Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
De heer De Roo heeft het woord.
Minister, de Europese Raad en het Europees Parlement zijn begin deze maand tot een voorlopig akkoord gekomen over een maatregelenkader ter versterking van het Europese ecosysteem voor de productie van nettonultechnologieproducten. In het Engels heet dat Net-Zero Industry Act (NZIA).
De doelstelling van de verordening is om het gebruik van schone technologie te doen toenemen in de industriële sector om de klimaatdoelen van de Europese Unie te halen. De verordening kan bijdragen tot de ondersteuning van onze industrie. De verordening moet ook zorgen voor betere voorwaarden om in schone technologie te investeren, zoals vereenvoudigde vergunningsprocedures, gunstige regelgevingskaders voor innovatie en een lijst met technologieën.
Wat was onze Vlaamse en onze Belgische positie?
Wat zijn de opportuniteiten voor Vlaanderen voor de Europese Net-Zero Industry Act? Wat is de link met het Vlaamse innovatiebeleid?
Minister Brouns heeft het woord.
Dank u wel, collega.
Vlaanderen is steeds voorstander geweest van een energie- en klimaatbeleid dat ook opportuniteiten levert voor onze industrie en economie. De Net-Zero Industry Act is een belangrijke stap in die richting. Ik ben ervan overtuigd dat deze wetgeving zal bijdragen aan een aantrekkelijker ondernemingsklimaat in Vlaanderen en de EU voor de verdere uitbouw van een competitieve industrie richting nettonulemissies.
Het is ook een stukje een antwoord op de meer strategische autonomie die we nodig achten als Europa ten aanzien van de rest van de wereld, en de ambitie van NZIA dat 40 procent van de productie van technologie voor hernieuwbare energie in Europa moet plaatsvinden. We zijn dan ook tevreden met het resultaat van de onderhandelingen.
De Belgische positie is een iets moeilijker gegeven. Als voorzitter van de Europese Raad stellen wij ons echter sowieso neutraal op.
Vlaanderen heeft een groot aantal belangrijke spelers die actief zijn in de waardeketens van de nettonultechnologieën. Door te voorzien in een gestroomlijnd vergunningenbeleid en door maatregelen te treffen die ook de vraag naar nettonultechnologie moeten stimuleren, wordt er meer zekerheid gecreëerd voor bedrijven die wensen te investeren in productiecapaciteit binnen onze regio.
Daarnaast voorziet de verordening dat energie-intensieve industrieën die aanleveren aan de nettonulindustrie en die een decarboniseringsproject doorvoeren, ook in aanmerking komen voor de kortere vergunningstermijnen. Dit zal een acceleratie teweegbrengen van de decarbonisering van deze industrieën, wat zal bijdragen aan de klimaatdoelstellingen.
Tot slot zal er ook een stimulerend effect zijn voor de innovatie-actoren binnen dat domein. Door het perspectief te bieden dat productiecapaciteit gemakkelijker uitgebouwd kan worden door kortere vergunningstermijnen, en dat de vraag gestimuleerd zal worden, door bijvoorbeeld openbare aanbestedingen, zal het ook interessanter zijn om te investeren in innovatie en onderzoek, omdat men weet dat op het einde van de rit de investering zal opbrengen.
Ik vermeld er ook graag bij dat de NZIA ook het belang van regelluwe zones benadrukt. Deze regelluwe zones zijn belangrijk om innovatie in het gebied van nettonultechnologieën te bevorderen door toe te staan dat innovaties getest kunnen worden in een gecontroleerde ‘real world’-omgeving. Dat kan ook voor Vlaanderen een interessant instrument zijn voor heel wat innovatie-actoren.
De heer De Roo heeft het woord.
Dank u, minister, voor uw antwoord.
Het is van groot belang dat we onze industrieën kunnen ondersteunen in de transitie die zij zullen moeten doormaken. De toekomstige technologieën zullen schoon zijn of zullen niet zijn. Dat is een gegeven waaromtrent ongeveer iedereen op dezelfde golflengte zit en waar we ook verder naar streven.
Dat moeten we natuurlijk doen binnen een Europees kader. We hebben de voorbeelden gezien met ArcelorMittal: de ongelijke staatssteun, de diepste zak die de grootste subsidie kan bekomen. Dat is geen model voor de toekomst. Het is belangrijk dat Europa daarin het voortouw neemt en dat we effectief tonen dat we hier in onze regio, wat betreft schone technologie, effectief een nieuwe, groene, concurrentiële industrie aan het uitbouwen zijn.
Minister, ik heb nog een bijkomende vraag. U gaf aan dat we ons als voorzitter van de Europese Raad vrij neutraal opstellen in de discussies daaromtrent. Maar u gaf tegelijkertijd aan dat de Belgische positie een iets moeilijker gegeven is. Daar wilde ik graag nog wat meer uitleg over. Hoe moeilijk is die positie dan precies?
Minister Brouns heeft het woord.
Ja, dat gaat natuurlijk over hoe we onze positie moeten bepalen binnen België en de tegenstellingen die daarbij horen. (Opmerkingen van Stijn De Roo)
Zover was u mee? We moeten het compromis tussen de lidstaten vinden. Dat is een ervaring op zich, als voorzitter gedurende deze zes maanden.
Het is belangrijk om te benadrukken dat er, om dat aantrekkelijker klimaat te realiseren, volop wordt ingezet op de snellere vergunningsprocedure en dat er wordt ingespeeld op vragen en randvoorwaarden. Die elementen zijn voor Vlaanderen belangrijk. We zijn tevreden met dat resultaat. Er was binnen België nog geen eensgezindheid over die zaken die de voorwaarden moeten bepalen om de versnelling naar de productie van schone technologie te kunnen plaatsen. Het versnellen van vergunningen in bepaalde gebieden was voor andere fracties in andere regeringen moeilijker. We moeten op Belgisch niveau altijd tot een eensgezind standpunt komen. Het was, denk ik, die discussie die ertoe geleid heeft dat onze positie in die kwestie wat moeilijker is. Maar voor alle duidelijkheid: de NZIA is geland. Het gaat over klassieke, politieke, ideologische tegenstellingen over een aantal aspecten met betrekking tot de voorwaarden om te komen tot een versnelde uitrol van de NZIA. En dat zijn dan de snellere vergunningsprocedures en de regelluwe zones. Daar zijn intern nog wat meningsverschillen over.
Ik heb nog een paar heel specifieke aanvullingen daarover. In het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest heeft de bevoegde staatssecretaris het wat moeilijker gehad met enkele elementen, zoals de opname van de nucleaire technologie in de lijst van specifieke technologieën die bijdragen aan het doel van de nulemissies. Ook met de oprichting van de European Scientific Advisory Board on Review and Regulatory Burden of the NZIA die de regulatoire last in kaart wil brengen, heeft men het moeilijk. Het is natuurlijk jammer dat we daar niet op kunnen doorgaan om te komen tot die nettonulindustrie, en dat we daar geen ander kader voor zouden kunnen maken dan een Europawijd gedragen compromis met cruciale elementen voor die transitie. Zoals gezegd houden we op dit moment en in deze fase die neutrale positie aan.
Dit is iets meer concreet de verklaring van mijn woorden rond de moeilijkere positie op Belgisch niveau.
De heer De Roo heeft het woord.
Dank u, minister, voor uw bijkomend antwoord.
Het is soms ook goed dat de verschillen worden benoemd. Het feit dat het uiteindelijk is geland, dat we de stap vooruit kunnen zetten richting innovaties testen in een nieuwe omgeving, richting een industrie die zich kan baseren op nieuwe technologieën en daar ook een versnelling in kunnen doorvoeren, is het belangrijkste resultaat. Maar we hebben zeker ook op de andere niveaus nog werk om uit te leggen hoe aan onze industrie toekomstgericht verder vorm kan worden gegeven.
Dat zal ik zeker verder opvolgen, dank u.
De vraag om uitleg is afgehandeld.