Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën, Begroting en Justitie
Verslag
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, ik wil het graag over inhoudelijke dossiers hebben en inhoudelijke vragen stellen over hoe we, in het kader van de bescherming van slachtoffers, ongeacht in welke zin men slachtoffer is, stappen voorwaarts kunnen zetten. Daarin kadert ook deze vraag.
De aanleiding is een recent artikel in de pers over een school die een beroep deed op een busmaatschappij om minderjarige leerlingen te vervoeren in het kader van een skireis. De buschauffeur in kwestie bleek echter veroordeeld te zijn geweest, met uitstel weliswaar, voor kindermisbruik. Toen dat aan het licht kwam, werd de buschauffeur meteen vervangen. Desalniettemin was er mogelijk toch sprake van een risicovolle situatie.
Dat deed mij meteen een bruggetje maken, minister, naar het feit dat we sinds 1 februari 2023 een uittreksel van het strafregister vragen voor een heel aantal categorieën van mensen die werken in een organisatie die een activiteit uitoefent die valt onder opvoeding, psycho-medisch-sociale begeleiding, hulpverlening aan de jeugd, kinderbescherming, animatie of begeleiding van minderjarigen. In de memorie van dat decreet is duidelijk opgenomen dat de hele lijst van voorbeelden die daarbij zijn opgenomen louter indicatief is, en niet limitatief. Het is niet noodzakelijk dat de activiteiten van de organisatie uitsluitend op minderjarigen gericht zijn. De medewerker in kwestie moet op structurele basis en rechtstreeks contact hebben met minderjarigen, en moet zijn aangesteld door middel van ofwel een overeenkomst, ofwel een eenzijdige benoeming, ofwel als vrijwilliger.
De vraag die zich nu stelt, naar aanleiding van dit voorval, is: hoever gaat die verplichting? Voor wie geldt die?
Door het voorleggen van het uittreksel moet de werknemer aantonen of er eventueel in het verleden een veroordeling is geweest voor kindermisbruik of kindermishandeling. Het is dan natuurlijk aan de werkgever of organisatie waar hij of zij aan de slag gaat om daar een beoordeling van te maken, en te beslissen of men met die persoon al dan niet in zee gaat. Die maatregel was de concretisering van een van de 71 maatregelen in het actieplan ter bestrijding van seksueel geweld. Het was voordien ook een van de aanbevelingen van de bijzondere commissie Grensoverschrijdend Gedrag in de vorige legislatuur, waarvan ik toen ook het voorzitterschap heb waargenomen. De nieuwe regelgeving omtrent het uittreksel strafregister zou na een jaar geëvalueerd worden, minister. In antwoord op mijn vraag om uitleg van 18 april 2023 zei u daarover dat in dit kader verschillende actoren zouden worden bevraagd. Daarover heb ik een aantal vragen.
In hoeverre valt het busbedrijf, dat mogelijk vaker busreizen verhuurt aan scholen en organisaties die werken met jongeren, onder het toepassingsgebied van de regelgeving met betrekking tot het uittreksel uit het strafregister 596 model 2?
Indien de regelgeving wel van toepassing zou zijn op bedrijven zoals deze, op welke manier kunnen zij dan beter geïnformeerd worden over die regelgeving?
Indien de regelgeving niet van toepassing zou zijn op dergelijke bedrijven, acht u het dan aangewezen om de regelgeving aan te passen, teneinde ook bedrijven die een dergelijke dienstverlening aanbieden eenzelfde verplichting in verband met het uittreksel strafregister op te leggen?
In hoeverre is de evaluatie van de nieuwe regelgeving omtrent het uittreksel uit het strafregister al afgerond? Wat zijn de conclusies? Welke acties worden daaraan gekoppeld?
Minister Demir heeft het woord.
Dank u wel, collega Schryvers. Wat de verplichting betreft om het uittreksel uit het strafregister voor te leggen, heb ik, zoals u weet, op Vlaams niveau een decreet opgemaakt. Helaas is de bevoegdheid van Vlaanderen niet allesomvattend. Bij de opmaak van het ontwerp van decreet hebben we getracht het toepassingsgebied zo ruim mogelijk te omschrijven. Daarbij zijn we dan ook zo ruim gegaan als de Raad van State ons toeliet. Zo gaf de Raad van State aan dat het decreet niet van toepassing kon zijn op private bedrijven, maar enkel op organisaties die kaderen binnen gemeenschaps- en gewestaangelegenheden, zoals scholen, sportclubs, jeugdbewegingen, toneelverenigingen enzovoort. Het decreet kan dus niet van toepassing zijn op een privaat busbedrijf, dat onder federale bevoegdheid valt. Aangezien uw partij op federaal niveau in de regering zit, denk ik dat dat daar snel geregeld kan worden, als u dat doorgeeft aan uw federale collega’s.
De evaluatie van het decreet bevindt zich momenteel in een slotfase. De gevatte sectoren werden reeds bevraagd om tot een gehele evaluatie te kunnen komen met voldoende input van de organisaties die de controleverplichting toepassen. Daaruit blijkt dat de schrik voor administratieve overlast onterecht was. We kregen namelijk continu te horen dat er te veel paperassen bij kwamen kijken. Ook al zou dat zo zijn, als we daarmee een verkrachter kunnen tegenhouden, vind ik het organiseren van administratieve overlast geen probleem. De evaluatie loopt dus en op het eerste gezicht is er geen administratieve overlast.
Zoals u weet, wil ik met de evaluatie ook het toepassingsgebied uitbreiden. Eerst en vooral wil ik de uitzondering voor de vrijwilligers in de jeugdsector van collega Dalle terugschroeven. Daarnaast wil ik het decreet ook van toepassing maken op andere kwetsbare personen, zoals personen met een handicap. Ik denk dus dat we dat moeten bekijken voor de vrijwilligers in de jeugdsector, waarvoor collega Dalle een uitzondering voorzien had. Onlangs waren er toch een aantal gevallen. Dat moeten we dus met de evaluatie bekijken. Ik reken erop dat ook u op dat vlak de nodige steun wilt verlenen.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Dank u wel, minister. Vanzelfsprekend kennen wij het onderscheid ook wel. Aan een privébedrijf, aan een private maatschappij, kan Vlaanderen niet opleggen dat er zo’n uittreksel voorgelegd moet worden.
Minister, ik stel deze vraag echter vanuit de insteek dat het hier gaat om een school die een beroep doet op zo’n bedrijf. Aan scholen hebben wij dat wel opgelegd. De vraag is dus of je verder kunt kijken, naar een soort doorwerking. Als een school externe contracten opmaakt, worden die eigenlijk vaak voor een stuk door Vlaanderen gefinancierd. Kun je dan niet aan de school vragen dat ze toch vraagt om dat uittreksel voor te leggen? Dat is natuurlijk iets helemaal anders dan wanneer Vlaanderen dat rechtstreeks zou opleggen aan die private maatschappij. De vraag is dus of bekeken kan worden of dat toch niet tot de mogelijkheden behoort wanneer het gaat over contracten die men aangaat voor bepaalde diensten aan kinderen en jongeren.
Verder kijk ik natuurlijk uit naar de evaluatie van het decreet. We zullen dan alle resultaten en alle effecten daarvan lezen, en zowel intern als over alle partijen heen samen bekijken welke stappen er verder gezet kunnen worden.
Minister Demir heeft het woord.
Ik antwoord heel kort op de vraag van mevrouw Schryvers: wat we wel decretaal voorzien hebben, is dat het mogelijk is dat de school die het busbedrijf aanstelt, gevat zou zijn door de controleverplichting. Dat is wel voorzien in het decreet, maar dan moet de school een structurele samenwerking hebben met die specifieke buschauffeur en dan zal de school dat moeten opvragen. De school staat dus in voor de controle van het uittreksel ten aanzien van de buschauffeur. Dat is dus wel voorzien in het decreet.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, om op dat laatste verder te gaan: ik denk dat dat mogelijk heel weinig bekend is bij scholen, en wellicht ook bij andere organisaties die onder het decreet vallen. De vraag is of er dan eens gekeken kan worden op welke manier daar toch meer bekendheid aan gegeven kan worden, en misschien een aantal voorbeelden ter beschikking gesteld kunnen worden over hoe men er dan mee aan de slag kan gaan, en op die manier toch ook daar meer een veilig kader kan creëren.
De vraag om uitleg is afgehandeld.