Verslag vergadering Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand en Dierenwelzijn
Verslag
Mevrouw Almaci heeft het woord.
Minister, de aanleiding voor mijn vraag is zeer eenvoudig. Eind vorig jaar werd het nieuwe Fokkerijbesluit goedgekeurd. Ook de Codex Dierenwelzijn werd toen heuglijk aangekondigd. Binnenkort hebben we daar een debat over. Het was dan ook uitkijken naar de maatregelen om het doorgedreven fokken, met dierengezondheidsproblemen tot gevolg, en breder de broodfok, te beperken. Vorige week konden we in de krant meer lezen over de DNA-pas, die een soort garantiebewijs moet worden voor honden met een stamboom.
Wij hebben dat in een hoorzitting al besproken met een aantal experten en aanwezigen. De problemen bij het doorgedreven fokken van rashonden zijn hier al een paar keer aan bod gekomen. Bij een aantal hondenrassen treden er gezondheidsklachten op doordat men te ver is gegaan in het doorfokken op esthetische kenmerken en in het werken met een te kleine genetische poule. We zien heupproblemen bij schepers, ademhalingsproblemen bij mopshonden, enzovoort.
Het nieuwe stamboomcertificaat, dat niet enkel gegevens over de afstammelingen bijhoudt maar nu ook een soort kwaliteitscheck zou inhouden, zou deze problemen moeten verhelpen. Het stamboomcertificaat wordt gegeven als er wordt gefokt volgens een fokprogramma. Dat wordt opgemaakt door een erkende stamboekvereniging en goedgekeurd door de dienst Dierenwelzijn. Hiermee zijn het de stamboekverenigingen die in eerste instantie kunnen bepalen hoe streng, of minder streng, ze zijn in het geven van een fokadvies binnen een bepaald ras of variëteit. Verschil in normen en strengheid tussen de stamboekverenigingen is hierbij niet echt uitgesloten.
Het advies dat wordt gegeven door een stamboekvereniging, is dan ook slechts een advies en dus niet bindend. Als fokker kun je dus perfect nog fokken met honden waarbij we eigenlijk nu al weten dat ze gezondheidsproblemen gaan ontwikkelen. Deze honden zullen wel geen stamboomcertificaat krijgen, maar de vraag werpt zich op of dit wel voldoende ontmoedigend werkt.
Ook biedt het stamboomcertificaat geen antwoord op de vele puppy’s die uit het buitenland worden geïmporteerd.
Minister, het is onmiskenbaar een stap in de goede richting. Maar het stamboomcertificaat heeft onzes inziens als aanmoediging onvoldoende kracht om de problemen op het vlak van gezondheidsimpact die er vandaag zijn met doorgefokte rashonden aan te pakken.
Hoe gaat u waarborgen dat er geen te grote verschillen ontstaan tussen de adviezen van de verschillende erkende stamboekverenigingen?
Bent u ervan overtuigd dat mensen die op zoek zijn naar bepaalde esthetische kenmerken bij een rashond, zoals lage heupen bij een scheper, hiervan gaan afzien als ze geen stamboomcertificaat zouden krijgen?
Wat gaat u doen aan de import van puppy’s uit het buitenland die wel nog gekweekt worden naar bepaalde esthetische kenmerken, met gezondheidsklachten als gevolg?
Welke rol speelt in dit nieuwe Fokkerijbesluit het onderzoek aan de UGent en de KU Leuven naar rasvoorschriften?
Hoeveel van de bestaande stamboekverenigingen hebben al een erkenning aangevraagd? Zijn de bestaande verenigingen bereid om samen te werken en om hun criteria te stroomlijnen?
De kwaliteitscheck die u inbouwt in het nieuwe Fokkerijbesluit heeft enkel impact op honden met een stamboom. Wat gaat u doen om het fokken met honden zonder stamboom aan te pakken en ervoor te zorgen dat er daar geen fok gebeurt waarbij de dieren genetische gezondheidsklachten ontwikkelen?
Minister Weyts heeft het woord.
Ik deel natuurlijk uw bezorgdheid over dieren die via nefaste fokpraktijken opgezadeld worden met soms vreselijke erfelijke aandoeningen. Dat heb ik in het verleden ook al trachten aan te tonen, door bijvoorbeeld de introductie van onze zwarte lijst, die we gebruikt hebben om met name het fokken van Schotse vouwoorkatten te verbieden. En dan zijn er inderdaad nog ons Fokkerijbesluit en andere initiatieven over dit thema.
Specifiek met betrekking tot het Fokkerijbesluit wil ik meteen een klein misverstandje rechtzetten: het werkingsgebied van ons Fokkerijbesluit is niet beperkt tot de momenteel erkende stamboekverenigingen. We gaan ruimer: we hebben de mogelijkheid voorzien dat ook fokkers die vandaag zonder stamboom fokken, ook particulieren, kunnen toetreden wanneer ze zich aan de regels onderwerpen en zodoende erfelijke aandoeningen zoveel mogelijk vermijden en de genetische diversiteit vrijwaren. Dit is een belangrijk element van dit Fokkerijbesluit. Vandaag garanderen stambomen overigens enkel de afkomst. Sommige mensen denken dat een stamboom kwaliteitsgaranties of gezondheidsgaranties biedt voor het betrokken dier. Dat is niet zo, maar daar willen we wel naartoe. We willen wel degelijk naar een kwaliteitslabel.
Met ons Fokkerijbesluit willen we van een stamboom een kwaliteitslabel maken, met de garantie dat de hond of de kat gefokt is volgens een fokprogramma waartoe het ras of de variëteit behoort, en zo een minimale kans heeft op erfelijke aandoeningen. Daarbij wordt ook de transparantie naar de koper, de toekomstige eigenaar, vergroot.
Momenteel zijn er inderdaad nog geen aanvragen tot erkenning vanwege stamboekverenigingen, om de eenvoudige reden dat dit procedureel nog niet mogelijk is. We moeten nog altijd onze procedurele besluitvormingsmallemolen doorlopen. Dat wil zeggen dat het besluit van de Vlaamse Regering nog niet definitief is goedgekeurd. Er is wel al een principiële goedkeuring. U weet dat dit dan nog voor advies naar de Raad van State moet, waarna een definitieve goedkeuring moet volgen. Het is wel zo dat de samenwerking tussen de verschillende stamboekverenigingen nodig zal zijn, omdat de stamboeken elkaars dieren moeten erkennen en ook elkaars dieren moeten toelaten op wedstrijden en keuringen.
De Vlaamse overheid zal erop toezien dat er geen noemenswaardige verschillen zijn tussen de stamboeken. Een erkende stamboekvereniging moet haar fokprogramma voorleggen aan onze dienst Dierenwelzijn, die dit, eventueel na het inwinnen van wetenschappelijk advies, al dan niet goedkeurt.
Het onderzoek van de KU Leuven en de UGent, onder de titulatuur ‘Breeding Healthy Pets’ is de hoeksteen van heel ons nieuwe beleid ter zake. Dat is het wetenschappelijke kader en een stevige wetenschappelijke basis voor ons beleid. In een eerste fase van het project werd voor elk katten- en hondenras een inventaris gemaakt van de voorschriften die in de rasstandaarden staan en die een negatieve invloed kunnen hebben op de gezondheid en het welzijn van de desbetreffende honden en katten. Dat is in kaart gebracht. Daarna werden ook de testen vastgesteld en opgelijst die de aan- of afwezigheid van zulke erfelijke aandoeningen moeten aantonen.
Deze informatie is natuurlijk cruciaal voor de opstelling van fokprogramma’s. Op basis hiervan kan de overheid de fokprogramma’s voor bepaalde rassen aanpassen of bijsturen.
Het is, voor alle duidelijkheid, in eerste instantie een vrijwillig systeem. Je treedt toe of je treedt niet toe. Maar we zien wel een goede reactie op het veld. We zien dat de bestaande verenigingen heel wat belangstelling tonen om in te stappen, stamboekverenigingen van zowel honden als van katten. Men is er effectief van overtuigd dat we hier een kwaliteitslabel tot stand kunnen brengen en dat men dus maar beter kan meewerken. Dit kwaliteitslabel is meer dan de stambomen zoals we die vandaag kennen en die, zoals gezegd, niet meer zijn dan een bewijs van afstamming, dat geen garanties biedt over de gezondheid van het dier. Ook de fokkers hebben belang bij dit systeem, zeker omdat het grote publiek steeds bewuster en gevoeliger is geworden voor deze problematiek.
Daar zullen we natuurlijk nog een sensibilisering aan toevoegen richting de consumenten. We zullen dus niet alleen inwerken op de aanbodverstrekkers, maar ook op de vraag, dus op de consumenten zelf. We zullen hun diets maken wat het belang van een en ander is. We gaan sensibiliseren. Dat zal zowel door de overheid als door alle betrokken partijen gebeuren, fokkers, maar ook de dierenwelzijnsverenigingen, om kopers te leiden naar katten of honden mét stamboom. Dat zal dus niet meer zijn zoals vroeger. Je hebt dan niet alleen de afstamming, je weet dan ook dat het beter is voor de gezondheid van het dier. Het stamboomgegeven krijgt dus een volledig andere invulling. De koper zal meer dan ooit geïnformeerd worden over het feit dat bepaalde esthetische kenmerken niet opwegen tegen de gezondheidsproblemen die ermee gepaard gaan. Die informatiecampagnes bereiken dan ook de kopers die anders voor een pup of kitten uit het buitenland zouden kiezen. Het spreekt nogal vanzelf dat, spijtig genoeg, onze regels niet kunnen worden afgedwongen in het buitenland. Ik zou het graag anders willen, maar er staan wetten en praktische bezwaren in de weg.
Overigens grijp ik wel het Europese voorzitterschap aan om deze problematiek internationaal aan te kaarten. Ik verwijs graag naar het voorstel van Europese regels dat momenteel onder ons voorzitterschap besproken wordt en dat ook aandacht besteedt aan erfelijke aandoeningen.
Mevrouw Almaci heeft het woord.
Minister, dank u voor uw antwoorden. U zegt dat het onderzoek ‘Breeding Healthy Pets’ de basis vormt en dat er op de resultaten daarvan een goede respons is gekomen op het veld. U hebt ook geantwoord dat het Fokkerijbesluit zich in zijn werkingsgebied niet enkel tot erkende verenigingen richt, maar dat ook particulieren en anderen kunnen toetreden. Op zich is dat natuurlijk een goede zaak. De vraag is in hoeverre ze zullen willen toetreden als ze graag op hypes en uiterlijkheden inspelen en dus op winst, en niet zozeer met dierenwelzijn inzitten.
Het is goed dat u zegt dat u naar een kwaliteitslabel wilt. Toen ik mijn vraag indiende, had in de hoorzitting het debat met onder andere iemand van de KU Leuven nog niet plaatsgevonden. Zij heeft hier in de commissie op de vraag over het verbieden van rassen of het verbieden van kenmerken aangegeven dat een ras verbieden weinig zin heeft omdat men dan rassen met elkaar gaat kruisen. Zij heeft schriftelijk geantwoord dat ze tevreden is met het Fokkerijbesluit en dat ze niet begrijpt dat het niet voor alle kwekers wordt verplicht. Dat zegt zij heel expliciet. Zij vindt het belangrijk om stamboeken te openen, dat wil zeggen rassen met elkaar te kruisen: “Eerder dan honden uit te sluiten van fokkerij op basis van ras, is het eenvoudiger om honden uit te sluiten op basis van lichamelijke kenmerken en gedragskenmerken die een nefaste welzijnsimplicatie hebben.” Ik denk dat we het daar allemaal over eens zijn. Maar de vraag is – en zij vertrekt natuurlijk ook van het onderzoek ‘Breeding Healthy Pets’ – waarom de duidelijke aanbevelingen die zij hebben gedaan, niet worden doorgetrokken. Dat is een contradictie tussen de doelstellingen, die u hier onderstreept, en het effectieve beleid. Zij geeft aan dat het afstammingsbewijs echt belangrijk is. Dat is iets anders dan een stamboom. Op dit ogenblik wordt door het beleid en in het Fokkerijbesluit het belang van het afstammingsbewijs erkend, maar het wordt niet toegepast, het wordt niet verplicht. Dat vindt zij raar. Ik zou graag uw reactie daarop krijgen, minister. Het is natuurlijk wel belangrijk. Als je voor bepaalde rassen geen afstammingsbewijs hebt, zoals in Nederland, waar het na screening en bepaalde gezondheidstesten en testen over uiterlijke kenmerken wordt verkregen, is het toch wel een vraag hoe het komt dat wat u zegt, dat dit “een hoeksteen” is, volgens een onderzoekster niet in het beleid wordt doorgetrokken.
De heer De Cooman van Ani-zoo heeft in de hoorzitting erop gewezen dat het Kennelbesluit zegt dat het verboden is om honden met genetische afwijkingen te fokken. Daarop zegt mevrouw Delanouije dat het vreemd is dat er momenteel honden kunnen worden gekweekt zonder dat de ouderdieren een screening ondergaan.
Mijn vraag is heel specifiek of u op die twee elementen een antwoord kunt geven. Waarom bestaat er een tegenstelling tussen enerzijds wat er in het originele Kennelbesluit staat en het feit dat er toch nog honden kunnen worden gekweekt zonder dat de ouderdieren een screening ondergaan, en anderzijds de reactie van mevrouw Delanouije dat de aanbeveling van ‘Breeding Healthy Pets’ niet worden doorgetrokken in het beleid, dat er geen verplichting is maar wel een vrijblijvendheid, en dat dat een probleem is.
Minister Weyts heeft het woord.
U overvalt mij wat met de bijkomende vragen. Ik wil naar godsvrucht en vermogen repliceren.
Enerzijds, waarom is het niet verplicht? Ik denk dat dat in de verdere toekomst wel het geval zal zijn. Maar we starten met een open systeem waarin eenieder kan instappen en waar we snel het kaf van het koren zullen kunnen scheiden. Een verplichting ligt wel in het verschiet. Ik zou daar niet onmiddellijk mee starten. Dan vertrek je echt vanuit een negatieve insteek en een dwingend gegeven, terwijl we nu de facto de mogelijkheid bieden om in te stappen in een kwaliteitssysteem.
Wat was uw tweede vraag?
‘Breeding Healthy Pets’ vormt, zoals u in uw antwoord hebt gezegd, de basis van de aanpak van de gezondheidsproblemen door het fokken. Daarvan zegt mevrouw Delanoeije dat ze het heel vreemd vindt dat de aanbevelingen niet worden doorgetrokken in het beleid. Er zijn zeer sterke aanbevelingen, maar het beleid …
Ik weet niet over welke concrete aanbevelingen het gaat.
Het gaat specifiek over het doorfokken, met negatieve gezondheidseffecten als gevolg.
Maar dat brengen we toch in de praktijk? Dat pakken we net aan. Wij komen tegemoet aan die aanbeveling. Dat is net een van de hoekstenen van de hele nieuwe regelgeving. Dan kun je inderdaad discussiëren of je dat onmiddellijk moet verplichten. Er wordt verwezen naar Nederland. Ik denk dat dat daar nog niet het geval is. In Nederland is het stamboomcertificaat niet verplicht voor alle rassen. Daar is het niet bij wet vastgelegd. Ik zeg in alle openheid dat het wel mijn bedoeling is om daarnaar te schakelen. We starten op grond van vrijwilligheid. Dat is iets gemakkelijker om de stamboekverenigingen en andere actoren mee te krijgen. Maar zodra het volledig op punt staat, zullen we wel kunnen schakelen naar een verplichting.
Mevrouw Almaci heeft het woord.
Minister, het zou goed zijn mocht het departement de reacties bekijken die in de hoorzitting werden gegeven over het doorfokken op uiterlijkheden, met als gevolg negatieve gezondheidseffecten. U zegt dat u niet direct wilt beginnen met verbieden. Maar de heer De Cooman van Ani-zoo heeft zelf gezegd dat het al verboden is. In 2019 is het Kennelbesluit goedgekeurd, waarin het al verboden is. Gezien de hypes die er komen …
U zult ook wel hebben gezien dat een organisatie als het Blauwe Kruis, dat expliciet strengere regels en zelfs een verbod op fokken heeft gevraagd voor bepaalde rassen, naar aanleiding van broodfok maar ook van uiterlijkheden, vindt dat die schakeling naar een performanter systeem mag gebeuren, zeker als het onderzoek, dat u zelf de basis noemt, daar al de bouwstenen voor aanreikt en als de onderzoekers zelf de discrepantie vaststellen tussen wat we allemaal belangrijk vinden en de maatregelen zoals ze genomen worden.
De vraag om uitleg is afgehandeld.