Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
Mevrouw Moors heeft het woord.
Voorzitter, minister, met de introductie van GAS-boetes voor kleine snelheidsovertredingen op 1 februari 2021 beoogt de Vlaamse Regering lokale overheden een middel te geven voor een gericht handhavingsbeleid. Na de inwerkingtreding van het decreet werden enkele lacunes geïdentificeerd waarover mijn fractie een conceptnota heeft opgesteld. U stuurde dan de regelgeving bij met een hersteldecreet. Desondanks moeten we vaststellen dat er nog een aantal hiaten oningevuld bleven.
Op 12 juli 2023 keurde het Vlaams Parlement resolutie nr. 1789 goed, met als doel een onderzoek op te zetten over de toepassing en het gebruik van GAS 5 en het doorstortscenario. In functie van het onderzoek organiseerde het Departement Mobiliteit en Openbare Werken (DMOW) een bevraging, gericht naar alle Vlaamse lokale besturen.
Uit dat onderzoek blijkt onder andere het volgende. Van de 65 lokale besturen die nog niet met GAS 5 gestart zijn, zouden er 34 op korte of lange termijn van start willen gaan met GAS 5. 31 lokale besturen geven aan niet met GAS 5 te zullen starten. De helft daarvan geeft aan dat ze niet van start gaan met GAS 5 omdat ze de mogelijke komst van het doorstortscenario afwachten. Tot slot is het opmerkelijk dat 35 lokale besturen aangeven snelheidsovertredingen administratief te zullen blijven afhandelen, zelfs indien een doorstortsysteem beschikbaar wordt gesteld.
Minister, blijft u in het licht van de resultaten van dit onderzoek, achter de principes van GAS 5 staan?
Minister Peeters heeft het woord.
Mevrouw Moors, dank u wel voor uw vragen. Ik wil toch even verwijzen naar het regeerakkoord. Daarin staat heel duidelijk dat wij het GAS-boetesysteem zouden invoeren voor lokale besturen om de eenvoudige reden dat we de lokale besturen telkens hoorden klagen dat er weinig tot geen handhaving gebeurde in de zone 30 en de zone 50. Daarom hebben wij het regeerakkoord uitgevoerd en het GAS-boetesysteem, met name de depenalisering van die kleine overtredingen in de zone 30 en de zone 50 mogelijk gemaakt.
U vraagt of ik achter die principes blijft staan. Ja, want ik hoor heel wat lokale besturen daar positieve reacties op geven, in die zin dat waar zij handhaving en trajectcontroles hebben opgezet en met GAS 5 aan de slag zijn gegaan, zij onmiddellijk een drastische daling zien van de snelheden. Dat is juist wat we beoogden: meer verkeersveiligheid. Snelheid is en blijft nog altijd een knelpunt in heel het verkeersveiligheidsbeleid. Wat dat betreft, zijn er dus meer handhavingsmogelijkheden in de zone 30 en de zone 50. Ze kunnen handhaven met eigen infrastructuur. Ik zie dat heel veel lokale besturen daar heel positief tegenover staan.
Ik weet dat een aantal lokale besturen ook vragende partij zijn voor de invoering van een doorstortscenario waar u in uw vraag naar verwees. Zij wachten daar eigenlijk op. Wat dat betreft verwijs ik opnieuw naar het regeerakkoord. Dat is uitgevoerd. Vandaag is er geen globale consensus over het doorstortscenario als dusdanig. Het doorstortscenario heeft ook veel te maken met de capaciteit van de verwerkingscentrales. Als het gaat over andere inbreuken op gewestwegen, dan zien we dat de verwerkingscentrales, die bij de federale overheid zitten, op dit ogenblik onderbemand zijn. Wat dat betreft vind ik het een goede zaak dat we de mogelijkheid tot depenalisering hebben gecreëerd. Het is het lokaal bestuur dat daarover beslist.
Mevrouw Moors heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoord. Onze fractie staat zeer zeker nog achter de filosofie van GAS 5, waarbij aan de lokale besturen inderdaad de bevoegdheid wordt gegeven om te handhaven op hun eigen grondgebied. Steeds meer lokale besturen voeren GAS 5 ook in, dus dat wil toch zeggen dat het systeem goed onthaald wordt. Ik heb u ook horen zeggen dat de gemeentes die dat hebben ingevoerd, een drastische verlaging van de snelheidsovertredingen vaststellen. Dat is dus goed nieuws. Desondanks weten we ook dat er nog enkele problemen zijn in de uitrol van GAS 5. In oktober van vorig jaar hebben we het nog gehad over de problematiek van de identificatie van de bestuurder van leasewagens. U gaf toen aan dat er een mogelijkheid was om bij de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) ter sprake te brengen dat de leasingmaatschappijen en de verhuurfirma’s ook altijd een natuurlijk persoon achter de geleasede of gehuurde auto laten registeren, zodat men altijd de persoon in kwestie kan achterhalen. Zijn er daaromtrent nog gesprekken geweest? Zijn er vorderingen op dat vlak?
Mevrouw Mertens heeft het woord.
Minister, we lazen op 20 januari in Het Belang Van Limburg (HBvL) dat de minister van Justitie ook graag de verkeersveiligheid wil verhogen, maar dat Justitie toch nogal wat informatie mist. Om die reden dreigen de vele GAS 5-boetes ook een streep te trekken door de plannen om recidive strenger aan te pakken, vooral op plaatsen waar er vaak veel zwakke of actieve weggebruikers zijn, zoals de zones 30 en de zones 50. Uit de bevraging blijkt dat heel wat lokale besturen al zijn overgestapt naar GAS 5 en daar ook tevreden over zijn, maar er blijkt toch ook wel dat 76 van de 111 bevraagden, dus toch een groot deel van de ondervraagde lokale besturen, toch een voorkeur hebben voor de strafrechtelijke afhandeling via het crossbordersysteem met doorstorting. Bent u ook van mening dat men recidive, dat men veelplegers moet kunnen vervolgen? Kunt u wat meer duidelijkheid geven over het dossier inzake GAS 5-boetes via dat crossbordersysteem?
De heer Bex heeft het woord.
Minister, ik denk dat het alleszins goed is dat u dat onderzoek bij de gemeentebesturen hebt besteld. We hebben daar met het parlement op moeten aandringen, maar het is goed dat het er is. Het cijfer dat collega Mertens net aanhaalde, is wat mij betreft het meest frappante uit de enquête: 76 van de 111 gemeentebesturen geven aan dat ze eigenlijk liever met dat doorstortscenario willen werken. Dan denk ik, goede zaak, de minister van Mobiliteit luistert altijd naar de lokale besturen, wil zo veel mogelijk de lokale autonomie respecteren. Als dus in het rapport wordt gezegd dat er geen hindernissen zijn voor de lokale besturen om te kiezen voor een strafrechtelijk boetesysteem, maar dat de invoering van een doorstortscenario in eerste instantie een politieke beslissing vereist, waarover er momenteel nog geen consensus is, dan ga ik ervan uit dat u het alvast niet bent die die consensus tegenhoudt. Klopt het dat het minister Weyts is, en breder de N-VA, die dit tegenhoudt, omdat hij en de N-VA niet met zo’n federaal systeem willen samenwerken, terwijl het toch de wil van de lokale besturen is? En dat is niet zomaar zo. Ik wil dat toch nog eventjes in herinnering brengen. Ten eerste is dat systeem toch behoorlijk duur voor de gemeenten. Ten tweede creëert het een parallel systeem, waarin recidive niet bestraft kan worden. Dat zijn de kritiekpunten van de Mobiliteitsraad Vlaanderen (MORA) en de Vlaamse Stichting Verkeerskunde (VSV). Voor Groen moet de volgende Vlaamse Regering dus alleszins kiezen voor een uniform en volledig geïnformatiseerd systeem via het strafrechtelijk boetesysteem. Dat is iets wat perfect zou moeten kunnen werken bij een moderne overheid, en wij denken dat dat veel meer de weg van de toekomst is dan die aparte GAS 5-systemen.
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u wel voor de bijkomende vragen. Ik denk dat ik heel kort kan zijn.
Mevrouw Moors, in verband met de identificatie van de bestuurders, is er inderdaad een gesprek geweest. Er komt een verzameldecreet met een amendement om het verhaal van de bestuurders te verduidelijken, en dat ook de identificatie moet worden doorgegeven.
Mevrouw Mertens, uiteraard willen we dat recidivisten vervolgd worden, dat lijkt me niet meer dan logisch. Wat dat betreft, sluit ik mij volledig aan bij het standpunt van de minister van Justitie. Natuurlijk moet er wel altijd duidelijkheid zijn dat lokale besturen beslissen of zij gebruik willen maken van een gedepenaliseerd systeem, of willen vasthouden aan een strafrechtelijke vervolging. Wij hebben, zoals in het regeerakkoord voorzien, de depenalisatie, het GAS 5-systeem, mogelijk gemaakt. Ik zie dat heel veel lokale besturen dat doen en ik zie ook dat die lokale besturen tevreden zijn met de resultaten. De snelheid in die zone 50 wordt nu drastisch teruggebracht, wat in het verleden niet mogelijk was. Uiteraard zijn er ook lokale besturen die zeggen dat als een doorstortscenario kan, ze dat ook willen overwegen. Dat lijkt mij ook logisch: als er een beter systeem komt en een strafrechtelijk systeem beter is, dan willen ze misschien overwegen om daarin mee te stappen. We moeten wel duidelijk voor ogen houden dat bij een GAS-boetesysteem het lokale bestuur het zelf betaalt, terwijl een doorstortscenario een strafrechtelijk systeem blijft. De overtredingen die gedetecteerd worden door de camera’s, gaan naar het verwerkingscentrum. Dat verwerkingscentrum zit vandaag bij de federale overheid, maar is onderbemand. Dat moeten we opnieuw durven zeggen. Ofwel gaat het lokaal bestuur haar eigen verwerkingscentrum opzetten, waar natuurlijk ook een kostenplaatje aan hangt.
Zonder meer zeggen dat het ene systeem veel beter is dan het andere systeem, is vandaag voorbarig. Ik kan alleen maar vaststellen dat er geen consensus is over de invoering van het verhaal van het doorstortscenario, omdat dat ook wel wat gevolgen met zich meebrengt. Dan zeg ik opnieuw dat ik het regeerakkoord heb gehonoreerd en uitgevoerd. De lokale besturen beslissen of ze een GAS-boetesysteem willen, dan wel of ze bij het verhaal van de strafrechtelijke vervolging willen blijven. In dat geval is een goed overleg nodig tussen het lokaal bestuur en de lokale politiezone, om ook in die zones 30 en zones 50 op te treden en onze hardleerse snelheidsduivels te verbaliseren.
Mevrouw Moors heeft het woord.
Minister, voor alle duidelijkheid, onze fractie blijft zeker achter de filosofie van GAS 5 staan, inderdaad conform het regeerakkoord. Ik denk dat het een goede maatregel is om de lokale autonomie te ondersteunen. We moeten wel waakzaam blijven natuurlijk over de gebreken of de hiaten die er zijn. We moeten die blijven opvolgen en bijsturen waar het noodzakelijk is.
De vraag om uitleg is afgehandeld.