Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
Mevrouw Segers heeft het woord.
De storm is ondertussen al even gaan liggen. We herinneren ons allemaal dat er nogal wat ophef was ontstaan naar aanleiding van de uitreiking van de Ensors. Sinds 2022 zijn er op de Ensors, belangrijke filmprijzen in Vlaanderen, geen aparte prijzen meer voor beste acteur en actrice. Er is alleen maar een genderneutrale prijs voor beste acteerprestaties. Dit jaar vielen er opnieuw bijna enkel mannen in de prijzen in de genderneutraal gemaakte categorieën. In 2022 was dat ook het geval. In 2023 was er wel een evenwicht. Dit jaar gingen er van de dertig prijzen slechts drie naar een vrouw. Het genderneutraal maken van de prijzen lijkt dan ook aan zijn doelstelling voorbij te schieten.
De dagen na de uitreiking ontspon zich een intens debat. Volgens onder andere Leni Huyghe van het filmcollectief Wanda, maar ook de filosofe Alicja Gescinska en scenarist Raf Njotea is de uitslag een symptoom van het systeem van jurering. Bij de tweeduizend leden die mogen stemmen is er nog een overwicht van mannen. Misschien stemmen mannen meer dan vrouwen. Ik denk dat de organisatie van de Ensors nog bezig is met de analyse. Het is ook het gevolg van de genderongelijkheid die nog altijd heerst in de film- en televisiewereld. Deze wereld wordt beheerst door mannen. Mannen zouden vaak leukere en uitdagendere rollen krijgen, waardoor ze logischerwijs ook meer kans zouden hebben op een prijs. Acteur en laureaat Aimé Claeys van de reeks ‘1985’ riep zelfs op om de genderneutrale aanpak weer op te bergen.
Minister-president, ik weet dat u niet mee jureert, maar ik vind dit toch een interessante aanleiding om het debat hierover te voeren.
Wat is uw analyse na de uitslagen van de Ensorprijzen op het vlak van gendergelijkheid?
Schiet volgens u het genderneutraal maken van de prijzen zijn doel voorbij?
Welke acties hebt u misschien al in het hoofd om te bekijken hoe we de film- en televisiesector kunnen verbeteren, zodat er meer opportuniteiten zijn voor vrouwelijke prestaties?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Eerst even off the record: als een serie als ‘1985’ met de meerderheid van de prijzen gaat lopen … Dat gaat over de rijkswacht in de jaren tachtig. Dan is het moeilijk om daar veel vrouwen bij te betrekken. Maar dat volledig off the record.
De doelstelling om talent in al zijn diversiteit gelijke kansen te geven wordt natuurlijk gedragen in de hele sector. Over de manier waarop dat het best gebeurt, blijft discussie bestaan. Dat is de vaststelling.
In 2022 ging het bestuur van De Ensors akkoord met het vervangen van de vier prijzen voor hoofdrollen, telkens een man en een vrouw voor film en series, door vier genderneutrale prijzen: twee voor hoofdrollen en twee voor ondersteunende rollen, telkens in film en serie. Daarbij krijgen sindsdien dus ook niet-hoofdrollen de nodige aandacht, wat tevens bijdraagt aan de doelstelling om divers talent gelijke kansen te bieden. Bij De Acteursgilde, een van de vakorganisaties in het bestuur van vzw De Ensors, was genderneutraliteit al langer een principe bij de eigen prijzen. Daar gaf dat geen aanleiding tot grote klachten. Drie jaar na de invoering van de genderneutrale prijzen stellen we vast dat de man-vrouwverhouding sterk wisselt per jaar.
De prijsaanduiding bij de Ensors loopt in twee fasen. De eerste ronde mondt uit in vijf nominaties, waarbij de leden van de Ensor Academie ieder drie stemmen krijgen. In de tweede ronde wordt de finale winnaar aangeduid en krijgt iedereen maar één stem. Ik stel vast dat er geen probleem is bij de nominaties in de eerste ronde. In 2022 en 2024 was de verhouding man-vrouw gelijk, tien tegenover tien. In 2023 waren er negen mannen genomineerd tegenover elf vrouwen. Mocht een meerderheid van mannelijke leden wegen op de besluitvorming, dan is dat alvast niet het geval bij de nominaties. Bij de winnaars van de acteerprijzen stel ik vast dat er in 2023 eveneens een evenwicht was: twee acteurs en twee actrices gingen met een Ensor naar huis. In 2022 kregen enkel acteurs een Ensor. Twee van hen waren nieuwe Vlamingen, wat toen gold als een historisch feit in onze audiovisuele sector. Er was dus sprake van diversiteit, maar dan niet op het vlak van gender. Dit jaar is er geen sprake van diversiteit bij de vier acteerprijzen, al is er een brede consensus dat ook deze winnaars beslist ‘Ensorwaardig’ zijn, in een jaar waarin, zo mag blijken uit de namen die een nominatie verwierven, de acteerkwaliteit hoog en divers was.
Het klopt dat het thema of het vertelperspectief hierin een belangrijke rol speelt. De twee grote winnaars van de Ensors 2024, ‘Wil’ en ‘1985’, hadden allebei te maken met het verleden en met een militair gegeven. Verhalen die zich afspelen in een militaire context in de jaren veertig en tachtig zijn vrijwel per definitie masculien. Als die verhalen dan ook nog eens uitstekend gebracht worden, wat zowel met ‘Wil’ als voor ‘1985’ het geval was, dan moet je al een heel sterk project hebben om het daar tegen te halen. Ik signaleer graag dat ‘Wil’ vierde stond in de wereldwijde top 10 van Netflix, in de week van 5 tot 11 februari, met meer dan 2,6 miljoen views. De regisseur, Tim Mielants, heeft recent als eerste Vlaming ooit het Filmfestival van Berlijn mogen openen. Het zal dus duidelijk zijn dat er dit jaar meerdere zeer sterke producties tegenover elkaar moesten worden afgewogen.
De vier andere films waarvan acteerprestaties genomineerd werden, ‘The Chapel’, ‘Aller/Retour’, ‘Holly’ en ‘Het smelt’, hadden wel een vrouwelijk hoofdpersonage – soms zelfs twee, wat mogelijk tot een versnippering van de stemmen geleid heeft. Bij de series zijn er dit jaar minder sterke vrouwenrollen, terwijl dat vorig jaar wél zo was, bijvoorbeeld met ‘Roomies’, ‘Chantal’ en ‘Billie vs Benjamin’.
Kortom, uiteraard speelt het een belangrijke rol in welke mate een scenario voldoende kansen geeft aan diversiteit, in casu vrouwelijke rollen ‘met voldoende vlees aan’, zoals dat heet. De afgelopen jaren zijn hierin verschillende stappen gezet. Het bewustzijn hierrond leeft, zoals ook blijkt uit het levendige debat in de weken na de uitreiking.
Is het mijn mening dat het genderneutraal maken van de prijzen zijn doel voorbij schiet?
Persoonlijk ben ik altijd een koele minnaar geweest van het genderneutraal maken van deze prijzen, maar het is natuurlijk niet mijn beslissing. Het bestuur van De Ensors moet deze keuzes maken.
De introductie van de genderneutrale acteursprijzen gebeurde drie jaar geleden. Op basis van de huidige gegevens lijkt het me nogal voorbarig om nu al harde conclusies te trekken. In 2023 was er wel een genderevenwicht en ook op het vlak van de nominaties was er al ieder jaar een goed evenwicht. Het lijkt me daarom belangrijk om de discussie in een breder perspectief te plaatsen en te erkennen dat de discussie breder gaat dan louter de selectieprocedure bij De Ensors.
De stelling dat de uitslag een symptoom is van het systeem van jurering en de genderongelijkheid die nog steeds leeft in de audiovisuele sector, vraagt de nodige nuancering. De Ensors – vroeger heetten die de Vlaamse Filmprijzen – bestaan sinds 2010. Tot 2017 besliste een jaarlijks wisselende jury, maar dat leidde soms tot oplopende discussies over de winnende producties of personen. Met het installeren van De Ensor Academie in 2018 verstomde die kritiek. Vandaag telt De Ensor Academie 2197 leden, waarvan 55 procent mannen, met vertegenwoordiging uit alle geledingen van de Vlaamse professionele audiovisuele sector. Het kleine overwicht van mannelijke leden leidt, in ieder geval voor de nominaties, niet tot meer selecties van mannelijke acteurs in de categorie ‘beste acteerprestatie’. De verklaring voor jaren waarin de prijzen voornamelijk naar acteurs gaan, lijkt dan ook eerder te liggen in het feit dat die jaren gedomineerd worden door producties met sterke mannelijke protagonisten. Wat De Ensorvoorzitter Wim Vanseveren wel vaststelt, is dat er een fenomeen lijkt te zijn van ‘the winner takes it all’. Dat is niet nieuw, voor film gold het alvast in de afgelopen drie jaar, met ‘Dealer’ in 2022, met ‘Close’ in 2023 en met ‘Wil’ dit jaar, en, bij serie, met ‘Roomies’ in 2023 en ‘1985’ in 2024. Alleen in 2022 werden de prijzen meer verdeeld tussen ‘Grond’ en ‘Beau Séjour 2’.
De prijs voor beste acteur of actrice was tot 2022 de enige die een genderonderscheid maakte. Voor geen enkel ander vakdomein werd dit onderscheid gemaakt, bijvoorbeeld voor beste scenarist, regisseur, componist. Ook andere awards werden de laatste jaren genderneutraal.
Het bestuur van De Ensors houdt jaarlijks een grondige evaluatie van zowel het Gala van de Ensors als van het reglement, met input van de ledenorganisaties. Vanzelfsprekend zullen de conclusies en eventuele voorstellen vanuit de ledenorganisaties ook daar tot reflectie en actie leiden. De doelstelling, diversiteit in al zijn geledingen, blijft uiteraard dezelfde. Het is nu zaak om te kijken wat aan de basis ligt van het feit dat dit jaar zo weinig vrouwen een Ensor kregen. Dat is een problematiek die ruimer gaat dan enkel de vier acteerprijzen. Ik neem aan dat zowel de overwegingen rond gendergelijkheid als die rond het fenomeen van ‘the winner takes it all’ aan bod zullen komen bij de evaluatie.
Ik kom dan tot de acties. In de beheersovereenkomst met het Filmfonds 2022-2025 van het Vlaams Audiovisueel Fonds (VAF) gaf ik het VAF de opdracht om gelijkwaardig talent gelijke kansen te geven, met bijzondere aandacht voor gendergelijkheid. Zo werkt het VAF al een aantal jaar heel actief aan het stimuleren van kansen voor vrouwelijke professionals. In juli 2022 lanceerde het VAF een actieplan ‘inclusie’. Een van de initiatieven uit het actieplan is de impulspremie voor gender. Deze impulspremie betrekt de producenten in de discussie, aangezien zij de steun aanvragen en een belangrijke rol hebben als gatekeeper. Grosso modo komt het erop neer dat een producent die werkte met vrouwelijke professionals in een aantal gepredefinieerde keyfuncties, een financiële incentive krijgt om dat voor een volgend project opnieuw te doen. Bij die keyfuncties zitten ook heads of departments en vrouwelijke hoofdrollen. Daarnaast riep het VAF recent het mentorprogramma ‘Leiderschap en Eigenheid in Film’ (LEF) in het leven, waar momenteel acht vrouwelijke producenten en regisseurs aan deelnemen.
Verder vraagt het VAF bij iedere steunaanvraag een verplichte inclusieaanpak en is er al meer dan zes jaar een genderevenwicht in de beoordelingscommissies. Langs de kant van het VAF wordt er dus actief gewerkt aan het creëren van een audiovisueel landschap waarin gelijkwaardig talent gelijke kansen krijgt. Maar, zoals men ook kan lezen in de beheersovereenkomst, dit is geen exclusieve opdracht voor het VAF. Duurzame verandering kan alleen bereikt worden als de volledige audiovisuele en gamesector actief mee dat engagement opneemt.
Inclusie is een opdracht voor heel de sector en het beleid, en er blijft werk aan de winkel, niet alleen in Vlaanderen, maar ook internationaal.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Minister-president, ik wil u hartelijk bedanken voor het uitgebreide en heel genuanceerde antwoord. Ik ben verheugd te horen dat de organisatie van de Ensors al bezig is met een grondige analyse, om te bekijken of het vervangen van de vier prijzen door een genderneutrale prijs vandaag al een goede keuze is. Ik was ook verheugd te horen welke acties het VAF al ter zake onderneemt. Wij weten dat zij er actief mee bezig zijn om te streven naar een zo inclusief mogelijke werking bij de productie van films en reeksen in Vlaanderen. Het is gewoon belangrijk dat er actief oog voor is en dat er aan wordt gewerkt. Er zijn bijvoorbeeld heel veel meisjes in de filmscholen. In de instroom van leerlingen en studenten in de filmscholen zit de verhouding tussen mannen en vrouwen goed, maar nadien, bij het opstarten van hun carrières, zien we de gaps ontstaan. Die doen zich trouwens voor in de hele wereld van hogescholen en universiteiten.
Onlangs verscheen er op RoSa een heel goede analyse over hoe het nu staat met gender in film. In dat artikel werden vijf issues vermeld. De eerste was representatie. Een scriptanalyse van tweeduizend films toonde aan dat daarin 78 procent mannen aan het woord zijn. Vrouwen vallen weg eens ze de 42 jaar zijn gepasseerd. Er is dus een overwicht van mannen en jonge vrouwen. Dan is er het type rollen dat ze krijgen. We zien dat maar 15,8 procent van de hoofdrollen naar vrouwen gaat. Wat het werken in de filmindustrie betreft: slechts 21 procent van de filmmakers zijn vandaag vrouwen. Onderwaardering is er ook nog altijd, bijvoorbeeld bij de Oscars of in Cannes. In Cannes heeft nog maar één vrouwelijke regisseur, Jane Campion, ooit een prijs gewonnen. Ook bij de Oscars is dat het geval. Onlangs was er ook de hetze rond de Golden Globes en het feit dat de filmmaker van ‘Barbie’ daar niet gewonnen had. Er is dus onderwaardering. Ook de ‘gender pay gap’ is een realiteit. En er is natuurlijk ook de problematiek van het grensoverschrijdend gedrag.
Die vijf factoren maken dat er vandaag in de filmwereld nog altijd een structureel probleem is. Ik ben dus zeer verheugd dat zowel de organisatie van de Ensors als het VAF zich daarvan bewust is en daaraan werkt.
Ik denk dat die ‘the winner takes it all’ klopt. Dat is de analyse die Wim Vanseveren maakt. Dat is niet zo verwonderlijk. Het succes van een film zit in de totaliteit en in de kwaliteit van alle aspecten, van scenario tot en met belichting, make-up en grime, enzovoort.
Ik heb niet per se nog een bijkomende vraag. We zullen dit moeten blijven opvolgen, om te zien waar het VAF en De Ensors succes boeken met de acties die ze ondernemen.
Mevrouw Van Werde heeft het woord.
Ik maak even een opmerking in het algemeen. Het is niet de taak van de Vlaamse Regering of van parlementsleden om een onafhankelijke organisatie als De Ensors op de vingers te tikken als het gaat over de invulling van de prijzen. Dat moet De Ensors zelf doen, denk ik. Ik vind wel dat de ironie in deze hele genderneutrale kwestie is dat de discussies over de prijzen heel vaak gaan over het geslacht van de winnaars. Dat is wel zeer ironisch. Dat wil niet zeggen – en daar ben ik het echt wel met u eens, collega Segers – dat er geen werk aan de winkel is als het gaat over diversiteit en inclusie in de audiovisuele sector, maar het staat, zoals de minister-president al aangaf, heel duidelijk gestipuleerd in de beheersovereenkomst met het Filmfonds van het VAF en met het Mediafonds en het Gamefonds. En er wordt, zoals de minister-president zei, aan gewerkt.
De heer Brusselmans heeft het woord.
Het is zoals collega Van Werde zegt: ‘Oh, the irony!’ Ik kan niet ontkennen dat enig vermaak mij niet vreemd was toen ik de reacties nadien hoorde. Zij die altijd de mond vol hebben van neutraliteit qua geslacht, praten nu over niets anders dan over geslacht. Dat is toch wel zeer opmerkelijk, maar het hoeft niet te verbazen. Wat mij wel verbaast, is dat er nog altijd zoiets bestaat als goede winnaars en slechte winnaars. In 2022 gingen de twee belangrijkste prijzen naar twee personen, die het evenzeer verdienden als de winnaars van vandaag, maar die toen – om het zo te zeggen – een diverse achtergrond hadden. Toen waren dat goede winnaars. Zij werden geprezen door de heer Vanseveren. Vandaag hebben de winnaars van de belangrijkste prijzen dat niet, en dan zijn dat minder goede of slechte winnaars. Daarvan zegt men dan dat men toch liever iets anders had gezien. Ik blijf dat toch opmerkelijk vinden. Voor mij en mijn fractie telt uiteraard de procedure. Die moet objectief en liefst ook onafhankelijk zijn. Dan is elke winnaar een goede winnaar.
Dank u wel voor dit statement, mijnheer Brusselmans.
Minister-president, ik wil nog twee zaken vragen.
Dat er ongelooflijk veel kwaliteit was op de Ensors staat buiten kijf. Ik denk dat we in deze commissie allemaal fier mogen zijn over de kwaliteit die daar naar voren is gebracht. Het debat over goede en slechte winnaars leidt ons dus een beetje af van de kern van de zaak: dat we in onze regio toch onvoorstelbaar gezegend zijn met heel straf werk.
Als het gaat over het specifieke aspect van de genderneutraliteit, vind ik het debat dat is gevoerd zeer waardevol. Het maakt een denkoefening in die sector zichtbaar. Men is zich bewust van het feit dat de geesten zijn gerijpt om te zeggen dat er idealiter genderneutraliteit moet zijn, maar onze kaders zijn daar nog niet helemaal op voorzien. We moeten eens bekijken hoe we daar bottom-up aan kunnen werken. Het is dus heel goed dat het VAF daar een sterke werking rond heeft en dat in die sector dat debat woedt en dat men in de verschillende aspecten zoekt welke lagen welke impact hebben. In dat opzicht is het interessant om verschillende onderzoeken op andere terreinen te bekijken, bijvoorbeeld het twintigjarige nieuwsonderzoek van het Elektronisch Nieuwsarchief (ENA) dat in ons land gebeurt. Dat toont expliciet aan dat vrouwelijke journalisten 5 procent meer vrouwen voor de micro halen. Het binnenbrengen in die kaders van diversiteit brengt dus ook een nieuw perspectief binnen dat een ander beeld brengt en dat ook andere accenten kan leggen, en dat dus ook automatisch de diversiteit mogelijk maakt, in dit geval in het journaal. Eerder dan kleine debatten over of we nu terug naar vroeger moeten, moeten we erover nadenken hoe we effectief de structurele stappen kunnen zetten die we op dit moment nog ontberen. Dan heb je het onderzoek van organisaties zoals RoSa vzw.
Minister-president, in hoeverre hebt u aanvullende bottom-upinitiatieven op de radar, waarbij die academische kennis die er ook wel is, wordt ingevoerd in dit debat? Er zijn bijvoorbeeld mensen wier expertise ligt in het maken van sterke films. Dat wordt versterkt door mensen wier expertise ligt specifiek in hoe je een structurele verandering op gang kunt brengen. Hebt u daar zicht op? In die structurele samenwerking ligt volgens mij de oplossing.
Wie de Grammy’s heeft gezien, heeft een overmacht gezien van vrouwelijk talent. Dat hebben we bij ons ook gezien bij de MIA’s. Daar was het ook ‘the winner takes it all’. Dat was dan Pommelien. Maar bij de Oscars was het ‘Oppenheimer’ versus ‘Barbie’. Daar heeft ‘Oppenheimer’ het gehaald. Minister-president, zijn er buitenlandse voorbeelden van good practices die wij ook bij ons vanuit andere sectoren, filmsectoren, kunnen toepassen, die op de radar staan? Als u daar geen antwoord op hebt, geen probleem.
Maar eerder dan een statement is mijn boodschap dat ik denk dat daar nog wel wat te leren valt over de oefening met vallen en opstaan die men in het buitenland doet. Mijn voornaamste boodschap is dat in de ideale wereld een genderneutrale prijs absoluut mogelijk moet zijn. Het is niet omdat we er nog niet zijn dat we het kind met het badwater moeten weggooien of dat we winnaars tegen elkaar moeten afwegen alsof ze niet blij mogen zijn met hun prijs. Integendeel. Het was ook een ijzersterke reeks. We moeten er wel over nadenken wat eraan ten grondslag ligt dat het soms niet lukt terwijl het op andere momenten en op andere plaatsen wel lukt.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mevrouw Segers en mevrouw Van Werde hebben geen bijkomende vraag gesteld.
Mevrouw Almaci, wij hebben gedaan wat wij moeten doen: in de opdracht van het VAF zeggen wij duidelijk hoe en met welke methode het moet gebeuren. Het komt mij niet toe om mij daarin te moeien. Ik denk dat daar genoeg volwassen mensen zijn. Trouwens, in de raad van bestuur is de diversiteit aanwezig. Ik merk dat in de culturele sector, in vergelijking met alle andere sectoren, de gevoeligheid voor diversiteit en genderevenwichten het meest aanwezig is. Ik vergelijk dat met de autonomie van de lokale besturen, waar ik ongelooflijk veel vertrouwen in heb. Zo heb ik ook hier ongelooflijk veel vertrouwen in de sector. De politiek heeft een beheerscontract met het VAF waarin we hebben gezegd wat de opdracht is van het VAF, en wat de context is waarin het die opdracht moet vervullen. Voor de rest denk ik dat die mensen daar zo goed mogelijk invulling aan moeten geven. De politiek kan daar wel haar licht over laten schijnen maar moet zich daar liefst zo weinig mogelijk mee moeien.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Mevrouw Van Werde, de insteek van mijn vraag was echt helemaal niet om De Ensors op de vingers te tikken. Ik heb dat geenszins gedaan. Ik vond het wel belangrijk om het levendige debat dat zich in de media heeft ontsponnen, in dit gremium voort te zetten. Dat verdient het want het gaat wel degelijk om het werken aan structurele onevenwichten in de filmsector. Daar wordt ook actief aan gewerkt, getuige alle acties die het VAF opzet. Die zijn belangrijk om te doen.
De kwaliteit is er in Vlaanderen echt ten overvloede. We moeten dat koesteren. We moeten daar fier op zijn. Het komt erop aan al die kwaliteit maximaal naar boven te laten komen, ongeacht het gender van diegenen die voor of achter de schermen werken. Wij moeten hen laten excelleren – zoals we het altijd willen dat er gebeurt. Die topkwaliteit was er, met name bij de grote winnaars ‘1985’ en ‘Wil’. Maar natuurlijk, we zullen erop moeten toezien dat we dit volhouden. Ik refereer hiermee aan het debat dat we gisteren al voerden over het ontwerp van decreet over de investeringsverplichting. De noodkreet klonk tijdens het debat luid en oorverdovend. Het water staat aan de lippen. Door de stijgende inflatie zullen we er alles aan moeten doen om de kwaliteit waarvoor we internationaal worden geroemd, vol te houden.
Voorzitter, de Oscars voor ‘Barbie’ zijn nog niet uitgereikt. Ze worden op 11 maart uitgereikt. Iedereen kijkt ernaar uit of het scenario van de Golden Globes zich zal voltrekken. Hopelijk zal ‘Barbie’ nu wel winnen.
Dank u wel voor de correctie.
De vraag om uitleg is afgehandeld.