Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega’s, dit is inderdaad een vraag met een iets andere amplitude maar toch een niet onbelangrijke. Vanaf 1 februari zullen tien centra voor volwassenenonderwijs beginnen met een gloednieuwe opleiding ambulante zorg. Ik zit ook in de commissie Welzijn, minister, ik denk dat dat echt een goede zaak is aan twee kanten.
Langs de ene kant is het dat voor het volwassenenonderwijs. Het is een opleiding die daar, denk ik, zeer attractief gaat zijn. Langs de andere kant is het een nood die we effectief zien in onze gezondheidszorg, als ik het dan zo ruim mag formuleren. Tijdens de opleidingen worden cursisten voorbereid om ambulancier te worden in het niet-dringend patiëntenvervoer of om ingeschakeld te worden als hulpverlener bij grote evenementen.
Ik zeg nog even voor de duidelijkheid dat in het kader van de staatshervormingen het niet-dringend liggend en zittend patiëntenvervoer een Vlaamse aangelegenheid is en het dringend patiëntenvervoer een federale aangelegenheid. Als een patiënt die in niet-dringend liggend patiëntenvervoer zit, een crisis doet en de blauwe lampen aangaan, wordt dat van een Vlaamse een federale ambulance. Binnen de dringende geneeskundige hulpverlening (DGH) legt federaal dan ook nog eens opleidingen en voorwaarden op aan de ambulanciers en de ambulances, die niet noodzakelijk gelden voor de niet-dringende. Ik geef dit nog mee als voorbeeldje waarom we in dit land moeten zorgen voor eenvormige bevoegdheidspakketten en die in één hand steken. Mijn excuses, voorzitter, collega’s, voor deze uitweiding terzijde om nog eens aan te duiden … (Opmerkingen van Steve Vandenberghe)
Ik heb vijftien minuten, collega, en ik weet dat het pijn doet als je dat telkens opnieuw moet horen. Sta mij toe, ik zal mijn vraag verder stellen.
Het doel is daarbij inderdaad, minister, om met deze opleidingen in te spelen op de personeelstekorten in de zorg en de grote vraag naar deze profielen.
Tot op heden kon men enkel een cursus evenementhulpverlener volgen bij het Rode Kruis en het Vlaamse Kruis. Het is nu goed dat die er zijn en dat we, gezien de grote vraag en de tekorten in opleidingen op dat vlak, die bijkomende opleidingen in een formele onderwijssetting hebben. Voor ambulanciers die ingezet worden bij niet-dringend patiëntenvervoer bestond zelfs geen specifieke opleiding tot op dit moment, waardoor ze letterlijk tussen schip en wal vallen. Nochtans spelen zij een belangrijke rol in onze zorgketen. Collega’s, denk maar aan alle mensen die moeten worden vervoerd voor nierdialyse. Zij worden daar heel sterk voor ingezet. Nog niet zo lang geleden heb ik daar zelf een dagje meegedraaid. U zou ervan versteld staan wie er allemaal van gebruikmaakt, zowel zorginstellingen maar ook patiënten.
Aangezien de opleiding vrij snel start, minister, is het van belang dat deze goed voorbereid is en de centra voor volwassenonderwijs over het juiste materiaal beschikken. Zal het voor de centra voor volwassenonderwijs haalbaar zijn om deze opleiding in de korte tijdsspanne die er nu is, georganiseerd te krijgen?
Op basis van welke criteria werd beslist welke centra voor volwassenenonderwijs deze opleiding zullen organiseren? Er zijn er nu tien.
In welke mate kan die nieuwe opleiding bestaan naast de opleidingen georganiseerd door het Rode Kruis en het Vlaamse Kruis? Is daar een vorm van samenwerking of uitwisseling?
Zijn er voorgaande opleidingen in hetzij het secundair onderwijs, hetzij het hoger onderwijs die vrijstellingen geven voor deze opleiding? Ik denk aan mensen in de vroegere Gezondheids- en Welzijnswetenschappen, waarvan de laatste nu uitstromen en mensen die de hbo5-opleiding Verpleegkunde doen. Zijn daar vrijstellingen voor?
Mijn laatste vraag is of u nog bijkomende opleidingen ziet voor het volwassenenonderwijs die invulling geven aan eventuele knelpuntberoepen?
Minister Weyts heeft het woord.
Eind augustus van verleden jaar is met de centra, maar ook met andere partners zoals de sectoren, het Rode Kruis, het Vlaamse Kruis en de provinciale veiligheidsscholen, het voorstel tot de ontwikkeling van een experimenteel nieuw studiegebied ambulante zorg besproken. Binnen dat studiegebied worden twee opleidingen voorzien: enerzijds die voor eventhulpverlener en anderzijds die voor ambulancier niet-dringend patiëntenvervoer.
De opleiding Eventhulpverlener is niet gereglementeerd, maar hangt uiteraard nauw samen met de tweede opleiding, is eigenlijk een beetje een opstap naar de tweede opleiding, namelijk die van ambulancier niet-dringend patiëntenvervoer. Die opleiding is gekoppeld aan een wijziging van het Koninklijk Besluit van 14 mei 2019 betreffende het beroep als ambulancier niet-dringend patiëntenvervoer. Dit is België, opnieuw. Wij zijn bevoegd voor onderwijs maar het federale niveau is nog altijd bevoegd voor de toegang tot het beroep en dus zijn we afhankelijk van federale regelgeving om uiteindelijk invulling te geven aan onze opleidingen, net zoals we vanochtend met minister Crevits een persconferentie gegeven hebben over de vernieuwde opleiding Basisverpleegkundige. Ook daar zijn we volledig afhankelijk van het federale niveau. Dat is een beetje crazy maar goed, dat hebben we tot een goed eind gebracht in samenwerking met de federale regering, met trekken en sleuren. (Gelach)
Nu hebben we het over een ander koninklijk besluit dat stelt dat het volgen van een opleiding noodzakelijk is voor de erkenning als ambulancier niet-dringend patiëntenvervoer.
Het agentschap Zorg en Gezondheid stelde in afwachting van een opleiding een voorlopige erkenning ter beschikking aan personen die dat beroep al uitoefenen. Na het volgen van een opleiding van 40 uur wordt deze voorlopige erkenning omgezet naar een definitieve erkenning. Nieuwe kandidaten die dat beroep willen uitoefenen, moeten een opleiding van 160 uur volgen.
Door het proces van de ontwikkeling van dit nieuw studiegebied te versnellen en door de deadline van de programmatieaanvragen te verschuiven naar 15 oktober van afgelopen jaar, heb ik ervoor gezorgd dat de nieuwe opleidingen vanaf 1 februari 2024 kunnen starten.
Aangezien de eerste voorlopige erkenningen van ambulanciers eind augustus 2025 vervallen, geeft dit de centra anderhalf jaar de tijd om de opleidingen van 40 uur te organiseren voor de doelgroep die het beroep nu al uitoefent.
De centra hebben zich goed voorbereid in de organisatie van de opleidingen. De tien vestigingen die onderwijsbevoegdheid voor het nieuw studiegebied hebben ontvangen, hebben ofwel een samenwerking met een provinciale veiligheidsschool die veel expertise heeft in deze opleidingen, ofwel een samenwerking met de sector via een convenant, of beiden. Dat convenant bevat organisatorische en inhoudelijke afspraken en is een samenwerking tussen verschillende centra en de commissie Niet-Dringend Patiëntenvervoer, Belgambu, Ambulanciersunie, Rode Kruis-Vlaanderen en Het Vlaamse Kruis.
Wat het toekennen van de onderwijsbevoegdheid betreft, oordeelt de Vlaamse Regering over deze programmatieaanvragen na een advies van de Vlaamse Onderwijsraad (Vlor) en een advies van de ambtelijke adviescommissie. De Vlor en de adviescommissie houden bij de beoordeling van de ontvankelijke aanvragen rekening met de criteria uit het besluit van de Vlaamse Regering dat de regels met betrekking tot de programmatieaanvragen bevat. Belangrijke criteria daarbij zijn de maatschappelijke behoefte, het potentieel aan cursisten, samenwerking met derden, de expertise, de infrastructuur, de principes van vrije keuze van onderwijsorganisatie, enzovoort. Er zijn dus verschillende elementen waarmee we rekening moeten houden.
In het besluit van de Vlaamse Regering van 10 november 2023 tot de erkenning van het nieuw studiegebied werd bijkomend opgenomen dat ook rekening gehouden moest worden met een evenwichtige geografische spreiding en dat er voorrang gegeven zou worden aan vestigingsplaatsen die samenwerken met een provinciale veiligheidsschool of vestigingsplaatsen die het studiegebied algemene personenzorg aanbieden.
Wat de vraag naar andere aanbieders en mogelijke overlap betreft, is het zo dat de opleiding Ambulancier Niet-Dringend Patiëntenvervoer niet wordt aangeboden door het Rode Kruis en Het Vlaamse Kruis. Deze opleiding is wel een onderdeel van de opleiding Hulpverlener-ambulancier, dat in de leerladder een hogere trap is, namelijk de derde, die georganiseerd wordt in de provinciale veiligheidsscholen.
Voor de opleiding Eventhulpverlener is er wel een overlap. Het Rode Kruis zal deze opleiding ook nog zelf inrichten, Het Vlaamse Kruis niet meer.
Belangrijk om mee te geven in dit verhaal is dat alle programmatieaanvragen voor het experimenteel studiegebied ambulante zorg een samenwerkingsovereenkomst of een engagementsverklaring bevatten met het Rode Kruis of Het Vlaamse Kruis. Beide gaan dus akkoord met dit extra opleidingsaanbod. Het Rode Kruis heeft recent een aanvraag ingediend bij het Departement Werk en Sociale Economie om een erkende beroepskwalificatie te kunnen uitreiken voor de opleiding Eventhulpverlener en zal ook dezelfde inhouden hanteren. Dit kan een vlotte doorstroom naar de opleiding Ambulancier Niet-Dringend Patiëntenvervoer enkel maar versterken. Ook de veiligheidsscholen hebben een samenwerking met de centra voor volwassenonderwijs voorbereid.
Het geven van vrijstellingen behoort tot de autonomie van de centra. Rond de zorgopleidingen zijn er wel centrum- en netoverstijgende afspraken gemaakt voor het toekennen van vrijstellingen, in samenspraak met de sector, onder andere Rode Kruis-Vlaanderen en de provinciale veiligheidsscholen. Vanuit de opleidingen Zorgkundige, Verzorgende en Verpleegkunde zijn er ook vrijstellingen voor onderdelen mogelijk. Dat is evident. Wanneer er bepaalde vragen van cursisten komen vanuit het secundair of hoger onderwijs, worden deze eerst op centrumniveau bekeken.
Daarnaast vroeg u nog naar het aanbod knelpuntberoepen van het volwassenenonderwijs Het opleidingsaanbod van het volwassenenonderwijs omvat al heel wat opleidingen die voorbereiden op knelpuntberoepen. We zorgen ervoor dat er nieuwe opleidingen kunnen bijkomen. Dit is een continu proces. Vanaf 1 februari dit jaar kunnen er zes nieuwe opleidingen georganiseerd worden die leiden tot knelpuntberoepen: Fietshersteller, Fietstechnicus, Winkelmedewerker, Winkelverkoper, Technieker Industriële Procesautomatisatie en Technieker Industriële Lijnautomatisatie. Dit gebeurt op basis van vragen uit de arbeidsmarkt en de sector. Dus daar stemmen we ons op opleidingsaanbod op af.
De heer Daniëls heeft het woord.
Minister, bedankt voor uw uitvoerig antwoord. Ik denk inderdaad dat het goed is dat die opleiding er is en dat het volwassenenonderwijs inzet op andere knelpuntberoepen. In het volwassenenonderwijs zijn we af en toe aan het zoeken naar het evenwicht tussen persoonlijke verrijking via opleiding en opleidingen die effectief leiden naar knelpuntberoepen en mensen aan de slag doen gaan. Wat u nu hebt georganiseerd in het kader van de opleiding Ambulancier Niet-Dringend Patiëntenvervoer is een goed voorbeeld, omdat die toelatingen vervielen in 2025 en mensen via het volgen van een opleiding van 40 uur in volwassenenonderwijs wel degelijk het beroep kunnen blijven uitoefenen en de dienstverlening gegarandeerd blijft. Daarnaast kunnen er nieuwe mensen instromen via een opleiding van 160 uur.
Ik heb wel gezien dat een paar opleidingen pas starten op 1 september 2024, wat waarschijnlijk met de puur praktische aangelegenheden te maken heeft.
Ik heb nog een vraag in verband met deze opleiding, namelijk of de vrijstellingen ook in de andere richting mogelijk zijn. Kan iemand die ambulancier niet-dringend patiëntenvervoer is en instapt in een graduaat Verpleegkunde, ook vrijstellingen krijgen? Want het ene maakt deel uit van het volwassenenonderwijs, terwijl het andere ofwel secundair onderwijs in samenwerking met de hogeschool is, of hogeschool. Zo krijg je de combinatie van iemand die zowel ambulancier als verpleegkundige is.
Minister Weyts heeft het woord.
Ook daar geldt de autonomie van hogeronderwijsinstellingen en dat zij vrij zijn in het bepalen van hun vrijstellingen. Ik denk dat dat ongetwijfeld in rekening kan worden gebracht. We hebben voorzien in vrijstellingen in hoofde van de centra voor volwassenenonderwijs als het gaat over diegenen die de bachelor Verpleegkunde hebben gevolgd of de nieuwe opleiding Basisverpleegkundige. In de andere richting is dat ook zeker mogelijk, maar dat is natuurlijk afhankelijk van de hogeronderwijsinstellingen zelf.
De vraag om uitleg is afgehandeld.