Verslag vergadering Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering
Verslag
De heer Slootmans heeft het woord.
Voorzitter, de vraag belangt misschien ook u aan als burgervader van Dessel, want het gaat in feite over het aanwervingsbeleid van zowel de Vlaamse overheid als de lokale besturen.
Waarover gaat het? Vandaag is het zo dat de Vlaamse overheid maar dus ook de lokale besturen in vrij grote mate mensen gaan aanwerven die niet over onze nationaliteit beschikken en in heel wat gevallen zelfs niet over een Europese nationaliteit. Wij hoorden onlangs van een gemeenteraadslid van ons in Puurs-Sint-Amands – de burgemeester is hier aanwezig – dat alleen al in de gemeente Puurs-Sint-Amands acht niet-EU-burgers zijn aangeworven. Gezien de krapte op de arbeidsmarkt kan dat misschien een evidentie lijken, maar als je onze Grondwet erop naslaat, dan merk je onmiddellijk dat het aanwerven van buitenlanders wel degelijk frontaal botst met een fundamenteel artikel van onze Grondwet, artikel 10, dat het volgende stelt: “De Belgen zijn gelijk voor de wet; zij alleen zijn tot de burgerlijke en militaire bedieningen benoembaar, behoudens de uitzonderingen die voor bijzondere gevallen door een wet kunnen worden gesteld.” Met bijzondere gevallen kan de decreetgever – alleen de decreetgever, want het moet een wet zijn, zo staat het in de Grondwet – individuele uitzonderingen à la carte toestaan om toch buitenlanders aan te werven.
Wat het aanwerven van EU-burgers betreft, is er enige nuance omdat EU-recht primeert op onze Grondwet. Er is de hiërarchie der normen. Als gevolg van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, is het zo dat EU-burgers ook toegang moeten krijgen tot betrekkingen in een overheidsdienst, tenzij voor gezagsfuncties. Maar voor de aanwerving van burgers van buiten de EU stelt er zich wel degelijk een funest, pertinent juridisch probleem. Dat zeg ik trouwens niet, dat zegt niet het Vlaams Belang, dat zegt de Raad van State.
Ik citeer uit het advies van de afdeling Wetgeving van de Raad van State naar aanleiding van een besluit, geen decreet, van de Vlaamse Regering inzake de wijziging van het Vlaams personeelsstatuut in 2017: “Er dient te worden opgemerkt dat het krachtens artikel 10, tweede lid, van de Grondwet aan de decreetgever en niet aan de Vlaamse Regering toekomt om de uitzonderingen op de bij die bepaling ingestelde nationaliteitsvereiste te regelen.” Zij vervolgen: “Daarenboven moet er op worden gewezen dat van de nationaliteitsvereiste (…) slechts kan worden afgeweken in bijzondere gevallen die telkens in concreto dienen te worden beoordeeld (…).” Verder staat er: “De wetgever kan met andere woorden niet op een algemene wijze afwijken van het beginsel dat de Belgische nationaliteit vereist is maar hij moet zijn bevoegdheid telkens in concreto uitoefenen.” Verder wordt gezegd: “Niettemin moet de wetgever nauwkeurig aangeven voor welke bijzondere gevallen het voorrecht van de Belgen moet zwichten. Een wet, een decreet of een ordonnantie die in een uitzondering op de regel zou voorzien, zonder het geval of de gevallen voldoende nauwkeurig te omschrijven, is niet verenigbaar met de Grondwet.” Dat is de juridische, legistieke theorie. Maar als we naar de praktijk kijken, stellen we vast – het is het antwoord dat we hebben gekregen van uw voorganger, minister Somers – dat vandaag zo’n negentig Vlaamse ambtenaren veelal in contractueel verband niet over de Europese nationaliteit beschikken. Het gaat dan over Albanezen, Bangladeshi, Brazilianen, Marokkanen, Egyptenaren enzovoort.
Om het juridisch helemaal rond te maken, weten we dat uw voorganger, minister Somers, in dat kader telkens heeft verwezen naar artikel 195 van het decreet Lokaal Bestuur als juridische uitzonderingsgrond. Maar bon, als je dat artikel 195 dan gaat lezen, dan merk je dat er geen woord in staat over die nationaliteitsvereiste. Dat gaat enkel over de salarisschalen, de dienstbeëindiging enzovoort. Maar van een gemotiveerde uitzonderingsgrond voor bijzondere gevallen, zoals artikel 10 het aangeeft, is eigenlijk geen sprake, waardoor ik, en onder andere ook professor administratief recht De Somer van de Universiteit Antwerpen (UAntwerpen), tot de conclusie kom dat zich hier een massief juridisch probleem stelt, waarbij eventueel belanghebbenden in het kader van een sollicitatie bij een lokaal bestuur of bij een Vlaamse overheid naar het Grondwettelijk Hof (GwH) zouden kunnen stappen om een aanwerving te vernietigen wanneer zij worden benadeeld. Nu, minister Somers heeft daarbij altijd het onderscheid gemaakt tussen statutairen en contractuelen, zoals dat bepaald is in de Vlaamse rechtspositieregeling, maar professor De Somer zegt dat dat in feite irrelevant is, want ook de Grondwet maakt dat onderscheid niet. De Grondwet heeft het alleen over alle functies binnen het openbaar ambt, los van de contractmodaliteiten, zijnde dat die statutair zijn dan wel contractueel. Ik citeer haar: “De voorziene uitzonderingen kunnen niet als basis dienen om niet-EU-burgers aan te werven als personeelsleden. Of het over statutairen of contractuelen gaat, is irrelevant want de Grondwet maakt dat onderscheid ook niet.”
Voilà. Daarom heb ik volgende vragen, minister. Welke maatregelen neemt u om deze ongrondwettelijke toestand die zowel door de Raad van State als door onder andere professor administratief recht De Somer van de UAntwerpen wordt bevestigd, en de Vlaamse regelgeving die daaruit voortkomt, grondwetsconform te maken? Hoe gaat u in dat geval om met de niet-EU-vreemdelingen die vandaag ongrondwettig in dienst zijn? Zult u in afwachting van wijzigingswetgeving in de toekomst een omzendbrief uitsturen naar de Vlaamse en lokale administraties met de instructie dat zij geen nieuwe ambtenaren meer mogen aanwerven in strijd met deze bepaling van de Grondwet aangezien elke aanwerving van een niet-EU’er kan worden aangevochten voor het GwH door een benadeelde?
Minister Rutten heeft het woord.
Bon, u maakt een redenering. De Vlaamse overheid en bij uitbreiding de lokale besturen hebben tot nu toe een andere redenering gemaakt. Ik ga er ook niets aan wijzigen.
Het is zo dat de volgende principes worden gehanteerd. Statutaire functies kunnen worden voorbehouden voor Belgen, dus specifiek voor Belgen, wanneer de functie kadert in de uitoefening van het openbaar gezag of de bescherming van de algemene belangen van de Vlaamse Gemeenschap. Andere statutaire functies kunnen, naast Belgen, ook door burgers van de Europese Economische Ruimte, Zwitserland en het Verenigd Koninkrijk worden ingevuld. Dan zijn er voor contractuele functies geen nationaliteitsvereisten.
Als we uw redenering zouden volgen, zou dat dus betekenen dat er geen personeelsleden kunnen worden aangeworven, wetende dat we al met een krapte zitten op de arbeidsmarkt, en dat het allesbehalve evident is.
In lijn met wat we in het regeerakkoord hebben gezegd, namelijk dat we nieuwkomers succesvol willen inburgeren, alle kansen in de samenleving willen geven, rechten en plichten willen geven, en liefst ook zo snel mogelijk aan het werk willen krijgen, is mijn antwoord daarom even simpel als helder: ik zie geen noodzaak dat het huidige beleid, dat ook door al mijn voorgangers al decennialang wordt gevoerd, te wijzigen.
De heer Slootmans heeft het woord.
Sorry, ik begrijp uit uw antwoord dat u de deskundigheid van de Raad van State en van professoren administratief recht betwist. Er is geen probleem, u gaat er niets aan veranderen. Nochtans, ik herhaal dat de afdeling Wetgeving van de Raad van State kristalhelder is. “De wetgever kan niet op een algemene wijze afwijken van het beginsel dat de Belgische nationaliteit vereist is.” De Belgische nationaliteit is vereist. “Maar hij moet zijn bevoegdheid altijd in concreto uitoefenen. De wetgever moet nauwkeurig aangeven voor welke bijzondere gevallen het voorrecht van de Belgen moet zwichten. Een wet, decreet of ordonnantie die een uitzondering op de regel voorziet, zonder het geval nauwkeurig te omschrijven, is niet verenigbaar met de Grondwet.”
Dus los van het feit of er nu krapte op de arbeidsmarkt is, is er natuurlijk wel dat grondwettelijk gegeven. U hebt hier in een niet zo ver verleden voor de tweede keer in vijf jaar de grondwettelijke eed afgelegd. U hebt gezworen die na te leven.
Bon, ik vraag u gewoon om artikel 10, wat een bijzonder belangrijk artikel is binnen onze Grondwet – dat is geen kernfysica –, correct en juist te interpreteren. Niet hoe ik dat wil, maar hoe de Raad van State dat wil. Het enige wat wij vragen, is dat u de Grondwet naleeft, dat u dat honoreert. Dat lijkt me eigenlijk wel een bescheiden en bijzonder legitieme vraag. Het is misschien wel ironisch dat een Vlaams-nationalist u daarop moet wijzen.
Het is uw goed recht om in het kader van een grondwetsherziening een tweederdemeerderheid te verzamelen, en artikel 10 te wijzigen, maar tot nader order is het wel zo dat u grondwetconform dient te handelen.
Indien u daar niet op wenst in te gaan, vraag ik u welke garanties u vandaag geeft aan lokale besturen dat eventuele toekomstige aanwervingen niet zullen worden vernietigd door het GwH, wanneer iemand naar het GwH stapt in het kader van een benadeling bij een sollicitatie?
De heer Van den Heuvel heeft het woord.
Zoals collega Slootmans al heeft gezegd, krijgen we regelmatig een vraag van het gemeenteraadslid van zijn partij in de Puurse gemeenteraad rond deze materie. Het was niet de eerste keer. Het was de ijverige heer Lemmens, die daar ook een zaak van maakt, al verschillende jaren.
Ik sluit me aan bij het antwoord van de minister. Dit is al jaren de handelswijze in Vlaanderen. Wij steunen daar ook op. In onze gemeente zijn er inderdaad een aantal niet-Belgen actief, maar dat is duidelijk op contractuele basis, en niet in een gezagsfunctie. Zo leven we, denk ik, de richtlijnen vanuit Vlaanderen na, die dus ook altijd in de rechtspositieregeling (RPR) staan en die dus conform het Vlaams beleid is.
Ik denk dat in deze tijd van arbeidskrapte, en met het verhaal dat we allemaal stellen, uw partij ook, dat mensen die hier komen, nieuwkomers, rechten, maar ook plichten hebben, en dat degenen die willen werken, die ook effectief een job willen aannemen, eerder moeten worden gestimuleerd dan afgestraft.
Daar zijn ook bij ons, bij die acht, een aantal mensen bij uit Oekraïne. Dus ook daar is het belangrijk dat die mensen op een goede manier worden geïntegreerd in onze samenleving. Dus ik denk dat we op dat vlak, net zoals veel andere Vlaamse gemeenten, de richtlijnen van Vlaanderen, of het beleid van Vlaanderen, concreet toepassen.
Anderzijds is het natuurlijk zo, minister, dat we daar inderdaad in een grijze zone zitten. Want we hebben daarover ook juridisch advies gevraagd. We worden gesteund door de Vlaamse Regering, maar het is inderdaad wel zo dat een aantal professoren zeggen dat, om de deur helemaal juridisch te sluiten, het goed is dat daar toch misschien een aanpassing gebeurt op federaal niveau.
Dus mijn vraag aan u is om dat toch mee op de agenda te houden, zodat ook de juridische twisten daaromtrent worden opgelost, want het beleid zelf, de lijn zelf, is oké, in deze tijd van arbeidskrapte. In het verhaal van rechten en plichten voor nieuwkomers, moeten die mensen worden geïntegreerd, ook op onze arbeidsmarkt.
Minister Rutten heeft het woord.
U moet natuurlijk niet de dingen op flessen trekken of kort door de bocht gaan. U haalt aan dat we in ons land gehouden zijn om de Grondwet te respecteren. Ik ben een democraat, ik heb dat in deze commissie al verschillende keren gezegd. Het is evident dat ik de Grondwet wil respecteren. Helaas is het zo dat onze Grondwet niet altijd een eenduidige en heldere interpretatie geeft van wat we moeten lezen.
U hebt artikel 10 genomen. Ik neem het er dus ook even bij. Als we dan toch naar de juridische kern van de zaak gaan, dan gaan we erin.
“Zij alleen” – alle Belgen zijn dus gelijk voor de wet. Dat is dus al niet meer juist, dat hebt u ook gezegd. We hebben ondertussen een Europese Unie, een Europese Economische Ruimte. Het zijn binnen Europa dus al niet meer alleen de Belgen. Ik neem aan dat we het daarover toch eens zijn. “Zij alleen zijn tot de burgerlijke en militaire bedieningen benoembaar.”
Ik heb rechten gestudeerd, en men heeft mij gezegd dat elk woord belangrijk is. Als er staat “benoembaar”, mijnheer Slootmans, dan gaat dat over statutaire functies. Men wordt niet benoemd in een contractuele functie, tenzij u vindt dat elke contractuele functie bij de overheid nu een benoeming moet worden. Dan is de lijn van het Vlaams Belang dat we alleen nog naar statutaire benoemingen gaan, van hoog tot laag. Dat is niet de lijn die we als Vlaamse Regering hebben gekozen. Met andere woorden: in het Nederlands, en ik neem aan dat u zich houdt aan de Nederlandse tekst van de Grondwet, gaat het over benoemingen, en dat zijn de statutaire functies waarvan ik u heb gezegd dat het de lijn is van de Vlaamse Regering. Die worden voorbehouden als het gaat over gezagsfuncties en dergelijke. Ik kom u een stuk tegemoet, want van waar komt de verwarring, mijnheer Slootmans? Houd u vast. Het is een niet-nationalist die het u zegt. Die komt van de Franse tekst van de Grondwet. Die spreekt niet over benoeming, maar over “seuls ils sont admissibles aux emplois civils et militaires.” En “admissibles” is natuurlijk niet hetzelfde als “benoembaar”.
Kijk, dat is dus een van die dingen waar dan jaren over gediscussieerd zou kunnen worden. De Vlaamse Regering pakt de Nederlandse tekst van de Grondwet als uitgangspunt en houdt zich aan de lijn, zoals dat al jaren en decennia het geval is, namelijk dat je voor contractuelen wel degelijk breder mag aanwerven.
Waar ik u nog een punt op wil geven, en dat is iets anders, is op welke manier dat moet, per besluit of per decreet, dat wil ik gerust nog eens laten nakijken. Maar het is in elk geval een vaste praktijk van de Vlaamse overheid om dat te doen. En ik denk dat we daar recht in onze schoenen staan wat betreft de Grondwet. Maar ik begrijp en respecteer ook dat daarover discussies zijn. Het zou natuurlijk beter zijn mocht dat verschil tussen de twee talen ook eens uitgeklaard worden, zodanig dat we deze discussie achter ons kunnen laten.
De heer Slootmans heeft het woord.
Het is niet de eerste keer dat ik van mijn stoel val bij een antwoord van de minister, en het zal zeker niet de laatste keer zijn. We zitten hier inderdaad met een aantoonbare ongrondwettigheid. U zegt dat daarover discussie is. Die leeft misschien in de hoofden van u, of van de Vlaamse Regering, maar bij de Raad van State en professoren die op dit vlak deskundig zijn, is daar helemaal geen discussie over. U ontkent dat en volhardt in de boosheid. U verwijst naar eventuele gallicismen die als oorzaak aangeduid kunnen worden. Wel, als u dat gallicisme wilt wijzigen, nodig ik u uit om de Grondwet in herziening te stellen en het in de volgende legislatuur te wijzigen.
Tot nader order zegt u altijd dat u legalist bent. Wel, ik vraag u om de rechtsstaat die u zo heilig acht, ook te gaan eerbiedigen. Ik vind het eigenlijk bijzonder hypocriet dat een minister hier enerzijds aangeeft de Grondwet te eerbiedigen en trouw te zweren, zegt dat ze legalist is, en uit de feiten anderzijds blijkt dat ze juist het tegenovergestelde doet. En ik heb daarvoor onder andere de Raad van State achter mij, die dat bevestigt.
De vraag om uitleg is afgehandeld.