ongeduld, misschien wilt u dan toch nog even bekijken, samen met het huidige WeComV in de huidige samenstelling, welke turbo zij in deze wachtende drie maanden nog extra kunnen inzetten om versneld te kunnen werken, wetende dat die meetprotocollen en dergelijke meer er zijn? Bij dezen dus mijn oproep: zet de turbo op in de erkenning van de nieuwe technieken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.