Verslag vergadering Commissie voor Wonen en Onroerend Erfgoed
Verslag
Mevrouw Van Werde heeft het woord.
Minister, bij historische gebouwen met erfgoedwaarde is het streven naar energiezuinigheid een bijzondere uitdaging. Het is geen sinecure. Je moet een goede balans vinden tussen moderne energie-efficiëntie en het behouden van historische kenmerken, en dat is niet evident. De afgelopen jaren hebt u samen met de Vlaamse Regering verschillende initiatieven op poten gezet en uitgerold die eigenaars van onroerend erfgoed ondersteunen als ze hun woning energiezuinig willen maken.
Ik denk bijvoorbeeld aan de verschillende afwegingskaders voor isolatie, het recente Energieadvies Onroerend Erfgoed, of de Energieaudit Onroerend Erfgoed. Dat zijn allemaal initiatieven die ons helpen om ons patrimonium op te waarderen met respect voor de erfgoedwaarde van de gebouwen. Momenteel bestaat er al een inschatting van de gemiddelde EPC-score (energieprestatiecertificaat ) van de woningen in Vlaanderen, maar ik vraag me af hoe het zit met de gebouwen met erfgoedwaarde.
Wat is de huidige situatie van het erfgoedpatrimonium in Vlaanderen, als we het over energetische renovatie hebben? Wat zijn de cijfers, specifiek voor erfgoed? Ziet u de laatste jaren een evolutie? Er zullen ook wel verschillen zijn, denk ik, wat betreft het type erfgoed.
Hoe evalueert u de uitrol van de energiezuinige initiatieven voor erfgoed? Op welke manier werden of worden de verschillende initiatieven en instrumenten geïmplementeerd, op elkaar afgestemd en ontsloten?
Hoe probeert u ervoor te zorgen dat de omslag naar energiezuinige woningen met erfgoedwaarde geen extra administratieve last vormt voor de eigenaars?
Welke uitdagingen ziet u op langere termijn? Wat zijn de belangrijkste concrete knelpunten?
Wat betekent de renovatieverplichting voor woningen met erfgoedwaarde? Wat betekent het voor de betaalbaarheid en/of de waarde ervan op de woningmarkt?
Hoe loopt de afstemming tussen de agentschappen Onroerend Erfgoed en Wonen?
Is er een uitzondering wat betreft energieprestatie en binnenklimaat (EPB) voor beschermde historische panden? Is dat een optie?
Minister Diependaele heeft het woord.
Dank u wel, mevrouw Van Werde.
Ik moet eerlijk bekennen dat ik soms al schreeuwend wakker word, badend in het zweet, en dan weet ik dat ik een nachtmerrie gehad heb over de vraag wie er in de volgende legislatuur erfgoed gaat opvolgen, als u hier niet meer bent. Het is fijn dat u hier nog vragen over stelt.
Uw eerste vraag: in 2022 voerde mijn administratie een data-analyse uit tussen de gegevens van de EPC-databank van het Vlaams Energie- en Klimaatagentschap (VEKA) en de data van de inventarisdatabank van het agentschap Onroerend Erfgoed. Een van de doelen was om een zicht te krijgen op de energiescores van de panden met erfgoedwaarde. De algemene conclusie van deze analyse was dat de cijfers voor de panden met erfgoedwaarde zeer dicht aanleunen bij de cijfers die het VEKA rapporteert over de toestand van het volledige Vlaamse patrimonium. De gemiddelde energiescore van panden met erfgoedwaarde bedroeg in 2022 357,68 kilowattuur per vierkante meter per jaar. Van alle woningen in Vlaanderen rapporteerde het VEKA voor 2022 een gemiddelde energiescore van 382 kilowattuur per vierkante meter per jaar. Dat is het cijfer waar u eigenlijk naar vraagt.
Voor de verschillende woongebouwtypes zijn de tendensen ook gelijklopend met deze voor heel Vlaanderen: gesloten bebouwingen met erfgoedwaarde hebben een aanzienlijk lagere en dus betere energiescore dan vrijstaande woningen. Dat is ook logisch.
Over een evolutie kunnen we nog niet spreken omdat de analyse nog maar één keer werd uitgevoerd en de maatregelen om actief in te zetten op het energiezuiniger maken van het erfgoed recent gelanceerd zijn. Het agentschap Onroerend Erfgoed plant deze oefening wel te herhalen en zo het energiezuiniger maken van het erfgoed ook te monitoren en evalueren.
Uw tweede vraag: de voorbije legislatuur nam ik tal van initiatieven om eigenaars te sensibiliseren en te ondersteunen in het energiezuiniger maken van hun pand met erfgoedwaarde. In november 2022 besliste ik om het plaatsen van zonnepanelen toe te laten op beschermd erfgoed. Enkel panden die erkend zijn als UNESCO Werelderfgoed (United Nations Educational, Scientific and Cultural Organization) worden nog inhoudelijk beoordeeld door het agentschap. Deze reversibele ingreep was een eerste, grote stap in de uitrol van energiezuinige initiatieven voor erfgoed.
Onze administratie werkte ondertussen naarstig verder aan een set van instrumenten om de eigenaars van panden met erfgoedwaarde te sensibiliseren en te ondersteunen in het energiezuiniger maken van hun pand.
De volgende initiatieven zagen in januari het daglicht voor de buitenwereld:
Ik lanceerde op 10 januari het Energieadvies Onroerend Erfgoed. Eigenaars van een pand dat beschermd is als monument en een slechte energiescore heeft op zijn EPC – energiescore F, E of D – kunnen een energieadvies onroerend erfgoed aanvragen bij het agentschap Onroerend Erfgoed. Dit energieadvies geeft hen, op maat van hun pand en rekening houdende met de erfgoedwaarde, zicht in de isolatiestrategieën die zij kunnen uitvoeren aan de verschillende schildelen, alsook tal van algemene aandachtspunten en tips voor het optimaliseren van hun technische installaties.
Naast dit energieadvies ontsloot het agentschap Onroerend Erfgoed ook de herwerkte afwegingskaders erfgoed en energie. Deze afwegingskaders vormen de basis voor het bepalen van de isolatiestrategieën in het Energieadvies Onroerend Erfgoed. Maar zij kunnen ook los van het energieadvies gebruikt worden. Per schildeel – daken, schrijnwerk, muren en vloeren – heeft mijn administratie nu afwegingskaders.
Op de website www.onroerenderfgoed.be is alle informatie over het energiezuiniger maken van erfgoed op een gebruiksvriendelijke en toegankelijke manier gebundeld. Op deze manier wens ik de eigenaars te ondersteunen en te sensibiliseren in het energiezuiniger maken van hun pand met erfgoedwaarde, en hen wegwijs te maken in de juridische mogelijkheden van uitzonderingen en afwijkingen over energieprestatieverplichtingen.
Het aanvragen van de opmaak van een energieadvies onroerend erfgoed is voor de eigenaar beperkt tot het ingeven van het ID-nummer van zijn EPC en het opladen van enkele gevelfoto’s van zijn pand. Na instemming met een plaatsbezoek, start het proces tot opmaak van zijn energieadvies. Dat is de meest eenvoudige manier die er is om dat op te starten.
Bij het uitvoeren van energiezuinige werken aan zijn pand, dient de eigenaar de normale procedures voor een omgevingsvergunningsaanvraag of toelatingsaanvraag te volgen. Energiezuinige werken die in aanmerking komen voor een erfgoedpremie volgen, zoals alle andere werken waarvoor hij een erfgoedpremie wenst, de procedure van de standaardpremie.
De administratieve lasten voor een omslag naar energiezuinige woningen met erfgoedwaarde zijn dus tot het minimum beperkt en volgen de normale procedures.
Het belangrijkste concrete knelpunt op dit moment is de juridische onzekerheid waarin eigenaars van panden die niet kunnen voldoen aan de minimale energienormen uit de woningkwaliteitsnormen zich bevinden. Op dit moment is een afwijking of vrijstelling van deze normen niet mogelijk. In beperkte situaties zullen eigenaars van een erfgoedpand echter door het behoud van de erfgoedwaarde slechts beperkte energiezuinige maatregelen kunnen uitvoeren, bijvoorbeeld enkel het dak isoleren en geen wijzigingen aan schrijnwerk, gevels en vloeren kunnen uitvoeren. Ze kunnen dus nooit de minimale energienorm behalen. Mijn administratie werkt samen met Wonen in Vlaanderen aan een oplossing die deze eigenaars rechtszekerheid zal bieden. Dit initiatief is ook opgenomen in het in mei 2023 herziene Vlaamse Energie- en Klimaatplan (VEKP).
Een andere grote uitdaging op langere termijn betreft het omschakelen naar CO2-arm verwarmen en koelen van panden met erfgoedwaarde. Hoe langer hoe minder zullen de technische installaties nog op fossiele brandstoffen werken. De meeste CO2-arme installaties werken optimaal als lagetemperatuurinstallaties. Dit vraagt een hogere isolatiegraad van de bestaande panden. Ik liet mijn administratie dan ook een studie ‘CO2-arm verwarmen en koelen in erfgoedwoningen’ uitvoeren. De studie zit in de eindfase. De resultaten zullen in de eerste jaarhelft van 2024 beschikbaar zijn.
De betaalbaarheid en de marktwaarde van panden met erfgoedwaarde blijven ook steeds een aandachtspunt.
Woningen met erfgoedwaarde, zowel beschermde monumenten, stads- en dorpsgezichten, als woningen die opgenomen zijn op de inventaris van het bouwkundig erfgoed, kennen een uitzondering van de renovatieverplichting. Zij moeten dus niet binnen de vijf jaar na overdracht gerenoveerd worden als ze over een slechte energiescore beschikken.
Om een correct zicht te krijgen op de impact door deze vrijstelling op de financiële waarde van het erfgoed, zou een vergelijkende analyse moeten gebeuren.
De contacten tussen Wonen in Vlaanderen en het agentschap Onroerend Erfgoed verlopen zeer goed. Zij overleggen geregeld over beleidsmatige ontwikkelingen en probleemdossiers in het kader van de minimale woningkwaliteitsnormen. Ook zetelde Wonen in Vlaanderen in de jury van de Relance-oproep 2021 over erfgoed en wonen en zullen zij dit jaar ook de ingediende projecten in het kader van de oproep ‘kleine totaalprojecten wonen’ beoordelen.
In de loop van dit jaar organiseren beide administraties ook gezamenlijk een ontmoetings- en opleidingsdag voor woningcontroleurs en erfgoedconsulenten, en werken ze verder aan een oplossing voor eigenaars wiens pand door de erfgoedwaarde niet kan voldoen aan de minimale energienormen.
De EPB-regelgeving (energieprestatie en binnenklimaat) bevat op dit moment zowel voor beschermde als geïnventariseerde panden al vrijstellings-, uitzonderings- en afwijkingsmogelijkheden.
Bij een gewone renovatie is er een algemene vrijstelling van de EPB-eisen voor schrijnwerk, gevels en ventilatie als het pand beschermd is of opgenomen is op de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed. Voor inventarispanden gelden deze vrijstellingen enkel voor de onderdelen die zichtbaar zijn vanop de openbare weg.
Voor daken en vloeren geldt er geen algemene vrijstelling, maar kan, indien het door de erfgoedwaarde niet mogelijk is om te voldoen aan de EPB-eisen, een individuele uitzondering aangevraagd worden.
Bij een ingrijpende energetische renovatie, wanneer er meer dan 75 procent van de gebouwschil geïsoleerd wordt, is er geen algemene vrijstelling voor panden met erfgoedwaarde. Indien de erfgoedwaarde het voldoen aan de EPB-eisen verhindert, kan voor deze cases een individuele afwijking of vrijstelling aangevraagd worden bij het VEKA.
Mijn administratie evalueert samen met het VEKA al deze opties en gaat na of optimalisering wenselijk is.
Mevrouw Van Werde heeft het woord.
Dank u, minister, voor de antwoorden. Ik denk dat het inderdaad zeer belangrijk is dat er een oplossing komt voor het juridische aspect, voor de rechtszekerheid van woningen waarvan de eigenaars wel willen, maar niet kunnen voldoen aan de minimale energienormen. Dat lijkt mij iets dat op termijn toch wel opgelost zou moeten worden. Dan heb ik nog een vraag. Is er ook overleg met de bouwsector? Er zijn natuurlijk heel veel gespecialiseerde firma’s voor erfgoed. Is er daar overleg, want die mensen zullen ook wel met vragen zitten?
Minister Diependaele heeft het woord.
Met betrekking tot de vraag of er overleg is met de bouwsector, kan ik antwoorden dat zij er zeker wel bij betrokken worden, zowel de architectenbureaus als aannemers die zich specialiseren in erfgoedzorg. We hebben trouwens een paar initiatieven lopen met ambachten, bijvoorbeeld met mensen die met glas in lood bezig zijn. Maar ook andere ambachten worden betrokken. Er is ook overleg met kennisinstellingen, met universiteiten bijvoorbeeld. Het is een redelijk beperkte nichegroep, maar die kennen elkaar goed en die worden ook heel hard betrokken bij het overleg.
Mevrouw Van Werde heeft het woord.
Ik vroeg het omdat ik onlangs met iemand sprak die niet echt te spreken was over de opleiding restauratie en conservatie. Die persoon zei dat die opleiding niet praktisch genoeg is. Er wordt heel veel theorie gegeven, maar die mensen hebben in de praktijk niet echt veel te doen. Ik heb een algemene bezorgdheid voor de conservatie- en restauratiesector, vandaar.
De vraag om uitleg is afgehandeld.