Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
De heer Bex heeft het woord.
De titel van mijn vraag klinkt zeer technisch, maar het is zeker zo dat de Diensten Aangepast Vervoer (DAV's) een zeer belangrijke rol vervullen voor de mobiliteit van personen met een handicap of met een ernstig beperkte mobiliteit. We weten allemaal dat we de hervorming basisbereikbaarheid hebben die momenteel loopt. Voorlopig heeft de minister beslist om deze dienstverlening niet op te nemen in de basisbereikbaarheidshervorming. Zij vallen dus nog steeds onder het decreet van 21 december 2012 tot compensatie van de openbaredienstverplichting tot het vervoer van de personen met een handicap of een ernstig beperkte mobiliteit, dat van kracht is sinds 1 januari 2014.
Sinds die datum rijden 18 vervoerders onder de openbare dienstverplichting, en voorzien zij gebiedsdekkend in 27 vervoergebieden aangepast vervoer. De noodzakelijke compensatie – want dat is niet zelfbedruipend – werd in 2012 vastgesteld op basis van de kosten die een gemiddelde, goed beheerde onderneming zou hebben gemaakt om deze verplichting uit te voeren. Als gevolg van de aanvankelijk voorziene opstart van basisbereikbaarheid, werd geopteerd om vanaf 2019 de lopende erkenningen van de vervoerders steeds voor een bepaalde duur van één of twee jaar te erkennen. Momenteel lopen deze erkenningen tot eind 2024. Ik hoef er geen tekeningetje bij te maken, collega’s, dat dat voor een zekere nervositeit en onzekerheid in de sector zorgt.
Tegelijkertijd zien onze diensten de aanvragen stijgen. Dat is een gevolg van bepaalde evoluties in de bevolkingssamenstelling, maar zeker ook door de vermindering van het aanbod op tal van plaatsen in Vlaanderen. Het zijn deze diensten die vaak gecontacteerd zullen worden door mensen met een beperkte mobiliteit, die vroeger misschien wel nog gebruikmaakten van het openbaar vervoer, maar nu ze bijvoorbeeld verder moeten stappen naar een halte, toch een beroep doen op aangepast vervoer.
Minister, welk budget voorziet u voor het vervoer in 2024 via het Compensatiedecreet?
Waren de voorziene budgetten binnen het Compensatiedecreet tot op heden voldoende om kostendekkend vervoer aan te bieden?
Voorziet u concrete beleidsmatige initiatieven om de financiering van de erkende vervoerders voldoende te blijven steunen, ook na 2024?
Kunt u een overzicht geven van de stappen die u hebt ondernomen om voor een voldoende financiering te zorgen van de vandaag erkende diensten onder het Compensatiedecreet?
Waren de voorziene budgetten binnen het Compensatiedecreet tot op heden voldoende om aan de door de vervoerders aangevraagde ramingen te voldoen?
Hoeveel ritaanvragen werden er respectievelijk in 2022 en 2023 door de onder het Compensatiedecreet erkende vervoerders behandeld? Hoeveel werden er effectief uitgevoerd of geweigerd als gevolg van weigering door de vervoerder?
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u wel, mijnheer Bex, voor uw vragen. Ik heb misschien een kleine correctie op uw intro, want u zegt dat wij hebben beslist om de Mobiliteitscentrales Aangepast Vervoer (MAV's) en DAV's volledig uit Hoppin te houden, maar dat klopt niet. Initieel bestonden ze als pilootproject. Daarvan hebben wij toen gezegd dat we dat niet gingen doen. Zij zullen pas in de allerlaatste fase van basisbereikbaarheid ingekanteld worden, maar dat wil niet zeggen dat ze er volledig uit vallen. Dat even ter verduidelijking, opdat er geen misverstanden over zouden zijn.
Dan kom ik tot uw specifieke vragen. Over welk budget er is voorzien in 2024, moet ik misschien ook nog even verduidelijking geven wat betreft de financiering van de DAV's. Eigenlijk moeten we daar ook onmiddellijk de MAV’s bij betrekken. Zowel de MAV’s als DAV’s vallen samen onder het flexplusvervoer. Het flexplusvervoer maakt deel uit van het vervoer op maat (VoM). Ik geef dat mee, zodat we dat heel duidelijk als kader zien.
Wat de middelen van het VoM betreft, weet u dat dat historisch een bedrag was van 34 miljoen euro, waar 31 miljoen euro bij kwam. Na indexaties zit dat voor 2024 op 70 miljoen euro. Van die 70 miljoen euro is een groot deel gebruikt voor het flexvervoer. Flexplusvervoer komt dan later.
Wat zijn dan de verdeelsleutels? Voor DAV’s en MAV’s is een voorafname van 5,9 miljoen euro. Voor het werknemersvervoer in de havens van Antwerpen, Brugge en Gent is er een bedrag van 2,7 miljoen euro, voor de deelsystemen is dat 5,9 miljoen euro. Het saldo is dan integraal voor het VoM.
Dit is nu voor deze fase. Op het moment dat al die andere ook worden ingekanteld, in de laatste fase, is het één verhaal van het VoM.
U had ook vragen specifiek over de DAV's. Zij hadden in 2024 een bedrag van 3.930.048 euro in de begroting opgenomen.
Ik kom tot uw tweede vraag. Het toegekende compensatiebedrag was tot en met 2023 steeds in lijn met de gevraagde compensaties. U weet dat de vervoerders, naast de compensatie vanuit de Vlaamse overheid, ook nog een bedrag ontvangen van de reiziger zelf. Die betaalt een ritprijs. Het is aan henzelf om te bepalen of ze dat bedrag al dan niet indexeren.
Vervolgens ga ik in op uw derde vraag. Het bedrag van 2024 is vastgelegd in de begroting. Sinds het begin van de legislatuur, van 2019 tot 2023, zijn deze budgetten gestegen met 14 procent. Momenteel wordt de structuur van het compensatiebedrag samen met de overkoepelende organisatie van de DAV’s geanalyseerd en wordt er ook bekeken of een aanpassing noodzakelijk is.
Voor uw vierde vraag moet ik verwijzen naar de vorige vraag. Er is een overleg lopende met de organisatie van de DAV's. Daar zitten de meeste DAV’s in vertegenwoordigd. U weet dat we in totaal 27 MAV’s en DAV’s hebben. De meeste zijn vertegenwoordigd in de organisatie rond de DAV’s, rond de koepel.
Tot en met 2023 was het compensatiegedrag gelijk aan de ramingen.
In uw laatste vraag vraagt u ook naar de ritten voor 2022 en 2023. De cijfers voor 2023 heb ik nog niet. U mag die vraag in april herhalen, want normaal gezien krijgen we die in maart. De cijfers voor 2022 hebben we wel. Toen 307.642 aangevraagd. Daarvan zijn er 279.760 ritten uitgevoerd. 90 procent van de gevraagde ritten zijn dus uitgevoerd.
Wat is de reden van niet-uitvoering? Dat kan een annulatie zijn door de reiziger zelf. Het kan ook zijn dat er onvoldoende capaciteit is bij de DAV’s. De weigering door de vervoerder, de DAV, bedroeg 20 procent van alle niet-uitgevoerde ritten. 2 procent van de gevraagde ritten werd geweigerd. Indien een DAV-rit niet kan worden uitgevoerd, wordt er doorverwezen naar de MAV’s die alsnog naar een oplossing zoeken.
Ik hoop dat ik hiermee al uw vragen heb beantwoord.
De heer Bex heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik vermoed dat ook andere collega’s zullen aansluiten. Ik heb de vraag alleszins met die doelstelling uitgesteld, zodat iedereen erbij kon zijn.
Ik heb deze vraag vooral willen stellen om uw aandacht te vragen voor de situatie waarin deze organisaties zich bevinden. U hebt de basisbereikbaarheid voor een groot stuk uitgevoerd. We hebben daar al over gediscussieerd, we gaan de discussie hier niet openen. Deze organisaties wachten echter nog steeds op wat er precies op hen afkomt. U zegt wel dat zij uiteindelijk een deel van het VoM zullen zijn, maar de manier waarop dat zal vormkrijgen, is helemaal nog niet zo duidelijk. Dat is een eerste bijkomende vraag die ik u zou willen stellen. Mogen wij daar van deze Mobiliteitsminister deze legislatuur nog duidelijkheid over verwachten? Of is dit iets wat weliswaar wordt besproken op ambtelijk niveau, maar wat na de verkiezingen zal plaatsvinden?
Het aantal ritten dat u aangeeft, 269.000 uitgevoerde ritten, wijst er toch op dat deze mensen, die vaak met vrijwilligers werken, echt superbelangrijk werk doen. Als we dat systeem anders aanpakken, hervormen, anders bekijken, moeten we er heel hard op letten dat we dat werk van die mensen nog altijd mogelijk blijven maken. We moeten een goed kader bieden, want De Lijn zal dit niet kunnen oplossen, het flexvervoer zal dit niet kunnen oplossen. Daar wil ik zeker aandacht voor vragen.
Een concrete vraag die ik nog wilde stellen, is dat het op dit moment onduidelijk is hoe hoog de vergoedingen zijn die vanuit de MAV’s aan de privévervoerders betaald worden. Die cijfers liggen wel beduidend hoger dan de compensaties die de vervoerders bij DAV's ontvangen. Die liggen lager. Er bestaat weinig transparantie in de vergoedingen die de MAV’s krijgen. Kunt u daar meer duidelijkheid over geven? Zou dat niet beter transparant zijn?
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Ik wil collega Bex ook bedanken om te wisselen, door deze vraag naar voren te schuiven, en ook om mijn vraag later te agenderen. Er is het een en ander misgelopen bij een eigen vraag die ik ging indienen, maar u weet dat we dit ook zeer belangrijk vinden.
We zijn nog altijd dankbaar, minister, dat u enkele jaren geleden hebt besloten om de groep van meest kwetsbare gebruikers van het flexplusvervoer dat er moet komen, op het einde van de basisbereikbaarheid in te kantelen. Dat is iets wat er nog aankomt.
Ondertussen trekken de DAV’s toch opnieuw aan de alarmbel. We worden er toch op aangesproken dat ze momenteel nog niet weten hoeveel compensatie ze precies zullen krijgen. Het komt er telkens weer op neer dat ze meer dan 1 euro per gereden kilometer tekortkomen. Natuurlijk moet het er uiteindelijk wel komen. We hebben ook inflatie gehad. Er zijn indexeringen van tarieven geweest, maar ze staan toch onder druk.
U hebt er ook naar verwezen. Ze zijn nu in gesprek met uw administratie, met de berekeningen die ze hebben gemaakt. We hopen dat er dan heel snel duidelijkheid over komt. Maar laat ons dan toch hopen dat die compensatie wordt herbekeken in functie van wat er echt nodig is, zodat zij die ritten kunnen blijven doen, en om de compensatie ook af te stemmen op de gestegen kosten van de vervoerders.
Ik hoop dat dat snel kan gebeuren, dat u daar de komende maanden nog werk van maakt, want we weten allemaal dat het nadien allemaal drukker en moeilijker wordt om nog dingen te beslissen. Dus ik hoop dat het allemaal snel kan gaan.
Ik had eigenlijk nog een vraag over wat nu de concrete aanpak zal zijn van die mobiliteitsindicatiestelling. U hebt telkens opnieuw gezegd dat jullie in overleg zijn met Welzijn. Ik kan het ook aan minister Crevits vragen natuurlijk, maar dat moet natuurlijk rond geraken, als men dat op 1 januari gaat invoeren.
Wat is uw concrete aanpak daaromtrent, zodat u toch die huidige dienstverlening door de DAV's kunt borgen vanaf 2025? Of mikt u nog op verder uitstel? Kunt u daar ook wat duidelijkheid over geven?
Minister Peeters heeft het woord.
Collega’s, we weten allemaal dat het huidige landschap inzake aanbieders van aangepast vervoer heel breed is. Er zijn tal van initiatieven. We hebben de Minder Mobielen Centrale (MMC) ook nog niet vernoemd. Er is ook nog het ziekenvervoer en dergelijke. Wat dat betreft is het moeilijk om te bepalen wie daar nu expliciet recht op heeft. Alles staat of valt met die mobiliteitsindicatiestelling.
Toen ik een tijd geleden met de MAV’s en de DAV’s aan tafel zat, zag je heel duidelijk dat dat het grote knelpunt is. De ene MAV of DAV gebruikt andere criteria dan de andere. Dat is wel waarmee het allemaal staat of valt. Degene met de hoogste noden moeten er zeker recht op hebben, maar er zijn ook een aantal gebruikers die eigenlijk met het reguliere openbaar vervoer kunnen gaan.
Daardoor staat of valt alles met de mobiliteitsindicatiestelling. Daarbij kijken we naar Welzijn, omdat zij veel meer kunnen bepalen wie welke zorgnoden heeft, welke behoeften er zijn om al dan niet aangepast vervoer te krijgen.
Onze administratie is nog continu in contact met diensten, en u hebt dat ook bevestigd, mevrouw Brouwers. We moeten in eerste instantie die mobiliteitsindicatiestelling hebben. Uiteraard staat of valt alles daarmee, voor je kunt zeggen dat we alles zonder meer volledig zullen uitrollen.
In die zin kijk ik sowieso naar het overleg. Ik hoop dan ook dat we snel duidelijkheid krijgen over de mobiliteitsindicatiestelling, in samenspraak met de andere entiteiten, met de diensten Welzijn. Ik denk dat dat op zich zeer belangrijk is.
Ik heb inderdaad destijds gezegd dat we MAV, DAV, en ook de MMC of andere instanties, niet meteen gaan inkantelen, omdat het al een heel complex gegeven is, en omdat het juist mensen zijn met hoge zorgnoden. We gingen dat in een latere fase doen. Daarbij kijken we dan ook hoe we daar met De Lijn, met het Departement Mobiliteit en Openbare Werken (DMOW), met het departement Welzijn verder gevolg aan kunnen geven, of wat toekomstgericht de beste oplossing is daaromtrent. Wat dat betreft, heb ik de administratie ook de opdracht gegeven om me een volledig overzicht met alle knelpunten te bezorgen, en om een duidelijke analyse te geven.
We weten ook dat het Compensatiedecreet zelf al dateert van 2012 en in 2014 in werking trad. Normalerwijze zou het voor vijf jaar gelden, maar we hebben die erkenningsperiode al enkele keren verlengd. In het Compensatiedecreet stond enkel een indexering van de tarieven. Alle andere elementen waarvoor we wel aanpassingen nodig zullen hebben, zijn daar nog niet in opgenomen. Wat dat betreft, zullen we dus opnieuw moeten kijken naar de mobiliteitsindicatiestelling, waarbij moet worden nagegaan welke criteria gehanteerd kunnen worden om te bepalen of iemand recht heeft op flexvervoer dan wel naar andere instanties moet uitkijken. Daarvoor moeten we onder andere afgaan op de Kruispuntbank en het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH).
Ik denk dat ik daarmee op al uw vragen geantwoord heb.
De heer Bex heeft het woord.
Minister, ik meen uit uw antwoord te kunnen opmaken dat die mobiliteitsindicatiestelling, waarmee alles staat of valt, eigenlijk een taak is die tijdens deze regeerperiode niet meer afgewerkt zal worden. Ik denk dat dat bijzonder jammer is en dat het echt wel nodig is om daar wat meer duidelijkheid over te verschaffen. Ik zou gekscherend kunnen zeggen dat ik minister-president Jambon er eens over zal interpelleren om te bekijken hoe hij u kan doen samenwerken met de minister van Welzijn. Ik zal het hierbij houden, maar ik vind het dus wel jammer dat die mensen niet meer duidelijkheid krijgen en dat ze zo lang in de onzekerheid blijven zitten. Basisbereikbaarheid is een kwestie die al heel lang aansleept. We moeten die mensen kunnen helpen en een duidelijk toekomstperspectief geven, zodat ze weten waar ze aan toe zijn. Dat laat deze regering na en dat vind ik betreurenswaardig.
De vraag om uitleg is afgehandeld.