Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Vraag om uitleg over racistische beeldvorming in schoolboeken
Verslag
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Mijn zoontje gaat sinds de herfstvakantie naar De Kleurdoos, een school in het centrum van Brussel. Als ik hem ’s avonds ophaal, maken we er samen een gewoonte van om de fotootjes die aan de deur hangen te overlopen. Dat zijn dan kinderen die Leila, Safia, Ali en Adriaan heten. De klas van mijn zoontje is letterlijk een kleurdoos.
Die diversiteit, minister, is niet alleen in Brussel de norm. Zij is in Vlaanderen op veel plaatsen steeds meer de norm en zal dat in de toekomst ook steeds meer worden. Dus lijkt het ons niet meer dan normaal dat de diversiteit van onze samenleving ook haar weerslag krijgt in de boeken die kinderen op school gebruiken. Ik vind dat niet alleen normaal, het is ook belangrijk dat kinderen zich herkennen in het leermateriaal waarmee wordt gewerkt, gewoon omdat dat helpt om je betrokken te voelen, om je aangesproken te voelen door het leermateriaal. Ik vind dat een belangrijk onderdeel van het leerproces.
Alleen blijkt opnieuw dat we nog een lange weg hebben af te leggen als het gaat over niet-stereotyperende leerboeken. We hebben een paar weken geleden nog eens de voorbeelden kunnen zien: lesmateriaal waarvan je zou denken dat het rechtstreeks uit de jaren 50 komt, ook al is het gedrukt in 2022, met een aantal choquerende stereotypen in hand- en invulboeken, die niet alleen compleet fout maar ook heel erg choquerend zijn. Mensen met een Afrikaanse afkomst die in hutten leven, terwijl witte mensen in mooi afgewerkte steden wonen. Mensen met Afrikaanse afkomst, afgebeeld als werkend in katoenplantages. Een kind met Chinese ouders die in een Chinees restaurant of in een kledingfabriek zouden werken. Dat zijn onaanvaardbare stereotypen die ongelooflijk kwetsend zijn.
De Vooruit-fractie heeft al verschillende keren aangekaart dat leermaterialen de diversiteit in de samenleving moeten weerspiegelen. Toch blijven dergelijke voorbeelden verschijnen, ondanks de aanwezigheid van de Kwaliteitsalliantie, waarnaar u dan verwijst. In de criteria die de Kwaliteitsalliantie vooropstelt, wordt heel specifiek verwezen naar het feit dat scholen moeten bekijken of het leermateriaal voldoende divers is. In de feiten blijft het gebeuren en zien we dat er totaal geen controle is op de kwaliteit van het leermateriaal.
Minister, wat vindt u daar nu zelf van, dat dat soort etnische stereotypering nog altijd terug te vinden is in onze Vlaamse schoolboeken?
Welke maatregelen zult u nemen om ervoor te zorgen dat educatieve uitgeverijen dergelijke stereotypen gewoon niet meer op de markt brengen? Dat boek was in 2022 gedrukt! Er loopt ook vandaag nog altijd iets mis. We hebben het er gisteren over gehad.
Ik wil nog eens stilstaan bij die Kwaliteitsalliantie, met specifiek de focus op de diversiteit van de leermaterialen. Hoe zult u ervoor zorgen dat scholen de garantie hebben dat de leermaterialen die zij krijgen, van topkwaliteit zijn, en dat de Kwaliteitsalliantie de uitgeverijen heel proactief doet werken aan representatief schoolmateriaal, zodat kinderen op school niet alleen sterk maar ook representatief materiaal krijgen?
De heer Danen heeft het woord.
De vraagstelling sluit een beetje aan bij de vraag van onder andere mevrouw Meuleman gisteren. Ik denk dat het belangrijk is om te erkennen dat wij in onze samenleving toch zullen moeten streven naar inclusiviteit en diversiteit. Ik denk dat bijna iedereen het daarmee eens is en dat onze scholen daar een afspiegeling van zouden moeten zijn. Daarom choqueert het inderdaad, zoals mevrouw Goeman hier zegt, dat er lesmateriaal van uitgeverij VAN IN circuleert voor het eerste leerjaar waarbij zwarte kinderen worden afgebeeld als wonend in hutjes en witte kinderen als wonend in de stad. De ouders van de die zwarte kinderen spelen tamtam en plukken katoen. De ouders van de witte kinderen zijn skileraar en nog wat andere beroepen. Dit is geen herdruk uit 1952, maar uit 2022.
Het is onbegrijpelijk en totaal onaanvaardbaar dat dit lesmateriaal anno 2024 nog wordt gebruikt in de klas. Onderzoek na onderzoek – en ik hoop dat dat voor u geen nieuw inzicht is, minister – toont aan dat racisme en stereotype beeldvorming een enorme impact hebben op het welzijn en de leerprestaties van scholieren.
Wat is uw reactie op dit soort content? Wat zult u doen om dit racistisch lesmateriaal voor eens en voor altijd uit onze Vlaamse scholen te verwijderen?
Minister Weyts heeft het woord.
De thematiek is gisteren inderdaad aan bod gekomen in de plenaire zitting, alleszins de aspecten rond de Kwaliteitsalliantie. De concrete casus waarbij die tekeningen en oefeningen werden opgenomen in het handboek ‘Op verkenning’, is een zeer spijtige fout en een vergissing die ook onmiddellijk erkend is door de verantwoordelijke uitgeverij VAN IN. De fout werd onmiddellijk rechtgezet en de uitgeverij heeft haar spijt betuigd dat die beelden ontsnapt zijn aan de interne screening. De concrete les is vervangen in zowel de online versie, dus op Bingel, als in de papieren versie, die zij vanaf nu op de markt brengt.
De vraag wordt gesteld in welke mate je als overheid kunt ingrijpen in wat er wordt aangeboden via betrokken handboeken. Ik denk dat ik het maximaal mogelijke doe om aan de hand van een lijst aan kwaliteitscriteria, die geformuleerd worden door de Kwaliteitsalliantie, en gebaseerd zijn op wetenschappelijk onderzoek van Thomas More Hogeschool in samenwerking met KU Leuven. Zo zijn we gekomen tot een zeer behapbare lijst van kwaliteitscriteria. We vragen aan alle partners in de keten, dus zowel scholen, koepels als de uitgeverijen zelf, om alle leermiddelen aan die kwaliteitscriteria te toetsen. Ik denk dus dat ik de regelgeving binnen mijn actieradius en bevoegdheden al wat opkrik.
Ik zie niet in hoe ik daar verder in zou kunnen gaan, zonder aan te schurken tegen de grondwettelijke onderwijsvrijheid. Nu wordt er alleszins voor het eerst mee aan de slag gegaan.
Wat we ook hebben toegevoegd, is dat we voorzien in een meldingsmogelijkheid via de Kwaliteitsalliantie. We doen ook een oproep naar koepels en scholen om, wanneer men vaststelt dat leermiddelen absoluut niet beantwoorden aan de kwaliteitscriteria, er sprake is van anachronisme, inhoudelijke fouten of welke fouten dan ook, dit te melden via de Kwaliteitsalliantie.
De problematiek van de invulboeken is gisteren ook aan bod gekomen, maar ik weet niet of ik toen heb meegegeven dat we ook de volgende stap zetten, in die zin dat we, in navolging van de vermindering van invulboeken, ook ingrijpen in kant-en-klare toetsen en verbetersleutels die worden aangeleverd door sommige uitgeverijen. Ook op dat vlak moedigen we de uitgeverij aan om veel meer ruimte te laten aan de creativiteit en de verantwoordelijkheid van de leerkrachten en om dat aanbod uit te laten doven.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Ik vind dit een ongelooflijk belangrijk onderwerp. We hebben het hier al vaker gehad over het feit dat racisme in ons onderwijs nog altijd een realiteit is. Een op de vijf leerlingen geeft aan dat hij daarmee geconfronteerd wordt. Ik heb toen ook al herhaald hoe verwoestend zo’n ervaring is voor het zelfbeeld en voor het zelfvertrouwen van leerlingen, en dus ook voor hun leerproces. Ik vind het dus onze verdomde plicht om erover te waken dat kinderen niet met racistische en stereotyperende clichés worden geconfronteerd in hun leermaterialen. We zijn het er allemaal over eens dat we hoge verwachtingen willen koesteren voor al onze leerlingen, maar hoe wil je dat doen als je een deel van onze leerlingen wegzet als primitieveling in een boek? Ik vind dat onaanvaardbaar.
Het is goed dat er een meldingsmogelijkheid is gekomen, minister, maar het had gewoon nooit zo ver mogen komen. Ik snap oprecht niet hoe dit aan de aandacht is kunnen ontsnappen. Het is zo ongelooflijk flagrant en bovendien wordt er in heel het debat rond de Kwaliteitsalliantie nu naar de scholen gekeken. De scholen moeten betere keuzes maken, maar een alliantie impliceert natuurlijk dat je samenwerkt. In dezen zie ik toch vooral een grote verantwoordelijkheid voor de uitgeverijen, want zij maken natuurlijk het schoolmateriaal waaruit scholen daarna moeten kiezen.
Ik kan dus maar herhalen dat ook de overheid een taak heeft, niet om, zoals mijnheer Daniëls gisteren foutief in de plenaire leek te suggereren, schoolmateriaal te gaan controleren, maar ik vind dat we minstens de mogelijkheid moeten creëren voor uitgeverijen om op vrijwillige basis hun leermateriaal te laten screenen door onafhankelijke partners zoals Leerpunt, met als resultaat dat ze een kwaliteitslabel kunnen krijgen. Dat geeft scholen daarna de kans om op een geïnformeerde manier hun keuze te maken. Als je een keuze krijgt uit schoolboeken waarvan een aantal een kwaliteitslabel van een expertisecentrum hebben dat bevestigt dat het boek gewoon goed in elkaar zit qua methodieken, puur op basis van wetenschappelijk onderzoek, en dat er gecheckt werd dat er geen vreselijke stereotyperende beelden in zitten, dan is dat alleen maar een win-winsituatie. Ik snap de weerstand dus niet. Wij respecteren absoluut de vrijheid van onderwijs, maar de optie creëren om je materiaal te laten screenen, zowel op kwaliteit als op racistische beeldvorming, lijkt mij eigenlijk niet te veel gevraagd.
De heer Danen heeft het woord.
Mijn tussenkomst sluit aan op die van mevrouw Goeman. Eerst en vooral wil ik zeggen dat, als de uitgever zegt dat het door de mazen van het net geglipt is, ik me wel de vraag stel of er nog zaken door de mazen van het net glippen die misschien minder flagrant zijn maar die ook schadelijk zijn voor onze kinderen, in die zin dat het niet de kwaliteit heeft die het zou moeten hebben.
Natuurlijk kan iedereen fouten maken, maar ik begrijp ook in alle oprechtheid niet hoe zo’n flagrante fout door de mazen van het net geglipt is, vooral omdat gezegd wordt dat het door de screening geglipt is. Volgens mij is dat helemaal niet gescreend, maar is het gewoon herdrukt – knippen en plakken, en, hup, verder. Dus ik vind het toch wel heel straf en ik zou ook de uitgever willen oproepen om zijn kwaliteitsprocessen nog eens door te lichten. We zijn hier niet in het parlement om die oproepen te doen, maar ik wou het toch even meegeven.
Minister, natuurlijk is de vrijheid van onderwijs belangrijk, ook voor onze fractie is dat zo. Dat is ontegensprekelijk het geval. Maar ik stel wel vast dat u voor andere zaken die vrijheid wel wat wilt oprekken. Als u spreekt van de strijd tegen de invulboeken, wilt u die wel heel hard aangaan. Ik stel voor dat u ook de strijd tegen dat soort stereotype beeldvorming en racisme hard aangaat. Wilt u dat misschien nog even bevestigen?
Fundamenteler nog is de vraag of u een langetermijnstrategie hebt om het bewustzijn over de impact van stereotypen in schoolboeken te vergroten en een cultuur van respect en inclusiviteit te bevorderen binnen ons onderwijsstelsel. Ik denk dat we op dat vlak helaas nog heel wat werk voor de boeg hebben.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Dank u wel, collega’s. Ik denk dat één iets alvast duidelijk is wat cd&v betreft, maar ook voor veel andere partijen in deze zaal, namelijk dat racisme geen enkele plaats mag hebben in het onderwijs, en al zeker niet in onze leermiddelen. Minister, ik vind het een goede zaak dat er een meldingsmogelijkheid is.
Ik trek het wat breder. Bij ons zijn er ook wat landbouwers die af en toe foto’s nemen van wat er in leermiddelen of leerboeken staat, van dingen die helemaal niet meer conform de huidige kijk op landbouw zijn. ‘Farmbashing’ – zo heet dat – komt daar ook aan bod. Dan geef ik meestal aan dat ze contact moeten opnemen met de uitgeverijen zelf. Maar het is in elk geval goed dat de Kwaliteitsalliantie daar ook mee helpt kijken en daar mee helpt over waken. Het is misschien wel goed om dit nog verder in de kijker te zetten.
Maar ik hoor u graag zeggen, minister, dat leerkrachten de ruimte moeten krijgen om creatief aan de slag te gaan met de leermiddelen. Als leerkracht vond ik dat het fijnste wat je kon doen: een les voor de tweede keer geven, lessen aanpassen, eigen inzichten meenemen, er nieuwe zaken aan toevoegen. Ik kan alleen maar aangeven dat we hier, tijdens de hoorzitting met de uitgeverijen, gehoord hebben dat dat ook de bedoeling is bij de invulboeken: dat ze er creatief mee aan de slag moeten kunnen gaan als leerkrachten.
Ik denk dat dat een oproep is naar de ganse samenleving. Laat ons vertrekken vanuit het vertrouwen dat wie voor de klas staat, ook een expert is, iemand die weet wat les geven is, die weet hoe je dat aanpakt. Dat zou ons al wat verder helpen.
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega’s, ik denk dat we die stereotiepe typeringen die in dat handboek stonden, en ook de inkleuring die racistisch is, absoluut moeten veroordelen. Ik denk dat we daar geen doekjes om moeten winden.
Maar ook ik krijg regelmatig beelden uit boeken, en soms ook zelfs uit zelfgemaakt materiaal van leerkrachten. Het gaat dan over politieke partijen. Men zegt dan bijvoorbeeld dat een politieke partij voor de rijken is. Die politieke partij is voor het milieu. Daar staat dan bijvoorbeeld ‘Vooruit’ bij. Ik denk dan eerder aan andere partijen. Ik zie collega Danen al fronsen, want die had graag de stereotypering gehad dat dat op zijn partij betrekking had. Ik zie ook stereotypering rond technische beroepen, rond gender, jongens-meisjes. Ik denk dat die gevoeligheid absoluut toegepast moet worden bij het bekijken en maken van educatief materiaal.
De tweede check, collega’s, is voor mij ook weggelegd voor scholen, en desgevallend begeleiders vanuit koepels die lijsten maken met methoden die aansluiten op de leerplannen van deze of een andere koepel. Want die materialen zijn er ook, en ik neem aan dat die mensen daar ook eens door gaan.
De kern, collega’s, voor ons als N-VA-fractie, is inderdaad dat lesmateriaal kwalitatief is. Dat gaat zowel over de inhoud als over de pedagogische methode. Dat gaat over de manier waarop het aanschouwelijk wordt gemaakt. En ja, ik heb er gisteren zelf een actuele vraag over gesteld. Een invulboek waarbij je uit een kadertje een woord moet kiezen en dat dan op een stippellijn moet invullen, vergt weinig cognitieve activiteit van leerlingen, laat staan dat we ze zo leren schrijven.
Maar waar ik wel terughoudend in ben, is dat ‘de overheid’ op een bepaald moment een stempel op iets zet. Daar ben ik terughoudend in, omdat wij als N-VA wel degelijk die vrijheid, die creativiteit van leerkrachten, voorop willen stellen. En dus zijn wij geen vragende partij voor een vorm van ‘staatsboeken’.
Als de Kwaliteitsalliantie – die de minister in het leven heeft geroepen – zich op een of andere manier zou verenigen, en als uitgevers of anderen daar dingen aan willen voorleggen, dan heb ik daar op zich geen probleem mee, zolang die alliantie, of de mensen die dat doen, zelf geen agenda gaan voorhouden. Ik zeg maar iets: dat zij de agenda zouden voorhouden dat meertaligheid een belangrijk gegeven is. Dan botsen we natuurlijk met de beleidslijn rond het Nederlands. En dat is, denk ik, collega’s, iets waar we in het verleden allemaal samen al uitspraken over hebben gedaan, dat we dat Nederlands cruciaal vinden. Dat is dus een evenwicht dat we willen behouden.
Maar deze beelden zijn absoluut af te keuren. Het is zeer goed dat die Kwaliteitsalliantie er gekomen is voor de bewustmaking bij iedereen. Maar zie dat we nog altijd voor scholen en leerkrachten die vrijheid houden. Want, weet u: we hebben een lerarentekort, en leerkrachten nu een carcan opleggen zal daar zeker geen goed aan doen.
Minister Weyts heeft het woord.
Ik wil wel nog even meegeven in het debat dat de thematiek die we momenteel bespreken, ook wel is meegenomen in de eis van kwaliteitscriteria. Er zijn specifieke indicatoren. Ik geef u er enkele mee die vervat zitten in het rapport van de Kwaliteitsalliantie, ook ondertekend door de Groep Educatieve en Wetenschappelijke Uitgevers.
kernindicator 7 vraagt bijvoorbeeld: is het leermiddel een illustratie van respect voor een diverse samenleving? Dat staat er letterlijk in. Kwaliteitscriterium 2, met indicator 7 stelt: is de informatie up-to-date? Kwaliteitscriterium 3 stelt dat het leermiddel gelijke kansen om te leren moet garanderen voor alle leerlingen. Indicator 10 bevat de vraag: is het leermiddel een illustratie van respect voor een diverse samenleving?
Dus als je toetst aan die criteria, dan moet je vaststellen dat dit concrete handboek, of die concrete tekeningen of oefeningen, niet bepaald beantwoorden aan de vooropgestelde criteria in het rapport van de Kwaliteitsalliantie. Er is ook het engagement van de uitgevers om een platform te organiseren rond de meldingen van fouten, en om daar ook mee aan de slag te gaan.
Ik denk dus dat dat toch heel concrete engagementen zijn om te vermijden dat we in de toekomst nog worden geconfronteerd met zulke events, maar vooral ook dat wanneer dat het geval is, er onmiddellijk heel kort op de bal kan worden gespeeld. In dezen – dat moeten we erkennen – heeft dat wel gewerkt. Ik denk dat de uitgeverij in kwestie heel snel heeft gehandeld, en alles uit de handel heeft genomen, letterlijk en figuurlijk. Maar het is inderdaad een betreurenswaardig incident.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Minister, ik ben toch niet helemaal gerustgesteld na uw antwoord. Ik moet zeggen dat de Kwaliteitsalliantie – ik heb het al vaker gezegd – wat ons betreft eigenlijk te vrijblijvend is. De uitgeverijen zitten daarin. De Kwaliteitsalliantie is opgericht in 2021. In 2022 wordt dit boek zonder veel meer herdrukt. Ik zie geen slechte wil van uitgeverijen, maar het feit is natuurlijk wel dat het boek gewoon is gedrukt.
Het kwaad is op dat moment geschied, en we moeten op zoek naar manieren om te vermijden dat zulke fouten in de toekomst nog kunnen gebeuren. Daarom zeggen wij: kijk naar een onafhankelijke partner, uiteraard niet de overheid zelf, die een screening kan doen van leermateriaal, op kwaliteit, op methoden, op didactiek, maar ook om dit soort verschrikkelijke beeldvorming te vermijden, want dit kan echt niet.
Onze boeken zijn nog altijd te stereotiep, dan gaat het niet alleen over zwarte kindjes die in hutjes wonen, maar ook over het feit dat een gezin vaak nog wordt afgebeeld als mama en papa, of over het feit dat mama de was doet, en dat papa de auto repareert.
Er zit nog altijd te veel stereotypering in ons lesmateriaal. Het moet voor ons een prioriteit zijn om daar verandering in te brengen. Ik vrees dat we alleen met de Kwaliteitsalliantie, op korte termijn niet genoeg het verschil gaan maken.
De heer Danen heeft het woord.
Ik denk dat we in Vlaanderen en Brussel heel wat experten hebben op het vlak van diversiteit en inclusie. Ik denk dat het een goed idee zou zijn om hen eens samen te brengen, samen met ouders, belanghebbenden, koepels, en de Kwaliteitsalliantie, om te bekijken hoe we op dit vlak stappen vooruit kunnen zetten. Dat hoeft geen praatbarak te worden, maar ik denk wel dat er meer nodig is dan wat we vandaag zien.
In alle eerlijkheid: ik heb indertijd ook gepleit voor een soort kwaliteitsstempel voor opleidingsinitiatieven die aan het onderwijs worden aangeboden. Ik stel vast dat de heer Van Damme ons daarin heeft gevolgd. Ofwel was hij eerst, het maakt niet veel uit.
U vindt dat geen goed idee, maar ik denk dat het interessant kan zijn om een soort kwaliteitskeurmerk op leermateriaal te zetten, niet door de minister die daar met een dikke stempel op drukt, maar wel door onafhankelijke experten.
Dan is er voor scholen de vrijheid om te kiezen voor het materiaal met dat label, of om ander materiaal te kiezen of ander materiaal te maken. Ik denk echt wel dat er mengvormen nodig zijn, zonder dat de zaak op flessen wordt getrokken.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.