Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Vraag om uitleg over de overeenstemming van milieuvergunningen met de Kaderrichtlijn Water
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
De heer Veys heeft het woord.
Van het ene bad dat vol zit, gaan we naar het andere. Ook het PFAS-bad in Vlaanderen is vol. Daar kan niemand nog om heen. De kritieke grens in het oppervlaktewater is al overschreden. Dat maakte de vernietiging van de vergunning van de stortplaats Silvamo in Kortemark meer dan duidelijk. Dat gaat over de Raad van Vergunningsbetwistingen die op 8 februari de vergunning vernietigde. Die raad volgt onder meer de lokale actiecomités op twee punten. Het gaat specifiek over de Speyebeek en de Handzamevaart. Twee onbevaarbare waterlopen in de buurt waar het bad vol zit, en waar die vervuilingsproblematiek te hoog zit. Ondertussen blijkt dat – als ik mij niet vergis, misschien kan de minister mij daarop corrigeren – slechts één onbevaarbare waterloop niet boven het PFOS-plafond zit in heel Vlaanderen. Om maar te zeggen hoe groot dat probleem is.
Die vervuilingsproblematiek van Silvamo, een stortplaats in Kortemark, is al wat langer bekend. In de nasleep van de grootschalige PFAS-vervuiling in Zwijndrecht kwam ook die in Kortemark tijdens een Panoreportage in beeld. Ondanks fel protest bij de bevolking en die reeds vermelde Panoreportage over de vervuiling op de site, besliste de minister toch om de vergunning van de stortplaats voor 25 jaar te verlengen, om onder meer toe te staan dat PFOS-houdend afval aldaar kan worden opgeslagen. Dat leidde tot een beroep van enkele buurtbewoners en een lokale milieugroep. Zoals eerder gezegd kregen die op 8 februari gelijk. Volgens sommige experts zou dit arrest een mijlpaal betekenen. Overal in Vlaanderen zijn die milieunormen voor PFOS in oppervlaktewater al overschreden. De rechter heeft nu geoordeeld dat er geen ruimte meer is om nog bijkomende vervuiling te vergunnen. Dat heeft een mogelijke impact op toekomstige projecten, maar ook bestaande vergunningen zouden kunnen worden aangevochten.
Voor de Vooruitfractie is dat toch een duidelijk signaal dat de milieugebruiksruimte in Vlaanderen beperkt is. Het is aan u, minister, om die gebruiksruimte – binnen de afgesproken grenzen weliswaar – slim in te zetten en grote vervuilers aan banden te leggen, om de gezondheid van burgers in Vlaanderen te beschermen. Dat brengt mij tot enkele vragen.
Hoe reageert u op dat wat nu al het waterarrest genoemd wordt van de Raad voor Vergunningsbetwistingen? Wat zijn volgens u de gevolgen voor toekomstige projecten en bestaande vergunningen?
Zult u uw beleid bijsturen om ervoor te zorgen dat vergunningen voortaan kaderen binnen die nog beschikbare milieugebruiksruimte in Vlaanderen?
Welke bijkomende inspanningen zal Vlaanderen leveren om bodemvervuiling nog beter te detecteren, te voorkomen, en zo de burger beter te beschermen?
Wat zijn de consequenties van dit specifieke arrest voor de omwonenden van Silvamo in Kortemark? Ook in het kader van een bloedonderzoek rond PFAS-besmetting komt de site regelmatig naar voren. Komen er nog bijkomende no-regretmaatregelen? Wordt er bijkomend onderzoek gedaan naar de omvang van de verontreiniging in de buurt en de mogelijke gezondheidseffecten daarvan? Er is een onderzoek geweest, of het loopt nog, naar het grondwater in de buurt. Hebt u daar al wat nieuws over?
Neemt u maatregelen om die bodemvervuiling beter te detecteren en te voorkomen?
Die goede chemische toestand die overschreden is, die PFOS-norm dus, heeft ook gevolgen voor de doelstelling van de Kaderrichtlijn Water. Ik heb begrepen dat in Nederland al becijferd is geweest wat dat zou betekenen als die doelstellingen niet gehaald worden. Welke consequenties zouden er vanaf 2027 voor Vlaanderen kunnen zijn? Hebt u dat al in kaart gebracht? Wat betekent dat? Gaat dat over boetes? Zijn er nog bijkomende middelen nodig? Bent u nog van plan om bijkomende middelen daaraan toe te kennen om die doelstelling hopelijk toch te halen? Ik moet eerlijk toegeven dat ik daar persoonlijk redelijk pessimistisch over ben, en ik vrees dat u ook niet anders kunt. Ik kijk alvast uit naar uw antwoorden.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Het bedrijf Silvamo kreeg eerder een vergunning van de Vlaamse overheid om zijn huidige stortplaats in Kortemark uit te breiden voor de opslag van PFOS-houdende grond. De Raad voor Vergunningsbetwistingen beoordeelde dat het bedrijf die nooit had mogen krijgen. Er werd onvoldoende onderzocht wat de impact zou zijn op de omliggende waterkwaliteit.
Het bedrijf had in de vergunning die ze verkreeg van de Vlaamse overheid toestemming gekregen om water te lossen met PFOS-concentraties tot 100 nanogram per liter. Dat ligt ver boven de vastgelegde norm voor de Speyebeek en de Handzamevaart, waar het looswater van Silvamo terecht zou komen. De milieunorm is daar 0,65 nanogram per liter.
Volgens de rechter werd nooit onderzocht of de lozing van PFOS een achteruitgang van de toestand van het oppervlaktewater kan veroorzaken. De Speyebeek en de Handzamevaart hebben al een ondermaatse kwaliteit, en de kwaliteit zou waarschijnlijk nog verder achteruitgaan, als de plannen van Silvamo zouden voortgaan.
Met andere woorden, de milieugebruiksruimte is dus gewoon opgebruikt. Elke kleinste eenheid PFOS die nog wordt geloosd, is er een te veel. Dat geldt voor heel Vlaanderen. De milieukwaliteitsnorm in de Kaderrichtlijn Water voor PFOS is overal overschreden. Concreet betekent dit dat er in feite voor elk project een nullozingsnorm zou moeten worden opgelegd. Experten wijzen op het risico voor een vergunningsstop.
Ook in Nederland is het al heel lang duidelijk dat de Kaderrichtlijn Water tegen 2027 niet gehaald zal worden. Nederland heeft laten berekenen hoeveel miljarden euro’s aan boetes het zal betekenen, als die kaderrichtlijn niet wordt gehaald. Daarom heeft Nederland zich voorbereid door een impulsprogramma op te starten met honderd maatregelen, om de Europese Commissie te overtuigen van hun inzet om tot een betere waterkwaliteit te komen, en zo de boete te voorkomen.
Mijn vraag aan u, minister, is: heeft Vlaanderen zo’n impulsprogramma Kaderrichtlijn Water, om die monsterboete te voorkomen? Het Vlaams netwerk van ondernemingen (Voka) pleit voor een programmatische aanpak water, zoals dat ook met stikstof is gebeurd. Wat denkt u daarover? Bereidt Vlaanderen zo’n programmatische aanpak voor? Hoe garandeert Vlaanderen dat vergunningen in overeenstemming zijn met de Kaderrichtlijn Water?
Indaver moet nog een vergunning krijgen. Zal Indaver de nulnorm voor PFOS opgelegd krijgen? Ik stel vast dat de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) in haar advies heeft nagelaten om te onderzoeken of de lozing van PFOS een achteruitgang van de toestand van het oppervlaktewater kan veroorzaken. Dat is vreemd, gezien de recente ontwikkelingen rond PFOS. Wordt de impact van PFOS-lozingen in de omgeving systematisch beoordeeld door de VMM, en hoe komt het dan dat dit niet is gebeurd in dit geval?
Minister Demir heeft het woord.
Misschien moet ik even een correctie geven op mevrouw Schauvliege. De Raad voor Vergunningsbetwistingen zegt niet dat we de vergunning nooit hadden mogen geven, want we mogen een herstelbeslissing nemen. De raad zegt dat we beter moeten motiveren dat er geen achteruitgang is van de waterkwaliteit. Dat geef ik toch mee ter correctie.
Het is mevrouw Larmuseau die natuurlijk bepaalde uitspraken doet over een vergunningsstop, enzovoort, en over dat het een principearrest is. Daar bestaan ook andere meningen over. Een expert in de Kaderrichtlijn Water bij de Universiteit van Utrecht, Cathy Suykens, bijvoorbeeld zegt over dit arrest dat we nu niet automatisch terechtkomen in een totale vergunningsstop. Ze leest dat niet in dit arrest.
Het is dus zeker wel zo dat het een verplichting inhoudt om bij elke lozingsaanvraag heel duidelijk te motiveren hoe ze voldoet aan het verbod op achteruitgang. Dat is ook wat de raad zegt. We mogen dus een herstelbeslissing nemen, maar we moeten wel motiveren dat er geen achteruitgang is.
Nu, dat wisten we ook al een tijdje, gelet op het Wezer-arrest van het Hof van Justitie. Daaropvolgend zie ik ook dat verschillende organisaties, en ik denk dat dat wel een terecht punt is, pleiten voor een programmatische aanpak water. Ik heb een tijd geleden ook de opdracht gegeven om een studie uit te voeren over de mogelijkheden van een systeembenadering, en over hoe we de doelstellingen van de Kaderrichtlijn Water kunnen halen, met respect voor het level playing field.
Mijn administratie is nu aan het bekijken hoe we het Silvamoarrest kunnen remediëren. Ik ga hier niet op vooruitlopen. Ik denk wel dat we tegemoetkomen aan wat er is gevraagd.
Als een lozing niet wordt aangevraagd, is die verboden en moet Handhaving desgevallend optreden, als er toch geloosd wordt. Silvamo heeft geen PFAS-lozingen aangevraagd. Ook de VMM oordeelde in haar advies dat er geen aanwijzingen waren dat Silvamo PFAS in het oppervlaktewater zou lozen. De VMM baseert dit onder andere op het feit dat de PFAS-gehalten in de Handzamevaart stroomopwaarts van Silvamo hoger liggen dan stroomafwaarts. De exploitant heeft sinds 15 november 2022 meerdere PFAS-analyses uitgevoerd op het geloosde afvalwater. Er is geen PFAS teruggevonden in het effluent. De afdeling Handhaving heeft sinds 15 november 2022 monsternames van het effluent uitgevoerd op verschillende tijdstippen, namelijk 15 februari 2023, 24 maart 2023 en 27 juni 2023. Er werd bij geen enkele van deze monsternames PFAS teruggevonden. Dat zijn twee belangrijke zaken.
Ik stel mij dus wel vragen wanneer ik me als vergunningverlener moet uitspreken over lozingen die volgens de aanvrager en de adviesinstanties niet hebben plaatsgevonden. Dat is nogal raar. Er zijn twee verschillende instanties die controles hebben uitgevoerd.
Ik stel me ook vragen wanneer ik als vergunningverlener de keuze voor een standaardprocedure uit de POP-verordening (persistent organic pollutant) uitdrukkelijk moet motiveren. Ik denk dat de rechters vandaag beter eens op ‘Terzake’ en ‘De afspraak’ hun arresten motiveren. Ik heb die arresten niet gemaakt. Ik probeer regelgeving te volgen. Maar als rechters ineens andere dingen vragen, dan wordt het wel eens tijd dat zij dat op ‘Terzake’ of op ‘De afspraak’ aan het publiek eens allemaal gaan uitleggen, want ik haak soms wel af, moet ik zeggen. Maar bon, we doen ons best, daar niet van, maar dat geheel terzijde.
Wat Indaver betreft: die procedure loopt nog, dus ik doe daar geen uitspraak over. Weet wel dat de gemeten vuilvracht van PFAS-lozingen door Indaver zijn gedaald van 786,12 kilogram in 2020 naar 0,06 kilogram in 2023. Dus zeggen dat de achteruitgang van de waterkwaliteit door Indaver geen halt is toegeroepen, is gewoon niet waar. Die cijfers bewijzen het toch. Dat is toch een gigantisch verschil. We komen van 786,12 kilogram in 2020 naar 0,06 kilogram in 2023. Dus, ja, ik weet het ook niet meer. Weet dat bijvoorbeeld AMT en Chemours in Nederland nog vele kilo’s PFAS mogen lozen.
Tot slot, diegenen die oproepen tot het juridiseren en blokkeren van de vergunningverlening moeten een beetje opletten met wat ze zeggen. Ik denk dat dat nooit een goede motivering is, ook niet voor onze doelstellingen.
Ik kom tot de Kaderrichtlijn Water. Collega Veys, inderdaad, 2027 is bij manier van spreken overmorgen. Ik merk wel dat verschillende lidstaten van de Europese Unie de discussie aangaan en dat ze die datum niet zullen halen. De vraag is wat de Europese Unie zal doen met die datum. Gaat ze het uitstellen of niet? De Nederlandse Tweede Kamer bijvoorbeeld heeft onlangs een resolutie aangenomen om op Europees niveau de doelstelling van de Kaderrichtlijn Water zelfs ter discussie te stellen. Ze vragen dus niet een aantal jaren respijt maar ze stellen ze ter discussie. We zien dat verschillende Europese lidstaten zeggen dat 2027 bij manier van spreken overmorgen is. Dat geldt ook wel in Vlaanderen. Die discussie volgen we op het Europees niveau, om te zien wat Europa zal doen.
Ik denk dat het level playing field heel belangrijk is binnen heel Europa. De daling van de geloosde vuilvracht PFAS in de Schelde spreekt voor het feit dat we daar fel op controleren en de normering opnemen in de vergunningen.
Voor PFAS gaan we ondertussen verder met de strengst mogelijke benadering in het kader van de vergunningverlening. De vraag is of we dat verder moeten blijven doen, gezien het feit dat onze buurlanden andere normeringen en een ander kader hanteren. Voor alle gekende PFAS is er een dergelijke rapportagegrens, die gehandhaafd kan worden als die overschreden wordt.
Voor risicoactiviteiten is een bedrijf conform het Bodemdecreet verplicht periodiek bodemonderzoeken uit te voeren. Bodemonderzoeken waar de parameter PFAS in voorkomt, worden stelselmatig bezorgd aan het Departement Zorg ter beoordeling. Zij gaan na of no-regretmaatregelen nodig zijn.
In de case van Silvamo is er zeer recent een periodiek bodemonderzoek uitgevoerd. Er is een PFAS-verontreiniging van de bodem, maar veiligheids- of voorzorgsmaatregelen zijn niet nodig geacht voor bijvoorbeeld uitloging van PFAS naar het oppervlaktewater.
De heer Veys heeft het woord.
Minister, het is belangrijk dat we de gezondheid van de burger beschermen en dat er niet opnieuw een onderzoekscommissie nodig is in dit parlement om de zaken in gang te zetten.
Nu, specifiek rond de stroomgebiedbeheerplannen heb ik uit uw antwoorden daarnet begrepen dat u die niet aanpast. U verwijst naar verschillende lidstaten die aan Europa zullen vragen om dat eventueel bij te stellen, om die deadline te verlengen. U liet dat wat open. Ik denk dat er daar verschillende mogelijkheden zijn voor die lidstaten, maar het is op zich geen excuus om die ambitie te laten vallen. U bent in het begin van deze legislatuur die stroomgebiedbeheerplannen beginnen opmaken. Wij hebben er met de fractie altijd op gehamerd dat er zeker voor een provincie waar heel wat landbouw actief is – misschien dat dat er mee te maken heeft of niet, ik laat dat nu even in het midden –, dat er voor West-Vlaanderen geen of amper ambitie was om veel te verbeteren in de situatie. Het was slechts voor een of twee waterlopen op het totale aantal voor West-Vlaanderen dat er een hoge ambitie werd gesteld. Dat heeft natuurlijk ook te maken met de haalbaarheid en ik ben er me zeker van bewust dat er rond de rioleringsgraad, maar ook rond bemesting in mijn provincie nog heel wat werk aan de winkel is.
Ik heb enkel nog drie bijkomende vragen.
Is er een standpunt van de lidstaat België over die Kaderrichtlijn Water? Heb u plannen daartoe? Hebt u al pogingen gedaan om tot een standpunt te komen? We weten uit het verleden dat het niet altijd evident is om op nationaal niveau standpunten te krijgen. Zijn daar pogingen gedaan of gaat u die nog doen? Dat is de eerste vraag.
De tweede vraag gaat over het probleem met landbouw en de waterkwaliteit. Ik weet niet of u al verder staat in uw gesprekken met minister Brouns over eventueel een teeltvrije strook. Dat zijn zaken die we bijvoorbeeld in Frankrijk zien en die rond impact van bemesting op de waterkwaliteit toch wel een groot effect hebben. Ik weet niet of daar al schot in de zaak is gekomen en of het misschien vorige week ook aan bod is gekomen met de landbouwers. Het was misschien niet het moment, maar ik denk dat, als we alle elementen in ogenschouw moeten nemen, dat er toch zeker eentje moet zijn.
Tot slot, uit die Panoreportage over Silvamo bleek dat het toenmalige agentschap Zorg en Gezondheid, ondertussen het Departement Zorg en Gezondheid, als ik me niet vergis, niet altijd in staat was om voldoende adviezen te verstrekken bij de vergunningverlening. Zit dat al een stuk beter? Merkt u daar al een verbetering? Is er bij iedere aangevraagde milieuvergunning al een advies van de diensten van minister Crevits, van het Departement Zorg?
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, u zegt dat u aan het onderzoeken bent om een programmatorische aanpak rond water uit te werken om de doelstellingen in de stroomgebiedbeheerplannen te kunnen behalen.
Mijn eerste vraag, minister, is of u mij kunt aangeven wanneer er resultaat van die studie tot aanpak bekend zal zijn. En twee, vertrekt u dan in uw doelstelling van de doelstelling die nu in die stroomgebiedbeheerplannen zit, namelijk dat 10 procent van de waterlopen in Vlaanderen tegen 2027 proper zal zijn? Of vertrekt u van de doelstelling die de Kaderrichtlijn Water op tafel heeft gelegd, namelijk dat 100 procent van de waterlopen in Vlaanderen proper moet zijn tegen 2027? Mij lijkt het het laatste te moeten zijn, namelijk die doelstelling behalen, want dat is waar Europa naar zal kijken als hij de stroomgebiedbeheerplannen, maar ook onze aanpak en onze inspanningen om ervoor te zorgen dat elke Vlaming proper oppervlaktewater heeft, zal beoordelen. Dus is mijn vraag heel concreet wat het uitgangspunt van uw studie is, wanneer die studie klaar zal zijn en we dat hier in dit parlement kunnen bespreken.
Mevrouw De Coninck heeft het woord.
Collega’s, ik kom graag even tussen namens onze fractie. We worden opnieuw geconfronteerd met een arrest binnen het omgevingsbeleid. Maar ik zou zeggen dat paniek een slechte raadgever is. Laat ons dus de kalmte bewaren. Ik zou een oproep willen doen tot gematigdheid, want we zien eigenlijk al langer dat we het onszelf onmogelijk maken door de veel te strenge Europese regelgeving. Dit arrest, en ook de protesten die we vorige week hebben gezien van de boeren, geven ons helaas enigszins gelijk daarin. Wij zijn al langer vragende partij. Wij pleiten er al langer voor dat de verschillende partijen op alle niveaus een haalbare en betaalbare positie innemen, en ook consequent dezelfde positie innemen. Zo hebben wij eerder gepleit om cassatieberoep aan te tekenen tegen de Klimaatzaak, maar hebben wij moeten vaststellen dat minister Khattabi daartegen was, wat wij uiteraard betreuren.
Wat het dossier zelf inhoudelijk betreft, moeten we uiteraard zorgen voor proper water. Laat daar geen twijfel over zijn. Maar, minister, u zei eerder al in deze commissie dat we op het vlak van water ook voor grote uitdagingen staan als overheid. Het is goed. Uit uw antwoord blijkt dat u reeds stappen hebt gezet om te bekijken hoe we die doelstellingen kunnen halen. U hebt een studie besteld. Ik kijk uit naar de resultaten van die studie, om te zorgen dat we die haalbare en betaalbare oplossingen kunnen uitwerken, ook wat proper water betreft.
Minister Demir heeft het woord.
Op Belgisch niveau heb ik steeds geprobeerd om de nood aan een level playing field te bepleiten, en ook om de betaalbaarheid daarvan te bewaken. Ik heb dat bijvoorbeeld gedaan bij het dossier rond prioritaire stoffen voor de Kaderrichtlijn Water en de richtlijn inzake stedelijk afvalwater.
Over het advies van het Departement Zorg zullen wij die cijfers moeten opvragen. Ofwel moet collega Veys dat rechtstreeks vragen. Mij maakt het niet uit, maar ik kan dat niet uit de mouw schudden. Als je dat niet erg vindt, want ik ken ze niet.
De studie, collega Schauvliege, loopt. Ze zal dit jaar ook worden afgerond. Dat vormt dan ook een goede basis om daar in de volgende legislatuur aan verder te werken. We hebben het ambitieniveau van het stroomgebiedbeheerplan inderdaad wel verhoogd voor tien waterlichamen. Ik denk dat we beter kunnen dan wat dat vandaag is. Het standpunt naar Europa vanuit Vlaanderen en ook federaal is sowieso dat we de doelstelling wel ondersteunen, maar dat we die inhaalbeweging niet in één legislatuur kunnen maken, gelet op het feit dat we een hele historiek meeslepen.
Wat de buffers betreft, collega Veys: we zijn de buffer van 1 meter teeltvrij, de buffer van 3 meter pesticidevrij en 5 meter bemestingsvrij ten opzichte van de waterlopen uit de Vlaamse hydrografische atlas (VHA) overeengekomen in het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB). De studie naar een programmatische aanpak water komt er sowieso in het najaar van dit jaar. Collega De Coninck, ik denk dat ik daarmee ook ineens op al uw vragen heb geantwoord.
De heer Veys heeft het woord.
Ik kijk met nieuwsgierigheid uit naar de volgende vraag om uitleg op onze agenda, want die gaat toch ook over de uitvaardiging door Europa van een soms te strenge regelgeving waarop dan verzet volgt vanuit Vlaanderen.
Hier gaat het over water. De vraag – en de ambitie, vooral natuurlijk voor mijn provincie, waar de situatie het slechtst is – was toch om op dat vlak wat vooruitgang te boeken tijdens deze legislatuur. Dat is te weinig gebeurd. Wat de waterkwaliteit betreft, zijn we aan de legislatuur begonnen met het vooruitzicht dat die amper tot niets zou verbeteren. Dat is vandaag nog steeds zo. Dat valt te betreuren. Ik denk dat dat de uitdaging zal zijn voor de volgende legislatuur, voor de volgende Vlaamse Regering. Als die studie pas dit jaar verschijnt, kan het niet anders dan voor de volgende ploeg zijn.
Het is nu echter al duidelijk dat dat een zeer groot vraagstuk zal worden in de regering, als ik kijk naar de prijs van het drinkwater. Drinkwater wordt dikwijls gewonnen uit bevaarbare waterlopen, waarin onbevaarbare waterlopen uitmonden. Die drinkwatertarieven zijn gestegen. Er is een nieuw Scheepvaartdecreet – dat onder de bevoegdheid van minister Peeters valt en waarbij u slechts zijdelings betrokken bent – waarvan de impact ook nog niet volledig in kaart gebracht is.
Ook de droogte is een grote uitdaging voor de toekomst van water in Vlaanderen. Ik wil het breed genoeg bekijken omdat water cruciaal is voor heel veel zaken. Het is de basis van het leven.
We zullen dit verder opvolgen. Ik ben heel benieuwd hoe alles inzake die Kaderrichtlijn Water verder zal uitdraaien in Europa. Ik heb begrepen dat Vlaanderen nog niet in kaart heeft gebracht wat de impact is en welke boetes er zullen volgen als we de ambitie niet halen. Ik wil u warm aanbevelen om dat alsnog te doen.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, tegen het einde van deze legislatuur zal er een studie afgerond zijn die ons zal helpen om tien waterlichamen extra in goede toestand te brengen, wat het totaal in Vlaanderen brengt op 25 procent waterlichamen in goede toestand. Dat is de balans van deze Vlaamse Regering wat het waterbeleid in Vlaanderen betreft. Dat is toch wel bijzonder pover. Die Kaderrichtlijn Water dateert niet van deze legislatuur of van vorige legislatuur, die Kaderrichtlijn Water bestaat al tientallen jaren.
Wij weten dus al heel lang dat we tegen 2027 overal in Vlaanderen proper oppervlaktewater moeten hebben. We moeten nu echter vaststellen dat we pas in het najaar van 2024 – dus na deze legislatuur – een aanpak zullen hebben om een manier te vinden om toch een klein beetje meer ambitie te tonen dan deze Vlaamse Regering beslist heeft te tonen. We stellen ook vast dat dat helemaal niet is wat Europa vraagt. Dat noem ik toch wel een zeer pover resultaat.
Op het vlak van waterkwaliteit, op het vlak van waterbeleid, is deze Vlaamse Regering dik gebuisd. Dat moet absoluut beter. De volgende legislatuur moet het een van de speerpunten worden om ervoor te zorgen dat elke Vlaming in Vlaanderen proper oppervlaktewater heeft.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.