Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
Mevrouw Segers heeft het woord.
Mijn vraag sluit een beetje aan bij mijn eerdere vraag van vorige week, denk ik, over AI en journalistiek. Er is een toch wel heel duidelijke trend ingezet, waarvan we nog niet zien waar die zal eindigen.
Op 1 februari verscheen er een paginagrote advertentie in de Gazet van Antwerpen en het Nieuwsblad, en op 31 januari in Het Belang van Limburg, gesigneerd door de voltallige redacties met de boodschap dat ze afscheid moeten nemen van verschillende collega’s van de eindredactie en de lay-outredactie. Verschillende medewerkers zien hun job ook drastisch veranderen, zeggen ze, los van de ontslagen. Eind januari kondigde moederbedrijf Mediahuis naakte ontslagen aan. De uitgever schrapt in België 19,5 voltijdse banen, verdeeld over 23 werknemers. Het zijn vooral de redacties die getroffen worden. Op woensdag 21 februari hebben de directie van Mediahuis en de vakbonden hierover voor het eerst samengezeten. Ik weet niet wat de uitkomst was. De jobs van journalisten staan op de helling, terwijl het mediabedrijf zelf echt wel grote winsten boekt. Mediahuis maakte in 2022 nog 155,7 miljoen euro winst en zag zijn omzet met 8 procent stijgen.
De ontslagen zouden alweer het gevolg zijn van een doorgedreven visie op digitalisering. U weet dat wij vanuit Vooruit voor vooruitgang zijn, dus ook voor digitalisering, maar hier wil de directie gaan naar een verdere synergie tussen de drie kranten. Minister, in 2022 hebt u nog subsidies toegekend in kader van Vlaamse Veerkracht, goed om de digitale transformatie van de mediasector te versnellen. Die subsidies van iets minder dan 12 miljoen euro in totaal lopen van 1 januari 2023 tot 31 december 2024, maar aan die subsidies werden geen voorwaarden gekoppeld, bijvoorbeeld inzake tewerkstelling. Mediabedrijven kunnen zonder probleem die digitale transformatie intensief doorzetten, gecombineerd met een reorganisatie – lees: afslanken – van hun personeel, ook journalisten.
Daarom heb ik een aantal vragen, minister.
Hoe analyseert u de situatie van de ontslagen bij Mediahuis? U gaat wellicht zeggen dat u er niets mee te maken hebt, want het is een privaat mediabedrijf, maar we hebben toch ook wel subsidies gegeven?
Hoe analyseert u de verder doorgedreven synergie tussen Gazet van Antwerpen, Het Belang van Limburg en het Nieuwsblad? De mediaconcentratie in Vlaanderen is al groot. We zien ook elk jaar in de rapporten van de Vlaamse Regulator voor de Media (VRM) dat de mediaconcentratie zich doorzet. Maakt deze evolutie, met het doorgedreven inzetten van digitalisering en AI, die concentratie niet nog groter?
Minister Dalle heeft het woord.
Het is natuurlijk inderdaad belangrijk te benadrukken dat Mediahuis een autonoom bedrijf is, met een personeelsbeleid waar ik als minister van Media geen bevoegdheid of zeggenschap over heb.
Ik begrijp dat er een spanningsveld kan zitten tussen de economische realiteit en de situatie op het terrein. Maar ik heb zeker ook begrip voor de noodkreet van de journalisten. Ik denk dat het belangrijk is dat hoofdredacties en management zoveel mogelijk bekijken hoe ze naakte ontslagen kunnen vermijden. Ik ben er eerlijk gezegd ook van overtuigd dat ze dat doen.
Er is geen verband tussen de projectsubsidies voor innovatie en digitale transformatie enerzijds, en ontslagen anderzijds. Die projectsubsidies zijn er natuurlijk op gericht om mediabedrijven te ondersteunen in de digitale omslag die ze moeten maken, en hen te helpen om daar op een innovatieve manier mee om te gaan. Zo kunnen ze ook op middellange en lange termijn relevant blijven, en hun businessmodel verder uitwerken, samen met hun personeelsleden. Als mediabedrijven die omslag niet maken, dan moeten ze binnenkort misschien de boeken toedoen. Dat is dus de bedoeling.
Het is inderdaad zo dat wij dat niet koppelen aan voorwaarden inzake tewerkstelling. Dat is niet de finaliteit van die subsidies. De projectsubsidies kunnen zeker niet in verband gebracht worden met ontslagen. Waarom? Omdat ze niet aangewend kunnen worden voor de financiering van ontslagvergoedingen. Alle uitgaven gelinkt aan de subsidie moeten verantwoord worden en worden gecontroleerd door mijn departement. Trouwens, een deel van die projectsubsidies kan ook aangewend worden voor personeelskosten die verbonden zijn aan die innovatieve projecten. Het ondersteunt dus eerder de mediabedrijven in tewerkstelling, dan dat het hen zou aanzetten om tot ontslagen over te gaan.
Over mediaconcentratie hebben we het in de commissie al vaak gehad. Ik heb al vaak mijn bezorgdheid daarover uitgelegd. Eerdere rapporten, waaronder het laatste mediaconcentratierapport van de Vlaamse Regulator voor de Media, tonen aan dat een zekere vorm van mediaconcentratie het verschil kan betekenen tussen het hoofd boven water houden of kopje onder gaan. Het heeft dus ook economische relevantie en voordeel. Maar dat mag uiteraard geen vrijgeleide zijn om op het vlak van autonome nieuwsredacties om het even wat te doen. Diversiteit in de media is essentieel om burgers zo goed en zo pluralistisch mogelijk te informeren. Mediaconcentratie mag niet leiden tot een inhoudelijke verschraling van het aanbod en mag nooit ten koste gaan van pluraliteit. Ik wil als minister van Media uiteraard vooral die pluraliteit en die kwaliteitsvolle media in Vlaanderen behouden.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Ook al gaat het hier om een privaat mediabedrijf, ik stel deze vraag omdat er heel wat ongerustheid is in de sector. De Algemene Vereniging van Beroepsjournalisten in België (AVBB) heeft zich zorgen gemaakt, de Vlaamse Vereniging van Journalisten (VVJ) maakt zich zorgen. Dat hangt samen met het bredere plaatje van de federale steun aan de kranten en de hele heisa rond het contract. Het zit eraan te komen dat ofwel Mediahuis ofwel De Persgroep (DPG) als eerste springt om de gedrukte krant af te schaffen. Voorlopig is de gedrukte krant nog altijd goed voor een heel belangrijk deel van de inkomsten. Maar je ziet dat beide mediabedrijven bezig zijn met winstmaximalisatie. Er worden grote winsten geboekt. Dat is het pijnlijke van de zaak: aan de ene kant worden er op corporateniveau heel veel winsten geboekt, maar de jobs van de journalisten, diegenen die ons nieuws brengen en ons een venster op de wereld bieden, worden bedreigd, zo ook de diversiteit ervan: kranten binnen eenzelfde groep brengen vaak dezelfde berichten.
Er is ook het toegenomen belang van artificiële intelligentie. Daarover hadden we het vorige week. Waar AI nuttig is, moet ze zeker worden ingezet. Maar wanneer ze effectief ook de jobs van journalisten begint te bedreigen, krijgen we echt wel een probleem voor onze democratie. AI zal niet instaan voor de democratische controle op bijvoorbeeld ons werk, op het politieke werk. Als we daar een verschraling zien, en als journalisten en ook alle andere werknemers binnen die bedrijven worden ontslagen, dan krijgen we echt wel een probleem.
Minister, u zegt dat de steun die u hebt gegeven, niet bedoeld was om ontslagvergoedingen uit te keren. Dat is zo. Maar de vraag is op welke manier u er vanuit het beleid voor kunt zorgen dat we zowel op het federale als het Vlaamse niveau de journalistiek en de mediabedrijven ondersteunen om hun werk te doen als vierde macht binnen onze democratie, en tegelijkertijd ook dat we journalistieke kwaliteit en diversiteit en werkgelegenheid voor journalisten kunnen garanderen. Welke pistes ziet u daar?
Ik vind dit soort vragen altijd lastig. Het zijn privébedrijven. Als politici kunnen wij natuurlijk niet ingrijpen in de keuzes die privébedrijven maken. Maar de maatschappelijke context maakt wel dat de precariteit van het beroep van journalist alleen maar groeit. Dat heeft voor een stuk te maken met de consolidatie van de mediabedrijven en de strategieën die men kiest.
Digitaliseren is een goede zaak als het zaken efficiënter maakt, maar als het de menselijke factor en analyses en slow news uit de markt duwt, is het een factor van eenheidsworst en weinig kritisch denken. Dat staat haaks op journalistiek. In die zin belangt het ons als commissieleden wel aan om op een of andere manier die maatschappelijke tendens binnen een kader te krijgen dat toch voldoende kwalitatieve en kritische journalistiek mogelijk blijft maken. We moeten dus bekijken wat er binnen ons vermogen ligt, buiten dan het specifieke subsidiëren of het ondersteunen van specifieke fondsen zoals het Fonds Pascal Decroos, om ervoor te zorgen dat binnen die mediabedrijven zelf er toch voldoende aandacht blijft uitgaan naar kwaliteitsvol werk. Zonder daarmee te zeggen dat dat nu niet zou bestaan, voor alle duidelijkheid. Laat ons er geen zwart-witverhaal van maken.
Ik deel de ongerustheid. Alleen zoek ik ook naar de beste manier waarop wij daar als politici toe kunnen bijdragen. Maar de scheeftrekking groeit verder. Dat is iets wat ook de Raad voor Journalistiek al een paar keer heeft aangekaart, zeker wat betreft het beroep zelf en de individuele journalisten en hun statuut.
Minister Dalle heeft het woord.
Die laatste zorg over het precaire karakter van de job, zeker van freelancers, is hier al een aantal keren aan bod gekomen. Ik deel die zorg. Het is deels federale wetgeving, maar in het algemeen zitten freelancers inderdaad soms in een zwakke positie tegenover grote bedrijven. Dat is een terecht punt.
Wat kan het beleid doen? Het zal u misschien niet verrassen dat ik ervan overtuigd ben dat wat we de afgelopen jaren hebben gedaan, een goede aanpak was. Tijdens normale legislaturen worden er bijna geen projectsubsidies uitgetrokken voor de mediasector. Die zijn eigenlijk verwaarloosbaar. In de afgelopen jaren hebben we 35 miljoen euro uitgetrokken, waaronder – het grootste deel – voor de projectoproep voor digitale innovatie. Ik denk dat dat inderdaad is wat we moesten doen en in de toekomst – wat ik de volgende minister van Media zou willen adviseren – te blijven doen. We moeten daar middelen voor uittrekken om twee redenen.
Ten eerste, digitale renovatie is zeer bepalend om te concurreren, zeker op het moment dat de papieren krant minder relevant wordt en digitale toepassingen belangrijk worden. Je merkt dat vooral – maar niet alleen – jonge mensen het nieuws vaak volgen via sociale media en digitale kanalen. In zo’n context is het belangrijk dat onze kwaliteitsvolle journalistiek ook op de meest efficiënte manier via digitale kanalen wordt verspreid. Vandaar het belang om innovatie te ondersteunen.
Twee, als uitdrukkelijke voorwaarde hebben we vooropgesteld dat samenwerking nodig was. Ik ben ervan overtuigd dat dit ook belangrijk is. Mediabedrijven in Vlaanderen mogen zichzelf niet zien als eilandjes, ze moeten samenwerken in de strijd tegen de internationale concurrentie. Ik denk dat dat heel belangrijke zaken zijn.
Ik zou het geen goede zaak vinden om van dat soort subsidies personeelssubsidies te maken of ze te koppelen aan harde voorwaarden voor het personeelsbeleid. Ik vind dat eerlijk gezegd niet de taak van innovatiesubsidies, zeker in het kader van een normale bedrijfsvoering.
Een laatste punt is dat in de vraagstelling de indruk wordt gewekt dat onze mediabedrijven en -huizen er zeer warmpjes bij zitten en niet moeten vrezen voor hun toekomst op financieel vlak. Ik wil waarschuwen voor al te veel optimisme. Ik denk dat die bedrijven vandaag wel degelijk onder druk staan, onder meer door internationale concurrentie en door het verminderen van het belang van print. Dit maakt dat hun financiële situatie onder druk kan staan, wat natuurlijk is gebeurd met de krantenconcessie van bpost. Dat kan daar niet los van gezien worden. Als die op 1 juli definitief wegvalt, zal de financiële situatie van Mediahuis zeer fel onder druk staan. Ze zullen ten aanzien van hun vooropgestelde begroting voor dit jaar en de volgende jaren een veel slechter bedrijfsresultaat voorleggen omdat de prijzen niet aangerekend zullen worden en waarschijnlijk een pak hoger zullen zijn dan wat door bpost werd aangerekend met de ondersteuning van die concessie. Ik waarschuw dus wel. We moeten niet het beeld schetsen van een bedrijf dat er zeer warmpjes bij zit en dat in de toekomst dividenden kan uitkeren zonder weerga ten koste van de personeelsleden. Dat is geen juist beeld.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Laat me beginnen waar u eindigt. Onze krantenmarkt wordt beheerst door Mediahuis en DPG Media en ook nog Roularta. Mediahuis heeft 155 miljoen euro winst gemaakt, een omzetstijging van 8 procent. DPG doet het nog veel beter en doet zelfs overnames in Nederland. Dat is voor Vlaanderen en Nederland zowat de grootste speler aan het worden. Dat zijn toch geen noodlijdende bedrijven, minister?
Ik ben het er wel mee eens dat we ervoor moeten zorgen dat we onze eigen mediabedrijven gezond houden. Dat wil ook zeggen dat ik de steun die u hebt gegeven voor digitale innovatie bij onze mediabedrijven, volmondig steun. Dat is een goede zaak. In de federale ondersteuning, zowel wat betreft btw als de postbedeling, is er zeker een en ander misgelopen. Ik ben er zeker geen voorstander van om dat dan gewoon af te schaffen, totaal niet. Wat mij betreft, kunnen we daar wel wat voorwaarden tegenover plaatsen.
Als we de media, kranten en journalistiek zo belangrijk vinden – en dat zijn ze ook – voor onze democratie, dan moeten we ervoor zorgen dat de journalistieke métier – want dat is het echt – kan blijven bestaan op een correcte manier in digitale tijden en met de opkomst van AI, die ten goede kan worden aangewend, maar waar ook gevaren liggen.
Dus als minister van Media moet u nadenken over het blijven garanderen van de journalistiek. Ik denk dat zowel de Vlaamse subsidies voor de mediabedrijven als de federale subsidies gekoppeld kunnen worden aan voorwaarden om de journalistieke kwaliteit en het métier van de journalist te blijven garanderen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.