Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Vraag om uitleg over de door Nederland geëiste schadevergoeding met betrekking tot Spartacuslijn 1
Vraag om uitleg over de raadsinformatiebrief van de gemeente Maastricht van 24 januari 2024 over de afhandeling van Spartacus en de reactie van de minister
Vraag om uitleg over Spartacus
Verslag
Collega’s, ik deel nog mee dat er hier op 29 februari een bespreking zal zijn met het Rekenhof en de minister over het verslag van het Rekenhof over Spartacuslijn 1 tussen Hasselt en Maastricht. Dat verslag werd ondertussen gepubliceerd en de vragen daarover worden dus doorverwezen naar die bespreking. Gelieve daar rekening mee te houden.
Mevrouw Mertens heeft het woord.
De Vlaamse Regering zette het Spartacusproject met de sneltram stop en vormde het om tot een verbinding met trambussen. Die eenzijdige beslissing van de Vlaamse Regering zette kwaad bloed in Nederland, waar de gemeente Maastricht en de provincie Nederlands-Limburg heel wat geld hadden geïnvesteerd in het tramproject. Sindsdien eist Nederland dan ook 22,6 miljoen euro schadevergoeding. In juli 2023 betaalde Vlaanderen al 3 miljoen euro terug aan Maastricht, maar over de resterende 19,6 miljoen werd toen nog onderhandeld. Volgens Maastricht is Vlaanderen verplicht om het bedrag dat Nederland al geïnvesteerd heeft in de tramlijn, terug te betalen.
In november 2023 vernamen we dat Maastricht Vlaanderen voor de rechter zou dagen. Die intentie bleek uit een brief van burgemeester Wim Hillenaar, gericht aan de Maastrichtse gemeenteraad.
Minister, een dag na het indienen van deze vraag om uitleg verscheen in Het Belang van Limburg (HBvL) een artikel over de nieuwe deadline die Nederland stelt. De stad Maastricht en de provincie Limburg geven de Vlaamse Regering nog een kans om een rechtszaak te voorkomen door die schadevergoeding van 19,6 miljoen euro te betalen.
Minister, hoe reageert u daarop?
Wat is de stand van zaken van het Spartacusproject?
Is er op dit moment sprake van een gerechtelijke procedure, waarvan sprake in de media?
Werden er nog gesprekken gevoerd met de Nederlandse partners met het oog op een regeling in der minne?
Mevrouw Moors heeft het woord.
Minister, wat het tracé van Spartacuslijn 1 betreft, werd in mei 2022 de switch gemaakt van de tram naar de elektrische trambus op een maximale vrije bedding. Die beslissing was een doorbraak, waardoor er eindelijk schot in de zaak kwam voor de Limburgers.
Nederland was echter niet akkoord. Als reactie op de beslissing vroegen de Nederlandse gemeente Maastricht en de Nederlandse provincie Limburg een schadevergoeding van 22,6 miljoen euro om de reeds gemaakte kosten met betrekking tot het oorspronkelijke plan te vergoeden. Tot op heden heeft Vlaanderen 3 miljoen euro terugbetaald, wat betrekking had op een eerdere schadevergoeding die Nederland aan Vlaanderen betaalde in 2016, omdat toen bleek dat de geplande tram niet aan het station van Maastricht kon raken.
Nederland heeft nu een ultimatum gesteld: voor 1 maart moet Vlaanderen de gevraagde 19,6 miljoen euro betalen. Als er geen bevredigende regeling wordt getroffen, zullen Maastricht en de provincie Limburg op 5 maart naar de rechtbank stappen, tegen het Vlaamse Gewest en De Lijn.
Hoe reageert u op het ultimatum?
Kunt u het verdere plan van aanpak schetsen?
De heer Danen heeft het woord.
Ik heb gelijkaardige maar wat meer specifieke vragen. Ik wil eerst aangeven dat er al voor de raadsinformatiebrief van 24 januari sprake was van een dreiging om naar de rechtbank te stappen. Er waren al precedenten. Zowel in mei als in november werden er al brieven gericht aan de gemeenteraad van Maastricht en aan u, minister, waarin werd aangedrongen op een minnelijke schikking. Mocht dat niet mogelijk zijn, zouden ze naar de rechtbank stappen. Het viel me op dat de toon in die brieven telkens harder werd. Er werd nu een duidelijke deadline vastgelegd: 5 maart – nog minder dan een maand dus.
Minister, ik heb u hier al eerder over bevraagd. U zei toen dat u het advocatenkantoor Liedekerke aangesteld had om te bekijken of die vraag van Nederland wel redelijk was, of die wel in overeenstemming was met de werkelijk opgelopen schade. U hebt ook al enkele keren gezegd dat u een minnelijke schikking verkiest boven de gerechtelijke weg. Ik stel vast dat de Nederlanders dezelfde voorkeur hebben, ook vandaag nog. Maar de klok tikt.
Ik stel ook vast dat uw aanpak – eerst alles analyseren en vervolgens tegenvoorstellen formuleren – nog niet het verhoopte resultaat opgeleverd heeft.
Werden de bevindingen van advocatenkantoor Liedekerke ondertussen neergelegd? Kunnen de voormalige Nederlandse partners de eis tot schadevergoeding staven voor het bedrag dat zij vandaag terugeisen?
In de raadsinformatiebrief van 24 januari jongstleden geven de Nederlanders aan dat hun voorkeur blijft uitgaan naar een minnelijke schikking. Dat hebben ze in eerdere communicaties ook steeds naar voren geschoven. U wenst dat ook. Toch lukt dat niet. Waar ligt het dan aan? Is het voor beide partners moeilijk om dit dossier te objectiveren? Waar wringt het schoentje?
Kunt u een tijdslijn geven van de gevoerde onderhandelingen om te komen tot een minnelijke schikking vanaf het moment dat de stekker uit het project werd getrokken tot vandaag?
In diezelfde raadsinformatiebrief lezen we ook dat: “Het besluit tot het voeren van een rechtsgeding is gepland op 5 maart. De keuze van de datum vloeit voort uit de bestuurlijke zorgvuldigheid om Vlaams minister Peeters nog eenmaal de kans te geven om de kwestie bevredigend af te wikkelen. Dit nadat er in november jongstleden nog contact is geweest met de minister.” Hoe reageert u op die deadline? Welke stappen zult u nog zetten om een rechtsgang te vermijden? Hoe verliep het contact in november 2023 waarvan sprake in die raadsinformatiebrief?
U gaf al meermaals aan dat u tot een gedragen oplossing wenste te komen en dat dit via een constructief overleg kon of kan gebeuren. Uit de toelichtingen die u eerder al gaf, bleek dat u deze alternatieven koppelde aan andere dossiers, zoals het trambusdossier, dat eveneens een grensoverschrijdend karakter heeft. Nochtans was het Nederlandse standpunt steeds dat eerst het tramdossier afgehandeld dient te worden, vooraleer er over andere stappen kan worden gesproken. Welke alternatieve oplossingen hebt u onder andere op de bestuurlijke werkgroep voorgesteld om dit dossier netjes af te handelen? Werden de voorgestelde alternatieven steeds gekoppeld aan een of meerdere andere lopende of geplande dossiers? Over welke dossiers gaat dit dan? Is het mogelijk om de vergaderverslagen van de bestuurlijke werkgroep te ontvangen?
Wat de schadeclaim van Maastricht betreft, gaf u tijdens de begrotingsbesprekingen aan dat de berichten in de pers de zaak opblazen. Als ik zie wat nu gebeurt, blijkt de pers het toch bij het rechte eind te hebben. Blijft u bij de stelling dat de pers de zaak opblaast?
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Minister, ik denk dat de collega's de geschiedenis al uitgebreid geschetst hebben. We zijn inderdaad van de sneltram naar de trambus gegaan, er is een schadeclaim van Nederland, er is al 3 miljoen euro terugbetaald en er schiet nog 19,6 miljoen euro over.
U hebt het zelf eens gehad over eventueel meer geld van Vlaanderen bij toekomstige grensoverschrijdende infrastructuurwerken, om op die manier een schadevergoeding te compenseren. Alleszins, ik denk dat, zowel vanuit Nederlandse zijde als door u, altijd gezegd is dat men het in der minne wil proberen te regelen en men een rechtszaak wil proberen te vermijden. Inderdaad, er is nu onlangs nog maar eens een nieuw ultimatum vanuit Nederland gekomen dat op 5 maart is vastgelegd.
Wat is de stand van zaken in dit dossier? Aan welke oplossingen denkt u? Hoe zult u ervoor zorgen dat dit dossier uit het slop raakt?
Hoe gaat u om met de nieuwe deadline van 1 maart 2024 om met een onderhandelde oplossing te komen? Hoe reageert u op dit ultimatum? Welke timing stelt u zelf voorop?
Hoeveel gesprekken zijn er ondertussen geweest om dit geschil in der minne op te lossen? Met welk resultaat? Zijn er vanuit Vlaanderen concrete voorstellen tot minnelijke oplossing gedaan? Zo ja, mogen we weten welke? In een brief aan de raadsleden van Maastricht wordt verwezen naar een provinciaal contact in november 2023 met u. Wat was daarvan het resultaat?
Zoals collega Danen zei, werd er langs Vlaamse zijde een bureau aangesteld om de werkelijke kosten aan Nederlandse zijde te berekenen. Voor zover ik weet, hebben we daarvan het resultaat, tot nu toe, niet gezien. Kunt u dat al geven gelet op het feit dat de procedure lopende is?
Tot slot, Nederland heeft van in het begin aangegeven dat het niet wil praten over alternatieven voor de sneltram, zolang het oude dossier niet is afgehandeld. Betekent dit dat er nog steeds geen gesprekken gevoerd zijn over de omschakeling naar een trambus? Welke impact heeft dat op de timing? Welke impact zou een eventuele rechtszaak op de timing hebben?
Minister Peeters heeft het woord.
Dankjewel, collega’s, voor al jullie vragen. Het is inderdaad niet de eerste keer dat we over het Spartacusdossier, zeker lijn 1, een debat voeren en vragen hebben.
Ik begrijp dat jullie op jullie honger zitten, zeker als we horen over ultimatums en dergelijke meer. Als het water diep is tussen twee partijen, dan kun je twee dingen doen: je kunt onmiddellijk gaan procederen of je kunt trachten in der minne tot een regeling te komen door aan tafel te zitten. Ik ben voorstander van die laatste optie. We moeten aan een vergadertafel zitten en naar oplossingen zoeken.
Waarom is dat zo? Daarvoor moeten we teruggaan naar de kern van het hele verhaal. We willen een hoogwaardige openbaarvervoersverbinding tussen Hasselt en Maastricht. Eén zinnetje in het regeerakkoord was eigenlijk al de aanleiding bij onze Nederlandse collega's om te zeggen dat er iets niet juist is en dat het niet klopt. We kunnen dat allemaal oppoken, we kunnen ultimatums stellen en dergelijke meer, maar zolang we ‘on speaking terms’ zijn, vind ik dat we het geschil moeten trachten op te lossen aan de vergadertafel. Dat grensoverschrijdend openbaar vervoer – dan gaat het niet alleen over Hasselt-Maastricht, dan gaat het ook over Hamont-Weert, Lommel-Eindhoven en we kunnen er nog wel een aantal benoemen – vind ik heel belangrijk, maar een goed nabuurschap vind ik ook nog altijd heel belangrijk.
Collega’s, wat jullie zeggen, klopt: vanuit de stad Maastricht werd er een ultimatum gesteld. Ik kan jullie tegelijk zeggen dat we nog altijd aan tafel zitten en gesprekken voeren.
Ik kom tot de algemene stand van zaken van Spartacuslijn 1. In juni 2022 hebben we beslist om af te stappen van het tramverhaal en om te kiezen voor een hoogwaardig openbaar vervoer, een tram in een vrije bedding. We weten allemaal dat de tijden vandaag heel anders zijn dan in 2004, toen men dacht aan een tramverbinding. Als ik alleen nog maar kijk naar de hele CO2- en stikstofproblematiek, dan zou het helemaal niet evident zijn om überhaupt iets te realiseren in kwetsbare gebieden. Ik zal daar niet op vooruitlopen.
U weet dat De Werkvennootschap de opdracht kreeg om dit dossier verder uit te rollen. Er werd een studiebureau aangesteld. Op dit moment loopt de oriëntatiefase, waarbij we alle betrokkenen mee aan tafel willen hebben en waarbij we aan Maastricht hebben gevraagd of ze mee aan tafel willen zitten. Dat is de algemene stand van zaken van Spartacus 1.
U weet dat Spartacus 1 en 2 een gelijklopend parcours hebben. Daar waar het gelijklopend is, zijn er al werken in uitvoering. Ik kijk onder andere naar de herinrichting van de Boudewijnlaan in Hasselt en naar de werken in Diepenbeek. Dat is voor zowel Spartacus 1 als Spartacus 2 al een moment van uitvoering.
Wat met het verdere plan van aanpak? U weet dat wij in de zomer van 2022 het advocatenkantoor Liedekerke hebben aangeduid om in overleg te gaan met de betrokken buren en zo tot een beter inzicht te komen in de claim die men vanuit Maastricht op tafel legt. Er werd ook een Nederlands advocatenbureau aangesteld. We hebben dat hier allemaal al geduid.
Vervolgens hebben we ook in de zomer van 2023 samengezeten met de partners. We hebben twee verkenners aangeduid, een aan Nederlandse zijde en een aan Vlaamse zijde, zodat zij met een onafhankelijke bril naar het dossier konden kijken om daarin vooruitgang te boeken. Ze hebben een nota op tafel gelegd, maar die heeft weinig soelaas gebracht.
Dan hebben we eind 2023 beslist om in samenspraak met de respectievelijke gouverneurs, die aan Vlaamse zijde en die aan Nederlandse zijde, de gouverneurs van de provincies Limburg, na te gaan of we met een beperkte werkgroep zouden kunnen kijken naar zowel de financiële als de inhoudelijke knelpunten die op tafel liggen. Wel, ik wil dat inhoudelijke overleg nog altijd alle kansen geven. Er zijn opvolgvergaderingen gepland.
Concluderend kan ik zeggen dat ik geschillen en discussies veel liever oplos aan een vergadertafel dan dat we met getrokken messen voor een rechtbank moeten staan. Ik geloof immers nog altijd in de meerwaarde van dat grensoverschrijdende openbaar vervoer, waarvoor we allemaal vragende partij zijn. We blijven op nog heel wat facetten op onze honger zitten, de ene keer aan Vlaamse zijde, de andere keer aan Nederlandse zijde. Toch hoop ik dat we alsnog tot een vergelijk kunnen komen en tegelijkertijd kunnen inzetten op dat noodzakelijke grensoverschrijdende openbaar vervoer. Ik hoop dan ook dat we onze overlegvergaderingen in alle luwte en stilte kunnen voortzetten om alsnog tot een vergelijk te komen.
Ik heb misschien niet op elke individuele vraag geantwoord. Mochten er nog bijkomende vragen zijn, dan wil ik daar zeker nog op ingaan. Op dit ogenblik is dit de stand van zaken: liever oplossen aan de vergadertafel dan in rechtbanken of in persberichten.
Mevrouw Mertens heeft het woord.
Minister, dank u voor uw uitgebreide antwoord. Ik vind het goed dat jullie nog altijd rond de tafel zitten, dat jullie nog ‘on speaking terms’ zijn. Ik heb op dit moment dan ook geen verdere vragen.
Mevrouw Moors heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoord. Onze fractie betreurt het geschil tussen Vlaanderen en Nederland in het dossier. Wij zijn er samen met u van overtuigd dat het inderdaad het beste is om een gesprek te voeren. Wij gaan ervan uit dat u uw uiterste best zult doen om het probleem op te lossen. Wij betreuren dat men aan Nederlandse zijde de meerwaarde van het project niet voldoende inziet.
De heer Danen heeft het woord.
Over de meerwaarde van het andere project dat voorligt, zullen we het over een paar weken hebben in deze commissie op basis van het Rekenhofrapport. Ik zal daar nu dus niet op vooruitlopen. Maar ik moet toch wel zeggen, minister, dat uw antwoord mij voor een stukje ontgoochelt. Ik heb op een aantal vragen geen antwoorden gehoord. Bijvoorbeeld wat het rapport betreft van de experten of van dat advocatenkantoor aan beide kanten van de grens, begrijp ik het dan goed dat zij tot niks zijn gekomen? Is er geen objectivering van de zaak kunnen gebeuren?
Ik hoop natuurlijk dat men aan Nederlandse kant redelijk is. Ik zou dat ook verkiezen. Ik denk dat dat ook het beste is om tot een goede oplossing te komen. Maar het is natuurlijk wel zo dat als je eenzijdig de stekker uit een project trekt, het niet helemaal onverwacht is dat de andere partner zegt dat dat niet zomaar gaat. Ik verwacht van u dan een houding van proberen dat snel en goed bij te leggen, maar ik zie niet echt stappen vooruit gezet worden. Tenzij u niet zou geloven dat ze naar de rechter gaan, want ik hoor tussen de regels door dat u denkt dat ze dat niet gaan doen, dat ze eerst zullen spreken. In alle eerlijkheid, ik kan dat niet geloven. Als zij vandaag een duidelijke datum naar voren schuiven, namelijk 5 maart, dus volgende maand, over vier weken, dan gaan ze dat niet zeggen als ze dat niet echt zullen doen. Ik ben er dus van overtuigd dat ze het wel zullen doen, tenzij u gigantische stappen vooruit zou zetten in het dossier, maar in alle eerlijkheid zie ik dat niet echt na wat u hier vandaag vertelde. Mijn vraag is dus: ligt er vandaag iets op tafel om over te onderhandelen, of praten jullie wat in het wilde weg over algemene principes? Ik denk dat er vandaag meer moet gebeuren dan dat. Ik zou van u ook willen weten wat u heel concreet tussen nu en 5 maart gaat doen om het dossier te ontmijnen, want op die vraag heb ik ook geen antwoord gehoord.
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Minister, bedankt voor uw antwoord. Ik heb een aantal bijkomende vragen.
Ik heb u horen zeggen wat het huidige dossier betreft, dat het studiebureau een oriëntatienota klaar heeft of in de oriëntatiefase zit, en dat aan Maastricht is gevraagd om mee rond de tafel te zitten. Wat was de reactie van Maastricht? Ik veronderstel dat ze tot nu toe niet mee aan tafel willen zitten, maar misschien kunt u toch nog eens bevestigen dat die vraag formeel is gesteld.
Verder heb ik zo’n beetje dezelfde opmerking als collega Danen. Dat van de advocatenbureaus, dat wisten we. Wat was eigenlijk het resultaat van het onderzoek van ons advocatenbureau? Heeft dat bevestigd dat de grootteorde van 20 miljoen euro terecht is of niet? Ik begrijp dat er daarna dan verkenners zijn aangeduid. U spreekt over een nota die op tafel is gelegd. Wat is de inhoud daarvan? Misschien kan dat hier niet, maar misschien kunnen we daar toch vertrouwelijk inzage in krijgen.
Sinds het einde van het jaar of het begin van dit jaar zijn de gouverneurs de bemiddelaars. Hoe vaak hebben die dan al rond de tafel gezeten? Ligt er een concrete piste op tafel? Ik snap dat men in der minne tot een oplossing wil komen, en ik snap ook dat we dit niet zonder schadevergoeding opgelost zullen krijgen, maar dit lijkt een beetje een praatbarak zonder weinig vooruitgang te blijven. Aan de andere kant denk ik toch dat we, zoals u zelf zegt, de Nederlanders nodig hebben in dit dossier, maar ook in de andere dossiers. We moeten dus absoluut proberen een minnelijke oplossing te krijgen, maar misschien kunt u toch nog iets meer informatie geven: tot wat hebben al die verschillende bemiddelaars, advocatenbureaus, verkenners, gouverneurs tot nu toe concreet geleid? Wat is er concreet op tafel gelegd?
De heer Keulen heeft het woord.
Minister, ik volg uw logica: als je iets in der minne kunt regelen, zal het tijdspad om tot een oplossing te komen, altijd korter zijn. Komt dat voor de rechtbank, dan worden alleen de advocaten daar beter van. We moeten die mensen hun rekening niet maken, maar die kunnen ook zonder ons hun plan trekken. Ik denk dat je de marge van wethouder John Aarts aan Nederlandse kant ook niet psychologisch mag onderschatten, met het signaal dat men niet berust, dat men dit dossier bij manier van spreken niet zomaar op een zeker ogenblik in de nevelen des tijds zal laten oplossen. Ik denk dat zij vooral ook hun tanden willen tonen, willen tonen dat het hun menens is. Minister, u hebt dat in uw eerste tussenkomst al opgemerkt, maar die grensoverschrijdende mobiliteit is voor ons – we zijn allebei grensbewoners – een dagelijkse realiteit en is op vele vlakken voor verbetering vatbaar. Bij ons zijn er alleen al op de Maaseikersteenweg in Smeermaas per etmaal, per 24 uur 24.000 autobewegingen in de twee richtingen. Dat geeft dus aan hoe onze wereld eigenlijk is. Duizend jaar geleden waren Maastricht en Nederlands-Limburg al onze buur. De volgende duizend jaar zal dat ook het geval zijn. We moeten dus proberen alle kanalen open te houden en ervoor te zorgen dat we ook in de toekomst met die mensen kunnen handelen, onderhandelen en vooral tot resultaten kunnen komen, zeker op het vlak van mobiliteit, want dat is ook in ons eigen grootste belang.
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u wel, collega's, voor de bijkomende vragen.
Als we tot een regeling willen komen, dan voeren we vertrouwelijke gesprekken, en die zijn tot op heden altijd gevoerd. Als we die morgen voor een groot publiek in de kranten laten zetten, dan zal dat eerder het vertrouwen ondermijnen, het vertrouwen schaden, en dat is wat we net niet willen. Maar ik ga toch nog proberen iets verder in te gaan op uw vraag.
Ten eerste mijnheer Danen, was er het rapport van de verkenners, het rapport van ons advocatenkantoor. Ons advocatenkantoor Liedekerke heeft een analyse gemaakt, heeft ook samengezeten met een Nederlands kantoor, en kwam tot het standpunt dat het hier eigenlijk geen aansprakelijkheid van de Vlaamse overheid zag. Natuurlijk staat dat haaks op het standpunt van onze Nederlandse buren. Nu, wij moeten de belangen van Vlaanderen behartigen, de Nederlanders zullen de Nederlandse belangen behartigen. Ik heb respect voor elkaars standpunten en verhalen, maar finaal moeten we trachten daaruit te komen. Finaal voer ik dan liever vertrouwelijke gesprekken om toch tot een vergelijk te komen.
Mijnheer Danen, u zegt dat wij de stekker eruit hebben getrokken, en dus ook moeten gaan vergoeden. Ik denk dat het niet zo zou moeten zijn dat Vlaanderen luistert naar hoeveel ze vragen en dat meteen overhandigt. Ik denk dat we eerst moeten nagaan of er een grond is om al dan niet een schadevergoeding te betalen. Daarom hebben wij advocatenkantoor Liederke, en ook een Nederlands bureau, onder de arm genomen. Als we ten tweede een schadevergoeding betalen: onder welke modaliteiten? En eigenlijk, collega's, moet ik dan verwijzen naar de situatie in 2016-2018. Toen is er een soortgelijk scenario geweest. Herinner u dat er op dat moment de onmogelijkheid was in Maastricht om het project te realiseren. Nadien is men ook vertrouwelijke gesprekken gaan voeren, is men tot een vergelijk gekomen en zijn er een aantal conclusies getrokken. Ik ben nog altijd voorstander van een soortgelijke aanpak. Vertrouwelijke gesprekken voeren, die hoogwaardige openbaarvervoersverbindingen, die interlandelijke mobiliteit faciliteren en ervoor zorgen dat we er gezamenlijk uit komen, dat we gezamenlijk tot goede en gedragen oplossingen kunnen komen.
Mijnheer Danen, u zegt ook dat wij maar wat in het wilde weg praten. Dat wil ik tegenspreken. Ik zeg het opnieuw: ik vind die vertrouwelijke gesprekken heel erg belangrijk. Soms is er misschien een agendaprobleem om snel bij elkaar te kunnen zitten, maar ik vind die vertrouwelijke gesprekken heel belangrijk, en natuurlijk wordt er niet in het wilde weg gepraat. Uiteraard praten wij daar over bedragen. Uiteraard praten wij daar over verschillende projecten. Uiteraard praten wij daar over tal van facetten die een meerwaarde of van betekenis kunnen zijn voor de respectievelijke partners. Maar ja, je zult begrijpen dat ik niet elk detail hier open en bloot op tafel kan leggen, want dan vrees ik dat we eerder verder van huis zijn. Als er ergens een misverstand kan ontstaan, dan is het juist als we alles overal heel breed uit de doeken doen. Ik blijf wat dat betreft dus voorstander van een dossier ontmijnen, en dit specifiek te doen door aan tafel te zitten, door tot oplossingen te komen, door te zoeken waar we elkaar kunnen vinden en waar we die grensoverschrijdende mobiliteit volop kunnen faciliteren.
Mevrouw Robeyns, u vraagt dan nog of Maastricht aan tafel zit voor de verdere uitrol van de Spartacuslijn 1, en het proces, of de onderzoeksprocedure, dat daaromtrent is opgezet. Maastricht heeft altijd te kennen gegeven eerst tot een oplossing te willen komen voor zij aan alternatieven denken. Ik kan ook dat standpunt alleen maar honoreren. Herinner u dat het hele tracé 33 kilometer was: 30 kilometer op Vlaams gebied, 3 kilometer op Nederlands gebied. Ik denk dat het eerder een goede zaak is dat wij verder werken op die 30 kilometer, om zo straks te kunnen faciliteren. Dat de twee gouverneurs mee willen zoeken naar een oplossing, vind ik persoonlijk een goede zaak. Ik kan dat alleen maar toejuichen.
Ik hoop dat we weldra terug aan tafel zitten. We zitten binnenkort terug aan tafel. En hopelijk is er dan witte rook. Zo neen, dan zullen we verder zoeken naar oplossingen, maar ik blijf altijd voorstander van oplossingen aan de vergadertafel. Liever dat dan op de rechtbank. We moeten blijven zoeken, omdat we die die grensoverschrijdende mobiliteit echt van groot belang vinden.
Mevrouw Moors heeft het woord.
Minister, alle Limburgers hier aan tafel beseffen dat het Spartacusproject heel belangrijk is voor Limburg. We kijken er allemaal naar uit dat het zo snel mogelijk kan worden uitgerold en afgerond.
Natuurlijk moeten we ook in ons achterhoofd houden dat we een goede relatie met Nederland moeten onderhouden. We moeten er ook aan denken dat we in de toekomst nog grensoverschrijdende projecten kunnen realiseren. Daarom is een goede relatie met Nederland natuurlijk zeer belangrijk.
De heer Danen heeft het woord.
Misschien moet ik eerst even iets rechtzetten, minister, wat u mogelijk niet goed begreep, of wat ik misschien niet goed heb uitgelegd. Ik heb niet gezegd dat het logisch is dat ze dat geld vragen, maar ik heb wel gezegd dat het niet verstandig was om de stekker er eenzijdig uit te trekken, dat dat het goede nabuurschap en de afhankelijkheid niet zou bevorderen, wat nu ook blijkt. Dat is wat ik heb gezegd.
Dit gezegd zijnde, heb ik ook van u gehoord dat het bureau dat jullie hebben aangesteld, geen reden ziet voor een rechtmatige eis vanuit Nederland. Dat vind ik wel nieuws. Dus nu begrijp ik wel waarom het zo moeilijk verloopt.
Maar het is me ook niet duidelijk of er echt wel stappen vooruit worden gezet. Ik had graag van u geweten of er stappen vooruit worden gezet, dan wel of er ter plaatse wordt getrappeld. Uit alle communicatie die ik ontvang, en dat is allicht veel minder dan wat u krijgt natuurlijk, leid ik wel af dat die stappen vooruit in het beste geval muizenstapjes zijn, maar in de meeste gevallen zijn ze zelfs dat niet.
Ik vrees inderdaad – en ik betreur dat ook natuurlijk – dat als er geen stappen worden gezet tussen nu en 5 maart, die rechtszaken een voldongen feit zullen zijn. Dat is natuurlijk het slechtste van beide werelden: én we gaan geld verliezen én we gaan projecten niet realiseren. Dat is waar we als Limburgers niet voor moeten kiezen.
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Uiteraard begrijp ik dat we in vertrouwelijkheid rond een tafel zitten. U begrijpt ook, minister, als we voortdurend in de pers moeten vernemen dat de Nederlanders communiceren en deadlines stellen, dat iedereen een beetje ongeduldig wordt, dat niemand goed weet hoe het juist zit.
Ik heb toch begrepen, of dacht te hebben begrepen, dat er toch wel degelijk een nieuwe datum is gepland. Ik ga ervan uit dat dit dan ook voor 5 maart gepland zal zijn, en ik zal het ook zeker verder opvolgen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.