Verslag vergadering Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand en Dierenwelzijn
Vraag om uitleg over de wantoestanden in een konijnenhouderij in Hoogstraten
Verslag
De heer Vandenhove heeft het woord.
Collega’s, minister, het is inderdaad weer een dierenrechtenorganisatie die opkomt voor het welzijn van dieren, die op basis van beelden die gepubliceerd zijn, dierenmisbruik in de veesector aankaart. Ik weet dat dat soort beelden een vrij controversieel onderwerp zijn, maar goed, ze zijn er nu eenmaal.
Deze keer was het Animal Rights dat beelden schoot in een konijnenkwekerij met een zogeheten ‘parksysteem’, waarin gewonde en dode dieren te zien zijn. De beelden bevestigen nogmaals in welke erbarmelijke omstandigheden konijnen in Vlaanderen gekweekt worden. De dieren zitten in de donkerte, in veel te kleine kooien, waardoor ze geen natuurlijk gedrag kunnen vertonen. Er zouden ook onregelmatigheden te zien zijn met betrekking tot de kooien waar konijnen normaal in gehouden worden.
Het is goed dat deze Vlaamse Regering, en vooral u in het bijzonder, minister, dierenwelzijn hoog in het vaandel draagt. Maar er zijn nu eenmaal regels met betrekking tot de huisvesting van konijnen voor de vleesproductie. Zij moeten in principe in een zogeheten ‘verrijkt parksysteem’ zitten.
Vandaar de vragen voor u, minister.
Bevestigt u dat wat in die beelden te zien is, effectief correct kan zijn? Bent u zich bewust van deze welzijnsproblematiek bij parkkonijnen?
Worden er regelmatig controles uitgevoerd bij konijnenkwekers? Ik heb daarbij ook een aantal cijfers gevraagd, die uiteraard perfect in het antwoord geformuleerd kunnen worden. Dat is geen kwestie dat dat mondeling toegelicht moet worden.
Worden er inbreuken vastgesteld bij die controles met betrekking tot de parksystemen? Ook daar graag wat cijfers.
Hoe zult u de welzijnsproblemen bij de konijnenkwekers verder aanpakken?
Zullen de controles en/of het aantal acties opgedreven worden?
Zullen er nieuwe, bijkomende acties gebeuren?
Bij voorbaat dank voor uw antwoord.
Mevrouw Almaci heeft het woord.
Minister, ik heb een gelijkaardige vraag. De dierenrechtenorganisatie Ongehoord heeft recent gecommuniceerd over wantoestanden in de stallen van een konijnenhouderij. Via verborgen camera’s kon men filmen hoe de konijnen onder andere bij hun oren werden opgetild, wat eigenlijk verboden is, en hoe er erg wild met de dieren werd gegooid. Het beschrijven van de toestand waarin die die konijnen leven, zoals collega Vandenhove heeft gedaan, toont aan dat iedereen direct aanvoelt dat dit weinig diervriendelijk is, ‘to say the least’.
Opmerkelijk is het feit dat de houderij in kwestie eerder bekend is als een positief voorbeeld op het vlak van dierenwelzijn, want eerder al figureerden ze in campagnes van het Vlaams Centrum voor Agro- en Visserijmarketing (VLAM). Ze beschikken er sinds 2016 over parksystemen.
Ongehoord brengt de beelden naar buiten net voor de start van de Week van het Konijn, dat het eten van konijnen meer in de kijker wil zetten. Dieren op de beelden zijn ofwel gewond ofwel reeds gestorven. Expert konijnenziekten Katleen Hermans stelt in de media dat het vroegtijdig overlijden van één deel van de konijnen niet ongewoon is. Uit cijfers van uw kabinet blijkt dat het vroegtijdig overlijden tot ruim 20 procent van de konijnen kan betekenen. Dat is toch veel: een op de vijf.
Uw woordvoerder gaf in de pers al aan dat het vastgelegde gedrag op de beelden alarmerend is en dat de Vlaamse inspectiedienst Dierenwelzijn bij het bedrijf in kwestie een controle zal uitvoeren.
Hoe beoordeelt u allereerst, als minister, het contrast tussen het imago van het bedrijf en de beelden? Welke conclusies trekt u uit deze case? Er kan veel reclame gemaakt worden en gezegd worden dat zij een schitterend voorbeeld zijn, maar als achteraf dan blijkt dat het tegendeel waar is, zitten we wel met een probleem.
Volgens de media zouden er recent geen controles zijn uitgevoerd bij Konzo. Klopt dat? Klopt wat in de media stond? Of werden er wel controles uitgevoerd? Wanneer werd het bedrijf voor het laatst gecontroleerd?
Wat is de frequentie van de controles door de Vlaamse inspectiedienst Dierenwelzijn voor dit soort bedrijven? Want het heeft natuurlijk geen zin om ons blind te staren op één case. We moeten kijken naar de totaliteit van de konijnenkwekerijen
Bent u van plan om meer controles te doen of andere stappen te ondernemen om dit soort wantoestanden tegen te gaan, en zo ja, welke?
Kloppen de cijfers van vroegtijdig overlijden in de konijnenkweek? Wat vindt u van het aantal vroegtijdige overlijdens? Vindt u dat een hoog cijfer? Is dat een normaal cijfer? Welke plannen zijn er om deze cijfers te drukken? Want elk konijn dat op voorhand sterft, is qua dierenleed een probleem, en natuurlijk ook economisch voor die bedrijven. Daar kunnen we samen een oplossing voor vinden, want dat kan niet de bedoeling zijn.
Minister Weyts heeft het woord.
Ik heb eerlijk gezegd ook moeten slikken bij het bekijken van die beelden. De handelswijze van de persoon in kwestie die de konijnen in kratten laadt – gooit, eigenlijk – voor transport is verwerpelijk en getuigt van een totaal gebrek aan respect voor de dieren in kwestie.
Ik ga misschien even zijdelings in op de vraag met betrekking tot het Vlaams Centrum voor Agro- en Visserijmarketing (VLAM). Ik ben niet de voogdijminister van VLAM. Ik ben ook niet betrokken bij de opzet van hun campagnes, maar hoe dan ook: als dit bedrijf een uithangbord was voor de sector, dan is dat blijkbaar toch wel een zeer ongelukkige keuze.
U moet weten: de konijnensector is in Vlaanderen slechts een zeer kleine sector binnen de totale veehouderij. Het gaat slechts over een vijftiental professionele bedrijven, waarbij het aantal nog terugloopt. Dat betekent ook dat er voor de sector geen hoge controlecijfers voorgelegd kunnen worden. Tussen 2019 en 2023 werd er door de dierenwelzijnsinspectie één professionele konijnenhouderij geïnspecteerd. Er werden toen enkele niet-conformiteiten vastgesteld, maar het aantal bemerkingen dat ter zake werd gemaakt was beperkt.
Dat heeft ook te maken met het gegeven dat we, wat de veehouderij betreft, ook een overeenkomst hebben met het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV), waarbij het FAVV ook in onze opdracht – en wij betalen daar ook voor – niet alleen de klassieke veterinaire volksgezondheidsaspecten controleert, maar ook toeziet op dierenwelzijn. Alleen blijkt men dat niet te doen als het gaat over de konijnenhouderij. Voor alle andere sectoren van de veehouderij doet men dat wel, maar niet voor de konijnenhouderij. Dat heeft te maken met het feit dat het FAVV blijkbaar nog voor de regionalisering dat ook niet deed, en dat men daar aan die praktijk gewoon is blijven vasthouden. Men zei dat men dat voor 2014, dus voor de regionalisering richting Vlaanderen, niet deed, dus dat men daar na 2014 ook niet mee zou beginnen. Daarom hebben we ook de sector zelf en de konijnenkwekerijen of -houderijen opgenomen in ons controleplan van de dienst Dierenwelzijn. Dat nog los van de overwegingen rond corona – dat heeft natuurlijk ook een rol gespeeld in de betrokken jaren, in de periode die ik aanschouw. Dat is evident, aangezien men toen in sommige gevallen eenvoudigweg geen toegang had tot de bedrijven in kwestie.
Maar we zullen de mistoestanden natuurlijk niet uit de wereld kunnen helpen met alleen controles. We hebben daarvoor ook de medewerking van de sector nodig. We zitten nu aan tafel met de twee belangrijke spelers op dat vlak, namelijk Boerenbond enerzijds, en anderzijds de Landsbond Pluimvee, om te bekijken hoe we niet alleen naar de infrastructurele vereisten kunnen kijken, maar ook naar de bedrijfscultuur. Wat het meest manifest is: je kunt nog zo streng zijn op de vereisten rond oppervlakte en de houderij zelf, maar wanneer bepaalde personen in hun eigen omgang met die dieren, zoals aangetoond, volledig in strijd handelen met het dierenwelzijn, dan is er cultureel wel iets grondig fout. Dat zijn vooral de mistoestanden die we moeten verhelpen.
Ik maak nog even een zijsprongetje wat betreft de vragen naar het sterftecijfer. De vroegtijdige sterfte is 20 procent. Ik weet dat dat voor ons, dierenliefhebbers, moeilijk te vatten valt, maar in de natuur is dat 75 procent. Dat moet je enigszins contextualiseren. En je moet ook weten, als het gaat over konijnen die geslacht worden, dat je daar met een beperkte leeftijd zit. Ik denk dat dat zo rond de twaalf weken zal zijn. Dat als enige betrekkelijke nuance wanneer er gewag wordt gemaakt van dode dieren bij een rondgang in de stal. Dat is niet per definitie altijd de veruiterlijking van veronachtzaming of verwaarlozing van dieren.
Op het vlak van huisvesting is Vlaanderen, zoals gezegd, een voorloper in Europa, door het verplichten van groepshuisvesting in parken, met de verplichte aanwezigheid van verrijkend materiaal, van knaagmateriaal, van tunnels. Daarnaast zijn er comfortzones en verhoogde platformen aanwezig voor de konijnen. Dat kunnen wij ook inspecteren. Dat is vrij eenvoudig vast te stellen: is dat aanwezig of niet? Maar opnieuw: de omgang en de cultuur zijn iets moeilijker om te inspecteren.
De huidige regelgeving vormt trouwens een omzetting van een advies van de Vlaamse Raad voor Dierenwelzijn, die we dan in een besluit hebben gegoten van 19 december 2020 betreffende het welzijn van konijnen in fokkerijen. Dat hebben we dan toegepast en uitgerold. De Vlaamse regels gaan nu heel waarschijnlijk als een blauwdruk dienen voor Europese regelgeving. De Europese Commissie heeft onze regelgeving opgevraagd, en naar verwachting zal men dat ook gebruiken om te proberen om Europese normen tot stand te brengen inzake het welzijn van vleeskonijnen. De Europese Commissie komt ook naar Vlaanderen op studiebezoek.
Jammer genoeg kan geen enkele rechtsregel garant staan voor een correcte attitude van de houders en verzorgers van dieren. Daar gaat het ook vooral over, denk ik, in mijn dialoog met de sector. In welke mate kunnen we daaraan tegemoetkomen? Ik denk dat de sector zelf daar alle baat bij heeft, met betrekking tot de waardering, de appreciatie vanuit de consumenten ten aanzien van die bedrijven.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw antwoord. Ik heb een paar korte reacties.
Eén: ik ben natuurlijk blij – en u hebt de beelden gezien – dat u dat ook veroordeelt. Ik denk dat dat de aanzet moet zijn – ook al is het een kleine sector – om de controles op te drijven, om ook in het contact met het FAVV aan te dringen om een gedeelte van de middelen daarvoor te voorzien.
Twee: ik denk dat dit geval nog eens aantoont dat we binnen Dierenwelzijn niet alleen aandacht moeten hebben voor de zaken waar de burger echt van wakker ligt. Dat gaat dan over honden en katten en paarden. Maar we moeten ook aandacht hebben voor niet de minder belangrijke, maar de kleinere sectoren, want daar gebeuren dingen die effectief niet kunnen, misschien nog veel meer dan bij de populaire dieren.
Drie: ik wil nog even de rol van de landbouwsector in dit geval benadrukken. Ik kan de vragen van de landbouwsector die er nu komen voor minder administratie begrijpen, maar ik denk wel dat we dan het aantal controles moeten opdrijven. Want voor alle duidelijkheid: de meerderheid wil het allemaal goed doen, maar er zijn nu eenmaal cowboys, en die moeten er op een of andere manier uit. Dat zullen we niet doen door minder administratie. Dat zullen we enkel en alleen doen door betere controles en effectief optreden.
Ik vertrouw u op uw woord dat u deze sector mee zult nemen in uw verder beleid, zowel op Vlaams niveau als ook op Europees vlak.
Mevrouw Almaci heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoord. Ik moet zeggen dat ik wel even moest slikken toen ik hoorde dat zij tot nu toe niet structureel meegenomen werden in de controles. Dat is inderdaad een manco dat u terecht rechtzet. Als dat al sinds 2014 niet gebeurt, pfoe … En dat die dan een label ‘diervriendelijk’ krijgen, dat is wel straf.
Als het gaat over deze case, dit bedrijf: daar zitten twintigduizend vleeskonijnen in één bedrijf. U zegt dat er een vijftiental bedrijven zijn. Maak zelf de rekening over hoeveel dieren dat dan gaat. Dat daar regelmatig controles komen, en dat er met de sector rond de tafel wordt gezeten, is dan volgens mij extreem belangrijk.
U hebt het over bedrijfscultuur, en u zegt dat de systemen op zich wel redelijk op punt staan, maar daar is, merk ik, ook wat debat. Ook in de berekening van het parksysteem – en daar wil ik toch graag nog een bijkomende vraag over stellen – hebben de konijnen individueel amper anderhalf A4’tje ruimte. Zo wordt dat berekend. Dat zijn dus twintigduizend konijnen maal anderhalve A4. Dat is de ruimte die ze hebben. Vanuit dierenwelzijnsoogpunt en vanuit het debat dat maatschappelijk gevoerd wordt, denk ik dat de publieke opinie bezwaarlijk zal zeggen dat dat een riante omgeving is. Ik zou de vraag willen stellen: naast het beter controleren van de bedrijfscultuur, en naast het samen met de sector rond de tafel zitten over hoe we dit soort wantoestanden beter kunnen voorkomen, moeten we toch ook het debat aangaan over die ruimte, en over de omstandigheden waarin die dieren zelf zitten.
Diervriendelijker konijnenvlees is een ‘broodje aap’ genoemd in de krant, naar aanleiding van dit artikel, en ook de expert, mevrouw Van Damme van het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO), heeft specifiek over die ruimte, en ook over het overlijden van jonge konijnen in de konijnenkweek, aangegeven dat er een probleem is. U hebt terecht gezegd dat het in de natuur tot 75 procent kan gaan. Dat is wel een verschil met de 20 procent hier, maar dat komt voornamelijk door predatoren, die bezwaarlijk aanwezig zijn in parksystemen in konijnenkwekerijen. (Lacht)
Natuurlijk zijn er altijd ziektes et cetera, maar als jachtpredatoren de hoofdoorzaak zijn … Zelfs landbouwvoertuigen worden in dat verband genoemd, omdat die konijnen vaak net onder de grond zitten, of niet zichtbaar onder een laagje gras liggen. Dan denk ik dat dat debat ook nog op tafel mag, gezien de hoge frequentie van de worpen.
Minister: ik ben het eens om de bedrijfscultuur aan te pakken. Bedankt om dat te doen. Maar zal er ook gekeken worden naar de huisvestingssystemen en de omstandigheden waarin die dieren leven? Of zegt u dat u dat debat niet wilt openen?
Mevrouw Sterckx heeft het woord.
Minister, ik was ook verrast toen u zei dat er door het FAVV geen controles op dierenwelzijn werden uitgeoefend na 2014, ook al had u dat wel gevraagd. Ik ben blij dat u dat nu rechtzet. Maar dat toont nog eens aan dat we een structureel probleem hebben met de controle en de handhaving binnen Dierenwelzijn. Mijn vraag is: bent u zich daarvan bewust, en zult u extra initiatieven nemen om meer in te zetten op controle en handhaving?
Minister Weyts heeft het woord.
Ik zal nog enkele elementen aanhalen. Met betrekking tot de vroegtijdige sterfte is het belangrijk om nog eens mee te geven hoe gevoelig konijnen wel zijn. Dat is vooral de grote oorzaak. Bij uitstek is met zulke dieren gooien ongelooflijk nefast, voor hun welzijn tout court, maar evenzeer voor hun gezondheid.
Twee: het is voor alle duidelijkheid niet zo dat er absoluut niet vanuit onze diensten gecontroleerd werd. Dat was zeker niet zo. Ik heb wel de opdracht gegeven, verleden jaar al, om ze systematisch in het controleplan op te nemen, om de kloof of het vacuüm dat het FAVV door zijn praktijk heeft gecreëerd, namelijk door wel de hele veehouderij te controleren, maar heel specifiek niet de konijnensector, te kunnen invullen.
Ons overleg is gepland. Ik heb wel reactie gekregen van de Landsbond Pluimvee, maar nog niet van Boerenbond. Ik hoop dat ook daar snel gereageerd wordt, maar dat verwacht ik wel.
Wat de parksystemen betreft: daar hebben we voor alle duidelijkheid wel het voortouw genomen, maar je weet dat er bij de invoering van nieuwe normen inzake huisvesting en infrastructuur altijd een overgangstermijn is. Dat gaat niet van vandaag op morgen. Heel de sector moet zich daaraan aanpassen. Om die sector mee te krijgen, moeten we ervoor zorgen dat daar een realistisch tijdspad wordt geboden. Dat was in dezen niet anders.
De nieuwe normen, specifiek voor de huisvesting van voedsters, wachtvoedsters en mannelijke fokkonijnen, treden in werking voor bedrijven waarvan de instellingen voor de eerste keer in gebruik werden genomen voor de inwerkingtreding van het besluit – dat zijn dus specifiek de bestaande bedrijven – op 1 januari van volgend jaar. Voor de nieuwe bedrijven – dus die die starten, maar dat zijn er eigenlijk geen, moeten we erkennen – was de termijn 1 april 2021. Dat was trouwens ook conform het advies van de Vlaamse Raad voor Dierenwelzijn. Ik denk dat we daar ook de termijnen hebben gevolgd die werden gesuggereerd.
Concreet werd dan wel de oppervlakte voor de voedsters significant verhoogd. Je kunt dat inderdaad altijd relatief noemen, maar het zijn wel de grootste oppervlakten van Europa, waaromtrent de sector eigenlijk al heel kritisch stond. Men zegt dan dat dat eigenlijk concurrentievervalsing is te onzen nadele, omdat wij onderworpen zijn aan die normen die de lat het hoogst leggen in vergelijking met de rest van Europa.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Mijn conclusie is duidelijk dat die controles opgedreven moeten worden. Dat is eigenlijk de conclusie van heel het verhaal, zowel voor wat Vlaanderen zelf betreft, als voor wat het FAVV betreft, omdat deze beelden inderdaad verschrikkelijk zijn. Ik merk dat hier over meerderheid en oppositie heen duidelijk gezegd wordt dat zulke dingen niet kunnen.
Mevrouw Almaci heeft het woord.
Ik dank u, minister, voor uw aanvullend antwoord. Ik hoop dat we in het debat met Europa een vliegwiel kunnen starten waarbij we het debat kunnen voeren – en ik hoop dat het ook in uw overleg aangehaald wordt – over het verder verbeteren van de dierenwelzijnsomstandigheden, dus ook over de ruimte die een individueel dier heeft in dat parksysteem. Ik denk dat iedereen het erover eens is dat anderhalve A4 echt veel te weinig is. Wat mij betreft is dat een understatement.
Er mag echt eens een serieuze versnelling komen in het debat over die houderijen. Dan heb ik het over die grote houderijen, waar vaak tienduizenden en soms meer dan honderdduizend dieren samenhokken. Dan hebben we het over pluimvee, over het gebrek aan normen als het gaat over kalkoenen. De publieke opinie vraagt dat ook.
Dit soort praktijken zijn een combinatie van een cultuur, maar ook van houderijsystemen die, door het aantal dieren, en ook de snelheid waarop ze verwerkt moeten worden, ook veel druk zetten op personeelsleden. Het is een vaststelling en absoluut geen vergoelijking, integendeel. Maar om de cultuur te verbeteren, moet je ook een stuk de omstandigheden aanpakken. Dat is mijn overtuiging. Ik hoop dus dat die twee hand in hand kunnen blijven gaan, en dat we ook op dat vlak verdere vooruitgang kunnen boeken.
Mijn pleidooi, minister, is om daar het voortouw in te nemen, of om daar toch mee een versnelling in mogelijk te maken, wat die houderijen betreft. Ten slotte pleit ik uiteraard voor het regelmatig onverwacht controleren van die instellingen. Zeker met zo’n aantallen is dat, denk ik, essentieel voor de toekomst.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.