Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Wellicht samen met u, minister, stel ik vast dat de leerlingenvragenlijst die ook aan jonge leerlingen zal worden aangeboden bij hun deelname aan de Vlaamse toetsen, voor beroering blijft zorgen.
Ook u zult zich de vragen om uitleg herinneren die door uw huidige collega, mevrouw Rutten, door collega Daniëls en door mezelf op 25 mei 2023 zijn gesteld, toen bleek dat bij de zogenaamde kalibratie Vlaamse toetsen niet de eigenlijke toetsen – waaraan de deelname decretaal verplicht is –, maar wel de voor de deelnemende leerlingen optionele leerlingenvragenlijst – collega Daniëls noemde het een aanvullende vragenlijst – vol in de aandacht stond. Ik wil daar niet verder op ingaan, maar we herinneren ons allemaal dat de vragen die toen zijn aangeboden aan de deelnemende leerlingen, vooral bij scholen en leerkrachten verbazing en onbegrip opriepen.
Op 7 februari 2024 konden we in De Standaard een opinie lezen van een ouder die, zo begrijpen we, een brief had ontvangen over de Vlaamse toetsen waar haar zoon zeer binnenkort aan deel moet nemen. In die brief wordt, zo lezen we, helemaal correct aangegeven dat het aan de ouders is om te beslissen of hun kind deelneemt aan de leerlingenvragenlijst. Ze zouden daarvoor de tijd hebben gehad tot 9 februari 2024. Ondertussen, minister, lees ik in de nieuwsbrief van Klasse, denk ik onder andere, dat er een uitstel is gegeven tot 29 maart, dacht ik, om in orde te geraken met de bevraging. Dat is dus alvast een goede stap.
Ook u zult kennis hebben genomen van de grote reserves die de ouder in haar opiniestuk formuleert en die ertoe leiden dat haar eigen zoon de vragenlijst niet zal invullen, en van haar oproep aan andere ouders om erbij stil te staan of zij al dan niet willen instemmen met een deelname van hun kind aan die bevraging. Wat mij het meest raakte in het opiniestuk, minister, was de vrees van de ouder dat antwoorden van leerlingen op de vragenlijst, ook van jonge kinderen, zouden kunnen leiden tot het culpabiliseren en zelfs tot het opleggen van strafmaatregelen voor schuldig verzuim.
Het stemde me dan ook tevreden dat ik in het opiniestuk van de onderzoekers van het Steunpunt Centrale Toetsen in Onderwijs, op 9 februari verschenen in De Standaard, het volgende kon lezen. Ik citeer: “Als onderzoekers zullen we de vragenlijst niet inzetten om ouders of leraren de schuld in de schoenen te schuiven van een groter maatschappelijk gegeven: de onderwijskwaliteit. Eerder omgekeerd. Het is niet door te wijzen naar bepaalde leerlingengroepen dat we de onderwijskwaliteit zullen verbeteren. (…) En dat zal het zijn: we voeren geen onderzoek uit naar individuele leerlingen maar naar algemene trends in het Vlaamse onderwijs.”
Aanvullend hierop lijkt er voor ons, politici en beleidsmakers, een opdracht weggelegd om het vertrouwen van ouders in leerlingenvragenlijsten, en dus ook in de Vlaamse toetsen waar ze een optionele annex van zijn, te vergroten. We kunnen dat doen door, onder meer in deze onderwijscommissie, eensgezind aan te geven dat niemand van ons de intentie heeft, noch vandaag, noch morgen, om aan de deelname van leerlingen aan de Vlaamse toetsen of aan antwoorden op de optionele vragenlijst consequenties te verbinden die voor hun ouders culpabiliserend kunnen zijn, of zouden kunnen leiden tot strafmaatregelen voor schuldig verzuim.
Vandaar heb ik volgende vragen aan u, minister. Kunt u aangeven hoe bij de verdere beleidsuitvoering met betrekking tot de Vlaamse toetsen en de optionele vragenlijsten, zal worden omgegaan met informatie die door leerlingen wordt verstrekt, in het bijzonder wat de antwoorden op vragen betreft over hun persoonlijke leven, onder meer over hun thuissituatie, de werksituatie van hun ouders of over hun vrije tijd?
Kunt u de betrokken ouders en de leerkrachten garanderen dat deze antwoorden de facto geanonimiseerd worden, waardoor de vragenlijst op geen enkele manier op een responsabiliserende of culpabiliserende wijze ten aanzien van ouders kan worden gehanteerd?
Kunt u ook verzekeren dat er in hoofde van het onderwijsbeleid geen enkele intentie bestaat om antwoorden op de optionele vragenlijst aan te wenden om ouders te penaliseren?
Minister Weyts heeft het woord.
Ja, ik heb dat opiniestuk gelezen. Ik betreur een beetje de feitelijke onjuistheden die daarin vervat zitten. Het antwoord van het steunpunt daarop gaf ook een heel duidelijk antwoord op de bekommernissen van mevrouw Cornelissen, die in dezen wordt geduid als een bezorgde ouder, maar die toch ook evenzeer een medewerker is van onderwijsvakbond Christelijke Onderwijscentrale (COC) en vanuit die rol ook deel uitmaakt van de stuurgroep die het steunpunt Vlaamse toetsen opvolgt. Dat is misschien een belangrijke bijkomende duiding die in deze vraagstelling ook moet worden meegenomen.
Het opiniestuk was ook voorbarig. Het uitvoeringsbesluit op het decreet Vlaamse toetsen bepaalt welke thema’s men kan bevragen via de vragenlijst, maar dat betekent uiteraard nog niet dat al die thema’s effectief bevraagd zullen worden. Het gaat erover welke thema’s men kán bevragen via de vragenlijst. Het steunpunt en de stuurgroep Vlaamse toetsen moeten die vragenlijst nog bespreken. In elk geval zijn de gevoeligheden ons natuurlijk niet onbekend en nemen we die ernstig.
Ik wil toch even benadrukken dat we met de Vlaamse toetsen onderwijsgeschiedenis aan het schrijven zijn. We zijn er ons heel goed van bewust dat er heel grote gevoeligheden zijn en dat er soms ook nog wel wat achterhoedegevechten zijn, en dat men ook altijd poogt om hier en daar toch nog eens een stok in de wielen te steken. Dat is nu eenmaal zo. Dat is een gegeven waar wij al een tijdje mee af te rekenen krijgen. Maar goed, dat is dan een uitdaging.
Ik begrijp ook dat het voor velen nogal snel gegaan is: van een idee in een regeerakkoord tot concrete realisatie al in april en mei eerstkomend. Maar ik stel toch wel vast dat er in het veld een grote bereidheid om de toetsen af te nemen en aan de slag te gaan met de resultaten. Men is ook echt nieuwsgierig naar die resultaten. Er is een honger. Die toetsen kunnen ook effectief bijdragen tot een versterking van onze onderwijskwaliteit. Op dat vlak is dit inderdaad een revolutie.
We hebben een heel duidelijke ouderbrief opgesteld voor de scholen, waarin ook duidelijk staat dat ouders hun kind kunnen laten uitschrijven van deelname aan de vragenlijst. Het is van die mogelijkheid dat mevrouw Cornelissen gebruik kan maken, mocht ze nog niet op de hoogte zijn van die mogelijkheid. Omdat er nu signalen waren dat niet alle ouders op de hoogte zouden zijn, hebben we inderdaad beslist om die termijn wat te verlengen, niettegenstaande dat onze administratie alle mogelijke voorafgaande initiatieven heeft genomen om dat afdoende kenbaar te maken. We communiceren hierover al actief sinds 18 augustus. Ouders krijgen nu de kans om tot 22 maart aan de school te laten weten dat ze kiezen voor een opt-out voor de achtergrondvragenlijst.
Anderzijds, we hadden het daarnet over administratieve lasten. Hetgeen door de bezorgde ouder in kwestie wordt voorgesteld, is dat we dan misschien zouden werken met een opt-insysteem, wat zou inhouden dat wij aan de scholen gaan vragen om 150.000 gehandtekende toestemmingen van ouders te verzamelen en bij te houden. Dat is opt-in. Dat lijkt mij, in het licht van de discussie over administratieve lasten, geen te volgen piste.
Het model van ouderbrief staat ook al geruime tijd online op onze website en wordt ook via Schooldirect ter beschikking gesteld. Deze week hebben we die brief ook nog eens gepusht via Mijn Onderwijs, waardoor elke directeur die ook te zien krijgt, voor zover dat nog niet het geval was. En in de laatste Schooldirect hebben we de scholen er ook nog eens attent op gemaakt.
Die werkwijze is ook grondig geanalyseerd door juristen van de UGent en van onze administratie. Die stellen dat de Vlaamse toetsen verschillen van ander onderwijsonderzoek, omdat er een rechtsgrond is in de vorm van een decreet en een besluit van de Vlaamse Regering. Die rechtsgrond staat hiërarchisch hoger dan pakweg een ethische commissie van een universiteit. Dat betekent niet dat de ethische dimensie niet grondig is overdacht bij het uitwerken van het decreet, en evengoed bij het uitvoeringsbesluit en de achtergrondvragenlijst zelf. Ik moet er ook op wijzen dat zowel het decreet als het besluit zijn voorgelegd aan de gegevensbeschermingsautoriteit (GBA), de Vlaamse Toezichtcommissie en de Raad van State. We hebben dus rekening gehouden met alle ‘checks and balances’ in het democratische besluitvormingsproces.
Het is bovendien ook niet zo ongewoon dat we in Vlaanderen werken met vragenlijsten en met achtergrondvragen. Alle internationale studies van de OESO en de studies die we kennen – Progress in International Reading Literacy Study (PIRLS), Programme for International Student Assessment (PISA), Trends in International Mathematics and Science Study (TIMSS) – maken ook gebruik van vragenlijsten. De leerlingenvragenlijst biedt natuurlijk essentiële informatie om het Vlaamse onderwijs te begrijpen en te versterken, en net ook om de resultaten van scholen te kunnen contextualiseren. Want als je dat niet doet, kun je de resultaten van scholen niet vergelijken met vergelijkbare scholen, tenzij dat misschien de bedoeling is. Dan moet men dat gewoon maar zeggen. Dan kun je met de Vlaamse toetsen en de resultaten inderdaad niet meer aan de slag. Maar ik veronderstel dat dat niet de bedoeling is.
Trouwens, ik wil ook nog even zeggen dat de onderzoekers van het steunpunt de gegevens uit die leerlingenvragenlijst enkel zullen gebruiken voor rapporten over het Vlaams onderwijs op systeemniveau. Die analyses zullen inzicht geven welke factoren samenhangen met leerlingenprestaties Nederlands en wiskunde. Het zal ons, maar ook scholen, helpen bij het vertalen van de resultaten naar beleid om de onderwijskwaliteit te versterken.
De antwoorden die de leerlingen geven, worden verwerkt, rekening houdend met alle regelgeving rond de verwerking van persoonsgegevens van minderjarigen. De databank waarin de gegevens bewaard worden, is beveiligd met alle mogelijke grendels en veiligheidssystemen. Die systemen verzekeren dat er geen gegevens in handen komen van onbevoegden. Deze maatregelen beantwoorden aan de huidige veiligheidsnormen. Er zijn bijvoorbeeld maximale bewaartermijnen vastgelegd in het decreet, zo gedetailleerd hebben we gewerkt. De gegevens worden gepseudonimiseerd bewaard waarbij de naam van de leerling vervangen wordt door een code.
Het is niet mogelijk om de gegevens volledig anoniem te bewaren, omdat ze gekoppeld moeten kunnen worden met de toetsresultaten van de betrokken leerling en omdat we ook de komende jaren leerwinst in kaart willen brengen. Anders gaat dat niet. Misschien is dat wel de bedoeling van sommigen, maar ik denk niet van deze commissie.
Die gepseudonimiseerde gegevens beantwoorden aan de Algemene Verordening Gegevensbescherming. Binnen het departement Onderwijs en Vorming zijn er slechts twee ambtenaren die rechten hebben op de koppelingstabel met de naam van de leerling. Ik hoop dat hun gezondheid prima blijft. Zij zijn gebonden aan strenge protocollen, net omdat deze informatie zo gevoelig is. Alle andere personen – zelfs ik als minister niet, als ultieme geruststelling – krijgen nooit toegang tot deze koppelingstabel en kunnen dus nooit persoonlijke antwoorden van leerlingen terugvinden. Dat zal niet veranderen in de toekomst. Om eerlijk te zijn, zit ook niemand op het ministerie te wachten om dat te kunnen of te mogen doen.
Zoals ik al zei, zal de precieze inhoud van de leerlingenvragenlijst nog besproken worden in de stuurgroep van het Steunpunt Centrale Toetsen. In deze stuurgroep zitten zowel wetenschappers als onderwijsverstrekkers, vakbonden en de Vlaamse scholierenkoepel. Qua ‘checks and balances’ zitten we daar oké. Als onderzoekers met ondoordachte voorstellen zouden komen, zullen ze wel teruggefloten worden door de stuurgroep. We kennen onze pappenheimers. Ik denk dat die vigilant genoeg zullen zijn om op te treden wanneer nodig.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister, bij het begin van deze legislatuur en doorheen de jaren heb ik verschillende vragen gesteld over de Vlaamse toetsen, en heb ik verschillende punten aangekaart. Steeds was mijn uitgangspunt de draagkracht voor de toetsen creëren en het wegnemen van zorgen en gevoeligheden. Dat kan voor mij alleen maar door transparant te zijn, door vragen die leven op het terrein, ook in de stuurgroep en bij allerlei actoren, te beantwoorden. Duidelijkheid is in dezen een vereiste. Ik noteer dat dit soms wordt gezien als stokken in de wielen steken, maar het is duidelijkheid bieden op de vragen. Dat zijn niet zomaar vragen, het zijn vragen over de ethische code, het zijn vragen die vermeld staan in die ethische code voor wetenschappelijk onderzoek.
Een aantal issues zijn daar belangrijk: zorgvuldigheid en voorzichtigheid, betrouwbaarheid en controleerbaarheid, onafhankelijkheid en onpartijdigheid. Deze principes worden onderschreven door alle universiteiten, bij alle wetenschappelijk onderzoek. Dat moet ook ons uitgangspunt zijn als we hierover willen spreken.
Minister, over de ouderbevraging is al een en ander gezegd. Toestemming van de ouders is cruciaal en fundamenteel inzake de ethische code voor wetenschappelijk onderzoek. Ik smijt geen enkele steen naar scholen die momenteel door het lerarentekort en andere uitdagingen soms alleen maar het hoofd boven water houden, maar persoonlijk heb ik de school van mijn kinderen verwittigd. Ik heb gezegd dat ik iets mis, het kan zijn dat ik door mijn drukke agenda de vragenlijst heb gemist. De school was zeer verrast. Hadden ze dat over het hoofd gezien? Ze hebben gezocht en vonden uiteindelijk op de website van Mijn Onderwijs de tegel ‘Vlaamse toetsen’ met inderdaad die vragenlijst of brief terug. Ik heb hen daarop gewezen, gezocht en ondersteund om dat te remediëren. Het was voor hen helemaal niet duidelijk dat dit zo cruciaal was. Ik smijt echt geen steen, maar ik vroeg me af hoe dat kon. Blijkbaar was het niet de enige school. Nu hoor ik dat er nog maar negen scholen zijn. In de tijd dat we het aangekaart hebben, zijn er nog snel heel wat scholen die dat in orde hebben gebracht. Het is goed dat we het aankaarten. Ik kan wel getuigen dat het voor heel wat planlast en stress gezorgd heeft.
Wat de vergelijking met PIRLS, TIMMS, PISA en het peilingsonderzoek betreft, minister, geeft u aan dat het eigenlijk gelijkaardig is. Dat klopt niet helemaal, want scholen konden altijd kiezen om mee te doen, dus eigenlijk is dat een vorm van opt-in. Ik vind dat die vergelijking een beetje mank loopt. Ten tweede is de relatie tussen de code en de naam niet gekend bij de overheid, het is gepseudonimiseerd, maar het is niet anoniem. Er zijn inderdaad twee mensen die dat kunnen bekijken, zo zegt u, wegens de leerwinst, maar ik herinner mij dat er toch heel wat te doen is geweest over die leerwinstmeting en dat in het uiteindelijke decreet dat woord niet meer vernoemd wordt. Ik heb daar dus ook wel wat bedenkingen bij.
Minister, ik vraag het u uitdrukkelijk nog een keer, want ik heb het u eigenlijk niet horen zeggen: wilt u uitdrukkelijk zeggen dat de vragenlijst en de Vlaamse toetsen op geen enkele manier gebruikt zullen worden om leerkrachten of ouders te responsabiliseren of te culpabiliseren? Ik denk dat u hier de kans hebt om dit gewoon duidelijk en eerlijk te benoemen. Dan denk ik dat we dit als signaal kunnen uitsturen, waardoor mensen helemaal niet hoeven te vrezen als ze de Vlaamse toetsen of de vragenlijst laten invullen door hun kinderen. Ze weten dat ze meewerken aan die Vlaamse toetsen om echt werk te maken van het beste onderwijs dat onze leerlingen verdienen. Ik vraag het u uitdrukkelijk nog een keer.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Ik denk dat wij allemaal de kwaliteit van ons onderwijs hoog in het vaandel dragen, collega's, en dat de meesten onder ons er ook van overtuigd zijn dat de toetsen een belangrijk instrument zijn om daarbij de vinger aan de pols te houden. Dat is ook de reden waarom wij vanuit de Vooruitfractie voor die centrale toetsen hebben gestemd.
We moeten natuurlijk de resultaten van die toetsen goed begrijpen om er daarna op beleidsniveau mee aan de slag te gaan. Het is voor ons ook altijd de bedoeling geweest om inzicht te krijgen in waarom, en in welke context, bepaalde resultaten worden behaald, om daar dan conclusies uit te trekken en hoe we op beleidsniveau maatregelen kunnen nemen om de kwaliteit van ons onderwijs te versterken. Dat is natuurlijk waarom die vragenlijsten bestaan. Zoals de onderzoekers in hun opiniestuk schrijven: hoe weten we bijvoorbeeld welke impact het lerarentekort heeft op onze onderwijskwaliteit als we leerlingen die de toetsen invullen, geen vragen stellen over de onderwijstijd die ze hebben genoten? Hoe kunnen we efficiënte maatregelen nemen om de ongelijkheid in ons onderwijs, die nog altijd zeer groot is, te dichten als we geen zicht hebben in welke scholen en in welke context men er wel in slaagt die onderwijskloof te dichten? Dat is voor ons wel heel belangrijk en dat moet ook het doel zijn van die leerlingenvragenlijsten. Dat gebeurt al jarenlang in andere leerlingenvragenlijsten op internationaal niveau. Als het gaat over PISA en PIRLS worden dat soort vragenlijsten ook opgesteld. Wij zijn alvast mee in de manier van werken die hier in het parlement is vastgelegd en daarna verder is uitgewerkt in een besluit rond de pseudonimisering van die gegevens, met een beveiligde sleutel. Dat is trouwens iets waar de Gegevensbeschermingautoriteit hun akkoord heeft gegeven.
Er wordt niets gedaan met de resultaten, collega's, van de leerlingen op schoolniveau, er wordt enkel iets mee gedaan op Vlaams niveau. Dat is ook expliciet de bedoeling. Het gevaar van culpabilisering is volgens mij dan ook onbestaande en is uiteraard ook nooit de bedoeling geweest. Bovendien, de vragenlijst blijft inderdaad vrijwillig. Ouders kunnen beslissen om niet mee te doen, leerlingen kunnen op elk moment beslissen om die vragenlijst af te breken. Bovendien zijn er in het decreet, zoals de minister zei, voldoende garanties als het gaat over de verzameling en de opslag van al die gegevens.
Ik moet zeggen dat ook ik de stemmingmakerij rond die centrale toetsen toch wel wat jammer vindt. Een slecht karakter zou daar een poging in kunnen zien om het draagvlak voor die centrale toetsen te ondermijnen. Gelukkig, collega's, heb ik geen slecht karakter en ben ik ervan overtuigd dat dat niet het geval is. Ik snap de bezorgdheden rond privacy, maar het is absoluut niet de bedoeling dat die toetsen deze of gene met vingers wijst. Het is vooral de bedoeling van die toetsen om met oplossingen te komen. Wat ons betreft zijn we ervan overtuigd dat dat ze daarom ook nodig zijn.
De heer Danen heeft het woord.
Ik wil van onze kant een wat kritischer stem laten horen. Niet enkel mevrouw Rutten, mevrouw Goeman, mevrouw Vandromme en collega Meuleman hebben hierover al vragen gesteld en zijn hier kritisch over. Ook de Raad van State zegt dat die bevraging ‘op gespannen voet staat’ met het legaliteitsbeginsel. De Vlaamse Toezichtcommissie zegt dan weer dat er onvoldoende waarborgen zijn voor de bescherming van gegevens. Het zijn dus geen vragen die uit het niets naar voren komen, het zijn vragen die gesteund worden door een aantal zeer eerbiedwaardige instellingen met dezelfde bezorgdheden.
Minister, ik hoor u zeggen dat de ethische dimensie van de toetsen overdacht is. Kunt u dat wat nader toelichten? In welke gremia is dat dan gebeurd?
We stellen ons ook de vraag of de onderzoeksdoelstellingen niet bereikt kunnen worden via een bevraging die spoort met het decreet – want dat decreet wordt hier wel erg gestretcht – en die wel voldoet aan die minimale ethische principes, aan de opmerkingen van de Raad van State en van de Vlaamse Toezichtcommissie, door bijvoorbeeld de ouders te bevragen en niet hun kinderen. Dat is onze vraag: waarom werd gekozen om de kinderen te bevragen?
Een andere vraag die ik me stel, is welke ouders geen toestemming zullen geven. Zal dat niet zorgen voor een zekere bias op de resultaten? Ik neem namelijk aan dat het de goed geïnformeerde ouders zullen zijn die geen toestemming geven. Wat ons betreft was de opt-in – ondanks het feit dat die natuurlijk voor wat overlast kan zorgen – een betere optie dan de opt-out waarvoor hier gekozen is. Die opt-out kan namelijk als gevolg hebben dat de resultaten van de bevraging niet helemaal representatief zijn.
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega’s, ik heb het betreffende artikel en het opiniestuk ook met enige verbazing gelezen. Het is namelijk zo dat de achtergrondvariabelen cruciaal zijn bij elk onderzoek dat wordt uitgevoerd in onderwijs – bij élk onderzoek. Het meest bekende onderzoek op dat vlak is het LOSO, het Longitudinaal Onderzoek Secundair Onderwijs, dat ook belangrijke achtergrondvariabelen bevatte. Bij echt élk onderzoek dat ik ken, is er naast de vragenlijst voor de leerlingen een vragenlijst voor de ouders, om überhaupt zinvolle uitspraken te kunnen doen over wat er voorligt. Bij élk onderzoek!
Ik stel ook vast, collega’s, dat mensen zich zorgen maken over een vragenlijst van de overheid. Ik ben het even gaan nakijken en er werd wel degelijk rekening gehouden met alle clausules, privacy, decreten, GBA enzovoort. Een van de critici in het betreffende artikel is tevens de topman van een van de grootste onderwijsverstrekkers in het Vlaams onderwijs. Ik ben eens gaan kijken op de website van die koepel en ik zie daar allerlei vragenlijsten. Ik zie bijvoorbeeld een vragenlijst voor leerlingen over burgerschap. Blijkbaar hebben mijn kinderen die vragenlijst al ingevuld, maar ik heb daar nooit van geweten. Wat gebeurt er met de resultaten van die vragenlijst? Geen idee. Werd die vragenlijst voorgelegd aan de GBA? Geen idee. Hoe worden resultaten gekoppeld en kunnen die eventueel stigmatiserend gebruikt worden in die school? Geen idee. Die vragenlijst staat wel gewoon op de website, naast bijvoorbeeld een vragenlijst die gaat over uitgangspunten voor de vooruitgang in de samenleving. Er is ook een vragenlijst die gaat over de interesse in lezen. Daarin staan de volgende vragen. Wat doe je het liefst als je niet naar school gaat? Welke hobby’s heb je? Welke sporten beoefen je? Met wie breng je veel tijd door na school? Dat is dus een vragenlijst van een koepel, zonder enige controle door dit parlement. Dat is allemaal geen probleem. Maar volgens de topman van die koepel is de vragenlijst bij de Vlaamse toetsen, in het belang van onderwijskwaliteit, wél een groot probleem. Dat is wat ik vaststel. Ik stel me dus de vraag, minister, of we de GBA misschien niet eens moeten laten kijken naar al die vragenlijsten op de website van diegene die kritiek heeft op de Vlaamse toetsen, die wel beoordeeld zijn door de GBA.
Mijn tweede bemerking gaat over planlast. Collega’s, er is een opt-out. Ik stel me al de vraag waarom een ouder zou kiezen voor een opt-out, maar blijkbaar zijn er ouders die dat doen. Er is een opt-out. De leerling in kwestie kan de vragenlijst ook niet invullen. Ik hoop dat ik nu binnenkort niet te horen krijg dat leerlingen het advies krijgen om een vragenlijst niet in te vullen, want op die manier wordt onderwijsonderzoek actief stokken in de wielen gestoken. Dan moeten we het hier niet meer hebben over onderwijskwaliteit, collega’s, want dan zeg je eigenlijk dat je het niet wilt weten. ‘Tout va bien, madame Soleil.’ (Opmerkingen)
Ah, ja, het was een andere vrouw, madame la Marquise. Ik was ook al aan madame Blanche aan het denken, maar dat klopte ook niet. Het was alleszins een vrouw – altijd gevaarlijk. (Gelach)
Maar serieus, collega’s, je kunt toch niet enerzijds zeggen dat je de kwaliteit wilt meten, wilt bekijken waar het mis gaat om te kunnen bijsturen, en anderzijds zeggen dat je niet wilt weten wat de achtergrondvariabelen zijn?
Dan kom ik tot mijn derde punt. Ik hoor sommigen pleiten voor een opt-in. Die zou echter veel planlast veroorzaken. Je kunt niet enerzijds op sociale media affiches verspreiden tegen planlast en anderzijds zeggen dat er gekozen moet worden voor een opt-in en dat het allemaal bijgehouden moet worden. Dat kan toch echt niet. Het valt me ook op dat er geen problemen gemaakt worden over vragenlijsten over socio-economische status (SES) en gelijke onderwijskansen (GOK), waar extra financiële middelen en extra uren aan vasthangen. Daar kunnen ook vragen bij gesteld worden, collega’s, maar daar worden geen problemen van gemaakt.
Ik vind het ook zeer jammer dat hiertegen ingegaan wordt door een pedagoge die mee in de stuurgroep zit. Dan kom ik tot een punt dat de minister ook al aangehaald heeft. We hebben hier toch altijd gezegd dat we scholen met een vergelijkbare leerlingensituatie moeten kunnen benchmarken om goede praktijkvoorbeelden te kunnen aanreiken. Dat is toch het doel? Als we die achtergrondvariabelen niet hebben, dan kunnen we alleen maar het geheel van alle scholen vergelijken met alle andere scholen, en dan benchmarken. Uiteraard zal een school dan opwerpen dat de school waarmee ze vergeleken wordt, een ander leerlingenprofiel kent.
Collega’s, dit valt toch echt niet te rijmen? Ik betreur het dat collega-parlementsleden hier wel stellen dat ze het draagvlak willen steunen en anderzijds in dat artikel stellen het een groot probleem te vinden. Ik betreur dat echt. Het is het een of het ander.
Ofwel zorgen we dat die onderwijskwaliteit, die in het regeerakkoord staat, wetenschappelijk gefalsifieerd is en dan zitten de ‘checks and balances’ erin. Ofwel willen we dat, ofwel niet. Spreek dan duidelijke taal.
Voor de N-VA kan ik heel duidelijk zijn: geen extra planlast, maar een goed onderzoek dat ons, de minister, de volgende minister, iedereen die met onderwijs te maken heeft, duidelijke informatie geeft en we/ze ermee aan het werk kunnen. Ik stel voor dat we dat allemaal samen uitdragen zodat we zo goed mogelijke informatie hebben, longitudinaal, over alle leerlingen heen, in het belang van leerlingen en scholen en in het belang van de toekomst en welvaart in Vlaanderen.
De heer De Gucht heeft het woord.
En dan zeggen dat Koen niet met vuur kan praten? Dat is toch niet juist.
Ik deel zijn mening, wat niet altijd het geval is, in dezen. Je kunt onmogelijk, het heeft totaal geen nut van geen vragenlijst te maken, want die geeft juist inzicht. Als we daarvan afstappen, stappen we ook af van de mogelijkheid om echt te remediëren op punten die verschillen. Ik ben een ongelooflijke voorstander van maximale privacy. Wat ik doe in mijn leven, hou ik het liefst voor mezelf. Ik wil niet dat iedereen dat kan weten. De overheid zie ik niet noodzakelijk als de grootste vriend op welk moment dan ook. Dat zal aan mij liggen, hoe ik naar de wereld kijk. In dezen zijn alle grendels aanwezig om de privacy te waarborgen, maar het geeft ons wel de mogelijkheid om op de juiste manier in te grijpen. Ik vind dat allemaal nogal een speciale lezing van wat dit tot doel heeft.
Het is wel juist, eens je op dat punt zit dat je kunt ingrijpen, moet je dat op een actieve manier kunnen doen. Dat gaat dan eerder over de volgende fase. Dat gaat niet over de vragenlijst die er nu is, maar ik wou dit toch vermelden. De inspectie moet echt kunnen ingrijpen in een school. Dat is een ander debat, maar het is wel belangrijk. Je kan maar ingrijpen op basis van volledige informatie en die vragenlijsten zorgen daarvoor. Als we actief willen ingrijpen en bijsturen, en maximale kansen geven aan die kinderen, moeten we een goed inzicht hebben en dan zijn die vragenlijsten cruciaal.
Minister Weyts heeft het woord.
U hebt een discussie losgemaakt met uw vraag, mevrouw Vandromme. Dat is geen verwijt, dat is eerder een duim. (Lacht. Opmerkingen)
Of goede punten, inderdaad.
Ik zal beknopt zijn en geen olie op het vuur gooien. De bezorgde ouder in kwestie werd niet gehinderd door enig gebrek aan kennis of transparantie. Ze maakt zelf professioneel deel uit van de stuurgroep die de Vlaamse toetsen opvolgt. Wij hebben heel veel van de bezorgdheden, we hebben de discussie eigenlijk al gevoerd, ‘dichtgeschreven’ met het decreet en de uitvoeringsbesluiten. Er staat letterlijk in het decreet dat de resultaten niet kunnen worden gebruikt in functie van de evaluatie van leerkrachten. Herinnert u zich dat? Het is een discussie die we hier gevoerd hebben. Dat is duidelijk meegenomen. Nu iets anders gaan beweren, insinueren, getuigt eigenlijk niet van gek goede wil.
Het doembeeld van een mogelijke heksenjacht op ouders is volledig uit de lucht gegrepen. Dat is de evidentie zelf. Waarom moet ik dat hier verklaren? Als een kind op de vragenlijst antwoordt dat het weinig hulp krijgt van de ouders bij het huiswerk, schiet er geen systeem in werking om die ouders te detecteren en te wijzen op hun verantwoordelijkheid. Het culpabiliseren van ouders bestaat enkel in de hoofden van mensen met veel fantasie of die de Vlaamse toetsen geen warm hart toedragen.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Collega’s, minister, we hebben als Vlaams parlementslid de taak om ervoor te zorgen dat het decreetgevend werk goed verloopt. Als er opmerkingen zijn van de Raad van State of van de Vlaamse Toezichtscommissie moeten we zorgen dat daar rekening mee wordt gehouden. Ik denk dat elk van ons die het goed meent met het onderwijs en oprecht bezorgd is, ook die adviezen leest en zorgt dat ze worden meegenomen. Dat is wat wij gedaan hebben.
Dan komt de uitvoering en ik heb als ouder en betrokken parlementslid echt oprecht scholen geholpen die niet in orde waren, die de hier goedgekeurde zaken niet aan het uitvoeren waren. Dat was mijn punt. Ik heb geen enkel ander punt specifiek aangehaald, ook niet naar de pers. Helemaal niet. Wie dat zegt, wie mij in dat hoekje wil duwen, duw maar gerust, maar ik kan me ’s morgens in de spiegel nog altijd goed bekijken en aangeven wat mijn doel was.
Ik heb ook aan de universiteit geleerd dat je voor goed wetenschappelijk onderzoek de context van de specifieke situatie moet kennen. Minister, collega’s, uit de gesprekken die we hier hadden met de onderzoekers onthoud ik dat er situaties zijn waar men nog niet zo zeker is of men via de Vlaamse toetsen alles in kaart kan brengen, of bijvoorbeeld de leerwinstmeting in alle situaties wel zal lukken. Ik hoop echt dat we de nodige aandacht daarvoor kunnen behouden. Ik hoop dat we bij beslissingen inzake begroting en budget, als we zien hoeveel we besteden aan die Vlaamse toetsen, kunnen verwachten dat ze effectief bijdragen aan de kwaliteit van ons onderwijs.
Oprecht, echt oprecht, net zoals mijn vraag over de planlast, denk ik dat het onze taak is om de bezorgdheden op het terrein, bij de directies die nu wat met de handen in het haar zaten, bij leerkrachten, bij ouders, hier aan te kaarten en durven werk te maken van wat nodig is.
De vraag om uitleg is afgehandeld.