Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Vraag om uitleg over grondaankopen voor natuurbehoud en natuurontwikkeling
Vraag om uitleg over het tegen elkaar opzetten van natuur en landbouw
Vraag om uitleg over de voorstellen van de Vlaamse Regering als reactie op het landbouwersprotest
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, de landbouwprotesten zijn even gaan liggen nu er een akkoord is gesloten met de landbouwers. Het is een akkoord dat alleen maar inspeelt op versoepelingen van de milieuvoorwaarden, terwijl daar het probleem niet echt ligt. Het is een akkoord dat aan de grond van de problemen, minister, namelijk een eerlijke prijs, niet echt iets verhelpt. Het akkoord zet ook niet in op de transitie van de landbouw, om zo die eerlijke prijs en het nakomen van die milieuvoorwaarden makkelijk mogelijk te maken. In dat akkoord lezen we wel afspraken over de aankopen door de overheden van gronden voor natuurdoeleinden. U bevriest die aankopen van natuurgebied door de overheid in landbouwgebied, want de landbouworganisaties, en nagenoeg alle politieke partijen, hebben de afgelopen maanden en jaren aan een stuk door gezegd dat het gesubsidieerd kopen van gronden met natuurdoelen de oorzaak is van het probleem en de oorzaak is van die dure gronden.
Minister, niets is minder waar. De gemiddelde prijs van landbouwgrond in Vlaanderen bedroeg in 2023 67.166 euro per hectare. Dat antwoordde u op een schriftelijke vraag. In 2022 was de gemiddelde aankoopprijs die Natuurpunt voor een hectare betaalde 43.500 euro, met andere woorden minder dan het gemiddelde en een pak minder dan de gemiddelde aankoopprijs voor landbouwgrond, dus zeggen dat Natuurpunt of het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) die prijs opdrijft, is gewoon onzin.
Je zou misschien kunnen denken dat de administratie te veel landbouwgrond koopt om die om te zetten naar natuur, maar ook dat klopt niet met de feiten. De oppervlakte aangekocht door het ANB sinds 2019 in landbouwgebied voor natuurdoeleinden bedroeg 1427 hectare. Dat is 0,2 procent van de landbouwbestemming. Dus ook dat klopt niet.
Wat is wel het probleem als het gaat over gronden? Dat is het zonevreemde gebruik. Uit cijfers van een onderzoek van het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO) uit 2016 bleek dat per gemeente gemiddeld 14,2 procent van het agrarisch gebied ingenomen is door niet-agrarische activiteiten, met uitschieters tot 42 procent in enkele gemeenten. ILVO is op dit moment bezig met een actualisatie van die cijfers, maar in de pers verschenen afgelopen weken al de cijfers voor de provincie Antwerpen. Men sprak daar over bijna 40 procent van de landbouwgronden die niet wordt gebruikt om aan landbouw te doen. In 2016 was dat dertig procent. Daardoor worden de landbouwgronden schaars, stijgt de prijs en verdient de boer nog minder.
Dat gronden niet langer voor landbouwgrond worden gebruikt, minister, kan perfect legaal gebeuren. Dit kan omdat het juridisch is toegestaan om landbouwgrond te kopen en daar vervolgens geen landbouwactiviteiten meer te doen. Vooral verpaarding en vertuining zijn de grootste slokop. Uit de cijfers die in de pers verschenen, blijkt dat een achtste van het landbouwgebied ingenomen wordt door paardenliefhebbers. Voor elke hoeve die verkocht wordt, blijkt dat 5 hectare van het landbouwgebied errond, wordt ingepalmd voor wonen. Het is een complexe problematiek waarbij stoppende boeren die geen overnemer vinden, rekenen op de inkomsten van de verkoop van hun landbouwzetel als onderdeel van hun pensioen. Maar indirect treffen ze zo startende landbouwers door de prijzen van de gronden de hoogte in te jagen.
Twee jaar geleden heeft een samenwerking tussen natuur- en landbouworganisaties voorgesteld om de zonevreemde functiewijzigingen in agrarisch gebied te schrappen, net omdat die aan de basis liggen van dat zonevreemd gebruik. Tot nu toe, minister, zag ik daar eigenlijk nauwelijks acties rond. Integendeel, in het voorontwerp van verzameldecreet Omgeving werd een bepaling opgenomen die de mogelijkheid biedt om zonevreemde functiewijzigingen te regulariseren. In haar advies zegt de Strategische Adviesraad Ruimtelijke Ordening - Onroerend Erfgoed (SARO) dat de problematiek bestaat en erkent dat hiervoor een oplossing moet worden uitgewerkt vanuit het oogpunt van het waarborgen van rechtszekerheid, maar de raad vond het absoluut geen goede zaak om die zonevreemde functiewijzigingen uit het decreet te gaan regulariseren.
Ik lees in het akkoord nergens een bepaling die een halt toeroept aan de verpaarding en vertuining. Ik zie ook geen initiatieven op het terrein die dat zouden kunnen tegengaan. Het schrappen van zonevreemde functiewijzigingen in agrarisch gebied is nochtans essentieel.
Mijn vraag, minister, is dan ook waarom dit niet werd opgenomen in het akkoord. Wanneer zult u die zonevreemde functiewijzigingen in agrarisch gebied, die de motor zijn van verpaarding en vertuining, en dus ook van de hoge grondprijzen, schrappen?
Welke acties heeft deze regering genomen om de problematiek van zonevreemd gebruik van landbouwgronden in te dijken? Worden de effecten van die acties gemonitord op het terrein?
Een aantal gemeenten neemt actief initiatieven om functiewijzigingen van landbouwhoeves te ontmoedigen door de vergunningsaanvraag te weigeren. Op die manier willen zij het landbouwgebied beschermen. De vaststelling is dat deputaties die weigering vaak ongedaan maken. Op die manier verdwijnt landbouwgebied stukje voor stukje uit landbouwgebruik. Welke initiatieven plant u om deze tegenstrijdigheden aan te pakken?
Staan er initiatieven op stapel om zonevreemde functiewijzigingen te ontmoedigen of onmogelijk te maken en zo de zonevreemde functies zoals wonen, verpaarding en vertuining een halt toe te roepen?
Wanneer komt het voorontwerp van verzameldecreet met bepalingen rond Omgeving, Leefmilieu, Natuur en Ruimtelijke Ordening naar het parlement? Zit de herwerkte regeling betreffende de mogelijkheid om zonevreemde functiewijzigingen te regulariseren nog in het ontwerpdecreet? Op welke manier gaat dit een verdere zonevreemde invulling van landbouwzetels stoppen?
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, ik heb een vraag specifiek over grondaankopen voor natuurbehoud en natuurontwikkeling, om te bekijken op welke manier wij daar beleidsmatige keuzes in maken. ‘Geen landbouw zonder grond’ is een stelling die we de afgelopen weken veelvuldig hebben gehoord. Dat de grond dan ook beschikbaar en betaalbaar moet zijn, ook dat blijkt vanop het terrein een uitdaging te zijn, want ten gevolge van bevolkingsdruk, gezinsverdunning, industriële ontwikkeling en beleidsdoelstellingen inzake zowel natuur als ruimtebeslag is grond schaars en minder toegankelijk geworden, ook in landbouwgebied zelf.
De problematiek vloeit niet alleen voort uit het spel van vraag en aanbod. Ook overheidsoptreden beïnvloedt deze markt. Ten eerste kennen we de financiële tussenkomsten van overheidswege om gronden zelf aan te kopen. Overigens kunnen ook verenigingen worden ondersteund in die aankopen. Ten tweede wordt door het creëren van wat ik ‘groene stippen’ noem in het agrarisch gebied door eventueel gebruik als bos of natuur of door overdrukken in ruimtelijke planprocessen, veelal een claim gelegd op het ruimere agrarisch gebied rond het betreffende perceel of de betreffende groene stip.
Op zich valt er iets voor te zeggen dat indien bepaalde maatschappelijke belangrijke doelstellingen niet kunnen worden gerealiseerd zonder staatstussenkomst, hiervoor toelagen worden voorzien. Maar op het moment dat deze maatregelen als een bedreiging worden ervaren in het voortbestaan van een sociaal-economische sector, moeten we ons ook kritische vragen durven stellen.
Minister, op grond van welke doelstellingen en welke maatstaven worden de budgetten voor grondaankopen ten behoeve van natuurbehoud en natuurontwikkeling bepaald?
Op grond van welke overwegingen of welke afwegingen worden de aankoopbudgetten voor natuur verdeeld tussen het Agentschap voor Natuur en Bos en de terreinbeherende verenigingen?
Hoe wordt de verhouding bepaald tussen enerzijds grondaankopen, inrichtingswerken, bebossing en andere doelstellingen? Zo heeft de Vlaamse Regering op 22 december 2023 beslist om 21 miljoen euro aan klimaatfondsmiddelen voor ‘stikstofsanering’ in te zetten, namelijk 1 miljoen euro voor bebossing, 2 miljoen euro voor inrichting en 18 miljoen euro voor grondaankopen. Dat roept vragen op naar de verdeling en de besteding van de in het kader van de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) voor natuur voorziene kredieten.
Hoe omvangrijk is de ‘reserve’ van de onderscheiden terreinbeherende verenigingen? Welk aandeel van deze reserves of deze provisies is afkomstig van de door de overheid ter beschikking gestelde middelen? Welk bedrag wordt voor een terreinbeherende vereniging, bijvoorbeeld in vergelijking met een organisatie uit de cultuursector, maatschappelijk verantwoord geacht?
Wat is de stand van zaken met betrekking tot de rechtszaak die aangespannen is tegen het van overheidswege betoelagen van terreinbeherende verenigingen? Houdt de Vlaamse Regering rekening met de mogelijke gevolgen van het desgevallend als ongeoorloofde staatssteun aanmerken van de voor grondaankopen ter beschikking gestelde budgetten? Zou het niet aangewezen zijn om, alleen al in afwachting van een rechterlijke uitspraak, een moratorium op dergelijke subsidies aan te houden? Of welke voorzorgsmaatregelen hebt u als minister genomen?
De heer Vandenhove heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, er is al heel veel gezegd over dit probleem. De twee vorige vraagstellers hebben in die richting al vragen gesteld, maar niet zo specifiek als mijn vraag over de aankoop van landbouwgrond voor natuurdoeleinden. Ik wil toch nog eens de algemene bedenking maken die ik ook in de commissie Landbouw heb gemaakt, namelijk dat bepaalde politieke partijen en politici zeer ver gegaan zijn in de beloften aan de landbouw, met de boodschap – ik vind het goed dat ze die belofte niet kunnen waarmaken – dat ik vrees dat het juist averechts gaat werken en dat sommige politieke partijen zich zelfs wat op de populistische weg hebben begeven terwijl we dat van die partijen niet zo gewoon zijn.
Mijn vraag is natuurlijk al voor een deel achterhaald – dat geldt trouwens ook voor de andere vragen – gezien de gesprekken die er geweest zijn tussen enerzijds de landbouworganisaties en anderzijds de Vlaamse Regering. Hierbij wil ik de opmerking maken dat het veel beter zou zijn geweest dat ook de natuur- en milieuorganisaties, voor wat uw bevoegdheden betreft, mee aan tafel hadden gezeten, want nu was het een eenzijdig gesprek vanuit de landbouworganisaties, die altijd zeggen dat er niet naar hen wordt geluisterd. Ik herhaal hier wat ik ook in de commissie Landbouw heb gezegd, namelijk dat twee organisaties, Groene Kring en Boerenbond, constant bij cd&v op schoot zitten.
Nu, ik heb een specifieke vraag over de communicatie die door de minister gegeven is. In dit geval was die zelfs van de minister in hoogsteigen persoon namens cd&v Limburg, waarbij gesteld werd dat men vindt dat Natuurpunt en Limburgs Landschap moeten stoppen met de aankoop van landbouwgrond om het te bebossen. Het is dus dezelfde problematiek die collega Schauvliege daarnet al deels geschetst heeft. Met andere woorden: landbouwgrond moet in handen blijven van landbouwers en mag niet meer gebruikt worden om er bomen op te planten. Ze willen niet meer dat er in een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) nog landbouwgrond wordt omgezet naar een andere bestemming en er zou ook geen belastinggeld meer mogen gaan naar de aankoop van landbouwgrond, ook een gegeven dat door collega Schauvliege al aangekaart is. Officiële Vlaamse instanties zouden met andere woorden geen landbouwgrond meer mogen aankopen met belastinggeld. Inhoudelijk zit daaronder dat die aankoop door de overheden en natuurlijk ook door de ‘concurrentie’ van Natuurpunt en Limburgs Landschap in dit geval, de prijs van de landbouwgrond zou opdrijven, maar dat is natuurlijk niet correct. Ik denk dat daar al argumenten genoeg voor zijn aangehaald, ook op andere ogenblikken.
Ik vind het terecht dat Natuurpunt en Limburgs Landschap op dat voorstel reageren. Ik denk dat Natuurpunt en Limburgs Landschap heel goede contacten hebben met landbouwers en er op het terrein heel goed mee samenwerken en dat wanneer er gronden aangekocht worden, het meestal gaat over gronden die minder geschikt zijn voor landbouw, ook al zijn het dan strikt genomen landbouwgronden, zoals natte graslanden in beekvalleien, schrale heidegronden of oude bossen.
Ik vind het inderdaad spijtig dat door dat soort voorstellen te doen, landbouw en natuur – die eigenlijk perfect zouden kunnen samenwerken in de open ruimte – tegen elkaar uitgespeeld worden. Door dat soort voorstellen te doen, wordt die samenwerking getorpedeerd en krijg je eigenlijk eerder tegenwerking dan samenwerking.
Minister, ik heb hierover de volgende vragen aan u.
Hoe reageert u op het geschetste probleem van inname van landbouwgrond door bebossing? Bent u het daarmee eens? Ik heb begrepen dat er nu afgesproken werd dat dit in de volgende periode niet meer zal gebeuren. Persoonlijk heb ik daar geen probleem mee, want dat is eigenlijk een afspraak die ervoor zorgt dat er enkele maanden niets zal gebeuren en dat daarna alles weer als vanouds wordt. Wij zijn daar dus heel gelukkig mee. Maar ik zou daar toch graag uw mening over kennen.
Hoeveel procent van de gronden met landbouwbestemming wordt effectief bebost? Hoeveel procent van de gronden krijgt een andere, niet-agrarische, invulling?
Bent u het eens met het voorstel van de minister van Landbouw om sowieso geen subsidies meer te geven om landbouwgebied te bebossen? Ik heb het dan niet over de komende periode, waarover werd afgesproken met de regering om dat niet meer te doen, maar over de periode daarna, relatief kort na de verkiezingen van juni en de vorming van een nieuwe Vlaamse Regering – dat hoop ik toch, om politieke redenen.
Bent u het met mij eens dat landbouw onnodig wordt opgezet tegen natuur? Zult u initiatieven nemen om het wederzijds begrip te vergroten? Er wordt nu gezegd dat er werkgroepen komen met milieu, natuur en landbouw. Tijdens de hoorzitting rond landbouw heb ik hier ook horen spreken over een permanent orgaan waarbij al die spelers op de ene of de andere manier betrokken zouden blijven. Hoever staat het daarmee? Welke afspraken zijn daarover gemaakt tijdens het overleg binnen de regering?
De heer Tobback heeft het woord.
Minister, ook ik was de voorbije weken verbaasd, net zoals de collega’s, maar dan om andere redenen. Inhoudelijk ligt mijn vraag dan ook in een andere lijn dan die van de collega’s. Ik was verbijsterd door de manier waarop sommigen probeerden om het, voor een groot deel terechte, ongenoegen bij de landbouwers toe te spitsen op een conflict met natuurverenigingen.
Ten eerste vind ik het verwijt dat die natuurverenigingen met overheidsmiddelen het algemeen belang proberen na te streven nogal van de pot gerukt, als je dat vergelijkt met de middelen die van de overheid naar de landbouwsector gaan. Er zou zonder overheidsondersteuning in Vlaanderen inderdaad niet veel natuur meer overblijven. Er zou zonder gigantisch veel grotere overheidsondersteuning in Vlaanderen en grote delen van de rest van Europa ook geen landbouw meer zijn, voor alle duidelijkheid. Als er evenveel middelen naar natuur zouden gaan als naar landbouw, dan zou ik dat zelfs waanzinnig toejuichen, en ik denk dat alle natuurliefhebbers in Europa dat waanzinnig zouden toejuichen. Als we de lat op gelijke hoogte willen brengen, dan sta ik daar dus volledig achter.
Ik denk eerlijk gezegd dat men hier een soort zondebok zoekt die wordt beladen met kwaadheid en ongerustheid, een zondebok die dat in alle eerlijkheid totaal niet verdient. Bovendien – maar iedereen maakt de politieke afwegingen die hij wil maken – gebeurt dat op een heel bizarre manier. De tienduizenden leden, vrijwilligers en schenkers van Natuurpunt en heel wat andere natuurverenigingen in Vlaanderen worden door politieke partijen die zich ‘centrumpartijen’ noemen in een hoek geduwd op een manier en met een grofheid die totaal onbegrijpelijk, totaal onrechtvaardig en totaal onproductief is.
Mijn vraag om uitleg, zoals ik ze vorige week heb ingediend, ging evenwel niet zozeer over de discussie over grond maar over de discussie over de concrete maatregelen die er binnen de Vlaamse Regering afgesproken zijn als reactie op die tractorenchantage van de voorbije weken. Nu probeert men te communiceren dat er een hoop ecologische maatregelen, natuurbeschermingsmaatregelen en volksgezondheidsmaatregelen on hold gezet zouden zijn, teruggeschroefd zouden zijn. De milieudoelstellingen zouden verminderd en afgezwakt zijn. Dat lijkt me bizar, ten eerste omdat dat juridisch heel moeilijk houdbaar zal zijn. Vlaanderen haalt op dit moment zijn milieudoelstellingen al niet, die zowel met het oog op natuurbehoud als volksgezondheid eigenlijk gewoon maatregelen van algemeen belang zijn. Door die doelstellingen af te zwakken voor de landbouw of voor eender wie, loopt men het risico om op een juridische muur te botsen.
Bovendien heeft dat op zich allemaal bijzonder weinig te maken met het aantal landbouwers in Vlaanderen of hun inkomen. De objectieve cijfers inzake landbouwgrond in Vlaanderen zijn al decennialang niet veranderd. Het aantal boeren is in die decennia stelselmatig afgenomen.
Als het inkomen van boeren onder druk staat, heeft dat bijzonder weinig te maken met een paar milieumaatregelen, en bijzonder veel met het economisch model waarin die landbouwers worden gedwongen, en dat eigenlijk streeft, zelfs doelbewust, naar steeds meer productie, met steeds minder boeren. Voor alle duidelijkheid: dat is niet het model dat mijn partij voorstaat, dat is het model dat partijen zoals cd&v en Open Vld al jaren promoten en met hand en tand in stand houden.
Maar omdat het nuttig leek, minister, om los van alle communicatie en de fakenewsberichten die er de voorbije weken langs alle kanten zijn geweest, eens te weten wat er echt is beslist: kunt u concreet toelichten op welke manier de Vlaamse Regering akkoord is gegaan om milieumaatregelen terug te schroeven of on hold te zetten?
Klopt het effectief dat er een verregaande afzwakking van natuurbeleid in Vlaanderen is afgesproken? Klopt het dat men bijvoorbeeld een aantal maatregelen uit de Blue Deal heeft teruggeschroefd. Bijvoorbeeld als het gaat over het aankopen van grond voor overstromingsgebieden, over ‘nature-based solutions’ die ons moeten beschermen tegen vervuiling van drinkwater, en dergelijke meer. Heeft men op een of andere manier geraakt aan het stikstofdecreet? Want goed, ook dat lag op een bepaald moment op tafel.
Ten slotte, minister, hoe legt u dit uit aan die tienduizenden – als het er geen honderdduizenden zijn – natuurliefhebbers in Vlaanderen, die vaak ook hun eigen tijd, middelen en engagement steken om het kleine beetje natuur dat we in Vlaanderen nog hebben, in stand te houden en uit te breiden? Want op dat vlak lopen we ten opzichte van Europa kilometers achter op al de rest van de landen. Hoe verklaart u dat de Vlaamse Regering bereid is om al die mensen in een hoekje te duwen, alleen maar vanwege het feit dat men met bijzonder dure tractoren wat machtsvertoon komt tentoonspreiden, bovendien met argumenten die de betrokken mensen die protesteren eigenlijk niet gaan helpen? Hoe legt u uit dat de Vlaamse Regering daarin meegaat? Tot daar mijn vragen, voorzitter.
Minister Demir heeft het woord.
Dank u wel. Er zijn terecht heel veel vragen, dus ik ga eerst proberen om kort de uitgangspunten en de krachtlijnen van het akkoord te schetsen. Dan ga ik dieper in op de vele vragen die zijn gesteld, en die ook heel specifiek zijn.
Misschien is het belangrijk aan het akkoord, dat we collectief hebben afgesproken om ook diegenen die niet aanwezig zijn, een ‘seat at the table’ te geven, als het gaat over het maken van een heldere toekomstvisie voor het grondgebruik in Vlaanderen. Natuur- en milieuorganisaties zullen samen worden gebracht met onder andere de landbouworganisaties, maar ook andere ruimtegebruikende sectoren – gaande van wonen tot recreatie, tot paarden – om een gezamenlijke visie uit te werken. Ik denk dat er meer ruimtegebruikers zijn dan alleen landbouw en natuur, en ik vind het ook belangrijk dat ze mee aan tafel zitten en een gezamenlijke visie uitwerken in het algemeen belang, zonder in de loopgraven te blijven zitten. We gaan als regering dan ook niet eenzijdig ingrijpen in het aankoopbeleid of het subsidiebeleid van actoren die niet rond de tafel zitten. Ik denk dat dat ook bijzonder raar zou zijn. Zo gaan we niet om met elkaar, vind ik.
De bedoeling is dat ze tegen 1 juli een eerste rapportering uitbrengen. Ik denk dat die oefening wel wat langer zal duren, maar tegen 1 juli verwachten we wel een eerste rapportering van heel de werkgroep. In de tussentijd is het zo dat we tot 1 oktober vanuit de Vlaamse overheid terughoudend zijn. Ik begrijp dat iedereen vooral naar het Agentschap voor Natuur en Bos en de Vlaamse Landmaatschappij (VLM) kijkt, maar de grootste eigenaar van gronden en landbouwgebied, is mijn collega Lydia Peeters. De gehele Vlaamse overheid zal terughoudendheid voor de dag leggen voor het aankopen van gronden in agrarisch gebied.
Waar kunnen die aankopen wel nog? Want dat is natuurlijk van belang als het gaat over de natuurdoelen, denk ik. Als we spreken over agrarisch gebied denk ik dat het logisch is dat je dat maximaal wilt houden voor landbouwgebruik, maar natuurlijk heb je daar ook de Natura 2000-gebieden, de speciale beschermingszones (SBZ’s), speciale beschermingszones – Habitatrichtlijngebied (SBZ-H) en de speciale beschermingszones - Vogelrichtlijngebied (SBZ-V). Daarvoor kunnen we wel aankopen doen. Maar ook als het gaat over investeringen, lijkt het me logisch dat infrastructuurwerken – in overstromingsgebieden, in valleien, in valleigebieden, waar we ook heel wat werken doen – wel kunnen doorgaan. Ook dossiers waar al een compromis werd gesloten, zijn uiteraard juridisch bindend en die lopen bijgevolg door.
Wij hebben al even geen herbevestigd agrarisch gebied (HAG) meer gekocht. Het gewoon agrarisch gebied houden we maximaal voor landbouwgebruik, zeker tot 1 oktober voor de Vlaamse overheid, en dat is niet alleen voor mijn diensten maar ook voor die van collega Peeters. Ook hier zijn er wel uitzonderingen voor Natura 2000-gebieden, speciale beschermingszones, overstromingsgebieden, valleigebieden en infrastructuurwerken.
Het is ook logisch dat we gaan voor administratieve vereenvoudigingen, zoals voor mestbankaangiften, en ook voor heel de handhaving en beboeting, die toch wel zeer ingewikkeld en complex is. Voor het zesde Mestactieplan (MAP 6), maar ook voor de voorgaande, was de evaluatie door de verschillende sectoren gemaakt, en werd er een nieuw systeem aangenomen in MAP 7. Ik denk dat we dat zo snel mogelijk moeten invoeren. Dat is niet MER-plichtig (milieueffectrapport).
Ik denk dat de administratieve vereenvoudiging ook nodig is voor de landbouwsector. Het belangrijkste deel ervan zal trouwens door het Departement Landbouw en Visserij (DLV) van collega Brouns worden getrokken, met name via een uniek loket voor de ingave van administratieve gegevens aan verschillende overheidsinstanties, vanuit het ‘only once’-principe. Er zijn immers verschillende instanties, zoals het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV), die meermaals per jaar om dezelfde informatie vragen. Ik denk dus wel dat daar nog een aantal zaken vereenvoudigd kunnen worden. Dat wordt dus getrokken door het departement Landbouw.
Het Wetenschappelijk Comité krijgt extra mankracht. Dat is logisch, denk ik.
Te veel regels ... Wel ja, niemand heeft graag veel regels. Regels moeten een meerwaarde hebben. Soms heb je regels nodig, maar als het om overbodige regelgeving gaat, of over matige regelgeving, dan lijkt het mij logisch, niet enkel voor deze sector maar in het algemeen, om dat te bekijken. Het is wel zo dat daar ook in Europa een en ander over te zeggen is, maar dat is natuurlijk een ander niveau.
We zijn ook overeengekomen dat we bij Europese handelsakkoorden voorstander zijn van een soort van spiegelclausule. Als we bepaalde landbouwproducten importeren, dan moeten we daarvoor dezelfde milieueisen stellen als wat we hier van onze landbouwers vragen. Dat is ook wel logisch.
Er is veel gezegd over het zevende Mestactieplan. De discussie ging daar over de nulbemesting in het VEN-gebied (Vlaams Ecologisch Netwerk). We hebben dat eruit gehaald. U moet weten dat we de nulbemesting in SBZ-H al hadden in het stikstofdecreet. Wat we nu gaan doen is het mestactieplan zoals het was, maar dan zonder de nulbemesting in VEN, in een MER laten onderzoeken. Er is ook afgesproken dat de doelstellingen om de waterkwaliteit te verbeteren niet ter discussie gesteld worden. Ook de landbouworganisaties stellen dat niet ter discussie. We zullen dan zien wat het milieueffectenrapport zal zeggen. U weet ook dat het finaal ook bij de Europese Commissie moet passeren.
Over stikstof is er ook veel te doen geweest. Ik blijf zeggen dat niemand graag zo’n dossier aanpakt, maar als zo’n dossier ontploft, dan moet je als minister je verantwoordelijkheid nemen. Je bent dan inderdaad wel de pispaal, maar dat geheel terzijde. Het Stikstofdecreet wordt niet herzien. Ik denk dat er vandaag nog iets gepasseerd is in het Belgisch Staatsblad.
We zijn wel overeengekomen – en dat hebben we ook al bevestigd – dat we de gesprekken zullen aanvatten met de Europese Commissie. Ik meen dat het gaat over twee doelen in het Turnhouts Vennengebied. Twee weken geleden werd al de vraag gesteld aan de Europese Commissie om samen te zitten over die twee doelen. Dat loopt parallel met het feit dat wij in het decreet ook overeengekomen zijn dat de intendant een ontwikkelingsplan voor dat gebied moet maken tegen maart 2025. Ik denk dat het goed zou zijn als beide sporen op dat vlak mooi samen lopen.
Maar we voeren het Stikstofdecreet wel integraal uit. Dat wil zeggen dat de gesprekken met de Europese Commissie over eventuele flexibiliteit niet op de lange baan geschoven worden, maar deze maand nog opstarten. Het contact daarvoor is al gelegd.
Dan ga ik antwoorden op de specifieke vragen van de verschillende collega’s. Collega Schauvliege en collega Tobback, het is inderdaad een vaststelling dat er in Vlaanderen heel wat agrarisch bestemde gronden en gebouwen in agrarisch bestemd gebied niet in gebruik zijn door landbouwers of door de beroepslandbouw. Dat zet natuurlijk ook een druk op de landbouwsector. We moeten dat niet ontkennen. De cijfers wijzen dat ook uit. Anderzijds is de totale oppervlakte aan gronden in landbouwgebruik de voorbije tien à vijftien jaar stabiel gebleven, rond zo’n 620.000 hectare. Dat is ongeveer 45 procent van Vlaanderen. Je hebt dus enerzijds de problematiek van de gebouwen en anderzijds die van de gronden. Het is niet omdat een niet-landbouwer een leegstaande hoeve koopt, dat de bijhorende oppervlakte aan landbouwgrond plots een tuin of een paardenweide wordt. Er zijn gebouwen die door de landbouwsector worden afgestoten, zonder dat de gronden voor de landbouw verloren gaan. Soms wordt het gebouw verkocht, maar de gronden niet, en die blijven er dan bijvoorbeeld voor de landbouw. De gebouwen worden dan verkocht aan de niet-landbouwer, en de gronden worden dan verkocht aan een andere landbouwer. Of de gronden worden eveneens verkocht, maar blijven gebruikt worden door de zittende pachter of landbouwer.
Het is een realiteit dat er nog altijd gebouwen en bedrijfszetels zullen vrijkomen. Het aantal landbouwers en het aantal landbouwbedrijven neemt al decennialang structureel af. In 1990 telde Vlaanderen zestigduizend landbouwbedrijven, momenteel is dat nog iets meer dan 22.000, waarvan driekwart met een beroepsmatig karakter. Het is natuurlijk wel intensiever geworden. Het wijzigen van de functie van de gebouwen is vergunningsplichtig. Ik stel ook samen met jullie vast dat er geen regelgevende basis is om vertuining of verpaarding van landbouwgrond tegen te gaan. Er is geen vergunningsplicht of wat dan ook. Als je bijvoorbeeld landbouwgrond bebost, dan moet je daar wel een vergunning voor aanvragen, maar voor andere activiteiten is dat niet het geval.
Dan kom ik tot vraag rond het optreden tegen deputaties, die al te vaak functiewijzigingen van gebouwen zouden vergunnen, ook al is de gemeente geen voorstander van de weigering. Ik wil erop wijzen dat de gemeenten uiteraard altijd de nodige stappen kunnen nemen om een beroep aan te tekenen bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen tegen die vergunningen van de deputatie die ingaan tegen het gemeentelijk beleid. Daarnaast, zoals jullie ook weten, gaat mijn administratie ook vaak in beroep wanneer ze vaststelt dat een functiewijziging de landbouwvoering in de omgeving in het gedrang brengt. Ook daar voeren wij al even een beroep tegen via mijn administratie. Ik denk dat het immers risicovol is om via functiewijziging een zonevreemde woning te bouwen in de buurt van een landbouwbedrijf. Want het landbouwbedrijf in een landbouwgebied zit daar wel op een correcte plek. We stellen regelmatig vast dat de bedrijfsvoering van een zone-eigen landbouwbedrijf in de problemen komt door de nabijheid van een zonevreemde woning. Dat gebeurt vanwege verschillende regels, gaande van hinder, geur enzovoort. Mijn administratie kijkt streng toe op vergunningen die zonevreemd worden verleend door de deputaties. Ze tekent hier een beroep tegen aan, indien hiertoe voldoende argumenten voorhanden zijn. Als de deputatie de vergunning in beroep heeft verleend, dan stelt ze een beroep in bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen in het belang van de landbouw. Ik denk dus dat we dat zullen blijven doen.
Wat de vragen van mevrouw Schauvliege betreft, over de initiatieven die op stapel liggen, en hoe het nu zit met die zonevreemde functiewijziging: ik heb ook binnen de regering gezegd dat het mij niet goed lijkt om dat verder te versoepelen, want er is sprake van geweest om alles rond zonevreemde functiewijzigingen te gaan versoepelen. Initieel was daar vraag naar binnen de regering om dat te doen, maar aangezien die werkgroep er komt, lijkt het mij niet meer dan logisch dat we ook daar geen voorafname op doen. Ik heb gezegd dat ik daar de komende drie maanden geen initiatief in ga nemen, hoewel sommige partijen dat graag zouden willen. Dan ben ik weer de kop van Jut. Dat is hier weer goed. Enerzijds moet er op landbouwgronden aan landbouw worden gedaan. Daar ga ik mee akkoord. Maar anderzijds aan mij vragen om een regeling te maken, en te versoepelen rond zonevreemde functiewijzigingen … Nee, van twee dingen één. Ik heb dan ook meteen gezegd dat ik dat niet ga doen, gezien de situatie waarin wij zitten. Een ezel stoot zich geen twee keer aan dezelfde steen. Dat zal ook in de werkgroep ter sprake komen. Iedereen zit daarin aan de tafel. Ook de vertegenwoordigers van de paardensector zijn daarop aanwezig. Ik denk dat daar een vzw voor is, maar ik weet niet meer hoe die heten. PaardenPunt, als ik mij niet vergis, maar ik weet het niet.
De woningbouw zit dan ook mee aan tafel, de verschillende actoren dus. Als ik de komende maanden nog met een versoepelde regeling rond zonevreemde functiewijzigingen naar de regering zou gaan, lijkt mij dat niet logisch. We hebben gezegd dat die grote werkgroep met al de ruimtebehoevende sectoren daar ook naar moet kijken en een advies moet verlenen, vooraleer wij daar een initiatief in nemen.
Het voorontwerp van verzameldecreet Omgeving ligt momenteel voor advies bij de Raad van State. Daar zit ook een stuk rond het regulariseren van die zonevreemde functiewijzigingen in. Ook dat zal in dat licht mee bekeken worden.
Wat de budgetten voor natuurbehoud en natuurontwikkeling betreft, waar collega Rombouts ook vragen over had: die worden jaarlijks bepaald bij de begrotingsopmaak op basis van de continuïteit van het reguliere natuur- en bosbeleid, waarbij de realisatie van de instandhoudingsdoelstellingen (IHD's) een belangrijke pijler vormt.
Ook wat betreft de extra inspanningen in functie van het regeerakkoord en het door de Vlaamse Regering beslist beleid, is ten behoeve van de realisatie van de Europese natuurdoelen in Vlaanderen een flankerend landbouwbeleid ontwikkeld en opgestart. In het kader van dit beleid staat de VLM in voor de uitvoering van twee maatregelen. Ten eerste is er de grondenbank IHD-Flankerend Beleid. Het doel van deze grondenbank is niet sensu stricto het realiseren van de Europese natuurdoelen, maar wel het faciliteren van de realisatie ervan door het wegwerken van knelpunten voor de getroffen landbouwbedrijven. De focus ligt daarbij op het realiseren van grondruilen in functie van de landbouw. Ten tweede is er het herstructureringsprogramma PAS voor landbouwbedrijven. Dit programma is erop gericht om de zwaarst getroffen landbouwers te begeleiden en te compenseren en omvat ook een reeks van herstructureringsmaatregelen gaande van bedrijfsreconversie, bedrijfsbegeleiding, bedrijfsverplaatsing, als het bijvoorbeeld in een groene bestemming of SBZ of zo zit. Een aantal van die maatregelen kan gepaard gaan met de aankoop van gronden en gebouwen. Sinds 2014 worden recurrent middelen in de VLM-begroting ingeschreven om uitvoering te geven aan deze beide maatregelen. Belangrijk om te weten is dat we ook hebben afgesproken dat de VLM zowel in HAG als in agrarisch gebied gronden kan kopen in functie van de landbouw. Als er bijvoorbeeld in de groene bestemmingen geruild moet worden, blijft dat dan mogelijk.
De uitgavenbegroting van het ANB bevat aparte posten voor terreinaankopen door het ANB en voor de cofinanciering van aankopen in het kader van type 4 natuurbeheerplannen. Zowel natuurverenigingen als privépersonen met een goedgekeurd natuurbeheerplan type 4 kunnen subsidies krijgen voor het aankopen van gronden voor natuurbehoud en natuurontwikkeling. Er is dus geen a priori geoormerkt budget voor terreinaankopen door natuurverenigingen, maar in de praktijk is het inderdaad zo dat vooral natuurverenigingen dat doen. We hebben onlangs een dossier ontvangen van landbouwers die aan natuurbeheer willen doen en een plan hebben neergelegd. Het is dus goed dat ook daar de shift gebeurt.
De verdeling van de aankoopbudgetten gebeurt op basis van de beleidsprioriteiten zoals de realisatie van IHD's – ik denk dat niemand dat ter discussie zet –, herstel natte natuur – dat is ook belangrijk –, droogte, overstromingen en bosuitbreiding. Ik kan trouwens vaststellen dat de verhouding tussen de aankoopbudgetten van het ANB en de budgetten die ter beschikking worden gesteld als aankoopsubsidies, gelijk gebleven is. Het totaalbudget is uiteraard wel omhoog gegaan. Het is ook normaal dat het totaalbudget omhoog gegaan is, aangezien in het regeerakkoord voor natuur en bos heel wat doelen en ambities werden ingeschreven, en ik als minister ook loyaal het regeerakkoord uitvoer.
Het volgende is ook een antwoord op de vraag van collega Rombouts over de Klimaatfondsmiddelen, stikstofsanering en het natuurherstelplan binnen het Stikstofdecreet.
De Vlaamse Regering heeft in februari 2022 inderdaad budgettaire afspraken gemaakt over de financiering van het stikstofbeleid. Zowel ikzelf als de minister van Landbouw financieren dit maximaal via eigen reguliere beleidsmiddelen. Daarnaast werd voorzien in een PAS-provisie, en in de gerichte inzet van middelen van het Klimaatfonds, waar wij beiden toegang toe hebben.
Voor deze legislatuur bedraagt de PAS-provisie 326 miljoen euro, waarvan 85 miljoen euro voor investeringen in natuurinrichting en natuurherstel, in habitatrichtlijngebieden en de zogenaamde stikstofsanering. De overige 241 miljoen euro dient voor flankering en ondersteuning van landbouwbedrijven: 136 miljoen euro voor de stopzettingsregelingen in de varkenssector, 30 miljoen euro voor de bijkomende VLIF-investeringen (Vlaams Landbouwinvesteringsfonds), en 75 miljoen euro voor flankerend beleid. De Vlaamse Regering beslist via herverdelingsbesluiten over de effectieve vrijgave en inzet van deze middelen, op basis van concrete financieringsnoden.
Voor de stikstofsanering heeft de Vlaamse Regering in 2023 drie herverdelingsbesluiten goedgekeurd, namelijk op 14 juli, op 8 december en op 22 december. In elk van die besluiten wordt beschreven en beargumenteerd op welke manier de gevraagde middelen bijdragen aan de realisatie van de stikstofsanering in het kader van de PAS. Het ging daarbij in hoofdzaak om technische studies, hydrologische studies, inrichtingswerken, terreinaankopen en personeelskosten.
Collega Rombouts, in uw vraag verwijst u ook naar de beslissing van 22 december 2023 over de inzet van de middelen van het Klimaatfonds. In die beslissing van 22 december bevestigt de Vlaamse Regering de inzet van 10 miljoen euro aan cofinanciering uit het Klimaatfonds, voor zowel het jaar 2022 als 2023, voor het herstel van waterafhankelijke natuur in het kader van de PAS, natuurherstel en het LULUCF-beleid (land use, land use change and forestry). Deze beslissing stelt tevens het cofinancieringsprincipe vast op 40 procent.
Zoals voor elk project dat via het Klimaatfonds wordt gecofinancierd, keurt de Vlaamse Regering in een eerste stap de inzet van de middelen goed, op basis van een nota met de theoretische berekening die aantoont dat het project wel voldoet aan de regels die we hebben voorzien voor het Klimaatfonds.
Net zoals bij de PAS-provisie, kunnen de middelen van het Klimaatfonds slechts worden ingezet met een herverdelingsbesluit van de Vlaamse Regering tot effectieve vrijgave van deze middelen, op basis van concrete financieringsnoden. Ik heb nog geen herverdelingsbesluit geagendeerd.
Dan was er de vraag over hoe omvangrijk de reserve van de terreinbeherende verenigingen is. Als minister moet ik natuurlijk het Natuurdecreet naleven. Het Natuurdecreet voorziet ondersteuningsmechanismen voor de aankoop, het beheer, en de openstelling van bekende natuurreservaten. Terreinbeherende verenigingen kunnen daar dan beroep op doen.
De voorwaarden, de modaliteiten, de omvang van de subsidiebedragen, alsook het toezicht op de aanwending ervan, zijn strikt geregeld en vastgelegd in besluiten van de Vlaamse Regering. Het volledige ondersteuningsmechanisme is ook gekoppeld aan eenduidige prestaties, en gebaseerd op eenheidsprijzen en normbedragen. Net zoals dat bijvoorbeeld het geval is met steun en vergoedingen die landbouwers bijvoorbeeld krijgen in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid.
Het al dan niet beroep kunnen doen op het ondersteuningsmechanisme, is niet gekoppeld aan een budgettaire provisie of reserve van een terreinbeherende vereniging. De modaliteiten van het steunmechanisme laten ook niet toe dat er met aankoop- of beheersubsidies, een reserve of overschot kan worden opgebouwd.
Ik verwijs in dit kader ook naar de audit die is gebeurd door de Inspectie van Financiën aangaande de besteding van subsidies die worden uitgekeerd aan de vzw Natuurpunt. Die studie hebben we hier al meermaals besproken met verschillende collega’s. Dat onderzoek kwam tot het besluit dat de aanwending van de middelen effectief, efficiënt, en zorgvuldig gebeurt, en dat Natuurpunt op een correcte en transparante manier omgaat met toegekende subsidies.
Wat betreft de vraag rond de klacht van die mijnheer, een miljonair, kan ik antwoorden dat die klacht de oude subsidieregeling betreft. Ze heeft geen betrekking op de huidige subsidieregeling. Die klacht bij de Europese Commissie is tegen de oude Vlaamse subsidieregeling. Toen die klacht tegen de oude regeling er is gekomen, hebben de toenmalige regering en de minister, in 2017, de oude regeling vervangen door de huidige geldende regeling, die vervat ligt in het besluit van de Vlaamse Regering van 14 juli 2017. Ze hebben de regeling aangepast wegens de klacht. Als men een nieuwe regeling maakt, ga ik ervan uit dat men goed zijn werk heeft gedaan rond de staatsteunregels. Ik ga ervan uit dat de huidige regeling in orde is. De klacht tegen de oude regeling is lopende bij de Europese Commissie.
Met betrekking tot de vraag van collega Tobback en Vandenhove over hoeveel procent van de gronden met landbouwbestemming, effectief wordt bebost, kijk ik naar deze legislatuur, begin 2019 tot juli 2023. Als ik ook boscompensatie en bosuitbreiding meereken – u weet dat compensatie ook vaak door andere autoriteiten en besturen gebeurt –, dan komt dat overeen met 0,1 procent van de totale oppervlakte aan agrarische bestemmingen in Vlaanderen.
Zoals jullie weten ligt in Vlaanderen zo’n 590.000 hectare herbestemd agrarisch gebied. Daar kopen mijn diensten, zoals ik eerder heb gezegd, al meer dan een of twee jaar geen gronden meer. Er is in de periode 2013-2022 zo’n 16.000 hectare open ruimte verdwenen, dus qua ruimtebeslag. Van de agrarische bestemmingen ligt er zo’n 30.000 hectare overstromingsgevoelig gebied niet in HAG. Herbestemmingen binnen agrarisch gebied zitten in een andere groottecategorie.
Met dezelfde databronnen – landgebruik, toestand 2022 versus ruimteboekhouding Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) toestand 1 januari 2023 – komen we tot oppervlaktes en percentages voor de bestemmingscategorie landbouw. Ik zal jullie dit anders allemaal meegeven. Het zijn allemaal cijfers, maar het geeft de werkelijke invulling op het terrein weer binnen de juridisch-planologische bestemmingsgroep landbouw.
Bijvoorbeeld, als we de periodes ervoor meenemen, meten we dat ongeveer 4 procent van het agrarisch gebied effectief bebost is. Van ongeveer 4 procent weten we niet precies wat het landgebruik is, maar meten we wel dat dat ruimtebeslag is. De ‘overige bebouwde terreinen’ kunnen dus huisvesting zijn, of ook ingevuld zijn door een economische functie of een dienst. De kans dat daarin ook landbouwgebouwen zitten, is klein, omdat die opgepikt worden vanuit de registratie in de landbouwgebruikspercelen en dus vervat zitten in de klasse ‘landbouwgebouwen en -infrastructuur’. Ik zal die cijfers overmaken aan de commissie. Er zit van alles in, ook groeves en andere diensten en bestemmingen (zie bijlage 1). Daarnaast heb ik nog ook nog wat cijfers met betrekking tot herbestemmingen tussen 2019 en 2023 van categorie landbouw naar een andere bestemmingscategorie en omgekeerd. Ook die zal ik overmaken (zie bijlage 2).
Wat de vraag van collega Vandenhove betreft over het bebossen van landbouwgebied en het niet meer geven van subsidies: wij zijn overeengekomen – dat lijkt mij ook logisch – dat we nog aankopen doen in speciale beschermingszones, de SBZ-H en SBZ-V, in agrarisch gebied. Daar doen we ook aankopen. Daar hebben we ook wat doelen te realiseren die, zoals jullie weten, in het verleden door verschillende regeringen bevestigd zijn. Ik zou een slechte minister zijn als ik daarvan zou afwijken.
De ruimteboekhouding van het RSV voorziet dat er momenteel bijkomend in Vlaanderen nog zo’n 19.000 hectare planologisch natuurgebied en zo’n 2700 hectare planologisch bosgebied moet worden afgebakend. Daarnaast is vandaag binnen de groen bestemde gebieden zo’n 40.000 hectare in landbouwgebruik. Ik denk dus dat het goed is dat die werkgroep naar die zaken kijkt en dat meeneemt.
Ik denk dat we allemaal wel de onvrede die leeft bij de Vlaamse landbouwers begrijpen, ook als het gaat over de eerlijke prijs. Daar zijn weinig discussie en weinig vragen over geweest, terwijl ik denk dat dat het ABC is. Daar begint het natuurlijk wel bij. Ik heb ook altijd gezegd dat we geen tegenstellingen moeten zoeken tussen de verschillende ruimtegebruikers in Vlaanderen. Dat kan nog eens slecht eindigen. Dat is niet goed. Als ik mijn inbox soms zie en ook de bedreigingen van sommigen aan mijn kabinet, dan vind ik dat er echt wel grenzen zijn. Daarom heb ik erop aangedrongen dat als het gaat over natuur en de natuurorganisaties, zij aan tafel moeten komen en hun visie moeten ontwikkelen.
Belangrijk is ook dat door de Vlaamse Regering een visie op een toekomstig landbouwbeleid wordt opgemaakt met experten en belanghebbenden. Ook dat maakt deel uit van het grote akkoord. Daarover zou het moeten gaan, samen met opnieuw de baas zijn over de grondstoffen en de producten die men kweekt en waar men dag en nacht met veel liefde voor werkt, alsook over de eerlijke prijzen. Ik denk dat ik als minister van Leefmilieu binnen mijn bevoegdheid heb gekeken naar wat we kunnen doen qua vereenvoudigingen en zorgen dat landbouwgronden maximaal voor landbouw worden gebruikt en het zonevreemde dat binnen de landbouw aanwezig is, grondig bekeken wordt in die werkgroep. De volgende regering zal daar een advies van krijgen en daarmee aan de slag gaan.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, het was een zeer omstandig antwoord. Voor alle duidelijkheid heeft onze Groenfractie sinds de eerste dag dat ze hier in dit parlement aanwezig was naar een visie gevraagd op de toekomst voor de Vlaamse landbouw. Er is ons altijd geweigerd om daar een debat over te kunnen voeren. Ik stel alleen vast dat eerst massale landbouwprotesten, drie verkeerslachtoffers en een enorme polarisatie zijn moeten gebeuren, vooraleer er in een akkoord een afspraak komt dat er een visie wordt opgesteld voor de landbouw. Ik vind dat een zeer pover en triestig schouwspel. Dat is een zeer pover resultaat, in de eerste plaats voor de landbouwsector en de beleidsverantwoordelijken voor landbouw, maar eigenlijk ook voor de voltallige Vlaamse Regering.
Minister, ik hoor u dus nu praten over de zonevreemde functiewijzigingen in agrarisch gebied. Twee jaar geleden hebben landbouworganisaties en natuurorganisaties de handen in elkaar geslagen. Ze zijn hier naar het parlement gekomen, en hebben op tal van fora verklaard dat ze die zonevreemde functiewijzigingen in agrarisch gebied geschrapt willen zien. Ze willen dat geschrapt zien. En dan na heel veel landbouwprotest, gebeurt er twee jaar lang niets. Er wordt een ontwerp van verzameldecreet voorbereid – in de volksmond heet dat een vuilbakdecreet – met tal van aanpassingen aan de codex, waarin er in plaats van een schrapping een versoepeling wordt ingeschreven. Een versoepeling, dat is het omgekeerde van wat die verzameling van landbouworganisaties en natuurorganisaties hebben gevraagd. De Vlaamse Regering zegt dat ze dat gaat schrappen, en het makkelijker gaat maken. Dat betekent dat er dus nog meer zonevreemde functiewijzigingen in agrarisch gebied worden toegelaten.
Dat ontwerp van decreet is al twee keer langs de Vlaamse Regering gepasseerd. Het is al eens als voorontwerp gepasseerd. Het is al eens naar de adviesraden gegaan. Zij hebben ook gezegd dat dat een dom idee is, en dat het geschrapt moet worden, dat er andere maatregelen moeten worden genomen. Nu zegt u dat het niet in het akkoord staat. Ik zou dus denken dat de landbouworganisaties die met u onderhandelenn dan zeggen dat het nu aan hen is, en dat zij dat geschrapt willen zien. Dat staat niet in dat akkoord. De regering legt dat niet op de tafel. Daar wordt dus niks over gezegd. En nu zegt u dat het er waarschijnlijk niet in zal staan, dat het nu naar de Raad van State is, en dat jullie nog zullen zien. Minister, ik wil van u horen of dat geschrapt zal worden uit dat ontwerpdecreet. Zal er in dat ontwerpdecreet worden geschreven dat die zonevreemde functiewijzigingen worden geschrapt, of niet? Dat is essentieel. Dat was een vraag van de landbouw- en natuurorganisaties. Het is de sleutel om de verrommeling van de open ruimte tegen te gaan, en om de verpaarding en vertuining in de hand te houden. Zult u dat inschrijven en dat schrappen? Dat is mijn eerste vraag.
Mijn tweede vraag, minister: er is een aankoopstop in landbouwgebied, en daar zijn wat uitzonderingen. In een speciale beschermingszone mag je nog grond aankopen, maar dat betekent meteen ook dat het aankopen in West- en Oost-Vlaanderen voor natuurdoeleinden gewoon gedaan is, want daar is geen SBZ-gebied. U geeft met dit akkoord dus eigenlijk een deel van de provincie Oost-Vlaanderen en heel West-Vlaanderen op als het gaat over natuurontwikkeling. Hoe zult u dat aanpakken om ervoor te zorgen dat elke Vlaming in Vlaanderen natuur in zijn buurt kan krijgen?
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Minister, ik wil beginnen met een algemene beschouwing, over iets waar ik me de afgelopen weken aan heb geërgerd en waar ik bijzonder veel reacties op heb gekregen. De landbouwers hebben hun boodschap gebracht, maar blijkbaar zijn er toch heel wat mensen die erin slagen om continu een omgekeerde boodschap te brengen, vergeleken met wat de landbouwers zelf aanhalen als het probleem dat zij ervaren. We kunnen allemaal zeggen dat ze allemaal ongelijk hebben, en dat ze niet slim zijn en niet weten wat hun eigen problemen zijn. Ik vind het hallucinant om dat te zien en vast te stellen dat er verhalen geclaimd worden in de media. Het is altijd de schuld van een ander.
Ik denk dat ik in het debat in de commissie Landbouw, en in de hoorzitting rond landbouw, al heb aangegeven dat wij eens moeten kijken naar datgene waarvoor wijzelf hier, op Vlaams niveau, verantwoordelijk zijn, en naar wat de landbouwers zelf aanduiden als de problemen die zij ervaren. Er zijn blijkbaar een aantal mensen die zenuwachtig worden als ik die uitspraak doe. Iedereen voelt zich zelf aangesproken door wat ik zeg. Ik zeg gewoon dat ik het frappant vind dat er vaak wordt geprobeerd om aan de mensen te vertellen wat hun problemen zijn, in plaats van te luisteren naar wat zijzelf als knelpunten aangeven.
Minister, dank u wel voor uw antwoord, maar rond enkele vragen blijf ik wel op mijn honger zitten en zou ik graag wat meer duiding willen hebben.
Mijn vraag gaat namelijk ook voor een stuk over waarom bij natuurbehoud en natuurontwikkeling ook de keuze wordt gemaakt om per se eigenaar te willen zijn van heel wat gronden. Ik krijg daarbij het gevoel dat bij natuurbehoud en natuurontwikkeling samenwerking minder vooropstaat, en dat vooral het eigenaarschap als prioriteit naar voren wordt geschoven. Ik stel me daar vragen bij. Ik twijfel eraan of dat de beste manier is om oplossingen te zoeken. Samenwerking kan vaak tot meer begrip en meer resultaat leiden, eerder dan per se eigenaar van de grond te willen zijn.
Bij mijn vraag over de sanering, stelde ik vast dat er 21 miljoen euro wordt vrijgemaakt, waarvan 1 miljoen voor bebossing, 1 miljoen voor inrichting, en dat 18 miljoen gaat naar aankopen. Waarom wordt die vork toegepast? Dat is mijn vraag. Waarom wordt het overgrote deel, in het kader van stikstofsanering, op grondaankopen gefocust, eerder dan op inrichting en herstelmaatregelen? Die zijn ook belangrijk en maken de natuur robuuster, en ze boeken meteen resultaat. Bij een aankoop heb je ook nog beheer nodig. Ik begrijp dus niet waarom de focus zo zwaar op aankopen wordt gelegd, in plaats van op beheersmaatregelen.
In mijn tweede vraag had ik het over de verdeling tussen het ANB en de terreinbeherende vereniging. U geeft aan dat de budgetten in totaliteit wel degelijk omhoog gegaan zijn, maar dat de verhouding ongeveer hetzelfde is gebleven. Ook daar stel ik mij de vraag: wie kan eigenlijk het best eigenaar zijn? Ik vind dat we die vraag fundamenteel moeten durven stellen. Als wij aankopen zo zwaar subsidiëren, waarom moet de terreinbeherende vereniging dan eigenaar zijn, en niet eerder de overheid? We betalen er immers zoveel voor. Je kunt gaan naar samenwerkingen in beheer. Als het effectief alleen gaat over het natuurbeheer en de resultaten, eerder dan over het eigenaarschap, waarom zijn de verhoudingen dan zo? Moeten we er in de toekomst geen vragen bij durven stellen hoe dat verdeeld moet worden, en hoe we daar economisch het best mee omgaan?
Een derde vraag waarbij ik nog even wil stilstaan, minister, is de vraag rond de rechtszaak die aangespannen is. U zei dat die rechtszaak aangespannen zou zijn op basis van een historische regelgeving die dateert van 2017. Ik meende begrepen te hebben dat de zaak in oktober 2023 opnieuw aanhangig gemaakt is bij de Europese Commissie. Ik ga er dus van uit dat dat gebeurde op basis van het nieuwe regelgevende kader. Waarom werd dit anders niet ineens geseponeerd, als het zou gaan over regelgeving die niet meer bestaat? Dat zou me ook eigenaardig lijken. Ik heb dus de volgende vraag. Beschikt u over die klacht? Kunnen we die dan bekijken? Of ging het ook in oktober 2023 nog over de oude regelgeving? Waarom werd die rechtszaak niet geseponeerd en is ze nog altijd aanhangig? Ik ga ervan uit dat zo’n zaak geactualiseerd wordt.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, minister, ik wil kort enkele reacties geven want ik moet naar een andere commissie. Wat het inleidende punt betreft, wil ik me aansluiten bij collega Schauvliege die nogmaals herhaald heeft – en ik heb dat zelf ook enkele keren gedaan in de commissie Landbouw – dat wij zelf al bijna de hele legislatuur vragende partij zijn om een grondig debat te hebben over een aantal dingen. Wat hier daarnet tijdens de laatste tussenkomst aangehaald werd, gaat over heel fundamentele zaken. Waarom moet dat door de overheid aangekocht worden? Waarom kan dat dat niet beheerd worden zonder er eigenaar van te zijn? Er zijn in Vlaanderen nog heel wat andere beleidsdomeinen waarbij dat toegepast zou kunnen worden – geen probleem voor mij! Laat al het onderwijs maar staatsonderwijs worden. Daar ben ik voor! Maar ik ben natuurlijk wel benieuwd wat cd&v dan zal zeggen. Ofwel geldt dat voor alle domeinen, ofwel geldt dat voor geen enkel domein. Dat lijkt me vrij duidelijk.
Minister, ik wil nog een tweede vraag stellen. Ik heb dat ook niet vernomen in de media. Dat is een heel simpele redenering die ik maak – ik ben maar een simpele mens. We zitten nu al met het probleem dat de landbouw, met de huidige oppervlakte, heel wat neveneffecten heeft. Als die oppervlakte voor landbouw morgen verhoogd wordt – wat gevraagd wordt – dan gaan al die effecten natuurlijk ongelooflijk toenemen. Ik denk maar aan het stikstofdossier, dat collega Tobback al genoemd heeft. Is daar rekening mee gehouden bij de beslissingen en in het overleg? Of is dat iets wat ons nog boven het hoofd hangt?
Ik wil nog ingaan op een derde zaak, waarvan ik zonet al lachend een voorbeeld gaf. Overleg is essentieel – ook hier. Maar ik denk dat het inderdaad belangrijk is wie er mee aan tafel zit. Want als het gaat over landbouw en aanverwanten, zijn er nu eenmaal partners die erin slagen om zich op te splitsen in organisaties, zodat ze twee of drie keer vertegenwoordigd worden, terwijl een andere partner slechts eenmaal vertegenwoordigd wordt. Ik gaf zonet het voorbeeld van de paarden. Als er zo’n structuur komt, wil ik dus pleiten voor een evenredige vertegenwoordiging van alle groepen.
Ik ga akkoord met twee uitspraken die u gedaan hebt, minister. Ik ben blij dat u akkoord gaat met mij en collega Tobback dat het net niet de bedoeling zou moeten zijn om groepen – in dit geval landbouw en natuur – tegen elkaar op te zetten maar om ze integendeel te laten samenwerken. Daar ben ik dus zeer blij om.
Ik ben ook blij om iets anders. Eigenlijk is het toch ver gekomen in Vlaanderen. Ik zal geen namen of kleuren noemen – en ik heb het deze keer niet over de traditionele landbouwpartij – maar dezelfde politici die eerder pleitten voor tiny houses en slow cabins in landbouwgebied, hoor ik nu ineens zeggen dat we eigenlijk alle natuurgebieden moeten herformuleren en dat we minder natuur moeten hebben. Wel, ik neem aan dat u er als minister bevoegd voor het toerisme heel sterk op zult toezien dat ook dat niet gebeurt. Want dat is natuurlijk weer een typisch verhaal vanuit een bepaalde hoek. Dat komt dan van diegenen die de ‘verpaarding’ vergeten bij de problemen van de landbouwsector. Ik neem aan – ik twijfel er niet aan – dat we wat dat betreft aan dezelfde kant staan. (Gelach van Bruno Tobback)
De heer Tobback heeft het woord.
Dank u wel, misschien wil ik toch even voortgaan op die algemene bedenkingen. Partijen die ideologisch en inhoudelijk de weg helemaal kwijt zijn, herken je aan het feit dat ze absurde en tegenstrijdige dingen beginnen te zeggen. Het is raar. Collega Rombouts en haar partij zijn blijkbaar zo verblind door hun aanhang van het miljardenbedrijf dat de Boerenbond is, dat ze zelfs het hele middenveld uit het oog zijn verloren. Dat is raar, maar waar. De reden, collega Rombouts, waarom er aangekocht wordt – door eender wie – is natuurlijk omdat dat de enige garantie is om er op termijn iets van te behouden. Men wil het al eens vergeten, maar alle gronden die vandaag verpaard, vertuind, verkaveld en noem maar op zijn, waren ook ooit eigendom van landbouwers. Die zijn bijna allemaal stuk voor stuk verkocht door boeren die daar geld aan verdiend hebben, en zich niks hebben aangetrokken van de bestemming achteraf. Dat is een simpele realiteit.
De reden waarom het dan beter aangekocht wordt door Natuurpunt of een andere terreinbeherende vereniging dan door de overheid zelf, is natuurlijk omdat die terreinbeherende verenigingen – Natuurpunt op kop – daar letterlijk voor miljoenen aan schenkingen en giften van tienduizenden, honderdduizenden mensen bij kunnen voegen, die de overheid en de belastingbetaler niet hoeven uit te geven. Van die tereinbeherende vereniging staan ieder weekend duizenden vrijwilligers letterlijk met hun botten aan in die terreinen, zodat overheidspersoneel het niet moet doen. Dat, collega Rombouts, is de waarde en meerwaarde van het middenveld, van geëngageerde mensen, van betrokken burgers. Ze zijn betrokken bij hun omgeving, betrokken bij de kwaliteit van het land en de regio waar ze in wonen, bij hun eigen straat en eigen buurt. Ik dacht dat dat vroeger cd&v was, maar nog eens: blijkbaar zijn John Deere, Cargill, Bayer en Monsanto voor uw partij vandaag nog het enige middenveld dat telt. Al de rest kan blijkbaar de boom in. Zo'n Titanic zien zinken, aan zo'n snelheid. Het is waanzinnig om dat schouwspel te mogen meemaken, en ik word er bijna warm van vanbinnen.
Dat gezegd zijnde, minister, ga ik over op de ernstige punten. Ik heb uit uw antwoorden wel begrepen dat het nog altijd zo zal zijn dat daar waar het nodig is, en ook als het niet in een SBZ zit, in het kader van ‘nature-based solutions’, van het beschermen tegen overstromingen, van het creëren van overstromingsgebieden, de aankoop perfect mogelijk blijft, door wie het ook mag gebeuren. Als dat kan gebeuren in combinatie met natuurwaarden, zo veel te beter, maar dat blijft perfect mogelijk.
Ik heb wel nog een heel concrete vraag, want u hebt in uw antwoord een paar keer gesproken over het Mestactieplan, en MAP 7. Het is weer die tijd van het jaar. Binnenkort krijgen we hier dus het Mestrapport ter bespreking. Ik stel voor dat we daar eerst eens een hoorzitting over houden, want dat lijkt mij zeer relevant in dit kader. Maar ik heb begrepen dat de doelstellingen wel degelijk behouden blijven. Wat gaat u nu doen wanneer blijkt – en ik twijfel er bijna geen seconde aan als we dat rapport hier gaan bespreken – dat we nog kilometers ver verwijderd zijn van die doelstellingen? Gaan we daar ook maatregelen aan koppelen, of gaan we gewoon blijven zeggen dat we doelstellingen hebben en weer niks doen? Dat is natuurlijk het verhaal van de voorbije twintig jaar. Er is dus nog altijd wel een bereidheid binnen deze Vlaamse Regering om die doelstellingen te halen, voordat ze ons door Europa met nog een hele hoop bijkomende kosten worden opgedrongen, mag ik hopen?
Ik heb dit weekend met afgrijzen gekeken naar het echte resultaat van polariseren. Waarbij men bestuurders gaat bedreigen, in aanwezigheid van driehonderd brave burgers met hun kinderen nota bene, die een geboortebos gaan aanplanten op een grond waar er al jarenlang geen landbouwer meer actief is geweest. Men gaat daar als volleerde terroristen machtsvertoon en doodsbedreigingen uiten. Collega’s, iedereen die nog een klein beetje een hart heeft voor samenleven, en voor vreedzaam samenleven, zou toch moeten beseffen dat als men op dit pad van polarisering en opjutten verder gaat, daar alleen maar nog meer ongelukken van kunnen komen. Nog eens: dit is een onverantwoordelijke manier om mensen op stang te jagen, bovendien met valse argumenten, in plaats van naar echte oplossingen te zoeken.
Collega’s, het is wel stilaan duidelijk dat we moeten zoeken naar een ander verdienmodel voor landbouwers in Vlaanderen. Een verdienmodel dat wel verenigbaar is met samenleven in een dichtbevolkte regio. We zullen dus weg moeten van de ambitie om van Vlaanderen – de dichtst bevolkte regio in heel Europa – de varkensstal van Europa en half China te maken. Dat dat niet kan, en dat landbouwers op een faire manier hun brood moeten verdienen, als men dat niet durft te zeggen, of niet in staat is om dat te zeggen, dan eindigen we met ongelukken. We eindigen dan ook met ongelukken waarmee de landbouwers geen millimeter beter van zullen worden.
De heer Vandaele heeft het woord.
Collega Tobback die warm wordt vanbinnen, dat we dat nog mogen meemaken, collega’s. (Gelach)
Ik heb vandaag geen vraag ingediend, dus ik heb maar twee minuten om tussen te komen. Ik had natuurlijk gehoopt op een actualiteitsdebat morgen, collega Schauvliege. (Opmerkingen van Mieke Schauvliege)
Het is goed dat de regering praat met de landbouwsector en met andere gebruikers van de open ruimte, en dat er wordt gestreefd naar administratieve vereenvoudiging en heldere afspraken. Dat is allemaal prima, collega’s.
Maar er zijn toch een paar elementen. De landbouwers de indruk geven dat de milieuproblemen vanzelf zouden weggaan, zorgt op termijn enkel voor meer ellende, in de eerste plaats voor de landbouwers zelf. Bijvoorbeeld nulbemesting opheffen in VEN-gebied, terwijl dat deel uitmaakt van het aan Europa voorgelegde gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB), lijkt me niet verstandig.
Dat het opkopen van landbouwgrond voor natuur het grote probleem zou zijn, klopt niet. Van de 43.000 hectare die op tien jaar tijd uit landbouwgebruik verdween, ging 23.000 hectare inderdaad naar vertuining en verpaarding, en slechts 10.000 hectare naar natuur. Sinds het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen van de jaren 90, moet er nog steeds 27.400 hectare met groene bestemming bij komen. Dat is nog altijd niet gebeurd.
Wie landbouwgrond wil beschermen – inderdaad, collega’s, inderdaad – moet ook vragen stellen bij de zonevreemde functiewijzigingen en de lange lijst van oneigenlijke activiteiten in landbouwgebied. Wie vindt dat eigendomsrecht absoluut is – dat ben ik niet, anderen vinden dat wel – moet denk ik ook aanvaarden dat een boer verkoopt aan de Vlaamse overheid of aan Natuurpunt.
Tot zover, voorzitter, een paar bedenkingen.
De heer Steenwegen heeft het woord.
Collega Tobback heeft al een aantal dingen gezegd over die aankopen. Ik wil me daar toch ook wel even bij aansluiten. Ik herinner me de discussie in 1997, bij het Natuurdecreet. Toen was er al lang debat over of de overheid moet instaan voor de aankopen dan wel of we daarbij een rol kunnen geven aan natuurverenigingen. Uiteindelijk is ervoor gekozen om de natuurverenigingen daarbij te betrekken, omdat die natuurlijk een maatschappelijke rol spelen. Die zorgen voor een stuk voor lokaal weefsel, bij mensen die betrokken zijn bij zo’n gebied, mensen die helpen in zo’n gebied, vrijwilligers die zich inzetten, wat collega Tobback ook zei.
Toen werd ook beslist om die taak te geven aan de terreinbeherende verenigingen. Inderdaad, dat is voor de Vlaamse overheid veel goedkoper – veel goedkoper –, want een deel van die financiering wordt bijeengebracht door de lokale afdelingen van die natuurverenigingen.
Het is dus veel goedkoper en levert ook meer op. Je krijgt een maatschappelijke meerwaarde, lokaal, want rond al die gebieden worden mensen in beweging gebracht, worden mensen geholpen, gestimuleerd om zich in te zetten. Dat geeft ook een stuk zingeving aan veel vrijwilligers om een maatschappelijke rol op te nemen.
Als collega Rombouts pleit voor samenwerking, wil ik er toch nog eens op wijzen dat Natuurpunt bijvoorbeeld vandaag reeds met meer dan zevenhonderd landbouwers samenwerkt. Dat gaat over een oppervlakte van ongeveer een derde van het totale areaal. Een derde van het totale areaal dat wordt beheerd door Natuurpunt, wordt beheerd in samenwerking met landbouwers. Op veel vlakken gebeurt die samenwerking dus al.
Die aankopen, collega’s, zijn belangrijk, omdat de vaststelling werd gemaakt, ook vanuit de natuurverenigingen, dat er zonder aankopen, zonder eigendom, geen garantie is dat die natuur ook natuur blijft. De enige manier om ervoor te zorgen dat die natuur er blijft, of terug ontwikkeld kan worden, is door die aan te kopen.
Collega Rombouts, we krijgen hier nog al eens het verwijt, vooral in de commissie Landbouw, dat we niet over de landbouw mogen spreken, maar dat we met de landbouwers moeten spreken. Wel, ik zou u aanraden om niet langer over de natuurverenigingen te spreken, maar er eens mee te gaan praten, met al die vrijwilligers die zich belangeloos elke dag inzetten om de doelen die Vlaanderen voor Europa moet realiseren, mee te helpen realiseren. Dat zou misschien een goed advies zijn.
Het is eigenlijk ook een vraag aan de minister. Wij zijn al lang voorstander van een moratorium op de verkoop van landbouwgrond door de overheid. Onder andere het doctoraat van Hans Vandermaelen, heeft aangetoond dat heel veel overheden publieke gronden hebben. Voor Oost-Vlaanderen ging het over ongeveer 10.000 hectare. Dat zijn gemeenten, dat zijn OCMW’s, dat is ook de Vlaamse overheid. Al die niveaus hebben gronden in bezit. Als u pleit voor aankopen door de overheid en niet door natuurverenigingen, dan vraag ik mij af of de landbouworganisaties geen vragende partij zijn om een moratorium in te stellen op de verkoop van landbouwgrond door besturen, zodat die landbouwgrond kan worden ingezet wanneer we een toekomstvisie hebben en een toekomststrategie willen toepassen om die landbouw in Vlaanderen een toekomst te geven. We hebben dat hier in de commissie nog eens aangekaart en gevraagd aan de landbouworganisaties. Mijn vraag is dus of de landbouworganisaties in het overleg gevraagd hebben naar een moratorium op de verkoop van die gronden. Die verkoop is het laatste decennium massaal geweest.
Minister Demir heeft het woord.
Wat betreft de vraag wat zonevreemde functiewijzigingen zijn, klopt het, collega Schauvliege, dat ze, nog geen twee jaar geleden denk ik, gezamenlijk een opinie hebben gepubliceerd om de open ruimte te vrijwaren en er niet allerhande claims op te laten leggen. Ik heb zelf als minister gevraagd, omdat er heel wat zonevreemde functiewijzigingen gebeuren, of het niet verstandig is dat we dat on hold zetten en dat we dat in zijn globaliteit bekijken. Ik moet van de regering nog een aantal versoepelingen doorvoeren daaromtrent, maar over heel dat punt is gezegd dat we dat gaan meenemen in die werkgroep. Dat zal in die eerste vergadering, denk ik, ook wel aan bod komen. Ik heb wel heel duidelijk aangegeven dat ik zelf niet naar de regering zal gaan met een voorstel om functiewijzigingen in agrarisch gebied te versoepelen. Dat was, zoals jullie weten, initieel wel de bedoeling. Verschillende partijen hebben dat gevraagd, maar ‘it takes two to tango’. Ik ga dat niet meer doen. Het zou verstandig zijn als alle actoren binnen de open ruimte dat punt mee prioritair bespreken. Ik wou daar zelf geen voorafname op doen, om dat ook nu al te beslechten.
Als het gaat over natuurorganisaties: ook daar zou ik geen voorafname doen, zonder dat zij mee aan tafel zitten. Ik zou dat echt niet oké vinden, persoonlijk. Ik heb meermaals aan tafel aangekaart dat ik dat niet doe en dat het zo niet hoort. Inderdaad, het gaat over een stukje middenveld, dat wil ik wel benadrukken, dat de afgelopen weken onterecht kop van Jut is geweest. Ze doen eigenlijk wat de Vlaamse overheid vraagt, beste collega's. Eigenlijk vind ik dat heel erg. Ik vind het niet erg dat ik kop van Jut ben of dat ze op mij zitten te kakken en ik weet niet wat allemaal, maar die organisaties – of dat dat nu de Limburgse Milieukoepel is of Natuurpunt – doen eigenlijk wat ons beleid de afgelopen vier jaar is geweest, wat in het regeerakkoord staat en ik gewoon aan het uitvoeren ben. Sorry, maar alle aankoopsubsidies enzovoort, zijn een beslissing van de regering.
Ik vind het vooral ook heel bitter voor al die vrijwilligers – zoals collega Tobback heel terecht heeft gezegd –, die weekend in, weekend uit, aan natuurbeheer doen en ervoor zorgen dat de wandelpaden in orde zijn. Als er dan zo een stuk van een vlotter weg is, dan wordt er gebeld en die mannen moeten maar onmiddellijk schakelen en dat allemaal in orde brengen. Het zijn er een pak, meer dan 40.000 vrijwilligers. Stel dat wij zouden zeggen – wat ik niet zou doen – dat de overheid dat allemaal moet gaan doen, dan heb ik een tweede agentschap nodig met meer dan duizend man, een groendienst bij manier van spreken van meer dan duizend mensen. Ik wil die rekening ook wel eens maken, ik wil ook eens becijferen hoeveel zo'n agentschap kost. De afgelopen maanden zijn er toch ook partijen zijn geweest die zeggen dat ze geen verstaatsing willen en zeggen dat het middenveld belangrijk is. Ook naar mij toe is de opmerking gekomen dat ik verstaatsing en meer overheid wil, terwijl we nu met een organisatie zitten die, onterecht vind ik, kop van Jut is. Nogmaals, dat ze op mij en het beleid boos zijn, mij niet gelaten, maar van mijn kabinetsmedewerkers, mijn adviseurs, mijn boswachters en de vrijwilligers, sorry, daar moet men echt wel van afblijven. Hetzelfde geldt voor de gezinnen met kinderen die een bos willen planten.
Ik vind het gewoon niet gepast. Dat is ook niet de samenleving waarin ik wil wonen en leven. Sorry, ik pas daarvoor. Ik meen dat. Dat is voor mij niet de moeite waard. Ik zou toch een oproep willen doen om die polarisatie niet verder aan te zwengelen, want op een bepaalde dag kan er eens iets verkeerd lopen. Dan zullen we allemaal eens goed moeten nadenken waarmee we eigenlijk bezig zijn.
Wat de provincies Oost- en West-Vlaanderen betreft, zijn er zoals ik heb gezegd verschillende uitzonderingen ingeschreven op de aankoop in agrarische bestemmingen: de valleigebieden, infrastructuurwerken en overstromingen. U weet dat wij in functie van de Blue Deal heel wat werken aan het doen zijn. Minister Peeters doet dat ook in de Westhoek, de Dender en noem maar op. Ik denk dat het logisch is dat we dat blijven doen. Overstromingen zijn een zaak van algemeen belang. Dat is toevallig het geval in beide provincies. Collega Schauvliege, er liggen ook SBZ’s in die provincies.
Wat het eigenaarschap van gronden betreft, wil ik erop wijzen dat niet alleen wij daarop inzetten, collega Rombouts. Er zijn ook subsidiemogelijkheden voor aankopen door derden, zoals landbouwers of private eigenaars. Ook voor het beheer zijn er subsidies, die zelfs hoger liggen in functie van stikstofsanering. De Vlaamse overheid blijft een eeuwigdurende erfdienstbaarheid hebben over gronden die verworven zijn met aankoopsubsidies. Zoals daarstraks gezegd, denk ik dat het economisch interessanter is om te werken via aankoopsubsidies dan dat de overheid zelf een agentschap uit de grond moet stampen.
Wat de Europese Commissie betreft: die zaak gaat louter over de oude regeling van de aankoopsubsidies. Aangezien dat een lopende zaak is, ga ik daar niet verder op in zodat we onze rechten maximaal kunnen vrijwaren. Dat lijkt me belangrijk.
Wat betreft MAP 7 zijn de doelstellingen onderschreven, zoals gezegd. Het milieueffectenonderzoek loopt. U weet dat wij in gebreke zijn gesteld door de Europese Commissie, die ons opvolgt. Daar zullen wij ook verder opvolging aan geven. Dat betekent concreet vandaag op het terrein dat MAP 6 gangbaar is zonder derogatie.
Collega Steenwegen, over de lokale besturen: het moratorium ligt niet op tafel en er is nog geen vraag over gesteld. De vraag is niet op tafel gelegd en de lokale besturen zijn daar niet door gevat. Ik zie inderdaad ook wel dat zij verkopen doen aan verschillende actoren, bij mij in de gemeente zelfs aan een moskee. Aan Natuurpunt mag het niet, maar blijkbaar wel aan een moskee, maar dat geheel terzijde. Het is ook aan de lokale besturen om een ruimtelijk beleid uit te stippelen. Ik wil ook opmerken dat bijvoorbeeld de Vlaamse Landmaatschappij ook gronden verkoopt aan landbouwers. Dat is wel heel belangrijk.
Wat het moratorium betreft: dat is niet gevraagd, maar dat neemt niet weg dat misschien in die werkgroep iemand dat vraagt. Ik weet niet vanwaar uw vraag komt, maar we hebben daar geen vraag toe gekregen.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, u wast een beetje uw handen in onschuld, maar natuurlijk is er de afgelopen weken een bom ontploft, na jarenlange polarisatie binnen en buiten de Vlaamse Regering. U doet nu een oproep om samen te werken en die polarisatie te stoppen, maar eigenlijk hebt u zelf het vuur aan de lont gestoken. Ik wil de oproep om te stoppen met polarisatie hartelijk delen, maar dan moet dat ook wel degelijk gebeuren.
U hebt hier een aantal uitspraken gedaan over wat er in het akkoord staat, maar ik heb u niets horen vertellen over uw boycot – en die van de voltallige Vlaamse Regering – rond de klimaatdoelen. U hebt hier een akkoord getekend met de landbouwsector, en u zegt nu dat er opnieuw samengewerkt moet worden tussen landbouw en natuur, maar het resultaat van het akkoord is dat de natuur aan de ketting wordt gelegd, en dat de oplossingen voor de landbouw eigenlijk niet te vinden zijn. Mijn conclusie: met dit akkoord is iedereen bedrogen, maar de Vlaamse Regering tijdelijk gered. Goed bezig, zou ik zeggen.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Collega’s die oproepen om niet op te jutten: ik kan u daar alleen maar in bijtreden, maar ik kan zelf ook zeer goed in de spiegel kijken. En ik zie u al lachen, collega Tobback, maar u mag mij elke uitspraak waarbij ik zou opgejut hebben voorleggen. Op geen enkele manier, nooit, never! En onze deur staat voor iedereen open.
Ja, er wordt inderdaad ook gesproken met mensen die zich in het veld, in het weekend en in de week, krom werken om onze natuur mee te beheren. Wij zijn echt de partij waar effectief voor iedereen de deur openstaat, en waar in overleg wordt gegaan. Maar u kunt ons op geen enkele manier verwijten dat wij hebben opgejut.
Weliswaar zijn er knelpunten en zaken waar vragen bij worden gesteld. Ik stel vast dat sommigen het daar inderdaad warm van krijgen, omdat er vragen worden gesteld en misschien kritische bedenkingen worden gemaakt. Als we dat al niet meer kunnen, in het parlement, of als politici, dan denk ik dat anderen meer zaken te verbergen hebben dan zij die openlijk, correct, transparant de vraag durven te stellen. Ik zal nooit of nooit de superlatieven gebruiken die andere collega’s hanteren, om zaken weg te moffelen.
Maar u hebt gelijk: de partij zal het middenveld niet loslaten. Dat klopt, dat is ons DNA. Dat is zowel naar landbouwers als naar mensen die zich verenigen om zich als werkgevers te verdedigen, als naar mensen die met natuur bezig zijn, enzovoort. De deur staat open. Overleg is hetgeen waar we de afgelopen jaren naar gevraagd hebben, om samen tot oplossingen te komen. Niets anders.
Mijn vragen waren ook heel duidelijk gesteld, maar, minister, ik moet vaststellen dat ook als ik heel duidelijk de vraag stel naar aankopen versus beheer, u antwoordt: “Als ik een hele administratie moet doen om in de plaats te treden van …” Maar dat is de vraag helemaal niet. De vraag is helemaal niet om met een hele administratie af te komen om in de plaats te treden van terreinbeherende verenigingen. De vraag was fundamenteel: hoe gaan we om met aankopen, met eigenaarschap, en met aankoopsubsidies? Ik denk dat we ons dat terecht moeten durven afvragen. Je merkt dat ook in andere discussies. Natuur bereiken we niet via het eigenaarschap. Ik begrijp dat het in een aantal gevallen inderdaad interessanter is om eigendom te hebben. In sommige gevallen is het interessant om te kunnen aankopen, maar dat is niet in alle gevallen even belangrijk om uiteindelijk de natuurdoelen te bereiken. Ik denk dus dat het terecht is dat er vragen gesteld worden bij de afweging hoe dat gebeurt, en dat we daar verder over moeten nadenken. Ik ben ervan overtuigd dat het niet zo is, zoals sommige collega’s stellen, dat je het in eigendom moet hebben, omdat de bestemming anders verloren gaat. Ik ben daar niet van overtuigd. Als we naar ons huidig regelgevend kader kijken, dan denk ik dat dat al een prehistorische denkwijze is. Ik denk dat het ook op een andere manier kan. Ik wil alleen iedereen oproepen om er kritisch over na te denken hoe we daar in de toekomst verder mee omgaan.
De heer Tobback heeft het woord.
Bedankt voor de antwoorden, minister. Ik heb twee bedenkingen.
Ten eerste, over het ietwat amechtige pleidooi van collega Rombouts om haar zonden te laten vergeven. Uw deur zal wel openstaan, collega Rombouts, maar de tafel is leeg als de mensen binnenkomen. Als we in deze legislatuur, en in dit parlement, met mijn partij probeerden om een actie op touw te zetten tegen een akkoord zoals Mercosur, dan was uw partij de eerste om ons dat te verwijten. Ik kan het goed weten, want ik was er zelf bij betrokken.
Een akkoord zoals Mercosur zou nog veel meer druk op het inkomensmodel van onze landbouwers leggen. Wij zijn daartegen en ik ben er nog altijd tegen. Uw partij, en uw fractieleider om te beginnen, sprak er schande over dat we het zelfs nog maar in vraag durfden te stellen. Als er op het op het Europese en op het Vlaamse niveau gezocht wordt naar manieren om de gigantische miljarden aan landbouwsubsidies iets meer bij de individuele boeren en iets minder in de kast van Boerenbond te laten terechtkomen, dan bent u de eerste om dat tegen te houden, want voor u is dat industriële landbouwmodel het belangrijkste en het essentieelste. Dat is zelfs geen middenveld, dat is puur een bedrijf, een holding, die u daarmee probeert rijk te maken op de kap van een steeds kleiner wordende groep landbouwers.
Het hele huidige model waar we naartoe gaan, de schaalvergroting zoals u ze nastreeft – ik kan het u nu al zeggen –, gaat leiden tot nog een tiental grote bedrijven met een manager en – mijn excuses voor het cliché – tien Oost-Europeanen met rubberlaarzen die de varkensstal beheren. Er zullen nog bijzonder weinig Vlaamse boeren zijn, want die worden jaar na jaar het mes op de keel gezet. Niet door mij, door u. Niet door Natuurpunt, door u, door het beleid zoals het vandaag gevoerd wordt en dat in een doodlopende straat zit. Alleen is het een doodlopende straat waar aan het einde een grote villa staat, niet van een boer, maar van een aantal anderen. Voor alle duidelijkheid, als we daar iets willen aan doen, dan ben ik helemaal uw man, maar ondertussen mag u uw deur laten openstaan zoveel u wilt, maar als u mensen uitnodigt, zet dan tenminste iets op tafel.
Minister, bedankt voor de antwoorden. Ik moet me wel deels aansluiten bij collega Schauvliege. Ik ben voor een stuk gerustgesteld dat de grote drama 's niet gebeurd zijn. Aan de andere kant kan ik alleen maar vaststellen dat de Vlaamse Regering bijzonder veel moeite heeft gehad om hier nog maar een heel klein beetje eensgezindheid in te vinden. De realiteit is natuurlijk dat, tot er een volgende Vlaamse Regering is, we zowel met het landbouwbeleid als het met natuurbeleid in Vlaanderen vastzitten. Er zijn geen akkoorden meer mogelijk door de polarisatie die sommige van de regeringspartijen op de spits hebben gedreven. Dat is jammer, want daar wordt niemand beter van.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.